CAROLUS LINNAEUS
Linnaeushof
BLOEMETJES
ZATERDAG 4 MEI 1957
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 3
Tweehonderdvijftig jaar geleder» werd
beroemde Zweedse botanicus geboren
HONDERD JAAR GELEDEN werd op 23 mei volgens de oude
Zweedse jaartelling op 13 mei de beroemde plantkundige Carolus
Linnaeus in het plaatsje Rash uit te Zweden geboren. De jonge Zweed was
voorbestemd om in het voetspoor van zijn vader te treden en theologie te
studeren. Toen hij zijn studieverlangens kenbaar maakte, had hij echter
andere sympathieën: medicijnen en botanie. Hij heeft deze studies kunnen
volgen en wetenschappelijke arbeid verricht, die hem zijn beroemdheid
als botanicus heeft bezorgd. De natuurvorser „Zwedens grootste theore
tische genie" wordt in Zweden nog altijd geëerd als een van de grootste
mannen, die dit land heeft voortgebracht. In Uppsala, waar hij als professor
aan de universiteit was verbonden, zal zijn geboorte op 23 mei op grootse
wijze worden herdacht. Ook in ons land zal de beroemde natuurvorser
worden geëerd. Hij promoveerde in Harderwijk, werkte op de Hartekamp
te Benneb roek en in de Hortus Botanicus te Leiden, waar hij professor
Adriaan van Roy en, de opvolger van Boerhaave, hielp met het rangschikken
van de Hortus. In het Haarlemse stadhuis zal op 23 mei een herdenkings
bijeenkomst worden gehouden, die een academisch karakter draagt. Er
heeft zich hiertoe een herdenkingscomité gevormd, dat onder leiding staat
van professor dr. H. J. Lam, directeur van het Rijksherbarium te Leiden.
Tot besluit van de academische zitting zal een pelgrimage worden gemaakt
naar de Linnaeushof te Bennebroek, die is aangelegd op de voormalige
Hartekamp. In Harderwijk zal worden herdacht, dat de Zweed daar in
1735 tot doctor in de medicijnen promoveerde.
scherp van leer trekken tegen hen,
die hem naar eigen inzicht te weinig
eer schonken. Zijn onevenwichtige
natuur komt tot uiting in zijn ge
schriften en brieven, die soms van
heftige gemoedsbewegingen getuige
nis afleggen. Zijn stijl is dan Oud-
Testamentisdi, extatisch. Hij voelt
zich soms als een martelaar, als een
vervolgde en beklaagt zich hierover
in sombere, bezwerende bewoordin
gen. Dan weer laait zijn enthousiasme
op, raakt hij in verukking en bezingt
hij in poëtisch-gevoelige taal de
schoonheid, die zijn oog mag aan
schouwen. Zijn taal is nu nog onge
meen levendig en het is dan ook be
grijpelijk, dat zich de laatste jaren
in Zweden een herontdekking voor
doet van de stilistische eigenschap
pen, waardoor Linnaeus' frisse taal
zich onderscheidt van de stijl, waar
in zijn tijdgenoten zich op papier
uitten.
Het is een boeiende bezigheid te
lezen in de levensbeschrijvingen,
waarin de karaktertrekken van de
beroemde botanicus worden getekend.
Met heftige verontwaardiging kon
Linnaeus te keer gaan, toen hij bij
een benoeming werd gepasseerd en
over zijn „tegenstander" velen zag
hij als zijn tegenstander schreef
hij dan: „Deze heeft van natuurhis-
torie evenveel verstand als een kat
van glazenmaken". De natuurvorser
was zeer religieus, in diepe bewonde
ring voor de schepping. Zijn religiosi
teit belette hem echter niet soms te
keer te gaan tegen predikanten en
een sacrament als bijv. het doopsel.
Tijdens zijn professoraat in Uppsala
woonde hij in Hammarby, waar hij
zondags ter kerke ging. Dan nam hii nT i_ i.-- j l -
z«n hond mee, dii met zijn gebS Na1?ra?' waarvan hy de verschoning
het preken van de dominee hinder- reeds ln Zweden voorbereidde. De
de. Later zou hij zelfs alleen zijn
op 23 juni promoveerde hij tot doctor
in de medicijnen. Met de doctorsbul
in de tas vertrok de jonge arts naar
Leiden om de Hortus botanicus te
bezoeken en kennis te maken met de
beroemde professor Boerhaave, met
professor Adriaan van Royen en de
medicus-botanicus Johan Frederik
Gronovius. Boerhaave onderhield
relaties met George Clifford, burge
meester van Amsterdam, die last
kreeg van hypochondrische buien.
Daarom raadde Boerhaave zijn vriend
Clifford aan een lijfmedicus in dienst
te nemen. Hij had juist met Linnaeus
kennis gemaakt, die hem door Gro
novius was voorgesteld. „Ik ken een
Zweed, die juist in Holland vertoeft
een voortreffelijk medicus die
de beste botanicus van Europa be
looft te worden" zei Boerhaave tot
Clifford en deze nodigde de pas ge
promoveerde Linnaeus op zijn buiten
goed „De Hartekamp" te Bennebroek
uit. Daar raakte de jonge doctor in
verrukking over de lusthof, die
George Clifford hier had geschapen.
„Mijn ogen werden betoverd door
zovele door kunst ondersteunde mees
terwerken der natuur, alleeën, bloem
perken, standbeelden, vijvers en
kunstig aangelegde heuvels en dool
hoven. Mij betoverden de menage
rieën vol tijgers, apen, wilde honden,
Indische herten en geiten, Zuidame-
rikaanse en Afrikaanse zwijnen. Met
hun geluiden vermengden zich andere
van troepen vogels: valken, pape
gaaien, pauwen en parelhoenders
enz." Hij vervolgde: „Ik schrok toen
ik de broeikassen betrad, vol als ze
waren van zoveel planten, dat een
zoon van het Noorden zich behekst
moest voelen en niet wist, naar welk
vreemd werelddeel hij was ver
plaatst".
De „gelukkigste"
jaren van zijn leven
Drie jaar verbleef Linnaeus op de
Hartekamp en deze jaren noemde hij
de gelukkigste van zijn leven. Hij
gaf een aantal botanische-werken uit,
met als belangrijkste de Systema
DE vader van Carl Linnaeus, de
hulpprediker te Rashult, moet bij
zijn zoon reeds vroeg liefde tot de
natuur hebben aangekweekt. In va
ders rijke tuin kon de jeugdige Carl
zijn liefde voor alles wat leeft en
groeit uitleven; al op vroege leeftijd
begon hij te botaniseren en greep hij
naar de natuurhistorische werken,
die zijn vader bezat. Toen hij zich
eenmaal de kennis van het Latijn
had verworven, studeerde hij in de
„Historia animalum" van Aristoteles
een werk, dat een belangrijke
grondslag voor zijn baanbrekende ar
beid is geweest. De systematische
„Historia animalum" gaf de jonge
Linnaeus richtlijnen, die hem de weg
hebben gewezen naar de ordening
van de planten- en dierenwereld. In
het begin van de achttiende eeuw
heerste er op dit gebied een chaos,
waaraan de beroemde botanicus de
finitief een einde heeft gemaakt. La
ter werd van hem gezegd: „God
schiep de natuur, maar Linnaeus or
dende haar". Zijn grote roem heeft
de Zweed geoogst met zijn orde
ningssysteem, dat nog altijd de basis
van de biologie vormt. In het werk
Systema Naturae heeft hij zijn syste
matiek omschreven. Hij gaf dit
evenals andere geschriften in Hol.
land uit, toen hij drie jaren verbleef
op de Hartekamp te Bennebroek, het
grote buitengoed van dr George Clif
ford, burgemeester van Amsterdam,
directeur van de O. I. Compagnie en
minnaar van kunsten en wetenschap
pen. De natuurvorser maakte een ein
de aan de verwarring, die op het ge
bied van de biologische naamgeving
heerste. Vele planten gaf hij een
naam. Hy voerde de binaire nomen
clatuur in en gaf de levende wezens
in het Grieks of Latijn eerst een ge-
slachts- en daarna een soortnaam.
Scherp was hij gekant tegen de Mid
deleeuwse naamgeving, ontstaan in
kloostertuinen, die namen kende als:
Pater Noster (Onze Vader) en Spina
Christi (Christusdoorn). „Wij laten
niet toe, dat men namen gebruikt,
die een religieuse inhoud hebben",
schreef hij in alle onverbiddelijkheid
en als Linnaeus had gesproken, dan
was de zaak definitief afgedaan. Hier
mee wordt een karaktertrek van de
botanicus blootgelegd, die duidt op
een enorm zelfbewustzijn, een intens
gevoel voor eigenwaarde maar ook
op zekere ij delheid.
Man van uitersten
In zijn vele geschriften zijn we
tenschappelijke arbeid omvat 72 boe
ken heeft Linnaeus vele karakte
ristieken van zichzelf gegeven en hij
liet zich hierbij beslist niet door aca
demische bescheidenheid leiden. On
dermeer schreef hij: „De botanie
bouwde hij op vanaf de grond, zodat
deze vervallen wetenschap er na zijn
tijd geheel anders uitzag. Hij was de
eerste, die de bladeren der planten
met vaste termen beschreef. Hij gaf
aan geslachten en soorten hun korte
definities en namen en herleidde de
vele variëteiten tot soorten. Hij ont
dekte in zijn eentje meer dieren dan
allen voor hem en deelde deze in
naar het natuurlijke systeem. De
kennis der insecten moet aan hem
worden toegeschreven". En zo gaat
Ihij door. Met dit zelfbewustzijn van
de plantkundige voor ogen, wordt het
ook duidelijk, dat hij een indeling
maakte van de botanici. Overtuigd
Tentoonstelling
in Leiden
In verband met de herdenking
van de 250e geboortedag van
Linnaeus, op 23 mei, zal in de
Universiteitsbibliotheek van Lei
den een kleine tentoonstelling
worden georganiseerd van boe
ken van en over de grote bota
nicus en van prenten die op
hem en zyn werk betrekking
hebben.
Deze tentoonstelling, die meer
bedoeld is als „een overzicht tot
Lering" dan als „show" in de ge
bruikelijke betekenis van het
woord, zal worden ingericht in
de tijdschriftenzaal van de bi
bliotheek en wordt op 24 mei
voor belangstellenden openge
steld.
van zijn belangrijkheid, plaatste hy
zichzelf als eerste.
Linnaeus was een man van uiter
sten en tegenstrijdigheden. Hij kon
hond ter kerke hebben gezonden.
Toen de predikant zich bij de natuur
vorser over het blaffen van de hond
tijdens de preek beklaagde, zou Lin
naeus gereageerd hebben door te zeg
gen, dat het blaffen een teken was,
dat de dominee maar een eind aan
zijn preek moest maken.
Promotie in Holland.
In 1727 werd Carl Linnaeus op
twintigjarige leeftijd ingeschreven
aan de universiteit van Lund en een
jaar later aan die van Uppsala. Op
25-jarige leeftijd reisde hij naar Lap
land, waar hij de flora determineer
de. De „Flora lapponica" is van deze
reis het resultaat. Ruim twee jaar
later maakte hij in Laplandse kleüj
in Falun zijn opwachting bij de acht
tienjarige Sara Lisa, dochter van de
vermogende stadsarts Johan Mo-
raeus. De dokter was bereid zijn
dochter aan de student te schenken,
doch dan moest deze eerst ir. het
buitenland zijn doktersdiploma be
halen, daar het in Zweden niet mo
gelijk was te promoveren. Linnaeus
vertrok daarom naar Holland met
een tas vol manuscripten, om in Har
derwijk te promoveren. Deze promo
tie zou hem niet moeilijk vallen, want
reeds had hij voor een vriend een
dissertatie geschreven, die hem der
tig taler had opgebracht.
Over Hamburg reisde de Zweed
naar Amsterdam, waar hij op 13 juni
1735 aankwam. Hij spoedde zich on
middellijk naar de hortus botanicus,
waar hij zijn leeftijdsgenoot professor
Johannes Burman bezocht. Drie dagen
later vertrok hij naar Harderwijk en
daar liet hij zich bij professor Johan
nes de Gorter inschrijven en reeds
reeds in Zweden voorbereidde. De
Leidse medicus-botanicus Grono
vius stond de Zweed in alles met raad
en daad terzijde. Hij stelde Linnaeus
voor, de Systema naturae op zijn
kosten te laten drukken. Voorts be
zorgde hij de Zweedse doctor een in
troductie voor de moeilijk toeganke
lijke Boerhaave. Dikwyls presenteer
de Linnaeus zich aan zijn Hollandse
vrienden in Laplands kostuum en dan
verhaalde hij over zijn reis naar het
onherbergzame Lapland. Na drie
jaar besloot hij weer naar Zweden
terug te keren, daar de betrekkelijke
eenzaamheid de botanicus leerde
nooit Hollands spreken en het
verlangen naar zijn bruid hem heim
wee bezorgden. Hij werd echter op
gehouden door de Leidse professor
Adriaan van Royen, die hem verzocht
te helpen by het rangschikken van
de Hortus en bij het uitleggen van
de Fundamenta botanica aan de stu
denten. Professor Boerhaave nam op
zijn sterfbed afscheid van de Zweedse
plantkundige, na hem bedankt te
hebben voor het wetenschappelijke
werk, in Holland verricht. In mei
1738 reisde de Zweed naar zijn land
terug.
Eer en roem
Daar praktiseerde hij als arts in
Stockholm, na met Sara Lisa te zijn
getrouwd. Snel steeg het aanzien van
de dokter-botanicus. Hij werd ko
ninklijk lijfarts en in 1741 professor
te Uppsala in de medicijnen.
Een jaar later volgde zijn benoe
ming tot professor in de botanie. Hij
werd lid van wetenschappelijke ge
nootschappen, maakte studiereizen
en publiceerde zijn denkbeelden over
de flora en fauna, zijn diëetleer en
zijn gedachten over de heilzame
kracht van kruiden in vele geschrif
ten. Zijn aanvankelijke denkbeelden
over de plantensoorten moest hij prys
geven; geleidelijk kwam de botanicus
tot de erkenning van een evolutie in
het dierlyk leven. Hij stelde de ge
slachtelijkheid van de planten vast
en ontdekte de „slaap" van de bloe
men. Linnaeus maakte de Hortus van
Uppsala beroemd en door zijn ver
maardheid verzamelde hij zich vele
leerlingen, ook uit het buitenland, om
zich heen."
Nadat de natuurvorser in 1757 in de
adelstand was verheven, noemde hij
zich na 1762 Karl von Linné. In zijn
latere levensjaren werd hij door
zorgen gekweld, voelde zich levens
moe en door vijanden bedreigd. Zijn
verhouding tot zijn zoon, die hem als
professor in de botanie opvolgde, zou
slecht geweest zijn, In 1774 werd de
botanicus door een beroerte getroffen
en vier jaar later maakte de dood een
einde aan zijn leven.
Het grootste gedeelte van zijn na
latenschap, onder meer de bibliotheek
en de brieven, bevindt zich in het
bezit van de Linnean Society te
Londen. In de bibliotheek van de
Amsterdamse Artis treft men onder
meer een exemplaar van de Hortus
Cliffortianus aan, een van de vele
botanische werken, die Linnaeus tij
dens zijn verblijf op de Hartekamp
het licht liet zien. Drie van zijn wer
ken zullen in dit herdenkingsjaar
worden heruitgegeven en voorts zal
Zweden met de onthulling van een
monument in Uppsala en de vervaar
diging van vier films leven en wer
ken van de beroemde plantkundige
eren.
boekt gunstig resultaat
Het schijnt goed te gaan met de
Linnaeushof in Bennebroek. Het be
zoek is alleszins bevredigend ge
weest en bedraagt nu reeds het dub
bele van het aantal dat vorig jaar om
deze tijd de loketten was gepas
seerd.
Men denkt er zelfs over de aange
kondigde sluitingstijd van een maand
(juni) te laten varen omdat er vele
aanvragen van reisbureaux e.d. zijn
binnengekomen die juist omtrent die
tijd de hof in hun reisschema hebben
opgenomen. Er zullen echter dan al
leen maar bloeiende heesters zyn te
zien want, zoals bekend, begint de
grote zomerbloei van de zaad- en an
dere planten pas in juli.
Inmiddels zal men binnenkort een
aanvang gaan maken met de aanleg
van een exotische plantentuin, ter
wijl een achttal beelden in de tuin
is geplaatst. Ook wat herten en
zeldzame vogels verleent men thans
gastvrijheid en voorts heeft men een
midget-golfbaan geopend.
Tenslotte zullen de tot nu toe be
haalde gunstige resultaten het moge
lijk maken reeds in juni as. aan de
verplichtingen jegens de crediteuren
te voldoen.
Nieuwe klok lag op
de vuilnisbelt
Tijdens de opening van een nieuwe
kleuterschool te Beusichem door dr
H. J. van Eek, lid van Ged. Staten
van Gelderland, heeft burgemeester
C. G. van Mourik mededeling ge
daan van een pijnlijke zaak, die ge
lukkig nog net op tijd is opgelost. De
fabrikant van de schoolmeubelen had
het gemeentebestuur van Beusichem
voor deze nieuwe school een elektri
sche klok aangeboden. Deze was toe
gezonden en werd bewaard voor de
opening. Enige dagen geleden wilde
men de fraaie klok aan de wand
monteren, doch de klok was zoek. Het
gehele schoolgebouw werd doorzoent,
niet een doch wel tienmaal, aldus de
burgemeester, doch gevonden werd
er niets wat op een klok leek. Totdat
iemand het heldere idee kreeg, dat de
klok misschien in de papiermand te
recht was gekomen en vervolgens op
de vuilnisbelt. Een fink gezelschap,
onder aanvoering van de burgerva
der, toog er heen, doch omdat er geen
ander gereedschap was dan de blote
handen, vond men niets. Ten tweede
'male toog men naar de vuilnisbelt,
doch toen gewapend met veel gereed
schap en gelukkig werd na een kort
poosje de klok onder het Beusichem-
se vuil vandaan gehaald.
k Uit onze
taaltuin
De benen nemen.