W/e puzzelt mee De Snot*t*endeSnot* ZATERDAG 13 JULI 1957 DE LEIDSE COURANT ma 20 30 35 39 28 36 40 43 H**~ eii~k:Z IIil 53 3? 3* 33 4* 30 41 flp42 45 52 54 49 Horizontaal: 1. oude lap, 4. gem. in Limb., 10. meer op de grens van de Ver. Staten en Canada, 12. gesloten, 13. buitenhaven, 14. tandvlees zonder de tanden, 16. voorzetsel, 17. twijg, 18. positieve, electrische pool, 20. ke rel, 21. water in N.Brab., 23. snijdend (figuurlijk), 25. vaartuig, 27. afkor ting van neon, 28. hond, 29. plant, kattenkruid, 31. muiter, 35. zijtak Wolga, 37. atmosfeer (afk.), 38. vaar wel, 39. vol stekels, 42. landbouw werktuig, 43. hemellichaam, 44. krach tig, 46. zuiver, 47. spil van een wiel, 48. nevens, 50. biersoort, 51. lied, 52. graanelevator, 53. een metaal hard en glanzig als licht gietijzer, 54. zot. Verticaal: 1. kamhagedis, 2. bid (Lat.), 3. stad in Letland, 4. rund, 5. electrisch geladen atoom, 6. voorzet sel, 7. vogel, 8. nauwe opening, 9. boom, 11. eenmaal, 15. plaats in Over, 17. uniform, 19. rivier in Engeland, 20. telwoord, 22. vlaktemaat, 22. pas toor (afk.), 26. kanaalpeil (afk.), 30. in de grond zetten, 32. foei, 33. gem. in Gelderl., 34. erflater, 36. algemeen kiesrecht (afk.), 37. zangstem, 39. meisjesnaam, 40. stad in Duitsland, 41. gehalmd gewas onzer weiden, 43. teken, dat in de psalmen voorkomt, 45. bijb. figuur, 46. teken in de die renriem, 47. meisjesnaam, 49. groente, 51. bekende afkorting. Onder degenen, die vóór vrijdag morgen een juiste oplossing van bij gaande kruiswoordpuzzel hebben toe gezonden aan de Puzzelredaktle van de Leidse Courant, worden deze week een sigarettenkoker, een sieraad en een boek verloot. OPLOSSING VAN DE VORIGE WEEK. Horizontaal: 1. Numeri, 6. logger, 12. reep, 14. Peel, 16. Em, 18. n.d. 19. alk, 21. en, 22. e.o., 23. gevierd, 26. on langs, 29. enig, 30. kabel, 32. does, 33. N.S., 34. Ta, 36. ten, 37. si, 38. re, 39. pels, 41. page, 43. na, 44. totebel, 45. eg, 47. spijl, 49. tolk, 52. ar, 54. A.D., 55. esp, 57. na, 58. hé, 59. doos, 61. ne der, 63. prei, 65. dertien, 67. eerlang, 69. es, 70. om, 71. dar, 73. Aa, 74. K.E., 75. lomp, 77. kant, 79. gereed, 80. mod der. Verticaal: 2. Ur, 3. menigte, 4. Eede, 5. R.P., 7. op, 8. geel, 9. genadig, 10. el, 11. regent, 13. al, 15. Losser, 17. mens, 19. adat, 20. koen, 22. Eger, 24. V.I. 25. R.K., 27. nl, 28. no, 31. be deesd, 35. altijd, 37. salon, 39. pas, 40. sol, 41. pet, 42. eek, 46. ladder, 48. pas toor, 50. Lapland, 51. reiger, 53. roes, 55. eend, 56, peer, 58. Henk, 60. o.r., 61. Ne, 62. re, 64. ra, 66. imme, 68. raad, 72. as, 75. Ie, 76. p.e., 77. k.o., 78. te. Het lot van de soldaat is dikwijls bitter. Dpi. sld. F. J. Diergaarde, Bak huis Roozenboomstraat 32, Leiden smaakte deze week niettemin het zoet geluk met zijn puzzeloplossing een taart te winnen. Het sieraad maakte mevr. M. J. Iklasi Baby-verzorging met Babyderm-preparaten Huidje van alle smetten vrij, hoofdje rein met gezonde haargroei Advertentie» Aetherklanken ZONDAG TELEVISIEPROGRAMMA'S. KRO: 9.00 Plechtige Hoogmis. HILVERSUM I. 402 M. 8.00 VARA. 12.00 AVRO. 17.00 VARA. 18.30 VPRO. 19.00 IKOR. 20.00—24.00 AVRO. VARA: 8.00 Nws. en postduivenber. 8.19 Voor het platteland, 8.30 Weer of geen weer. 10.00 „Geestelijk leven", caus. 10.15 Lichte muz. 10.40 Voordr. en muziek. 11.00 Gram. 11.20 Cabaret. AVRO: 12.00 Gevar. progr. v. d. strijdkrachten. 12.50 Even afrekenen, Heren! 13.00 Nws. 13.05 Meded. of gram. 13.10 Carillonmuz. 13.20 Ope- rettemuz. 14.00 Boekbespr. 14.20 Pia norecital. 14.40 „Het masker af", caus. 14.55 Kamerork. en sol. 15.35 Dans- muz. (Tussen 15.3517.00 Ronde van Frankrijk.) 16.30 Sportrevue. VARA: 17.00 Gram. 17.30 Voor de jeugd. 17.50 Nws. en sportuitsl.. 18.05 Sportjourn. VPRO: 18.30 Korte Ned. Herv. Kerk dienst. IKOR: 19.00 Voor de kinderen. 19.30 „De Open deur", radiozondags blad. AVRO: 20.J0 Nws. 20.05 Amus. muz. 20.35 „Offenbach en zijn Parijs", hoorspel. 21.00 Gevar. progr. 21.50 Act. 22.00 Strijkork. 22.20 Ronde van Frankrijk. 22.30 Gram. 23.00 Nws. 23.1524.00 Aether-koopjes. HILVERSUM II. 298 M. 8.00 KRO. 9.30 NCRV. 12.15 KRO. 17.00 IKOR. 19.00 NCRV. 19.45—24.00 KRO. KRO: 8.00 Nws. 8.15 Residentie-ork. 8.25 Hoogmis. NCRV: 9.30 Nws. en waterst. 9.45 Koorzang. 10.00 Chr. Ge reformeerde kerkd. 11.30 Gram. 11.45 Sopr. en orgel. KRO: i2.15 Gram. 12.20 Apologie. 12.40 Gram. 12.55 Zon newijzer. 13.00 Nws. en kath. nws. 13.10 Amus. muz. 13.45 Boekbespr. 14.00 Holland Festival 1957: Kamer ork., koor en sol. 14.30 Gram. 14.50 Van klanten en wanten weten, forum. 15.20 Cello en piano. 15.50 Instr. kwart. 16.15 Sport. 16.30 Vespers. NCRV: 17.00 Ned. Herv. Kerkd. 18.30 Gewijde muz. 18.45 Pastorale rubriek. NCRV: 19.00 Nws. uit de kerk. 19.05 Verz. progr. 19.30 Het Evangelie en het gewone leven, lezing. KRO: 19.45 Nws. 20.00 Gram. 20.30 Act. 20.45 Gram. 20.50 Cabaret. 21.20 Gram. 21.30 Moox-d betekent levenslang, Luyten, Noordwijkerweg 5a te Kat wijk aan den Rijn, gelukkig en me vrouw A. Schenk-Jacobs, v. d. Veld- straat '15 te Lisse, kreeg het boek toe gewezen. Alle prijzen worden toege stuurd. hoorsp. 22.10 Gram. 22.45 Avondge bed en lit. kal. 23.00 Nws. 23.15—24.00 Gram. MAANDAG. TELEVISIEPROGRAMMA'S. AVRO: 20.30 Televizier. 2.40 filmpre mières. 20.55 Discussie. 21.2022.00 Gevar. progr. HILVERSUM I, 402 M. 7.00 VARA, 10.00 VPRO, 10.20—24.00 VARA. VARA: 7.00 Nieuws. 7.10 Gym. 7.23 Gram. 8.00 Nieuws. 8.18 Gram. 8.50 Voor de vrouw. 9.05 Gram. (9.35 9.40 Waterst.). VPRO: „Voor de oude dag", caus. 10.05 Morgenwijding. VARA: 10.20 Gram. 10.45 Ballroom- ork. 11.15 Pianorecital. 11.30 Voor de jeugd. 12.00 Orgel en zang. 12.30 Land- en tuinb.meded. 12.33 Voor het platteland. 12.38 Pianoduo. 13.00 Nieuws. 13.15 Voor de Middenstand. 13.20 Dansmuz. 13.45 Voor de vrouw. 14.00 Philh. sextet. 14.15 „Het is weer lente", hoorsp. 15.30 Zestig minuten voor boven de zestig. (Tussen 16.00 en 18.00 Ronde v. Frankrijk). 16.30 Voordr. 16.50 Pianotrio. 17.15 Vacan- tietips. 18.00 Nieuws en comm. 18.20 Ronde van Frankrijk. 18.30 Lichte muz. 19.00 Act. 19.10 Gram. 19.45 Regeringsuitz.: Landbouwrubriek: 1. Omwenteling op het platteland: wij bezoeken de N.W. Veluwe. 2. De toe komst van de griendcultuur. 20.00 Nieuws. 20.05 Promenade-ork., Omr. koor en solist. 20.50 Horen en bezor gen. 21.25 Ronde van Frankrijk. 21.35 Strijkork. 22.00 „Vrijheid en gelijk waardigheid in de welvaartsstaat", caus. 22.15 „Met de plaat op reis". 22.40 Klein koor. 23.00 Nieuws en SCS-ber. 23.15 Lichte muz. 23.40 24.00 Gram. HILVERSUM H, 298 M. 7.00—24.00 NCRV. NCRV: 7.00 Nieuws. 7.10 Gewijde muz. 7.30 Gram. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nieuws en weerber. 8.15 Sportuitsl. 8.25 Gram. 9.00 Voor de zieken. 9.30 Voordr. 9.50 Lichte muz. 10.15 Gram. 10.30 Esthetische ether leergang. 11.15 Gram. 11.25 Gevar. progr. 12.25 Voor boer en tuinder. 12.30 Land- en tuinb.meded. 12.33 Amus.muz. 12.53 Gram. of act. 13.00 Nieuws. 13.15 Lichte muz. 13.40 Gram. 14.05 Schoolradio. 14.35 Gram. 14.45 Voor de vrouw. 15.15 Alt en piano. 15.40 Gram. 16.00 Bijbeloverdenking. 16.30 Kamermuz. 17.00 Voor de kleu ters. 17.15 Voor de jeugd. 17.30 Gram. 17.40 Beursber. 17.45 Regeringsuitz.: „De B.B. van binnen en van buiten". Jan Goderie, hoofd voorlichting bevordering bescherming bevolking, vraagt de aandacht van de Neder landse noodwacht. 18.00 Salonork. 18.30 Sport. 18.40 Boekbespr. 19.00 Nieuws en weerber. 19.10 Kamermuz. 19.35 Pari. comm. 19.50 Gram. 20.00 Radiokrant. 20.20 Orgelconc. 21.20 De ster van het Zuiden, hoorsp. 22.30 Gram. 22.45 Avondoverdenking. 23.00 Nieuws en S.O.S.-ber. 23.15 Gram. 23.45—24.00 Idem. „Ik zou graag voor vijf cent ge mengde bonbons hebben". ,iHier heb je er twee. Mengen kan je zelf". Veilig. - Mevrouw Pieterse ver telt trots: „Ik voel me zo veilig met Kees in de auto. Hij heeft Juist zijn diploma E.H.B.O. gehaald en weet precies, waar alle ziekenhuizen zijn." Gedachten. „Soms denk ik", zo vertrouwde een gehuwde vrouw haar vriendin toe, „dat mijn man de ge duldigste, de volgzaamste en de har telijkste man op de hele wereld is. En andere keren denk ik dat hij de grootste luilak is die er bestaat". Wispelturig. „Zij: „Wat ben je toch wispelturig! Op maandag wil je zuurkool eten, dinsdag wil je het weer hebben. En nu op woensdag kan je het opeens niet meer zien!" Rekenen. Vader: „Het is toch half geld voor kinderen? Conducteur: „Ja zeker. Onder de veertien." Vader: „Dan is het in orde. Ik heb er maar vijf". Waarom praten de mensen toch zo druk bij dit lied?" „Hoort u dan niet dat ze zingt: „Morgen moet ik hier vandaan". Schots. Mr Mac Intosh kwam at. een lange reis in Aberdeen terug en omdat hij een eind buiten de stad woonde wilde hij een taxi nemen, maar dat zou hem 8 shilling kosten. „Ik doe je een voorstel", zei hij tegen een taxi-chauffeur, „we gooien op, is het kruis, dan betaal ik Je dub bel en is het munt, dan rij je me voor niets." „Accoord", zei de chauffeur en gooide een shilling de lucht in, die prompt met kruis werd teruggevon den. „Wat een pech", zei de Schot, zich omkerend, „nu moet ik tóch lopen!" Bij Arends is bezoek. Men is vol aandacht voor de zuigeling, die zo juist een jaar oud geworden is. Een der gasten vraagt: „Kan hij al papa en mama zeg gen?" „Oh, Ja hoor", antwoordt de trotse vader, „hij laat alleen de klinkers ertussen weg". Succes. De zoon van een bekend acteur liep met loden schoenen in de richting van zijn huis, zijn jaarlijks school-rapport in de hand. De op handen zijnde ontmoeting met zijn vader leek hem niet prettig. Maar plotseling helderde zijn betrokken ge zicht op. Thuis gekomen, opende hij de deur van de huiskamer, schraap te zijn keel en vertelde toen heel op gewekt: „Zeg paps, heb ik even geluk ge had? Denk je eens in, mijn contract op school is met een héél jaar ge prolongeerd. Wat 'n succes, he?" Mals. „Ober, afrekenen!" „Zeker, meneer, wat heeft u ge had?" „Dat weet ik waarachtig niet." „Kom, kom meneer, u weet toch wel wat u besteld heeft?" „Ja, ik had een malse biefstuk be steld, maar wat ik gekregen heb, weet ik werkelijk niet." Dat is zeker. „Eigenaardig toch hè, dat Jan en Kees allebei om de hand van Lientje hebben gevraagd?" „O ja? En wie is dan wel de ge lukkige?" „Dat is nog niet bekend. Wel, dat ze met Kees gaat trouwen." EEN DAGJE OP DE BOERDERIJ. Koeien voeren is niet gemakkelijk. Eerst de goot schoonmaken 's winters; dan voeren; dan gaan melken. Als dat klaar is, water geven, de mest weghalen, hooi geven, pulp en nog veel meer. Varkens: meel en water door elkaar roeren. Als dat klaar is, in de goot gooien; de mest weghalen en stro neer gooien in hun hok. Paarden: 's winters op stal zetten, en de koeien ook. Paard water geven, stro, hooi en nog meer, en warm houden. Kalveren: melk geven en stro. waar zij op kunnen liggen, en vastzetten. 's Zomers maaien en hooi laten wor den. Mest weghalen. Het hooi omkeren. Als dat klaar is. het hooi naar binnen halen als het droog en goed is. Als er mollen zitten, klemmen zetten. Bieten telen en later de bieten oprapen. Het lof 's zomers voeren en bieten des winters. Soms ook wat verrotte tulpen geven. Nelly Schuurink, Voorhout heeft ook nog iets te zeggen: WAAROM IK HET VOORJAAR ZO MOOI VIND. O, wat is het voorjaar toch mooi. Overal die prachtige bloemen. En de vogels, die weer teruggekomen zijn. Overal hoor je het gesjilp en gefluit. Kijk daar tussen de bomen hangt een vogelnestje. Het is van een winterko ninkje. Wat is het maar een klein vo geltje. En kijk hier eens, hier bloeien de crocussen en daar sneeuwklokjes. O, wat is het hier toch mooi. Truusje en Lenie. want dat zijn die meisjes, twee meisjes, die we telkens horen praten, houden erg veel van de bloemen, plan ten en vogels. O. ze zouden hier wel uren blijven en luisteren en kijken naar al die mooie planten, vogels en bloe men. Maar dat ging niet, want ze moes ten naar school. O, zuchtte Lenie. ik wou, dat het maar Pinkster-vakantie was; dan konden we hier de hele dag blijven. „Maar dat duurt nog drie weken „Ja", zei Truusje. „als we vakantie heb ben gaan we vast de hele dag". „Weet je wat we doen, we gaan zien hoe do kleine vogeltjes uit de eitjes komen". En dat deden ze. Iedere dag kwamen ze kijken. Toen de eitjes uitkwamen was het al bijna Pinkstervakantie. Het klei ne winterkoninkje was nu ook niet meer bang van hen. En zo konden ze zien, hoe de kleine vogeltjes gevoed werden. Het bos was nu ook mooi geworden. Al de blaadjes van de bomen waren groen geworden en de bloemen bloeiden. „Weet je waarom ik het voorjaar zo mooi vind?", zei Lenie, „omdat Je dan kunt zien hoe de bloemen gaan bloeien en de bomen groen worden, maar het mooiste vind ik, dat je kan zien hoe de kleine vogeltjes uit de eitjes komen en eten krijgen". „Dat vind ik ook", zei Truusje. „Maar het is zo Jammer, dat de grote jongens de nestjes zo vaak uit halen". ..Maar kom, laten we naar huis gaan". ,Dan gaan we morgen weer naar het nestje kijken". „Dat is goed", zei Lenie. „tot morgen dan". ..Dag, „Dag, Er was eens een jongen. Hij heette Jan. Hij was pas een week aan de Jeugdnatuurwacht. Het was winter en heel koud. Jan had er niet veel last van, maar de dieren wel; dat wist Jan ook. Hij liep stevig door, want hij moest naar school. Opeens hoorde hij wat. Jan keek eens rond en zag in de sneeuw een klein vogeltje en naast dat vogeltje lag bloed. Hij pakte het vogeltje beet en hield het onder zijn warme jas. Natuurlijk had Jan eerst zijn zakdoek over het bloedend pootje gebonden, want anders zou er ook bloed aan zijn jas komen en daar hield moeder niet van. Het was vijf voor negen; maar Jan had besloten toch eerst het vogeltje bij Warmenhoven te brengen. Hij was er binnen een paar minuten. Warmenhoven zei eerst: „Wat kom je doen, het is al negen uur?". Ja„' zei Jan, „ik heb een bloedend vogeltje gevonden,, en hij liet het bloedend vogeltje zien. „Je bent een flinke kerel en kom om twaalf uur maar eens naar de zieke vogel kijken". Zo ge zegd, zo gedaan. Jan stond precies twaalf uur bij de deur van Warmenhoven. „Zo", zei deze, „jij komt zeker naar de zieke vogel kijken?" „Ja, mijnheer". „Nu, kijk, daar ligt hij". Jan zag het diertje met een schoon verband om het zere pootje. „Nou", zei mijnheer War menhoven, „is het goed?" .Ja, mijnheer", zei Jan. „Moet jij hem verzorgen of ik?" zei Warmenhoven. „Doet u het maar. u kunt het zo goed" Een paar dagen later ging Jan weer langs. Toen Jan binnen kwam zag hij het vogeltje vrolijk pik kend van een schoteltje met hard voer en een dag later werd het los gelaten. Marijke Veen, Lelden. Kind wat heb jij een mooi rapport. Ik zou er haast de vlag voor uitsteken. Je opstelletje was deze keer ook weer netjes verzorgd. Laat het de kinderen maar eens horen: MOEDER HELPEN. De kinderen hadden net vakantie en moeder wilde de kamer een goede beurt geven. „Kinderen gaan jullie maar buiten spe len", zei moeder. „Nee moeder", zei Aaltje. „Ik ga u helpen, u heeft het veel te druk". „Dat is aardig van je. kind". „Moeder moet ik alvast de erwtjes doppen?" „Ja. dat is goed". Aaltje pakte een stoel, het mandje met erwtjes en een pannetje en toen ging ze zitten doppen. Toen ze daarmee klaar was ging ze de vaten wassen. Moeder vond het zo aardig dat ze zei: „Ga nu nog maar een kwartiertje bui ten spelen". „Nee", zei Aaltje, „ik ga u nog meer helpen" haal twee broden". „Ja moeder, dat is goed". „Neem even de tas en hier is het geld". Aaltje liep vlug naar de bakker, die op de hoek woonde. Eindelijk was ze er. „Dag bakker". „Dag Aaltje en wat moet het zijn?" „Twee broden astublieft". „Anders niets?" „Nee bakker". „Dat kost 42 cent". Aaltje gaf twee kwartjes en kreeg nu acht cent terug. „Daaaaag", zei de bakker. Ze bewaarde het snoepje voor moe der, want ze had zó hard gewerkt. Toen ze thuis kwam legde ze de tas op tafel en zei: „Hier moeder, dit is voor u". „Dank je wel hoor", zei ze. De kamer was nu klaar. „Hé, hé", zuchtte moeder. „Wat een werk. Maar kom ik moet het eten op gaan zetten, want het is al laat". uit Langeraar. Jammer jongen dat je je naam er niet bij geschreven hebt. Vertel nu maar aan de kinderen het lan ge verhaal van: DE REDDING. Het was woensdagmiddag en heerlijk weer. Jan Steenstra slenterde over de dijk. Zijn huiswerk was af en nu wist hij niet was hij doen moest. Geen won der ook hij was uit het elftal vandaan. Hij was dan ook verdrietig maar tege lijk ook woedend op Ben van Dijk. Maar hij zou die Ben nog wel eens krijgen, want die z'n schuld was het. Hé Jan. wat loop jij te treuren". Jan keek op. „Ha Ben, waar ga jij naar toe?" Hij zag het valse lachje om Ben's mond. maar hij liet niets merken. „O, ik ben net wezen voetballen. Maar at ik nu moet doen. is me een raad- „Nee, dat weet ik niet". „Ik heb zin om even het meer op te gaan. ga jij ook mee?" „Nee hoor. dat doe ik niet", zei Jan. „Waarom niet?" „Nou, ik weet niet eens van wie die kano is en trouwens kijk de lucht eens betrekken We krijgen vast regen en het wordt steeds mistiger ook. Nee, ik ga niet mee". „O, het ventje is weer bang hoor, maar ik ga". Ben zei dit nu wel, maar in zijn hart was hij net zo goed bang, want het werd mistig en de lucht begon te betrekken. Maar hij moest zich nu eenmaal groot houden. Hij stapte op de kano toe, duwde hem van de wal af in het water en stapte er zelf ook in. Toen zei hij met een spotlachje: ,Jan ga je nog mee of ik ga vertrek ken". „Ik niet hoor, ga jij maar alleen". Weer keek Jan naar de lucht, die steeds grauwer werd. Toen riep hij naar Ben: „Hé Ben kom toch terug. Kijk de lucht eens. je kan de overkant van het meer niet eens meer zien". Maar Ben bleef zich groot houden en duwde de kano van de wal. Opeens werd Jan ontzettend bang. Stel je voor dat Ben omsloeg en zou verdrinken of met die mist de weg niet meer terug zou weten. Toen opeens holde hij naar de kant en riep: „Ben wacht eens ik ga ook mee". Ben herademde want hij was doods benauwd. Vlug peddelde hij naar de kant en liet Jan er in stappen. „Zo ga je toch ook nog mee. Je valt me mee hoor". „Zeg Ben is het niet beter, dat we maar aan de kant blijven", probeerde Jan nog. maar Ben lachte hem vierkant uit. „Als je zó bang bent, blijf dan asje blieft maar aan de kant, dan vind ik de overkant alleen wel". Maar Jan haastte zich om te zeggen dat hy daar niets van wou horen. Zo peddelden beide Jongens het meer op. Ze spraken geen woord, want in hun hart groeide de angst, maar geen van beide durfde wat te zeggen. Eindelijk zei Jan: „Zeg Ben zullen we nu maar naar de kant gaan. de eerste druppels vallen al". „Ach wel nee man. het gaat nu juist zo lekker". Opeens begon het hard te regenen en te stormen. Ze waren doodsbenauwd en besloten nu toch maar naar de kant te gaan. Maar de mist was zó dik dat ze de kant niet meer zagen. De kano begon te kantelen en ze hadden al hun aan dacht nodig om hem in evenwicht te houden. Ze dreven steeds meer af. Op eens kantelde de kano en een ijzige gil klonk over het water. Ben was te veel naar achteren gaan zitten en was eruit gekanteld. Jan wist geen raad. Hij bib berde en probeerde hem in de kano te krijgen. Daarbij moest hij heel erg uit kijken anders zou de kano kantelen. Daar zagen ze twee lichten naderen. „We zijn gered", zuchtte Jan opge lucht. „Ben hou je goed vast daar komt een boot aan". En ja hoor weldra lag de boot naast de kano. „Zo drenkelingen", klonk een ruwe stem. „Wat motten jullie met zulk weer op het water?" Hij hielp de beide jongens in de boot en bond de kano er achter aan Ben werd in een deken geAld en huilde als maar van de angst. Onderwijl moest Jan i hele geschiedenis vertellen. „Nou jongen", zei de schipper, „jij bent een flinke kerel, zorg er voor dat je zo blijft". Ondertussen waren ze aan de kant gekomen. Ze bedankten de schipper, heel hartelijk voor de redding. Ben was e~n paar dagen ziek maar weldra kwam hij weer op school. Maar wie er voor zorgde dat Jan weer in het elftal kwam, dat was vast en zeker Ben. Joke Warnau, Leiden. Fijn Joke dat je nu voortaan met ons meedoet. En wat aardig van je zusje om je dat mooie postpapier te lenen. Je kleine verhaaltje volgt hierachter: DE DIEF IN HUIS. Daar komt een dief uit een steegje. Hij is van plan te gaan inbreken in een villa. Zachtjes doet hij de deur open en gaat naar binnen. Hij sluipt naar de linnenkast en die doet hij weer even zachtjes open. Maar wat is dat? Hij blijft haken aan zijn bretels en toen viel de kast om. boven op de dief. Door het lawaai kwamen meneer en mevrouw be neden. Ze belden de politie op en toen kwam de politie. Deze nam de man mee. Hij moest voor drie jaar naar de gevangenis. Nu komt Tonny Warnau met een vers je over: DE ZON. De zon met haar stralen kleurt de bloemen. De zon heeft stralen, waarop ze mag roemen. Ze kijkt op bergen en in dalen. Ze ziet blanken, negers en kanibalen. Ze ziet oorlog en missionarissen die lij den. Maar na hun lijden komt een andere zon hen verblijden. Dag kinderen, we gaan de volgende week verder. TANTE JO EN OOM TOON. (39)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1957 | | pagina 14