Schatten van antiek en oude
kunst in het Prinsenhof
KRUIS OF MUNT
|„W.
IN DELFT STAAT DE SCHOONHEID OPGETAST
1
ZATERDAG 14 SEPTEMBER 1957
DE LETDSE COURANT
PAGTNA 7
De Vereenigig van Handelaren in Oude kunst in Nederland houdt dezer
dagen in het Delftse museum „Het. Prinsenhof" voor de negende maal
haar kunst- en antiekbeurs.
In een 27-tal zalen en zaaltjes van het unieke museumgebouw hangen en
staan een menigte kunstschatten uit het verleden, van hier en elders van
daan van een waarde en schoonheid die de bezoeker verbijstert en die hem
doet afvragen hoe het mogelijk is dat „de schone dingen" steeds maar kun
nen blijven vloeien naar de safes van de handelaars- collectioneurs.
Voorwerpen van 25 eeuwen oud staan daar te pronk als nieuw, alle voor
werpen in een vormenschoonheid en materialenrijkdom die de bezoeker bij
elke nieuwe stap door de expositieruimten steeds weer voor andere ver
rassingen plaatst.
Kunstvolle voorwerpen van de „antieken", middeleeuwse religieuse kunst
vooral, schilderijen uit onze gouden eeuw, glaswerk, zilvei en edele stenen,
gevat in de meest geraffineerde edelsmeedwerken, tonen dat het verre
voorgeslacht de kunst verstond, niet alleen om deze dingen te maken maar
ook om al die schoonheid te „gebruiken".
Want dat is wel de grootste verrassing die een tentoonstelling als deze
brengt: dat al die tentoongestelde voorwerpen niet slechts gemaakt zijn om
der schoonheid wille maar ook om de mens in de letterlijke zin te dienen.
Voegen we dan daarbij het geheimzinnige patijn van de tijd, het niet te
omschrijven wezenskenmerk van oud en antiek schoon, dan beseffen we
eerst goed hoe de massificatie van onze moderne tijd het leven heeft ver
armd.
Handel met liefde
r\e opzet van deze antiekbeurs is
een economische, het ware struis
vogelpolitiek dat te ontkennen. Dat
dit zakelijke element echter beheerst
wordt door de liefde van de hande
laar voor „het schone ding" geeft aan
zijn handel toch een uitzonderlijk as
pect.
Want elke handelaar in kunst en
antiek is op de eerste plaats collec
tioneur, verzamelaar, en daarmee is
ook de „verzuchtende" mededeling
te begrijpen van een der exposanten
„Wij hebben veel verkocht, maar
veel te veel. Hoe zal het weer mo
gelijk zijn onze collectiè aan te vul
len?"
En wij kunnen ons indenken dat
dezelfde handelaar die, laten we het
dan noemen kunst en antiek verza
meld om den brode, ongaarne zal
scheiden van dingen die hij reeds
lang bezit en van welker schoonheid
Gesneden camée uit de 16e eeuw,
voorstellende keizer Hadrianus, gevat
in gouden rand met edelstenen.
hij maar nauwelijks genoeg kan krij
gen.
En wij citeren hier de voorzitter
van het bestuur der Stichting Oude
kunst- en antiekbeurs:
„Zeker, wij handelen in oude
kunst. Wij verkopen objecten
waaraan wij zelf nog jarenlang
vreugde zouden kunnen beleven.
Wij zijn kooplieden pur sang
doch men moet in het vak zijn
om te begrijpen dat niet iedere
verkoop gelukkig maakt.
Deze antiekbeurs trekt de lief
hebber aan en gaarne en met
trots tonen wij hem onze ont
dekkingen. Met hem en met col
lega's wisselen wij van gedach
ten, genieten wij van de schoon
heid van een nabel stuk zuiver,
luisteren wij naar de geschiede
nis die uit oude munten tot ons
spreekt, peilen we iets van de
kinderlijke vroomheid dié ons
tegemoet treedt uit een gotische
sculpture en ondergaan we die
geheel aparte sfeer welke onze
beurs eigen is.
In deze sfeer heeft het zaken
doen een bijzondere bekoring.
HET OUDE GEBRUIKSVOORWERP.
Nemen we nu b.v. het oude meu
bel, waarvan vele fraaie en kost
bare stukken op deze aeurs te pronk
staan. Zetels en vooral kasten, waar
van niet te vergeten een zeer fraaie
apothekerskast, in de meest degelijke
maar ook verfijnde uitvoeringen, van
het zware eikenhout af tot kostbaar
der hout als noten, satijn en rozen-
hout of uitheemse soorten.
Geraffineerd is daarbij dikwijls ge
bruik gemaakt van de natuurlijke
nervenschakering om deze als ver
siering aan te wenden. Kunstig ge
smeed beslag accentueert de schoon
heid en prachtig snijwerk maken
veelal het geheel tot een ambachte
lijk kunstwerk. De ontwikkeling van
het oude meubel is op deze beurs
goed te volgen van de sierlijk strakke
gothiek, het degelijke houtwerk van
de 17e eeuw tot het sierlijke vormen-
en lijnenspel van barok en rococo,
tonen zowel de op- en neergang van
het gebruiksmeubel, interessant ge
noeg voor de liefhebber om er zijn
volle aandacht aan te wijden.
Oude en kostbare klokken die nu
nog, euewen na hun ontstaan, de tijd
tot op de seconde aangeven; glas
werk dat aan het materiaal zelf zijn
schoonheid ontleent, kussens en
wandtapijten met wapens en allego
rische voorstellingen of jachttafere
len.
Een grote gedreven zilveren schaal
van de Haagse edelsmid Adriaen van
der Hoecke uit 1670, een gouden be
ker, in 1733 door de Amsterdammer
Cornelis Schrijver voor zijn stadge
noot Jan Lamkhout voor een som
van 452 gulden 12 schellingen en 8
stuyvers gemaakt, tonen de hoogte
waarop onze edelsmeedkunst eens
heeft gestaan.
Een Spaans zilveren tafelblad uit
de 16e eeuw met mythologische
voorstellingen, boeken en boekban
den, oude sculpturen en sieraden, al
les op eigen wijs, legt getuigenis af
van de kunstzin en het vakmanschap
in de tijd dat hun makers leefden.
Zo zagen wij een voortreffelijk
staaltje van kerkelijke edelsmeed
kunst in een miskelk van de Italiaan
Johannes de Agono uit 1409, met me
daillons van prachtig émail op de
zescirkelige voet waaruit de cuppa
zo harmonisch openbloeit. Bij de pro
fane edelsmeedkunst moeten wij wij
zen op een zeer mooie nautilusbeker,
met geschilderde taferelen op de
schelp die gezet is op een vergulde,
fraai bewerkte voet.
Ook de middeleeuwse houtsnij
kunst is met unieke voorbeelden ver
tegenwoordigd. 't Meest ontroerende
voortbrengel van deze kunst vonden
wij persoonlijk een weliswaar zwaar
beschadigd kruiscorpus van gepoly
chromeerd hout uit omstreeks 1400,
vervaardigd in de Limburgse Maas
streek. Tragischer en edeler smart in
uitdrukking en gebaar zagen wij zel
den verbeeld.
DE SCHILDERKUNST.
IJet spreekt vanzelf dat voorgaan-
de opsoming slechts een zeer
vluchtig beeld geeft van al wat er te
zien is en te bewonderen valt. Zo is
het ook met de geëxposeerde schil
derijen, zowel laat-primitieven en
byzantijnse kunst, als schilderstuk
ken uit onze gouden eeuw.
Er hangen o.m. onder het vele en
kele werkjes van Jan van Goyen, ge
schilderd in een open en klare trant,
een zeer mooie Meindert Hobbema
en een klein bloemstilleven van Ra
chel Ruysch.
Een deel der prachtige oude meubelen
op de antieklfeurs.
OVERPEINZING
(VOOR ÜE ZONDAG)
RELATIES DAT IS ALLES
Er ligt iets verontrustends en tegelijk een geruststelling in, dat je
levensloop reeds bekend is, tertvyl je er zelf maar naar moet
gissen!
Het is nauwkeurig bekend, dat dit en dat je zal overkomen, hoe
je daarop zult reageren en wat daarvan weer het gevolg zal zijn. En
op de minuut af is het al bekend, wanneer het met je „afloopt".
Het is bekend. Het is echter niet bepaald. Het bepalen van onze
levensweg doen wij gedeeltelijk zelf, gedeeltelijk hangt het af van
aanleg en omstandigheden (waaraan wij niets veranderen kunnen
en waarin wij ons moeten schikken) en voor een gedeelte speelt er
de genade een rol in.
Die verdeling is weer bij ieder mens verschillend. De een stuurt
zijn leven zélf, de ander wordt bestuurd, en in beide gevallen kan
het voorkomen, dat de genade er nauwelijks voet aan de grond
krijgt.
Iemand, die zijn leven zelf wil sturen, doet zijn best zoveel mo
gelijk relaties te krijgen, kennis te maken met invloedrijke men
sen, die hem vooruit kunnen helpen.
Prachtig!
Relaties dat is alles (zegt men).
Bespottelijk is het evenwel, relaties met mensen te fokken, met
stervelingen die „alleen maar wat adem in de neus hebben" en
geen relatie te maken met Hem, Die zo almachtig is, dat Hij zeker
weet hoe ons leven zal verlopen, terwijl wijzelven in het onzekere
hangen.
'Deze gedachte is verontrustend voor hen, die de genade versma
den. Zij is een enorme geruststelling voor degenen, die bij al hun
streven en werken zich bereidwillig overgeven aan wat God om
trent hen beschikken zal en maar één ding van het allerhoogste
belang achten: zich openstellen voor de genade en naar haar in
fluisteringen handelen.
Ook dat is al bekend!
Zelfs de haren op uw hoofd zijn geteld....
Twee der fraaiste stukken vonden
wij een prachtige „Pilatus" van Lu
cas van Leyden met de wonderlijk
opbloeiende kleuren, èn een Jan
Steen voorstellende een binnenplaats
met figuren, geheel, in bruine en
bruingrijze toon geschilderd, met uit
zondering van een vrouwenfiguur op
de rug gezien en de figuur van een
jongen die, in prachtig rood, blauw
en zilvergrijs gedaan, uitbundige no
ten in dit overigens voor Steen vrij
rustige werk vormen. Een prachtig
staal van het kunnen van de Leidse
meester, waarvan we alleen maar
mogen hopen dat het niet in het bui
tenland zal verdagen doch zal blij
ven behoren tot ons eigen Neder
landse kunstbezit.
Iedere liefhebber, die daartoe maar
even in de gelegenheid is, verzuime
niet een bezoek te brengen aan de
expositie die tot 22 se ptember ge
opend blijft.
W. P.
Bouwpastoor in
Alphen a. d. Rijn
Allereerst een hartelijk woord van
dank aan de redactie van de Leidse
Courant, die mij in de gelegenheid
stelt om een „rubriekje" te openen,
wat eenvoudig neerkomt op een ver
zoek om hulp.
Heb ik het dan zo slecht? Welnee!
Ik ben doodgelukkig met mijn op
dracht om een kerk te bouwen in de
heerlijkheid Alphen a. d. Rijn. Het
gaat ook niet om mij maar om mijn
nieuwe parochie. De grond is er, de
plannen liggen klaar. Het Bisdom
helpt. Eerst een hulp-kerk. Als de
gemeente deze plannen goedkeurt
dan beginnen we mfet de bouw. Zo'n
hulp-kerk staat gauw genoeg. Maar
ik zit te denken aan misgewaden:
kasuifels, alben, superplies, wierook
vat, wierook, wierookstandaard, mon
strans, cibories, kelk. De kerk moet
worden aangekleed dus lopers op
het altaar, kandelaars, kaarsen, kelk
doekjes, corporale's, altaardwalen,
stoelen. En moeten daar niet zijn, een
beeld van het Heilig Hart, van onze
Hemelse Moeder, een schilderij van
Maria van Altijddurende Bijstand?
Kruiswegstaties. Wil je geloven dat
dit alles op me aankomt als een
hemelse heerschare wjj allen willen
in de hulp-kerk aan de van Nes
straat!
Ik zie mensen met rekeningen ver
schijnen, die in de honderden lopen,
misschien wel in de duizenden, wat
zeg ik misschien! het is wel zeker.
Een gewoon huisameublement kost
al een paar duizend, laat staan een
kerk - ameublem en t
Gelukkig ben ik de enige bouw
pastoor in het Rijnland. Ik weet in
het Rijnland wonen beste mensen,
die iets voor een ander over hebben,
ja ik ben toch wel een gelukkig
mens, al is het dan met veel zorgen.
Nee, ik verkoop geen loten, u kan
geen huis winnen, u krijgt voor uw
gave geen ander ding terug. Ja tooh,
U krijigt de liefde van God er voor
terug. Is U dit niet meer waard dan
een huis? Wat gij aan de geringste
der Mijnen hebt gedaan, hebt gij aan
Mij gedaan!
Ik wacht nu maar rustig af en ver
trouw op God en op uw mildheid, uw
liefde voor uw geloofsgenoten, voor
uw Bisdom Rotterdam.
Alvast bedankt!
A. GROEN, BOUWPASTOOR
Giro t.n.v. A. Groen,
onder motto „Voor de hulp-kerk".
Giro nummer: 275128.
Paradijslaan 6, Alphen a. d. Rijn.
BANKBILJETTEN IN DE LOOP DER TIJDEN
mr-l
OTVNESE
MP
1,/-
Deze manier van doen is bij alle
voetbal vrienden bekend. Wanneer
de richting, waarin gespeeld moet
worden, gekozen wordt, bedient de
scheidsrechter zich van een geldstuk.
Kruis of Munt", vraagt hij aan de
partijen, de munt draait door de lucht
en wie het symbool gekozen heeft,
dat na de worp boven ligt, heeft ge
wonnen.
Sommige mensen zeggen, dat het
planten- of hoofdmotief vaker boven
komt dan het getal. Onbewust kno
pen zij bij het oude bijgeloof aan, dat
ertoe geleid heeft, dat men in vele
landen plantenmotieven op de mun
ten sloeg. Dat zou namelijk geluk
brengen. Men behoeft slecht aan de
olijfboom te denken, die als „vredes-
boom" op de geldstukken van Frank-
i Vatikaanstad te vinden
De oude Grieken hielden van uitge
sproken schone afbeeldingen van
planten op hun munten. Op de geld
stukken van Rhodos zijn rozen afge
beeld, op die van Metapontos aren en
op die van Naxos druiven: Maroneia
verkoos de wijnstok als muntsymbool.
De Romeinen maken een bescheide
ner gebruik van plantenmotieven. Zy
vormen de versiering van het hoofd
motief, bijv. goden, keizers en ook
hadden zy een munt, waarop een kro
kodil geketend aan een palmboom
staat afgbeeld.
In Europa kent men nog steeds in
vele landen het planten-motief als
versiering van de munten. Duitsland
gebruikt eikenloof en korenaren, de
lelie, oorspronkelijk in Frankrijk en
Florence gebruikt werd de versiering
van verschillende Europese munten.
Pas in de 19de eeuw veranderde
dit ales. Vooral op de munten van de
Europese koloniën en op de geldstuk
ken van de landen, die hun muntwe
zen naar Europees /oorbeeld hadden
ingericht werden steeds meer exoti
sche plantenmotieven gebruikt. Ana
nas, cacaoboom, theestruik en tabaks
plant werden favorieten; van Japan
tot Indonesië prijkten rijstand en
-schoven, chryzanthemen en verschil
lende andere exotische gewassen op
de geldstukken.
Vanaf de munten vonden de
planten hun weg naar het papieren
geld. En het waren weer vooral de
koloniën, die planten en bloemen tot
middelpunt van de afbeeldingen
maakten.