Donkerste deel van 't mensdom
in de dagen van duisternis
S)e ilaaemij. ut de
Staten aan Gmexika
Het negerprobleem
is nog niet opgelost
Een vliegende aa
ZATERDAG 28 SEPTEMBER 1957
DE IjETDSE COURANT
PAGINA 7
QE HANDEL IN MENSEN, DE SLAVENHANDEL, is een van de meest
verachtelijke vormen van winstbejag en toch bestaat de slavernij
zolang als de wereld bestaat. Zij komt voor in de Oud-Yestamentische
geschiedenis, waar bijv. Jozef, de zoon van Jakob, door zijn broeders als
slaaf verkocht werd aan een Egyptenaar; zij bestaat in de Romeinse oud
heid en in onze eigen vaderlandse geschiedenis lezen wij van lijfeigenen
en horigen. Nog altijd bloeien de slavenmarkten in de handelscentra van
Arabië. Maar de meest schokkende vorm van slavernij is die, welke zich
heeft voorgedaan na de ontdekking van Amerika, toen het leek alsof het
zwarte ras een soort vee was, bestemd om rechteloos onderworpen te 2ijn
aan de willekeur van de blanken. Nog stijgt ons het schaamrood naar de
wangen, als we bedenken, dat het nog geen honderd jaar geleden is, dat
de slavernij in Amerika werd afgeschaft, en dat het mede onze eigen
voorvaderen geweest zijn, die er een slordige duit aan verdiend hebben.
In de oudheid was het begrip slaaf niet verbonden met de neger; de
oude wereld kende van Afrika alleen de noordelijke kuststrook en de
bewoners van die kuststrook waren allerminst „achterlijk" in beschaving
volgens de toen geldende maatstaven. Men denke aan de machtige Pharao's
van Egypte, aan Carthago, dal? zelfs Rome naar de kroon stak, aan
Alexandrië, dat een centrum van wetenschap was. Slaven waren toen
veelal de krijgsgevangenen, die na een verloren oorlog door de over
winnende veldheer triomfantelijk mee naar huis genomen werden; zij
dienden tevens als gijzelaars om het overwonnen volk onder de duim te
houden.
De geschiedenis van de slavernij in Amerika draagt een geheel ander
karakter; zij was de geschiedenis van de negerslaaf, geroofd uit het Afrika
van beneden de equator, in massa's verscheept door gewetenloze slaven
drijvers en als vee verkocht voor het werk op de plantages.
Het is de schandalige import uit Afrika geweest, welke thans nog zijn
nasleep heeft in de vorm van het neger-probleem in de Verenigde Staten.
Negers debatteren over hun pas
verworven vrijheidsrechten.
(Uit: „Het volk dat in duisternis
wandelt")
Toen de bewoners van het
ZWARTE WERELDDEEL voor
het eerst kennis maakten met de zee
vaarders uit het noorden, was er wel
eens een Spanjaard of Portugees, die
van zijn ontdekkingsreizen langs de
Afrikaanse kusten een nikkertje
meebracht, maar de regelrechte sla
venhandel begon pas in de 16e eeuw.
De Spanjaarden begonnen ermee;
zij waren de eerste, die in Amerika
kolonies stichtten en zij waren ook
de eerste importeurs van negersla
ven. Weldra deden de Hollanders, die
overal te vinden waren, waar wat te
verdienen viel, dapper mee.
Men moet zich niet voorstellen,
alsof de Europeanen, die met hun
schepen langs de Afrikaanse kusten
grasduinden, zelf het binnenland in
trokken om ergens negers te gaan
roven. Daaraan maakten zij hun han
den niet vuil. Zij kochten de negers
van de inlandse vorsten, die zelf een
uitgebreid reservoir gevangenen erop
na hielden of er anders niet tegenop
zagen om strooptochten in de omtrek
te maken teneinde de begeerde
„koopwaar" machtig te worden. Wel
dra had men vaste stations waar de
ongelukkige negers door hun eigen
soortgenoten of door de Arabieren
vanuit het binnenland werden aan
gevoerd en verkocht werden tegen
betaling van wapens, geweren, sabels,
paarden, flessen rum en allerlei
snuisterijen. Welk een omvang deze
slavenhandel had, kan men nagaan
als men weet, dat het aantal negers,
dat in de loop vn de 18e eeuw naar
Amerika werd gevoerd, op niet min
der dan 7 miljoen wordt geschat. In
het geheel moeten in de loop van de
16e, 17e, 18e en 19e eeuw ongèveer
15 miljoen negers in Amerika zijn
geïmporteerd
Onze niet al te zachtzinnige voor
vaderen hebben vooral in de 17e
eeuw een geducht aandeel gehad in
deze sleperij.
Inderdaad, al te zachtzinnig ging
het er bij de overtocht van Afrika
naar Amerika niet aan toe. De om
vang van de toenmalige schepen was
zodanig, dat er veel makke schapen
in één hok moesten gaan, wilde fde
handel lonend zijn. De kapitein van
het schip was maar al te vaak een
avonturier, wiens humeur even slecht
kon zijn als dat van de Atlantische
Oceaan. De negers werden weliswaar
beschouwd als koopwaar, dat niet on
nodig beschadigd mocht worden,
maar van de andere kant was, het
dikwijls een recalcitrante koopwaar*'
zij werden als „wilden" beschouwd
en als zodanig behandeld. Wanneer
men oude afbeeldingen ziet van zulke
slavenschepen en bekijkt, hoe de
negers volgens een bepaald plan zo
efficiënt mogelijk werden „ver
stouwd" en aan elkaar vastgeklon
ken, krijgt men koude rillingen bij
de gedachte aan de gevolgen bij ruwe
zee of het uitbreken van de een of
andere ziekte aan boord.
WIJ VRAGEN ONS WEL EENS AF,
hoe de mannen, die zich bezig
hielden met deze mensonterende
transporten, erin slaagden hun ge
weten te sussen. Er waren er onge
twijfeld, die deze „wilden" niet als
mensen beschouwden, want er werd
onder de theologen serieus gedebat
teerd of negers wel een ziel hadden.
Maar al waren er onder de slaven
drijvers genoeg ruige klanten, die
hun geweten hadden, er waren toch
onder de land- en tijdgenoten genoeg
oprechte christenmensen, die zich
moeten hebben bezonnen op de vraag,
of dit alles nu wel volgens de chris
telijke moraal was. Merkwaardig ge
noeg schijnt men zijn geweten ge
rustgesteld te hebben met de over
weging, dat deze heidenen althans
in aanraking kwamen met de chris
telijke beschaving en de kans had
den gekerstend te worden. Men dacht
er blijkbaar niet voldoende aan, dat
degenen, die op een dergelijke wijze
met het Christendom kennis hadden
gemaakt en vervolgens nog herhaal
delijk te horen kregen, dat zij vol
gens het woord van St. Paulus hun
meesters onderdanig moesten zijn,
geen juiste indruk van het wezen van
het Christendom zouden krijgen.
Desondanks kan men niet ontkennen,
dat het Christendom inderdaad wor
tel heeft geschoten onder de negers
in Amerkia. Wie de Negro Spirituals
wel eens heeft gehoord, zal moeten
erkennen, dat zij een diepe gods
dienstzin verraden. Van de andere
kant dient toegegeven te worden, dat
de stimulans tot veler bekering ge
legen was in de overigens ijdele
hoop, dat zij door het Doopsel vrij
zouden worden.
af van het slavenstelsel zodat het
verzet van de zuidelijke staten tegen
de afschaffing van de slavernij al
leen uit economische motieven reeds
verklaarbaar was.
STAANDE mannen, die voor
standers waren van de afschafing van
de slavernij, maar zelf een groot aan
tal slaven in hun bezit hadden. Zij
konden hun slaven niet vrijlaten zon
der zichzelf te ruïneren. „Mooie prin
cipes!" zal men schamper willen op
merken, maar zó eenvoudig lag de
zaak toch ook weer niet. Want in
een land waar de slavernij niet in
zijn geheel was afgeschaft, was de
positie van een vrijgelaten neger
allesbehalve benijdenswaardig. Wan
neer hij niet op de plantage bleef,
liep hij grote kans om voor een weg
gelopen slaaf te worden aangezien en
door slavendrijvers te worden op
gepakt; hij werd dan onmiddellijk
weer verkocht aan lieden, die er be
lang bij hadden geen verdere vragen
te stellen. Hij kon erin slagen om de
noordelijke staten te bereiken, waar
men niet aan slavernij deed, maar
ook daar was het voor hem aller
minst een paradijs; hij werd er wer
kelijk niet met open armen ontvan
gen. In tegendeel, in de noordelijke
j staten mocht men, vooral in de jaren
rond 1800, nog zoveel propaganda
1 maken tegen de slavernij in het zui-
den, een neger was en bleef ook daar
een paria, behorend tot een minder
waardig ras. Wat kon hij doen om in
het leven te blijven? Een behoorlijk
betaald baantje kreeg hij niet en
zelfs een onbehoorlijk laag gesala
rieerde betrekking was voor hem
niet weggelegd, want dan bedierf hij
de arbeidsmarkt en stiet anderen het
brood uit de mond.
Neen, de heerlijke vrijheid leverde
hem zelfs in het noorden niet de ge
droomde gouden vruchten op. De
negers konden weinig meer doen dan
in angst en vreze bij elkander krui
pen in aparte negerwij ken en een
pauperdom vormen, dat door de poli
tie voortdurend in de gaten werd ge
houden.
A
m n I
BK»
fittÉBfl
President Abraham Lincoln wordt door de negers toegejuicht
als hun bevrijder.
(Prent uit: „Het volk, dat in duisternis wandelt")
Het beste wat een vrijgelaten
neger kon doen was op de plantage
blijven en net doen alsof hij niet
vrijgelaten was.
hartstochtelijke propaganda nodig
geweest om de slavernij in Amerika
afgeschaft te krijgen. Men kent
waarschijnlijk nog wel het befaamde
boek van de Amerikaanse schrijfster
Harriet Beecher Stowe „De negerhut
van Oom Tom", een boek, dat in 1852
verscheen en een geweldige invloed
heeft gehad. Maar er is tenslotte tus
sen de jaren 1861 en 1865 een burger
oorlog geweest om voor goed een
einde te maken aan een systeem, dat
een schande was voor de beginselen
Slavenhalers in Afrika. (Uit: „Het volk, dat in duisternis wandelt")
van vrijheid en mensenwaarde, wel
ke thans als de fundamentele rech
ten van de mens over de hele wereld
worden erkend. Al laat de toepassing
ervan nog wel eens te wensen over.
slavernij was het negerprobleem
in Amerika nog lang niet opgelost;
een nieuw en nog lastiger probleem
deed zich voor: wat te doen met al
die vrije negers?
Men heeft eraan gedacht om ze op
grote schaal naar Afrika terug te
brengen. Een complete negerstaat is
er voor gesticht, nl. Liberia; er zijn
grote sommen aan ten koste gelegd,
maar het resultaat bleef pover, de
negers zelf wilden er niet aan! Verre
weg het grootste deel van de „colored
people" bleef liever in de Ameri
kaanse staten hangen en stelde het
blanke bevolkingsdeel voor de in-
mense taak, al deze met opzet anal
fabeet gehouden zwarten tot een zo
danige hoogte op te voeden, dat zij
konden worden geaccepteerd als een
deel van de Amerikaanse bevolking.
Wat dit laatste betreft is er tot op
de huidige dag een tegenstelling ge
weest tussen de noordelijke en de
zuidelijke staten van Amerika. Het
zuiden wilde tot elke prijs de neger
„er onder houden" terwijl men er in
het noorden van overtuigd is, dat de
enige manier om het negerprobleem
op te lossen, gelegen is in het stre
ven om de zwarte man als volwaar
dig burger op te nemen in de Ameri
kaanse gemeenschap. Hoeveel tegen
stand hierbij nog overwonnen moet
worden, leert de vrij recente bericht
geving over de moeilijkheden om
negerstudenten toegelaten te krijgen
tot sommige universiteiten in de Ver
enigde Staten. De dag der volledige
gelijkwaardgiheid is nog niet aange
broken maar de diepzwarte nacht is
dageraad is zichtbaar aan de kim.
ALS KUSTBESCHERMER
Het Westen heeft een dichte
waarschuwingsgordel van radarpos
ten, die op het land staan opgesteld.
Voor de Amerikanen strekt dit veilig
heidsysteem niet vergenoeg. Tot een
groot stuk buiten -de kust willen zij
controle hebben over alles, wat hun
land nadert. Om dit te bereiken, heb
ben zij lange afstands-verkennings-
vliegtuigen omgebouwd tot elektro
nisch bestuurde vliegende radarsta
tions. Aan de bovenkant van het
vliegtuig is een radarapparaat ge
monteerd, dat doet denken aan een
reusachtige paddestoel. Op een be
paalde lijn ver buiten de kust pen
delend, zijn deze vliegende „radar-
padde stoelen" de ogen van de kust
wacht.
Het klinkt als een „science fic
tion" verhaal. Een onbemand vier
motorig vliegtuig stijgt van zijn ba
sis op en komt na korte tijd, vol
gens alle regels van de luchtnaviga-
tie, in zijn controlekoers. Het toe-
Een radar-patrouille bij de Ameri
kaanse kust. Een Super-Constellation
met een radarpaddestoel zet koers
naar zee.
stel meldt vervolgens elke atmosfe
rische storing en elk voorwerp, dat
er voor, er achter, er onder of er bo
ven binnen zijn „gezicht" komt. Al
naar gelang het bevel luidt, ontwijkt
het een bepaald voorwerp, of stuurt
er op aan.
Als de straal, die het robotvlieg
tuig over honderden kilometers leidt,
't beveelt keert zij gehoorzaam naar
huis terug.
Hoe griezelig dat idee er voor de
leek ook uitziet, het is niets anders
dan de demonstratie van technische
perfectie, die men in de elektronische
luchtvaart heeft bereikt.
Plattegrond van het laadruim van een slavenhaler.
(Uit: „Het volk, dat in duisternis wandelt")
ALS WIJ LEZEN, dat het eerst de
Spanjaarden, vervolgens de Hol
landers en tenslotte de Engelsen wa
ren, die de grootste slavenhandel
dreven, kunnen wij daaruit afleiden,
dat de eerste import van slaven
plaats had in Zuid-Amerika, vervol
gens in West-Indië en pas daarna in
de zuidelijke Staten van Noord-Ame-
rika. In de nieuwe wereld was land
in overvloed en het is daarom niet
verwonderlijk, dat men als vanzelf
overging tot een extensieve bodem
ontginning, tot het plantage-systeem,
dat bij gebrek aan machines die
kende men toen nog niet alleen
lonend te maken was met behulp van
vele en goedkope arbeidskrachten.
En toen men er eenmaal mee begon
nen was, kon men er niet meer van
los komen. De welvaartvan de
zuidelijke staten hing af van de plan
tages en deze "hingen op hun beurt