WERKEN onder de VACANTIE!
EEN ACTUEEL PROBLEEM
Dc vacantic
voor de deur
Milieu en aard van het werk
zijn belangrijk
ZATERDAG 11 MEI 1957
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 3
Producenten worden verwoede consumenten
Gaarne ga ik in op de sugges
tie my door de redactie van de
Leidse Courant gedaan, om n.l.
mijn mening over werken onder
de vacantie neer te schrijven.
Uit hoofde van mijn beroep heb
ik er geregeld mee te maken,
vooral nu de grote vacantie al
weer voor de deur staat. Het
vraagstuk interesseert mij dusX
vanzelfsprekend en in niet ge-
ringe mate. Via dit krantenarti
kel bereik ik de ouders van de
leerlingen van mijn school mis
schien evengoed als met een cir
culaire. Zeker kan ik hier mijn
zienswijze breedvoeriger uiteen
zetten dan in het betrekkelijk
beknopte bestek van een circu
laire.
Pater Dr W. GEURTS, O.F.M.
„Werken in de vacantie" staat momenteel en zeer terecht
in het middelpunt der belangstelling. Toen een aantal jaren gele
den de scholieren van de middelbare scholen in ongekend grote
getale, de handen uit de mouwen gingen steken gedurende de
zomervacantie, hebben ouders en schoolhoofden over het algemeen
welwillend geknikt en goedkeurend toegezien. Het leek een ideale
oplossing voor een aantal problemen, die een lange vacantie placht
mee te brengen. Ook vacanties zijn kostbaar, vooral sinds reizen
in het eigen land en vaak ook in het buitenland, daarmee onver
brekelijk verbonden schijnen te zijn. De financiële consequenties
namen de vacantiegangers nu -zelf in handen.
Globetrotters met
mateloze lust tot zwerven
Opgeruimd scheen
netjes
GEEN LEERLING zou het willen
toegeven, maar het is allesbe
halve uitgesloten, dat jongelieden
zich vervelen in een vacantie, die
minstens zeven weken duurt. Zij
weten met zich zelf geen raad en
worden dus lastig. Een of ander
•baantje bracht hen nu op een nuttige
manier onder de pannen en van de
vloer. Opgeruimd scheen netjes.
Met het verloop der jaren bleken
er aan dat „werken onder vacantie"
echter een aantal consequenties ver
bonden te zijn, die ofwel niet voor
zien waren ofwel ouders en opvoe
ders uit de hand liepen.
Nu wordt er op verschillende ni
veaus, tot het hoogste toe, geschre
ven en gediscussieerd over deze pro
blemen, die langzamerhand een be
nauwend karakter krijgen. Het vo
rig jaar werd er uitvoerig over be
raadslaagd op een vergadering van
rectoren en directeuren uit de In
spectie Den Haag en omgeving. Dit
jaar belegde het Contactcentrum Be
drijfslevenOnderwijs (CBO) een
aantal regionale ergaderingen, n.l.
te Breda, te Ede en te Scheveningen,
die gewijd waren aan dit vraagstuk.
In april kwam „werken onder va
cantie" uitvoerig ter sprake bij de
debatten over de Onderwijsbegroting
in de Eerste Kamer. Twee oud- mi
nisters, n.l. Sóhermerhorn en Gielen,
en de afgevaardigden, mevrouw
SdhouwenaarFranssen en de heren
Algra en Derksen, gaven daar hun
zienswijze ten beste.
Zoals gebruikelijk, lopen ook op
dit punt de opvattingen uiteen. Er
zijn radicale voorstanders en tota
le „afschaffers". Op de vergade
ring van het CBO op 3 april jl. te
Breda, wist een leraar uit Vlissin-
gen merkwaardig genoeg geen en
kel bezwaar op te noemen. Hij zag
alleen lichtzijden. De vacantie-ar-
beid was een middel tot het aan
kweken van verantwoordelijkheid.
Wind en water.
Het had karaktervormende waarde
en verkleinde de afstand tussen
de wereld van de jeugd en die van
de volwassenen.
In de Eerste Kamer zag de afge
vaardigde Algra de kwestie al even
rooskleurig. Hij meende, dat er geen
excessen voorkwamen en dat het
verdiende geld niet verkeerd besteed
werd. Hij kon waardering hebben
voor de trots en voldoening van jon
gens en meisjes, die zelf wat gingen
verdienen en hun ouders niet tel
kens meer om geld hoefden te vra
gen. Zij bekostigden zelf hun kam-
peertocht, hun nieuwe pak of nieuwe
fiets. Ook het sociale aspect van de
vacantie-arbeid v°nd deze senator
belangrijk. Hij had speciale lof voor
de meisjes, die in ziekenhuizen een
helpende hand toestaken, waardoor
overladen verpleegsters ook eens
aan een hard verdiende rust toe
kwamen.
Reserve
Vacantie is op de eerste plaats de tijd
om tot rust te komen.
het verwerven van een ruim zak
geld en dit geld besteed wordt aan
cultuurloze verstrooiing. Daarbij
komt, dat deze werkzaamheden
dikwijls zoveel tijd en inspanning
vragen, dat door vermoeidheid en
tijdgebrek niet meer voldoende
aandacht en zorg aan het werk
voor en in de school kunnen wor
den besteed.
Wij hebben de indruk dat dit bij
verschillende leerlingen het geval
is en wij menen daartegen ernstig
te moeten waarschuwen. Wij ach
ten het daarom van groot belang,
dat u eens nagaat, waaraan zij hun
zakgeld besteden en hoe zij hun
vrije tijd gebruiken".
Voetballen kan een gezonde
ontspanning zijn.
toonde zich de vrouwelijke col
lega van de heer Algra, mevrouw
SchouwenaarFranssen, jarenlang
lerares in de klassieke talen en moe
der van enkele kinderen. In een in
terview signaleerde zij de gevaren,
die schuilen in het ter beschikking
hebben van een ruime beurs, zonder
aan een eigen verantwoordelijkheid
toe te zijn. Het werken in fabrieken
of in psychiatriscl inrichtingen,
achtte zij volkomen onverantwoorde
lijk. Tegen hulp bij de oogst had zij
geen bezwaren.
Een radicaal tegenstander van het
werken onder de vacantie om geld te
verdienen, toonde zich oud-minister
Schermerhorn. Hij meende dat dit
opvattingen over geldgebruik bij de
jeugd kweekte, die niet bevorderd
mochten worden. Hij ging zelfs zo
ver, dat hij om een systematische be
strijding van dit euvel vroeg, waarbij
dan de school ingeschakeld moest
worden.
Op de scholen zal men weinig on
voorwaardelijke voorstanders vinden
van het werken onder de vacantie
door de leerlingen. Absolute „af
schaffers" zullen er ook niet veel
voorkomen er nog van afgezien of
zulks mogelijk zou zijn. Men weet
daar beslist de gunstige aspecten van
dit moderne verschijnsel te waar
deren.
Maar daarnaast bestaat er een ze
kere ongerustheid naar aanleiding
van bepaalde consequenties, die er
aan verbonden blijken te zijn. De
rectoren en directeuren van de Am
sterdamse openbare gymnasia en
middelbare scholen hebben dat in hun
gezamenlijke schrijven aan de ouders
van hun leerlingen in maart 1957
heel kernachtig geformuleerd:
„Een verschijnsel van de laatste
tijd is, dat steeds meer leerlingen,
hetzij dagelijks, hetzij zaterdags,
hetzij in de vacantie, werk in loon
dienst verrichten. Dit kan zijn
grote voordelen hebben (noodza
kelijke financiële hulp in het ge
zin, waardering krijgen voor hand
arbeid, zelf een vacantiereis ver
dienen). Maar anders wordt het,
als dit werk alleen maar dient tot
vatting over de wereld van de ar
beid, waarin zij nog niet kunnen
binnen dringen. Het komt nog steeds
voor, dat leerlingen die op school
niet willen studeren, ijverig gemaakt
worden door hen tijdelijk te plaat
sen in een omgeving, waar zij met
harde handenarbeid kennis maken.
De tijd is voonbij, dat wij meen
den scholieren als kasplantjes te
kunnen beschermen. Maar we zullen
moeten blijven toezien, dat wij hen
niet roekeloos blootstellen aan niet
geringe morele gevaren. Over het
algemeen slijten zij hun gewone le
ven nog in een min of meer be
schermd milieu. Het is riskant hen
helemaal op eigen gelegenheid te la
ten pionieren in de wereld van de
arbeid, die zij niet kennen, die soms
al te veel verschilt van de hun ver
trouwde omgeving.
Geld
f\E KERN VAN DE MOEILIJKHE-
DEN ligt voor een groot deel in
het geld, dat de leerlingen verdienen
met hun werk onder de vacanties.
Om dat geld is in wezen alles begon
nen. Dat merkt men, als men de
leerlingen met kennis van zaken de
verschillende bedrijven met elkaar
hoort vergelijken. Zij weten wat in
de verschillende .zaken verdiend kan
worden; waar men dus allereerst
moet proberen een baan te krijgen.
Wie daarin slaagt, heeft geluk. Wie
pech heeft moet zich tevreden stel
len met een job, die iets minder
perspectieven biedt. De volgende
keer beter! Zij hechten immers
meestal minder aan de baan dan aan
de verdiensten.
Het is natuurlijk redelijk, dat de
leerlingen die onder de vacantie hier
of daar werken, daarmee geld ver
dienen. Zij voorzien immers mede in
het gebrek aan arbeidskrachten, dat
momenteel nog heerst en dat een van
de hoofdoorzaken is van de enorme
vlucht, die het werken onder de va
cantie genomen heeft.
Maar dit sterk benadrukken van
de geldelijke beloning, het alles
overheersend gewicht dat er aan
gehecht wordt, doet toch vaak
minder prettig aan. Er spreekt een
materialistische mentaliteit uit,
waarvan wij jeugdigen nog vrij
willen zien. Die wij in volwassenen
verklaren en verontschuldigen met
de hardheid van het leven en uit
bittere noodzaak.
Hierin ligt natuurlijk ook de ver
klaring voor de houding, die de leer
lingen aannemen, als men hen sug
gereert thuis, bij vader of moeder,
te werken. Ze kunnen moeilijk aan
nemen, dat dit ernstig bedoeld is.
Toch zou deze vacantie-arbeid het
meest voor de hand liggen; bij vader
in de zaak of bij moeder in de keu
ken, eerder dan in een fabriek, een
confectiebedrijf, een bollenschuur,
een besteldienst, een ziekenhuis of
zelfs een psychiatrische inrichting.
Vader en moeder zullen hen op die
manier ook een goede vacantie wil
len laten verdienen. De leerlingen
twijfelen kennelijk aan de zakelijke
opzet van dit soort ondernemingen;
aan de juiste werking van de wet
van vraag en aanbod in deze situatie.
Mogelijk kan de drang naar zelf
standigheid hier ook een woordje
Juiste milieu
ALS EEN GUNSTIG ASPECT van
het werken onder de vacantie
wordt vaak genoemd: de studerende
jeugd krijgt respect en waardering
voor de wereld van de arbeid. Dit
kan inderdaad een toe te juichen ge
volg zijn. Dan dient er echter goed
op toegezien te worden, dat de jeug
dige „werkstudent" in het juiste mi
lieu terecht komt. Dan mag hij niet
op goed geluk een baantje zoeken,
met als enig criterium: wat wordt er
verdiend? Anders bestaat er een ge
rede kans, dat hij in een milieu te
recht komt, waarin gekankerd woi"dt
en op onbehoorlijke wijze lijn ge
trokken. De opvoedende waarde van
de arbeid wordt dan wel meer dan
dubieus. De ervaring leert, dat de
leerlingen vaak hun vacantie-arbeid
niet met liefde maar met tegenzin
verrichten, alleen maar omdat zij
geld willen verdienen. Ze kunnen
zich helemaal niet verplaatsen in de
geestesgesteldheid van hen, die dit
werk steeds als hun dagelijks beroep
uitoefenen. Hun eigen afkeer veron
derstellen zij ook in die anderen. Zij I meespreken. Zelfs in gevallen min
krijgen een volkomen verkeerde op- of meer sporadische dat ouders
Assistent in de garage.
In de draaierij.
hun kinderen nog kunnen geven wat
ze begeren, willen deze zelf verdie
nen: om zelfstandig te zijn. Ze wil
len niet vragen en him hand niet
ophouden. Men kan ijsventers, kran
tenjongens en broodbezorgers ont
moeten ook uit huizen, waar deze
mensen anders slechts aan de ach
terdeur ontvangen worden!
MADAT DE SCHOLIEREN zich en-
kele weken geschaard hebben in
de gelederen van de producenten,
worden zij verwoede consumenten.
Er heerst bij de jeugd de stellige
overtuiging, dat zij het zelf verdien
de geld ook zelfstandig en onafhan
kelijk kunnen uitgeven. Nog merk
waardiger is het, dat zij er niet zel
den in slagen ook hun ouders die
overtuiging op te dringen. Zij reali
seren zich maar moeilijk, dat zij ook
op dit punt rekenschap en verant
woording schuldig zijn aan hun
ouders. Deze hebben hen verzorgd
in alle opzichten totdat zij hun eer
ste cent verdienden. Straks komen
zij weer helemaal ten laste van hun
ouders. Moeder besteedt extra zorg
aan de boterhammen, die zij in de
schafttijden verorberen. Van wie
kregen zij de fiets waarop ze ver
trekken naar hun werk? Als ze in de
namiddag van hun baan weer thuis
komen worden ze waarschijnlijk nog
meer vertroeteld dan na schooltijd.
Maar het geld, dat zy verdienden
zou hun absolute eigendom zijn?
Het is het goed recht van de ouders,
zelfs hun dure plicht, toe te zien op
de besteding van dit geld. Het is van
zelfsprekend, dat de kinderen daar
mee de financiële lasten van hun
ouders helpen verlichten, als dit no
dig is. En het is vaak nodig.
Het is gelukkig nog geen uitzon
dering, dat er schoolboeken gekocht
worden van het arbeidsloon, een
nieuw pak of andere noodzakelijke
of gewenste gebruiksartikelen. In
hoeverre daartoe bromfietsen of zelfs
scooters behoren, zal van de omstan
digheden afhangen. Ik ken persoon
lijk meerdere gevallen van eind-
examinandi, die er onder de grote
vacantie in slaagden zoveel geld te
verdienen, dat een universitaire stu
die binnen hun bereik kwam. Daar
kan men een diep respect voor heb
ben.
Uitz werven
fJEEN VERSTANDIGE OUDERS
zullen er afwijzend tegenover
staan als hun kinderen uit het zelf
verdiende geld een prettige vacantie
willen bekostigen: een verkenners-
kamp, een trektocht met vrienden,
een verantwoorde reis. Met dit laat
ste raken we aan een enigszins pre
cair punt. Een collega heeft eens ge
zegd: „Als een scholier van tegen
woordig eindexamen doet, dan heeft
hij vaak al meer van Furopa gezien,
dan zijn ouders bij hun zilveren brui
loft, of dan zijn grootouders tijdens
hun hele leven". Wie kennis neemt
van de verhalen, die de leerlingen
elkaar doen na de grote vacantie,
weet hoe waar dit is. Ik wil niet ge
neraliseren en ik ben er mij van be
wust, dat sterke verhalen soms meer
indruk maken dan verantwoord is.
Er is vaak bluf en show in het spel.
Maar ansichtkaarten, die geschreven
werden vanuit Zwitserland, Italië.
Spanje of de Franse Rivièra, vormen
toch het bewijs, dat de leerlingen
soms bepaald ver uitzwerven.
Heeft dit zin? Verrijkt dit werke
lijk? Is dit niet weer: te veel en te
vroeg? Zonder voorbereiding en zon
der een gevormd oog trekken zij
door het prachtigste natuurschoon en
langs de merkwaardigste cultuurmo
numenten, zonder dat zy er iets van
meenemen. Men ontkomt niet aan
de indruk, dat de verhalen, die ach
teraf over afstanden en onkosten,
over café's en terrasjes, gedaan wor
den, voor de reizigers belangrijker
zijn dan de gestilde honger naar cul
turele vorming en verrijking.
Liften is klaplopen
AJVOGELIJK IS HET LIFTEN niet
meer zo sterk in zwang als en
kele jaren geleden. Waarschijnlijk
zijn de automobilisten minder week
hartig geworden. De populariteit is
echter nog niet helemaal verdwenen.
Dat liften bijzondere omstandig
heden daargelaten niets anders is
dan klaplopen, schijnen jongelieden
zich maar zelden te realiseren. Lif
ters zyn geen reizigers maar avon
turiers. Hun route hangt van het toe
val af. Zij weten vaak niet hoever
zij zullen komen en waar zy zullen
stranden. Zij ruilen hun eigen oor
spronkelijke reisdoel graag voor het
reisdoel van de autobezitter. Zy wor
den onbereikbaar en onvindbaar,
totdat zij weer boven water komen.
Het avontuur trekt hen trouwens
kennelijk meer dan de reis. Zo zwer
ven zij door Europa als een bijzonder
soort „displaced persons".
De vele verhalen die zij na deze
verre reizen doen, getuigen alleen
van dwaze en vaak riskante avon
turen. Ouders zullen deze verha
len wel niet in details vernemen.
Maar hun vrienden wel. Naast de
bollebozen, de feestneuzen of sport
helden, komen op sommige klas
sen ook reishelden voor.
Als een meisje langs de weg om
een lift bedelt, wordt het wel uiterst
bedenkelijk. De kwalificatie misdadig
is dan niet misplaatst. Toch komt
het voor en de ouders weten het.
Wie er onder de vacantie aan ge
wend raakte op ruime voet te leven,
kan er gedurende het studiejaar na
tuurlijk moeilijk buiten. Uit hun
zakgeld kunnen leerlingen meestal
de ontstane behoeften niet meer be
strijden. Zij willen royaal roken. Zij
verlangen jazz-platen. Zij hebben
hun feesten en dansavonden. Zij pro
beren dus nog een bijbaantje aan te
houden, liefst op zaterdagmiddag. Dat
betekent een vaste bron van inkom
sten, die hun zakgeld aanvult. Zo
staan zij in confectiebedrijven, achter
het buffet van café's of restaurants.
Zo hebben zij een baantje als kelner
of als boodschappen-jongen bij een
slager of bakker. Niet alleen in de
grote steden brengen scholieren kran
ten rond. Sommigen weten geld te
slaan uit hun hobby, zoals fotogra
feren.
Ook dit geld kan goed besteed
worden. Het wordt ook vaak wel be
steed. Maar laten de ouders ook hier
op toezien. Niet uit wantrouwen
maar uit voorzichtigheid. Volwasse
nen moeten soms tegen zichzelf be
schermd worden. Jeugdigen heel ze
ker.
Wie na de grote vacantie de leer
lingen weer de school ziet binnen
trekken, constateert telkenjare: wat
zijn ze weer een stuk veranderd! Ze
zijn gegroeid. Bleekneuzen zien er
gebruind en blozend uit. Men reali
seert zich weer, dat deze leerlingen
ook lichamelijk midden in een groei
proces zijn. Een flinke vacantie is
beslist geen luxe, maar een noodza
kelijkheid. Veel leerlingen zijn moe
als de vacantie begint. Zij hebben
zich een niet gerin 'e inspanning
moeten getroosten Dat zij zich daar
na gedurende een lange periode be
graven in warenhuizen of kantoren,
kan niet gezond zijn.. Werken in de
openlucht verdient ongetwijfeld de
voorkeur, maar is toch niet steeds
onvoorwaardelijk aan te bevelen.
Men moet het lichamelijk maar aan
kunnen. Het is alles waard, dat de
scholieren na de vacantie ontspan
nen, fris en uitgerust op school te
rugkeren. Ze mogen dus niet te lang
en niet te veel te werk gesteld wor
den. Hun vacantie mag niet samen
geperst worden tot een paar weken,
waarin de moeizaam verdiende cent
jes er haastig worden doorgedraaid.
Laat my eindigen met enkele wel
gemeende adviezen aan de ouders:
1. Zoekt zelf werkgelegenheid voor
uw kinderen of ziet er minstens
op toe, dat zij werk vinden in
een milieu, waar hun geestelijke
en lichamelijke gezondheid geen
risico's loopt.
2. Spreekt een beslissend woord bij
de bestemming van het verdien-
geld. Wat u daarvan nodig hebt
voor de kinderen zelf komt
u toe. Gunt de kinderen een goe
de vacantie, maar beschermt hen
tegen dwaasheden.
3. Zorgt dat de kinderen zich on
der de vacantie ook werkelijk
ontspannen en tot rust komen.
4. Voor de arbeid gedurende het
schooljaar gelden dezelfde wen
ken. Ik zou eraan toe willen
voegen: de stud'e mag in geen
geval in het gedrang komen.
P. Dr W. GEURTS, O.F.M.