W/e puzzelt mee
De Snot*t*endeSnot*
ZATERDAG 13 JULI 1957
DE LEIDSE COURANT
ma 20
30
35
39
28
36
40
43 H**~
eii~k:Z
IIil
53
3?
3*
33
4*
30
41 flp42
45
52
54
49
Horizontaal: 1. oude lap, 4. gem. in
Limb., 10. meer op de grens van de
Ver. Staten en Canada, 12. gesloten,
13. buitenhaven, 14. tandvlees zonder
de tanden, 16. voorzetsel, 17. twijg,
18. positieve, electrische pool, 20. ke
rel, 21. water in N.Brab., 23. snijdend
(figuurlijk), 25. vaartuig, 27. afkor
ting van neon, 28. hond, 29. plant,
kattenkruid, 31. muiter, 35. zijtak
Wolga, 37. atmosfeer (afk.), 38. vaar
wel, 39. vol stekels, 42. landbouw
werktuig, 43. hemellichaam, 44. krach
tig, 46. zuiver, 47. spil van een wiel,
48. nevens, 50. biersoort, 51. lied, 52.
graanelevator, 53. een metaal hard en
glanzig als licht gietijzer, 54. zot.
Verticaal: 1. kamhagedis, 2. bid
(Lat.), 3. stad in Letland, 4. rund, 5.
electrisch geladen atoom, 6. voorzet
sel, 7. vogel, 8. nauwe opening, 9.
boom, 11. eenmaal, 15. plaats in Over,
17. uniform, 19. rivier in Engeland,
20. telwoord, 22. vlaktemaat, 22. pas
toor (afk.), 26. kanaalpeil (afk.), 30.
in de grond zetten, 32. foei, 33. gem.
in Gelderl., 34. erflater, 36. algemeen
kiesrecht (afk.), 37. zangstem, 39.
meisjesnaam, 40. stad in Duitsland,
41. gehalmd gewas onzer weiden, 43.
teken, dat in de psalmen voorkomt,
45. bijb. figuur, 46. teken in de die
renriem, 47. meisjesnaam, 49. groente,
51. bekende afkorting.
Onder degenen, die vóór vrijdag
morgen een juiste oplossing van bij
gaande kruiswoordpuzzel hebben toe
gezonden aan de Puzzelredaktle van
de Leidse Courant, worden deze week
een sigarettenkoker, een sieraad en
een boek verloot.
OPLOSSING
VAN DE VORIGE WEEK.
Horizontaal: 1. Numeri, 6. logger,
12. reep, 14. Peel, 16. Em, 18. n.d. 19.
alk, 21. en, 22. e.o., 23. gevierd, 26. on
langs, 29. enig, 30. kabel, 32. does, 33.
N.S., 34. Ta, 36. ten, 37. si, 38. re, 39.
pels, 41. page, 43. na, 44. totebel, 45.
eg, 47. spijl, 49. tolk, 52. ar, 54. A.D.,
55. esp, 57. na, 58. hé, 59. doos, 61. ne
der, 63. prei, 65. dertien, 67. eerlang,
69. es, 70. om, 71. dar, 73. Aa, 74. K.E.,
75. lomp, 77. kant, 79. gereed, 80. mod
der.
Verticaal: 2. Ur, 3. menigte, 4. Eede,
5. R.P., 7. op, 8. geel, 9. genadig, 10.
el, 11. regent, 13. al, 15. Losser, 17.
mens, 19. adat, 20. koen, 22. Eger, 24.
V.I. 25. R.K., 27. nl, 28. no, 31. be
deesd, 35. altijd, 37. salon, 39. pas, 40.
sol, 41. pet, 42. eek, 46. ladder, 48. pas
toor, 50. Lapland, 51. reiger, 53. roes,
55. eend, 56, peer, 58. Henk, 60. o.r.,
61. Ne, 62. re, 64. ra, 66. imme, 68.
raad, 72. as, 75. Ie, 76. p.e., 77. k.o.,
78. te.
Het lot van de soldaat is dikwijls
bitter. Dpi. sld. F. J. Diergaarde, Bak
huis Roozenboomstraat 32, Leiden
smaakte deze week niettemin het zoet
geluk met zijn puzzeloplossing een
taart te winnen.
Het sieraad maakte mevr. M. J.
Iklasi
Baby-verzorging
met Babyderm-preparaten
Huidje van alle smetten vrij,
hoofdje rein met gezonde haargroei
Advertentie»
Aetherklanken
ZONDAG
TELEVISIEPROGRAMMA'S.
KRO: 9.00 Plechtige Hoogmis.
HILVERSUM I. 402 M.
8.00 VARA. 12.00 AVRO. 17.00 VARA.
18.30 VPRO. 19.00 IKOR. 20.00—24.00
AVRO.
VARA: 8.00 Nws. en postduivenber.
8.19 Voor het platteland, 8.30 Weer
of geen weer. 10.00 „Geestelijk leven",
caus. 10.15 Lichte muz. 10.40 Voordr.
en muziek. 11.00 Gram. 11.20 Cabaret.
AVRO: 12.00 Gevar. progr. v. d.
strijdkrachten. 12.50 Even afrekenen,
Heren! 13.00 Nws. 13.05 Meded. of
gram. 13.10 Carillonmuz. 13.20 Ope-
rettemuz. 14.00 Boekbespr. 14.20 Pia
norecital. 14.40 „Het masker af", caus.
14.55 Kamerork. en sol. 15.35 Dans-
muz. (Tussen 15.3517.00 Ronde van
Frankrijk.) 16.30 Sportrevue. VARA:
17.00 Gram. 17.30 Voor de jeugd. 17.50
Nws. en sportuitsl.. 18.05 Sportjourn.
VPRO: 18.30 Korte Ned. Herv. Kerk
dienst. IKOR: 19.00 Voor de kinderen.
19.30 „De Open deur", radiozondags
blad. AVRO: 20.J0 Nws. 20.05 Amus.
muz. 20.35 „Offenbach en zijn Parijs",
hoorspel. 21.00 Gevar. progr. 21.50
Act. 22.00 Strijkork. 22.20 Ronde van
Frankrijk. 22.30 Gram. 23.00 Nws.
23.1524.00 Aether-koopjes.
HILVERSUM II. 298 M.
8.00 KRO. 9.30 NCRV. 12.15 KRO.
17.00 IKOR. 19.00 NCRV. 19.45—24.00
KRO.
KRO: 8.00 Nws. 8.15 Residentie-ork.
8.25 Hoogmis. NCRV: 9.30 Nws. en
waterst. 9.45 Koorzang. 10.00 Chr. Ge
reformeerde kerkd. 11.30 Gram. 11.45
Sopr. en orgel. KRO: i2.15 Gram.
12.20 Apologie. 12.40 Gram. 12.55 Zon
newijzer. 13.00 Nws. en kath. nws.
13.10 Amus. muz. 13.45 Boekbespr.
14.00 Holland Festival 1957: Kamer
ork., koor en sol. 14.30 Gram. 14.50
Van klanten en wanten weten, forum.
15.20 Cello en piano. 15.50 Instr.
kwart. 16.15 Sport. 16.30 Vespers.
NCRV: 17.00 Ned. Herv. Kerkd. 18.30
Gewijde muz. 18.45 Pastorale rubriek.
NCRV: 19.00 Nws. uit de kerk. 19.05
Verz. progr. 19.30 Het Evangelie en
het gewone leven, lezing. KRO: 19.45
Nws. 20.00 Gram. 20.30 Act. 20.45
Gram. 20.50 Cabaret. 21.20 Gram.
21.30 Moox-d betekent levenslang,
Luyten, Noordwijkerweg 5a te Kat
wijk aan den Rijn, gelukkig en me
vrouw A. Schenk-Jacobs, v. d. Veld-
straat '15 te Lisse, kreeg het boek toe
gewezen. Alle prijzen worden toege
stuurd.
hoorsp. 22.10 Gram. 22.45 Avondge
bed en lit. kal. 23.00 Nws. 23.15—24.00
Gram.
MAANDAG.
TELEVISIEPROGRAMMA'S.
AVRO: 20.30 Televizier. 2.40 filmpre
mières. 20.55 Discussie. 21.2022.00
Gevar. progr.
HILVERSUM I, 402 M.
7.00 VARA, 10.00 VPRO, 10.20—24.00
VARA.
VARA: 7.00 Nieuws. 7.10 Gym. 7.23
Gram. 8.00 Nieuws. 8.18 Gram. 8.50
Voor de vrouw. 9.05 Gram. (9.35
9.40 Waterst.). VPRO: „Voor de oude
dag", caus. 10.05 Morgenwijding.
VARA: 10.20 Gram. 10.45 Ballroom-
ork. 11.15 Pianorecital. 11.30 Voor de
jeugd. 12.00 Orgel en zang. 12.30
Land- en tuinb.meded. 12.33 Voor het
platteland. 12.38 Pianoduo. 13.00
Nieuws. 13.15 Voor de Middenstand.
13.20 Dansmuz. 13.45 Voor de vrouw.
14.00 Philh. sextet. 14.15 „Het is weer
lente", hoorsp. 15.30 Zestig minuten
voor boven de zestig. (Tussen 16.00
en 18.00 Ronde v. Frankrijk). 16.30
Voordr. 16.50 Pianotrio. 17.15 Vacan-
tietips. 18.00 Nieuws en comm. 18.20
Ronde van Frankrijk. 18.30 Lichte
muz. 19.00 Act. 19.10 Gram. 19.45
Regeringsuitz.: Landbouwrubriek: 1.
Omwenteling op het platteland: wij
bezoeken de N.W. Veluwe. 2. De toe
komst van de griendcultuur. 20.00
Nieuws. 20.05 Promenade-ork., Omr.
koor en solist. 20.50 Horen en bezor
gen. 21.25 Ronde van Frankrijk. 21.35
Strijkork. 22.00 „Vrijheid en gelijk
waardigheid in de welvaartsstaat",
caus. 22.15 „Met de plaat op reis".
22.40 Klein koor. 23.00 Nieuws en
SCS-ber. 23.15 Lichte muz. 23.40
24.00 Gram.
HILVERSUM H, 298 M.
7.00—24.00 NCRV.
NCRV: 7.00 Nieuws. 7.10 Gewijde
muz. 7.30 Gram. 7.45 Een woord voor
de dag. 8.00 Nieuws en weerber. 8.15
Sportuitsl. 8.25 Gram. 9.00 Voor de
zieken. 9.30 Voordr. 9.50 Lichte muz.
10.15 Gram. 10.30 Esthetische ether
leergang. 11.15 Gram. 11.25 Gevar.
progr. 12.25 Voor boer en tuinder.
12.30 Land- en tuinb.meded. 12.33
Amus.muz. 12.53 Gram. of act. 13.00
Nieuws. 13.15 Lichte muz. 13.40 Gram.
14.05 Schoolradio. 14.35 Gram. 14.45
Voor de vrouw. 15.15 Alt en piano.
15.40 Gram. 16.00 Bijbeloverdenking.
16.30 Kamermuz. 17.00 Voor de kleu
ters. 17.15 Voor de jeugd. 17.30 Gram.
17.40 Beursber. 17.45 Regeringsuitz.:
„De B.B. van binnen en van buiten".
Jan Goderie, hoofd voorlichting
bevordering bescherming bevolking,
vraagt de aandacht van de Neder
landse noodwacht. 18.00 Salonork.
18.30 Sport. 18.40 Boekbespr. 19.00
Nieuws en weerber. 19.10 Kamermuz.
19.35 Pari. comm. 19.50 Gram. 20.00
Radiokrant. 20.20 Orgelconc. 21.20
De ster van het Zuiden, hoorsp. 22.30
Gram. 22.45 Avondoverdenking. 23.00
Nieuws en S.O.S.-ber. 23.15 Gram.
23.45—24.00 Idem.
„Ik zou graag voor vijf cent ge
mengde bonbons hebben".
,iHier heb je er twee. Mengen kan
je zelf".
Veilig. - Mevrouw Pieterse ver
telt trots: „Ik voel me zo veilig met
Kees in de auto. Hij heeft Juist zijn
diploma E.H.B.O. gehaald en weet
precies, waar alle ziekenhuizen zijn."
Gedachten. „Soms denk ik", zo
vertrouwde een gehuwde vrouw haar
vriendin toe, „dat mijn man de ge
duldigste, de volgzaamste en de har
telijkste man op de hele wereld is.
En andere keren denk ik dat hij de
grootste luilak is die er bestaat".
Wispelturig. „Zij: „Wat ben je
toch wispelturig! Op maandag wil je
zuurkool eten, dinsdag wil je het
weer hebben. En nu op woensdag kan
je het opeens niet meer zien!"
Rekenen. Vader: „Het is toch
half geld voor kinderen?
Conducteur: „Ja zeker. Onder de
veertien."
Vader: „Dan is het in orde. Ik heb
er maar vijf".
Waarom praten de mensen toch
zo druk bij dit lied?"
„Hoort u dan niet dat ze zingt:
„Morgen moet ik hier vandaan".
Schots. Mr Mac Intosh kwam at.
een lange reis in Aberdeen terug en
omdat hij een eind buiten de stad
woonde wilde hij een taxi nemen,
maar dat zou hem 8 shilling kosten.
„Ik doe je een voorstel", zei hij
tegen een taxi-chauffeur, „we gooien
op, is het kruis, dan betaal ik Je dub
bel en is het munt, dan rij je me
voor niets."
„Accoord", zei de chauffeur en
gooide een shilling de lucht in, die
prompt met kruis werd teruggevon
den.
„Wat een pech", zei de Schot, zich
omkerend, „nu moet ik tóch lopen!"
Bij Arends is bezoek. Men is vol
aandacht voor de zuigeling, die zo
juist een jaar oud geworden is. Een
der gasten vraagt:
„Kan hij al papa en mama zeg
gen?"
„Oh, Ja hoor", antwoordt de trotse
vader, „hij laat alleen de klinkers
ertussen weg".
Succes. De zoon van een bekend
acteur liep met loden schoenen in de
richting van zijn huis, zijn jaarlijks
school-rapport in de hand. De op
handen zijnde ontmoeting met zijn
vader leek hem niet prettig. Maar
plotseling helderde zijn betrokken ge
zicht op. Thuis gekomen, opende hij
de deur van de huiskamer, schraap
te zijn keel en vertelde toen heel op
gewekt:
„Zeg paps, heb ik even geluk ge
had? Denk je eens in, mijn contract
op school is met een héél jaar ge
prolongeerd. Wat 'n succes, he?"
Mals. „Ober, afrekenen!"
„Zeker, meneer, wat heeft u ge
had?"
„Dat weet ik waarachtig niet."
„Kom, kom meneer, u weet toch
wel wat u besteld heeft?"
„Ja, ik had een malse biefstuk be
steld, maar wat ik gekregen heb,
weet ik werkelijk niet."
Dat is zeker. „Eigenaardig toch
hè, dat Jan en Kees allebei om de
hand van Lientje hebben gevraagd?"
„O ja? En wie is dan wel de ge
lukkige?"
„Dat is nog niet bekend. Wel, dat
ze met Kees gaat trouwen."
EEN DAGJE OP DE BOERDERIJ.
Koeien voeren is niet gemakkelijk.
Eerst de goot schoonmaken 's winters;
dan voeren; dan gaan melken.
Als dat klaar is, water geven, de mest
weghalen, hooi geven, pulp en nog veel
meer.
Varkens: meel en water door elkaar
roeren. Als dat klaar is, in de goot
gooien; de mest weghalen en stro neer
gooien in hun hok.
Paarden: 's winters op stal zetten, en
de koeien ook. Paard water geven, stro,
hooi en nog meer, en warm houden.
Kalveren: melk geven en stro. waar
zij op kunnen liggen, en vastzetten.
's Zomers maaien en hooi laten wor
den. Mest weghalen. Het hooi omkeren.
Als dat klaar is. het hooi naar binnen
halen als het droog en goed is.
Als er mollen zitten, klemmen zetten.
Bieten telen en later de bieten oprapen.
Het lof 's zomers voeren en bieten des
winters. Soms ook wat verrotte tulpen
geven.
Nelly Schuurink, Voorhout heeft ook
nog iets te zeggen:
WAAROM IK HET VOORJAAR ZO
MOOI VIND.
O, wat is het voorjaar toch mooi.
Overal die prachtige bloemen. En de
vogels, die weer teruggekomen zijn.
Overal hoor je het gesjilp en gefluit.
Kijk daar tussen de bomen hangt een
vogelnestje. Het is van een winterko
ninkje. Wat is het maar een klein vo
geltje.
En kijk hier eens, hier bloeien de
crocussen en daar sneeuwklokjes. O,
wat is het hier toch mooi. Truusje en
Lenie. want dat zijn die meisjes, twee
meisjes, die we telkens horen praten,
houden erg veel van de bloemen, plan
ten en vogels. O. ze zouden hier wel
uren blijven en luisteren en kijken naar
al die mooie planten, vogels en bloe
men. Maar dat ging niet, want ze moes
ten naar school. O, zuchtte Lenie. ik
wou, dat het maar Pinkster-vakantie
was; dan konden we hier de hele dag
blijven.
„Maar dat duurt nog drie weken
„Ja", zei Truusje. „als we vakantie heb
ben gaan we vast de hele dag". „Weet
je wat we doen, we gaan zien hoe do
kleine vogeltjes uit de eitjes komen".
En dat deden ze. Iedere dag kwamen ze
kijken. Toen de eitjes uitkwamen was
het al bijna Pinkstervakantie. Het klei
ne winterkoninkje was nu ook niet meer
bang van hen. En zo konden ze zien, hoe
de kleine vogeltjes gevoed werden.
Het bos was nu ook mooi geworden.
Al de blaadjes van de bomen waren
groen geworden en de bloemen bloeiden.
„Weet je waarom ik het voorjaar zo
mooi vind?", zei Lenie, „omdat Je dan
kunt zien hoe de bloemen gaan bloeien
en de bomen groen worden, maar het
mooiste vind ik, dat je kan zien hoe de
kleine vogeltjes uit de eitjes komen en
eten krijgen". „Dat vind ik ook", zei
Truusje. „Maar het is zo Jammer, dat
de grote jongens de nestjes zo vaak uit
halen". ..Maar kom, laten we naar huis
gaan". ,Dan gaan we morgen weer naar
het nestje kijken". „Dat is goed", zei
Lenie. „tot morgen dan". ..Dag, „Dag,
Er was eens een jongen. Hij heette
Jan. Hij was pas een week aan de
Jeugdnatuurwacht. Het was winter en
heel koud. Jan had er niet veel last van,
maar de dieren wel; dat wist Jan ook.
Hij liep stevig door, want hij moest naar
school. Opeens hoorde hij wat. Jan keek
eens rond en zag in de sneeuw een klein
vogeltje en naast dat vogeltje lag bloed.
Hij pakte het vogeltje beet en hield
het onder zijn warme jas. Natuurlijk
had Jan eerst zijn zakdoek over het
bloedend pootje gebonden, want anders
zou er ook bloed aan zijn jas komen en
daar hield moeder niet van.
Het was vijf voor negen; maar Jan
had besloten toch eerst het vogeltje bij
Warmenhoven te brengen. Hij was er
binnen een paar minuten. Warmenhoven
zei eerst: „Wat kom je doen, het is al
negen uur?". Ja„' zei Jan, „ik heb een
bloedend vogeltje gevonden,, en hij liet
het bloedend vogeltje zien. „Je bent een
flinke kerel en kom om twaalf uur maar
eens naar de zieke vogel kijken". Zo ge
zegd, zo gedaan.
Jan stond precies twaalf uur bij de
deur van Warmenhoven.
„Zo", zei deze, „jij komt zeker naar
de zieke vogel kijken?" „Ja, mijnheer".
„Nu, kijk, daar ligt hij". Jan zag het
diertje met een schoon verband om het
zere pootje. „Nou", zei mijnheer War
menhoven, „is het goed?" .Ja, mijnheer",
zei Jan. „Moet jij hem verzorgen of ik?"
zei Warmenhoven. „Doet u het maar. u
kunt het zo goed" Een paar dagen later
ging Jan weer langs. Toen Jan binnen
kwam zag hij het vogeltje vrolijk pik
kend van een schoteltje met hard voer
en een dag later werd het los gelaten.
Marijke Veen, Lelden. Kind wat heb
jij een mooi rapport. Ik zou er haast
de vlag voor uitsteken. Je opstelletje
was deze keer ook weer netjes verzorgd.
Laat het de kinderen maar eens horen:
MOEDER HELPEN.
De kinderen hadden net vakantie en
moeder wilde de kamer een goede beurt
geven.
„Kinderen gaan jullie maar buiten spe
len", zei moeder.
„Nee moeder", zei Aaltje. „Ik ga u
helpen, u heeft het veel te druk".
„Dat is aardig van je. kind".
„Moeder moet ik alvast de erwtjes
doppen?"
„Ja. dat is goed".
Aaltje pakte een stoel, het mandje
met erwtjes en een pannetje en toen
ging ze zitten doppen. Toen ze daarmee
klaar was ging ze de vaten wassen.
Moeder vond het zo aardig dat ze zei:
„Ga nu nog maar een kwartiertje bui
ten spelen".
„Nee", zei Aaltje, „ik ga u nog meer
helpen"
haal twee broden".
„Ja moeder, dat is goed".
„Neem even de tas en hier is het geld".
Aaltje liep vlug naar de bakker, die
op de hoek woonde. Eindelijk was ze
er.
„Dag bakker".
„Dag Aaltje en wat moet het zijn?"
„Twee broden astublieft".
„Anders niets?"
„Nee bakker".
„Dat kost 42 cent".
Aaltje gaf twee kwartjes en kreeg nu
acht cent terug.
„Daaaaag", zei de bakker.
Ze bewaarde het snoepje voor moe
der, want ze had zó hard gewerkt. Toen
ze thuis kwam legde ze de tas op tafel
en zei: „Hier moeder, dit is voor u".
„Dank je wel hoor", zei ze.
De kamer was nu klaar.
„Hé, hé", zuchtte moeder. „Wat een
werk. Maar kom ik moet het eten op
gaan zetten, want het is al laat".
uit Langeraar. Jammer jongen dat
je je naam er niet bij geschreven hebt.
Vertel nu maar aan de kinderen het lan
ge verhaal van:
DE REDDING.
Het was woensdagmiddag en heerlijk
weer. Jan Steenstra slenterde over de
dijk. Zijn huiswerk was af en nu wist
hij niet was hij doen moest. Geen won
der ook hij was uit het elftal vandaan.
Hij was dan ook verdrietig maar tege
lijk ook woedend op Ben van Dijk. Maar
hij zou die Ben nog wel eens krijgen,
want die z'n schuld was het.
Hé Jan. wat loop jij te treuren".
Jan keek op.
„Ha Ben, waar ga jij naar toe?"
Hij zag het valse lachje om Ben's
mond. maar hij liet niets merken.
„O, ik ben net wezen voetballen. Maar
at ik nu moet doen. is me een raad-
„Nee, dat weet ik niet".
„Ik heb zin om even het meer op te
gaan. ga jij ook mee?"
„Nee hoor. dat doe ik niet", zei Jan.
„Waarom niet?"
„Nou, ik weet niet eens van wie die
kano is en trouwens kijk de lucht eens
betrekken We krijgen vast regen en
het wordt steeds mistiger ook. Nee, ik
ga niet mee".
„O, het ventje is weer bang hoor, maar
ik ga".
Ben zei dit nu wel, maar in zijn hart
was hij net zo goed bang, want het werd
mistig en de lucht begon te betrekken.
Maar hij moest zich nu eenmaal groot
houden. Hij stapte op de kano toe, duwde
hem van de wal af in het water en
stapte er zelf ook in. Toen zei hij met
een spotlachje:
,Jan ga je nog mee of ik ga vertrek
ken".
„Ik niet hoor, ga jij maar alleen".
Weer keek Jan naar de lucht, die
steeds grauwer werd. Toen riep hij naar
Ben:
„Hé Ben kom toch terug. Kijk de lucht
eens. je kan de overkant van het meer
niet eens meer zien".
Maar Ben bleef zich groot houden en
duwde de kano van de wal. Opeens
werd Jan ontzettend bang. Stel je voor
dat Ben omsloeg en zou verdrinken of
met die mist de weg niet meer terug
zou weten. Toen opeens holde hij naar
de kant en riep: „Ben wacht eens ik
ga ook mee".
Ben herademde want hij was doods
benauwd. Vlug peddelde hij naar de kant
en liet Jan er in stappen.
„Zo ga je toch ook nog mee. Je valt
me mee hoor".
„Zeg Ben is het niet beter, dat we
maar aan de kant blijven", probeerde
Jan nog. maar Ben lachte hem vierkant
uit.
„Als je zó bang bent, blijf dan asje
blieft maar aan de kant, dan vind ik de
overkant alleen wel".
Maar Jan haastte zich om te zeggen
dat hy daar niets van wou horen.
Zo peddelden beide Jongens het meer
op. Ze spraken geen woord, want in hun
hart groeide de angst, maar geen van
beide durfde wat te zeggen. Eindelijk
zei Jan:
„Zeg Ben zullen we nu maar naar de
kant gaan. de eerste druppels vallen al".
„Ach wel nee man. het gaat nu juist
zo lekker".
Opeens begon het hard te regenen en
te stormen. Ze waren doodsbenauwd en
besloten nu toch maar naar de kant te
gaan. Maar de mist was zó dik dat ze
de kant niet meer zagen. De kano begon
te kantelen en ze hadden al hun aan
dacht nodig om hem in evenwicht te
houden. Ze dreven steeds meer af. Op
eens kantelde de kano en een ijzige gil
klonk over het water. Ben was te veel
naar achteren gaan zitten en was eruit
gekanteld. Jan wist geen raad. Hij bib
berde en probeerde hem in de kano te
krijgen. Daarbij moest hij heel erg uit
kijken anders zou de kano kantelen.
Daar zagen ze twee lichten naderen.
„We zijn gered", zuchtte Jan opge
lucht. „Ben hou je goed vast daar komt
een boot aan". En ja hoor weldra lag
de boot naast de kano.
„Zo drenkelingen", klonk een ruwe
stem. „Wat motten jullie met zulk weer
op het water?"
Hij hielp de beide jongens in de boot
en bond de kano er achter aan Ben
werd in een deken geAld en huilde als
maar van de angst. Onderwijl moest Jan
i hele geschiedenis vertellen.
„Nou jongen", zei de schipper, „jij
bent een flinke kerel, zorg er voor dat
je zo blijft".
Ondertussen waren ze aan de kant
gekomen. Ze bedankten de schipper, heel
hartelijk voor de redding. Ben was e~n
paar dagen ziek maar weldra kwam hij
weer op school.
Maar wie er voor zorgde dat Jan
weer in het elftal kwam, dat was vast
en zeker Ben.
Joke Warnau, Leiden. Fijn Joke dat
je nu voortaan met ons meedoet. En wat
aardig van je zusje om je dat mooie
postpapier te lenen. Je kleine verhaaltje
volgt hierachter:
DE DIEF IN HUIS.
Daar komt een dief uit een steegje. Hij
is van plan te gaan inbreken in een
villa. Zachtjes doet hij de deur open
en gaat naar binnen. Hij sluipt naar de
linnenkast en die doet hij weer even
zachtjes open. Maar wat is dat? Hij
blijft haken aan zijn bretels en toen viel
de kast om. boven op de dief. Door het
lawaai kwamen meneer en mevrouw be
neden. Ze belden de politie op en toen
kwam de politie. Deze nam de man
mee. Hij moest voor drie jaar naar de
gevangenis.
Nu komt Tonny Warnau met een vers
je over:
DE ZON.
De zon met haar stralen kleurt de
bloemen.
De zon heeft stralen, waarop ze mag
roemen.
Ze kijkt op bergen en in dalen.
Ze ziet blanken, negers en kanibalen.
Ze ziet oorlog en missionarissen die lij
den.
Maar na hun lijden komt een andere
zon hen verblijden.
Dag kinderen, we gaan de volgende
week verder.
TANTE JO EN OOM TOON.
(39)