Romantische schilderkunst
HET ERFRECHT
open oog voor hedendaagse romantiek
van de tweede echtgenote
Tewaterlating van de „Rein"
ZATERDAG 10 AUGUSTUS 1957
DE LEIDSE COURANT
I^UNST Is aan mode onderhevig.
Het behoorde niet zo te zijn,
want de kunst schept schoonheid, en
de schoonheid, eenmaal verwekt in
letterkunde, muziek of de beeldende
kunsten, is van absolute waarde.
Zij wordt echter dat kan niet
anders subjectief geschapen en
subjectief beoordeeld. Bij deze sub
jectiviteit speelt de mode, de tijd
geest zo men wil, een voorname rol.
De ware minnaar van de schone
kunsten zal zich door de modieuze
inkleding en door de „heersende"
smaak van de tijd, waarin hij leeft,
niet laten afleiden. Hij zal de schoon
heidsontroering overal daar vinden,
waar schoonheid dit woord in zijn
abstracte zin genomen aanwezig is.
Het versmaden van een bepaalde
kunstvorm en, daartegenover ge
steld, het ophemelen van een an
dere, die in de mode is, heeft zich
op alle gebied van kunst gopenbaard.
Een sterk voorbeeld daarvan is het
discrediet, waarin de schilderkunst
van de „Romantische school" geraak
te, tegelijk met het afdanken van de
gehele Romantiek.
Waarom zo'n periode van kunst
beoefening in de rommelhoek werd
weggezet, is voor ons nooit opge
klaard dat is een kwestie van mode
en grillen en daarom is het ver
heugend, dat, ook wat de Romanti
sche schilderschool betreft, de waar
dering zich weer baan breekt.
Een van de mannen, die daartoe
krachtig heeft meegewerkt is de
kunsthandelaar Pleter A. Scheen in
Den Haag. Men heeft hem „de am
bassadeur van het Romantische tijd
perk" genoemd en dat is goed ge
zegd. De heer Scheen is iemand, die
„zijn eigen land" dient, ongetwijfeld,
maar dat doet, gedreven door een
idealisme voor de schone kunsten, in
't bizonder voor die lange tijd mis
kende kunst van de Romantiek en
voor de daarna opgekomen „Haagse
school". Hij is op dat gebied een
kunstkenner van Europese ver
maardheid geworden, en óók: een
kunstzoeker.
Hij reist kris-kras tot naar Ameri
ka, om de schoonste schilderstukken
van Nederlandsen huize weer naar het
vaderland terug te voeren want
vele ervan waren reeds her en der
verspreid en bijna alle musea in
ons land danken aan zijn ijver en
raak inzicht een of meer belangrijke
kunstwerken uit de bovengenoemde
periode. En ieder jaar opnieuw stelt
hij in het gezellig en chic interieur
van zijn „ambassade" aan de Zee
straat in Den Haag de nieuwe aan
winsten ten toon, welke door zijn
toedoen de weg terug vonden. Die
tentoonstelling is altijd weer een
feest voor het oog en het gemoed
want het is op beide, dat de roman
tiek het sterkst appelleerde.
Wanneer men zich verzadigd heeft
aan al die schoonheid, welke mannen
als Barend en Marinus Koekkoek,
Nuyen, Leickert, Springer, Schelf
hout e tutti quanti en niet te ver
geten de Haagse school hebben ge
wrocht dan ziet men de dagelijk
se omgeving in die aantrekkelijke,
geromantiseerde sfeer, welke het ge
heim is van dat verleden tijdperk,
de door ons achteraf als „rustig" ge-
idealiseerde 19e eeuw.
Het is zeker niet zo, dat alle kunst
uit dat tijdperk, ook al heeft het
't voorkomen van de toen in zwang
zijnde modes, de moeite waard is. Er
is veel gepruts en veel middelmatigs
onder. Maar op de Scheen-tentoon-
stellingen ziet men alleen de goede
werken vertegenwoordigd. De Ro
mantische school, aldus in haar volle
schoonheid geëxposeerd, doet wel
dadig aan. Zij openbaart en verwekt
in de beschouwer een andere kijk op
de omringende wereld in 't bi
zonder op de natuur (daarin was de
Nederlandse romantiek zeer sterk, of
wellicht is dat onze speciale voor
keur?). Haar te zien en in zich op
te nemen is een verrijking van het
leven. Kunst, welke een dergelijke
sociale functie vervult, heeft haar
waarde voor alle tijden; zij siert de
samenleving, welke haar voortbracht
en die, welke haar in ere houdt.
Stadsgezicht, met een architectuur
fantasie, welke typerend is voor de
Romantische school. Het is een werk
van Cornelis Springer (18171891),
een beroemd schilder van stads
gezichten.
(Collectie P. A. Scheen)
RECHTSZAKEN
Praktizijnskantoor van
TH. J. VAN DER HEIJDEN
Hoge Rijndijk 103a Leiden
Tel. 23405
Het ministerie van financiën heeft de
afgelopen dagen de ervaring opge
daan, dat er huiseigenaren zijn die
voorbarig de helft van de verhoging
van hun huuropbrengst zeil blokke
ren. Bij het ministerie zijn namelijk
stortingen van huiseigenaren ontvan
gen, terwijl er nog geen enkele ver
plichting tot betaling is opgelegd.
Het ministerie weet niet goed raad
met de ontvangen gelden, want de te
blokkeren gelden horen niet bij fi
nanciën thuis.
Zij moeten worden gestort op de
girorekening van de directeur van
het grootboek huurblokkeringen en
deze rekeningbestaat nog niet.
Het ministerie zal de gelden nu zo
lang bewaren tot det girorekening er
is en ze dan overschrijven.
De oorzaak van deze handelwijze
van enkele huiseigenaren moet wel
licht gezocht worden in de hoop, dat
de gestorte gelden direct rente zullen
gaan dragen. Deze hoop is echter on
gegrond, daar de rente pas ingaat
nadat de huiseigenaren officieel in
het grootboek zijn ingeschreven en
voor hem officieel de verplichting tot
betaling is ontstaan.
Het ministerie hoopt, dat alle huis
eigenaren verder met betaling zullen
wachten, waar er andere administra
tieve verwikkelingen zouden kunnen
ontstaan, die een vlot op toeren ko
men van de nieuwe Organisatie zou
den bemoeilijken.
Ons Burgelijk Wetboek waakt te
gen zwakheden jegens de tweede of
volgende echtgenoot. De belangen
van de kinderen uit een vorig hu
welijk, de zogenaamde voorkinderen,
mogen niet in het gedrang komen
door een al te grote toegeeflijkheid
van de hertrouwde ouder jegens zijn
tweede echtgenoot Deze gedachten -
gang ligt ten grondslag aan het hui
dige erfrecht van de tweede echtge
noot.
Als er geen testament gemaakt is,
kent de wet de tweede echtgenoot
een kindsgedeelte toe tot het maxi
mum van het vierde deel van de na
latenschap. Op geen enkele wijze kan
de tweede echtgenoot meer ontvan
gen, indien er voorkinderen van de
overledene in leven zijn. Noch door
een testament, noch door schenkin
gen kan de erflater zijn tweede echt
genoot meer doen toekomen.
Ook langs de weg der huwelijksge
meenschap kan de tweede echtgenoot
niet meer ontvangen. Uitdrukkelijk
bepaalt de wet, dat een tweede echt
genoot tengevolge van de gemeen
schap van goederen geen groter voor
deel mag toevallen dan het minste
gedeelte, dat een der voorkinderen
ontvangt. Bovendien mag dit voor
deel nooit meer bedragen dan het
vierde deel van het vermogen van
de hertrouwde ouder.
De wet waakt wel tegen bevoorde
ling van de tweede echtgenoot, maar
niet tegen benadeling. Hij kan bij
voorbeeld door een testament ont
erfd worden.
VRUCHTGEBRUIK VAN DE HELFT
DER NALATENSCHAP.
Merkwaardiger wijze heeft de wet
toch nog een deur open gelaten,
waardoor het mogelijk is de tweede
echtgenoot wat ruimer van de nala
tenschap te doen profiteren. Hem
mag het vruchtgebruik van de helft
der nalatenschap worden vermaakt,
mits hij niets in eigendom ontvangt.
Deze mogelijkheid wordt alleen be
perkt door het voorschrift, dat de
legitieme portie der voorkinderen
niet aangetast mag worden.
De legitieme portie of het wettelijk
erfdeel is dat deel van de nalaten
schap, dat aan een kind gelaten moet
worden. Al mag de hertrouwde ouder
zijn voorkinderen niet onterven ten
voordele van zijn tweede echtgenoot,
hij mag dit voor een deel wel doen
ten behoeve van willekeurige andere
personen. Over het wettelijk erfdeel
mag hjj echter in geen geval bij tes
tament beschikken. Het wettelijk
erfdeel is dus een gedeelte van het
geen het kind zou erven, als er geen
testament gemaakt was. Het wette
lijk erfdeel moet in volle eigendom
worden nagelaten. Het mag dus niet
met vruchtgebruik worden belast.
De grootte van het wettelijk erf
deel hangt af van het aantal kinde
ren. Is er "n kind, dan bedraagt het
wettelijk erfdeel de helft van het
erfdeel by versterf, dat is het deel,
dat het kind ontvangen zou hebben,
als er geen testament was. i
hier immers niet door worden aange
tast.
Voorbeeld IL
A laat twee kinderen na uit zijn
eerste huwelijk en een tweede echt
genoot. Zonder testament zou de
echtgenoot 1/4 ervan en elk kind
1/2x3/4=3/8. Het wettelijk erfdeel
van elk kind 2/3x3/8=1/4. Ook hier
is het mogelijk de helft van de nala
tenschap in vruchtgebruik aan de
tweede echtgenoot te laten.
Voorbeeld HL
A. laat drie kinderen na uit zijn
eerste huwelijk en een tweede echt
genoot, die elk 1/4 ontvangen, als er
geen testament is. Het wettelijk erf
deel van elk kind bedraagt 3/4x1/4=
3/16. De wettelijke erfdelen van de
val had A. de helft van zijn vermo- drie kinderen tezamen bedragen dus
gen aan zijn tweede echtgenoot in I 9/16. Aan de tweede echtgenoot mag
vruchtgebruik kunnen nalaten. Het dus slechts 7/16 in vruchtgtbruik
wettelijk erfdeel van zijn kind zou worden gegeven.
Zijn er twee kinderen, dan is het
wettelijk erfdeel twee derden van het
erfdeel bij versterf. Bij drie of meer
kinderen bedraagt het wettelijk erf
deel drie vierde van het erfdeel bij
versterf.
Voorbeeld L
A. laat een kind na uit zijn eerste
huwelijk en een tweede echtgenoot.
Is er geen testament dan geniet de
tweede echtgenoot 1/4 en het kind
3/4. Het wettelijk erfdeel van het
kind is dus 1/2x3/4=3/8. In dit ge-
Vrijdagmiddag vond bij de Nederlan dse dok- en scheepsbouwmaatschappij
te Amsterdam de tewaterlating plaa ts van de voor Noorse rekening ge
bouwde supertanker „Rein", een schip van 39000 ton. Op de bijgaande
foto zien we de „Rein" bij het be reiken van haar element.