visser, boer en watermolenaar De voeding van de rijpere jeugd Shifómaag. Met de tem, de taan uit Voor ttlei een vrolijk strikje ZATERDAG 4 MEI 1957 DE LETDSE COURANT PAGINA 14 kan niet malen met de wind van gisteren I^IEVIT EN GRUTTO hielden niet op, hun namen over het vlakke polder- land te roepen en een heftige scholekster vloog schreeuwend zijn rode snavel achterna. Had niet, tussen het zuchten van de wind in het struik gewas langs het smalle dijkje zo nu en dan het ver verwijderd grommen geklonken van een gigantische zandzuiger, die langzaam, maar niet te stui ten, de opmars van de „beschaving" in dit ongerepte gebied voorbereidde, dan had men zich bij de Blauwe Molen te Hoogmade een eeuw terug kun nen wanen. Om een gesprek te hebben met de molenaar, waarvoor we naar Hoog made waren gekomen, moesten we eerst met een bootje overvaren, wat ons idee van isolement nog slechts versterkte. Een kleine kamer met bruingeschilderde houten wanden, waarin een echte, diepe bedstede. Op een notenhouten ladenkabinet staan drie beelden onder een stolp en boven de deur hangt een parkietenkooi. In het midden van de zijmuur brandt een gezellige, zwartgemoffelde kachel en voor het venster staat een forse clivia. Het leven ging niet over rozen In een stoel by de deur zit bij onze komst de molenaar, die door zijn lange, forse gestalte in de verre om trek een bekende figuur geworden is. „In 1883 ben ik hier op de molen ge boren", zo vertelt de heer G. Kraan. „Ik heb de molen pas overgenomen, toen mijn vader 46 jaar geleden kwam te overlijden". „Laat eens zien, het zal tijdens de verschrikke lijke oktoberstorm van 1912 geweest zijn, toen zelfs de enorme boom „Ja cob met zijn twaalf stammen" ont worteld werd, dat ik de molen voor het eerst stopte". Nieuwsgierig vra gen wij verder en dan krijgen we een boeiend verhaal te horen. De storm werd steeds heviger en ten laatste luisterde de molen niet meer naar de rem. Zoiets was sinds het sterven van zijn vader nog niet voor gekomen en ook moeder Kraan wist niet meer wat te doen. Samen met zijn broer is Gerrit toen naar buiten gegaan en, nadat een eerste poging was mislukt, wist hij uiteindelijk de kap van de wind te draaien en de razende wieken tot stilstand te bren gen. En sindsdien is hij trouw op post gebleven om de stand van het water in de Blauwe Polder, die 275 haa meet, te regelen. Om zijn verdiensten voor molen, polder en waterschap is de trouwe molenaar, bij gelegenheid van de verjaardag van H.M. de Koningin de bronzen medaille toegekend, beho rende bij de Orde van Oranje Nas sau. „Dan moet er in die tijd toch wel heel wat gebeurd zijn", merken wij op en dat maakt de heer Kraan spraakzaam. Harde school. In zijn jeugd heeft verteller het, zeker niet erg gemakkelijk gehad. Hij was de oudste van tien kinde- Het echtpaar Kraan bij het „dash board" achter de molen. Zijn rijzige gestalte doet de reusachtige kracht vermoeden, waarom Gerrit Kraan vroeger bekend was. Het leven vandaag: „Daarin kan je niet meer leven" ren. Toen hij acht jaar was mocht hij naar school. „Ik woonde nogal achteraf en was dus een beetje achterlijk" zegt hij sarcastisch. Op zijn tiende jaar moest zijn vader er land bij huren om in het onderhoud van zijn gezin te kun nen voorzien, en toen moest Gerrit thuis komen om te werken. En dat werk op het land was zwaar. „Als ik even opkeek, wan neer we op het land werkten, zei mijn vader: „Gerrit, waar kijk je naar, jongen?" Nergens naar, vader. „Werk dan door, 'ongen, ik kijk toch ook niet?" In 1903 ging Gerrit in dienst en zijn geheel diensttijd lag hij in Den Haag by het regiment Grenadiers. Wanneer hy eens in de zoveel weken naar huis kon, nam hy het treintje naar Leiden en vandaar ging hij naar de molen lopen. In 1914 werd hij gemobiliseerd en gedurende twee jaar was Gerrit weer van huis. Het verhaal van die period' sluit hij af met de opmerking; „En toen ik in 1916 thuis kwam ging ik trouwen. Men zei toen: Van de ene mobilisatie in de andere!" Het hele gezin was naar Rijpwe- tering getrokken en Gerrit erfde de molen. Het klinkt als een sprookje maar de omstandigheden waren echt prozaïsch. Zijn gehele uitzet bestond uit twee soldaten-broeken en twee soldatenhemden, en het meubilair telde twee stoelen en twee banken. Romantiek rond de molen. „Vertel dan ook meteen hoe we elkaar hebben leren kennen", meent mevrouw. Dat is tenminste een vro lijke geschiedenis, die de zorgen doet vergeten. Gerrit Kraan is behalve molenaar ook visser en boer. Zijn veestapel heeft hij bijeen gespaard van de melkcenten, die hij als jongen ver diende. Toen hy eens een kalfje ging kopen, werd hem als gids over het land een meisje aangewezen. Gerrit was toen 27 en het mei je pas 17. Zij liep naast hem in het land te huppe len en hij vond haar wel aardig. Me vrouw Kraan staat nog verwonderd van haar vrijpostigheid, als ze ver telt, hoe ze, toen Gerrit een mooi kalfje had uitgezocht, zei: „Daar mag je me wel wat voor geven". Zuinig heid en levenslust, blijken uit het antwoord: „Geld heb ik niet maar ik kom je halen met de kermis". Ger rit hield woord. En toen hy', na ver loop van tijd een uitnodiging kreeg om op een bruiloft te komen, liep hij weer by het aardige boerenmeisje aan. Bijna was de romance hier ge ëindigd, want ze had voor een an dere bruiloft al bruidssuikers aange nomen als invitatie Die heeft ze toen toch maar afgezegd en zo kwam de geschiedenis tot een gelukkig eind. „Ze heeft goed voor me ge zorgd" besluit molenaar Kraan zijn verhaal. Molenaarsdevies. „Je kan niet malen met de wind van gisteren", is het devies waaron der hij zijn boerenbedrijf je tot een aanzienlijke boerderij van 10 bun der heeft opgewerkt. Vol trots toont hij zijn melkboekje en het insigne, dat hij als erkend veehandelaar, ge rechtigd is te dragen. Enigszins spijtig vertelt Gerrit nog, dat hij het vissen bijna geheel heeft opgegeven. Veel viswater heeft hij voor de hengelsport laten schieten en dat valt niet mee voor iemand, die nooit gewend is geweest de „wind door de hekken te laten" (kansen onbenut te laten). Met berusting merkt hij, hoe zijn reuzengestalte steeds verder gebukt gaat onder de jaren. En hoewel hij nog polsen heeft als stalen buizen, ziet hij zichzelf een dagje ouder worden. Zelfs de aanleg van de grote ver keersweg vlak langs „zijn" polder interesseert hem niet erg. Maar dat er zo erg met de melk geknoeid wordt op de fabrieken en dat men, niets eens meer melk kan verkopen aan een zieke vrouw, zonder het risico te lopen, voor de kantonrechter ge daagd te worden, doet zijn ogen gloeien van kwaadheid. En we kun nen ons, na het verhaal van dit le ven, dat ze ker niet over rozen is gegaan, voorstellen dat hij uitroept: „in zo'n maatschappij kan je niet meer leven!" ©v©/». Hoe heerlijk was het, een tochtje te maken door de diepe rust van het lentelijk polderland. De charme van het donkerglanzende water, dat hoger stond dan de weg en ze ker 't pad overspoeld zou heb ben als daarvan niet werd weer houden door een nietig dijkje. De glorie ook van het malse gras en het jonge groen. En te midden van dat moois viel ons oog op een plek je, waar we wel hadden willen blijven. We hebben het op een plaatje vastgelegd en vragen u: Waar hebben we dit plaatje ge maakt? De vorige week Het scheepswerfje, dat we langs' de grote weg vonden, dat de vo- was afgebeeld, was de werf van Wat U moet doen Van Beveren achter café „Ik leer nog" aan de Hoge Rijndijk te Zoe- terwoude. De heer C. A. van Diest, wonend aan de Hoge Rijndijk 367 te Zoeterwoude, herkende de op name en won daardoor de waarde bon van vijf gulden. Schrijft U gewoon op een kaart, brief of briefje aan de pnzzlere- dactle van onze courant, welk plekje U in deze foto meent te herkennen. Envergeet U vooral niet Uw brief ln te sturen onder het motto: „Met de lens de laan uit". Het spaart de redactie moeilijkhe den en U behoedt U zelf voor de teleurstelling dat uw Inzending niet meeloot. De Inzendingen moeten vóór donderdag a.s. In bezit van de redactie zijn. Vergeleken met de hoeveelheid literatuur betreffende zuigelin gen-, kleuter- en kindervoeding is over de voeding van de puber en de adolescent slechts weinig gepubliceerd. De reden hiervoor is zeker niet, dat aan de samen stelling van de voeding voor 13- tot 20-jarigen geen extra aan dacht besteed behoeft te worden, of dat de voeding van deze groep dezelfde kan zijn als die van de jongeren of die van de volwas senen. Integendeel, de ontwik keling van puber en adolescent stelt speciale eisen. Oudere kinderen hebben extra behoefte aan sommige voedings stoffen. De groei verloopt im mers niet geleidelijk, maar stoots gewijs. Vooral de behoefte aan eiwitten, mineralen en*; vitamines is daardoor groot. In de Nederlandse voedings middelentabel van 1956 vinden wij als normen voor de voeding voor adolescenten opgegeven: 85 a 90 gr. eiwit, 1,2 gr. Ca, 15 mgr. Fe, 1500 I.E. vitamine A, 1,5 mgr. vitamine BI, 2,0 mgr. vitamine B2, 75 mgr. vitamine C. De Amerikaanse normen, laat stelijk herzien in 1953, zijn voor bepaalde voedingsstoffen zelfs nog iets hoger: voor de oudere jongens (16—20 jaar) 100 gr. eiwit, 1,4 gr. Ca., 1,9 mgr. vita mine BI, 2,5 mgr. vitamine B2 en 100 mgr. vitamine C. De hoeveelheid eiwit komt dan op 1,7 a 2,6 per kg. lichaams gewicht. In tegenstelling tot de Nederlandse normen vertonen de Amerikaanse voor de meisjes van 16 jaar en oud een daling ten opzichte van die voor de meisjes van 1316 jaar. Hoeveel en welk voedsel is gewenst? Voor een goede lichamelijke ontwikkeling heeft volgens som migen het jonge meisje ongeveer dezelfde voeding nodig als de zwangere, zij het dat de voeding een lagere calorische waarde kan hebben dan de zwangerenvoe- calorische behoefte gelijk aan colarische behoefte gelijk aan die van een volwassene, die zwa- 're arbeid verricht, terwijl de be hoefte aan eiwitten, mineralen en vitamines nog hoger gesteld wordt. In het algemeen wordt in het gezin niet beseft, dat de grote kinderen meer nodig hebben dan de volwassenen. In een patriarchale maatschap pij is het begrypelyk, dat het grootste stukje vlees voor vader bestemd wordt en niet voor de adolescenten. Er zullen in dat geval dan mogelijkheden gevon den dienen te worden om in de loop van de dag wat extra's aan de opgroeiende jeugd te ver strekken. Hiervoor komen in de eerste plaats de eiwitrijke levens middelen in aanmerking. Daar groente en vruchten niet tot „krachtvoer" worden gere kend, is het dikwijls nodig er extra op te wijzen, dat de con sumptie van ruime hoeveelheden van deze produkten van groot belang is; ditzelfde geldt voor melk en melkprodukten, die nog te zeer als kinderkost worden gezien. In de Verenigde Staten tracht men de meisjes van het nut van een ruim melkgebruik te over tuigen en van een calorisch te laag („slankelyn") dieet af te houden door er op te vijzen, dat zonder een goede voeding geen aantrekkelijk uiterlijk bereikt kan worden, geen glanzend haar, mooie huid enz. Of onze vrou welijke jeugd gevoelig is voor dit argument is te bezien. In ieder geval zal zij bepaalde groepen meisjes een waarschu wing tegen een karig dieet op zijn plaats zijn. Bij de jongens kan het daar entegen voorkomen, dat het vo lume van de maaltijden zeer groot is en toch niet aan de energiebehoefte wordt voldaan. Het is dan gewenst om kleine tussenmaaltijden te geven en/of meer geconcentreerde voedings middelen in het menu op te ne men dan voor de anderen (boter of margarine, pindakaas, zoete broodbeleggingen) Het is gewenst, dat de voeding van de rijpere jeugd dagelijks bevat: yk liter melk, karnemelk en/of yoghurt; 25 gr. kaas; 100 gr. vlees, visvlees of peulvruchten of een ei. Indien dit niet moge lijk is, yK liter melk (gerecht) boven de aangegeven hoeveel heid; aardappelen naar behoefte; 300 gr. groenten; een portie fruit; brood naar behoefte, waarvan in ieder geval een deel in de vorm van bruin of volkorenbrood; bo ter of margarine. Ook met het gebruiken van levertraan dient in deze periode voortgegaan te worden. Hf Variatie en de lust tot eten Dat variatie in de voeding H| noodzakelijk is, mag bekend ver ondersteld worden. In deze pe riode komt het echter wel voor dat er tegenzin bestaat in be paalde spijzen, dat de kinderen maar één of twee groentesoorten lusten e.a. Dikwijls is het een modegril, die na verloop van kortere of langere tijd verdwijnt, evenals dit in de kleuterleeftijd het geval is. Er dient niet in zoverre aan toegegeven te wor den, dat voor de betrokkene al leen de gewaardeerde kostjes worden klaargemaakt. Dat de eetlust niet steeds gelijk zal zijn, is begrijpelijk in deze periode van onevenwichtigheid en daar dient men, zonder bezorgdheid of boosheid te tonen, aan tege moet te komen. Het is noodza kelijk, dat er voldoende tijd voor de maaltijden beschikbaar is en dat men voldoende uitgerust aan de maaltijden deelneemt. Een ge brek aan eetlust kan veroorzaakt worden door tekort aan rust. Iets over over- en nablijvers In een gezin, waar de kinderen een broodmaaltijd op school of op het werk gebruiken of waar zij noodgedwongen niet tegelijk met de anderen de warme maal tijd nuttigen, dient nog op de volgende punten gewezen te worden. Het komt wel voor, dat aan de kinderen geen belegde boter hammen meegegeven worden, maar geld om zelf brood te ko pen. Het spreekt vanzelf, dat hiervoor gewoonlijk geen goede broodmaaltijd gekocht wordt. Soms doen de kinderen dan him maaltje met versnaperingen, krentebollen, croquetjes of der gelijke aanlokkelijke artikelen. Uit een oogpunt van voedings waarde is dit aif te keuren, af gezien van het feit dat voor het zelfde bedrag zeker een van thuis meegebrachte goéd sa mengestelde broodmaaltijd ge geten kan worden. Een eiwitrijk produkt en een melk drank mo gen bij de tweede broodmaaltijd niet ontbreken, terwijl het ge bruik van fruit of groente aan beveling verdient. Wat de extra late warme maal tijd betreft: soms wordt het aan de kinderen overgelaten om voor hiun eten te zorgen* hetzij dat het nog geheel en al toebereid moet worden, hetzij alleen op gewarmd. Veelal zal er dan niet veel van terecht komen, omdat de interesse en energie ontbre ken. Er kan niet genoeg op ge wezen worden, dat een ieder, maar vooral een kind in de groei, vers toebereide aardappe len en groenten nodig heeft. Te gen het opwarmen van soep, vleesgerecht of toespijs bestaat geen bezwaar. Ook een groente saus kan eventueel tevoren wor den bereid. Wat de enquêtes ons leren Aan enige enquêtes, die in ons land zijn gehouden onder de jeugd van 1423 jaar, ontlenen wij het volgende. Uit een onderzoek in en om Maastricht gehouden onder ruim honderd meisjes van 1423 jaar, kwam naar voren, dat door deze groep gemiddeld aanmerkelijk minder melk en groenten wordt gebruikt dan de boven opgege ven hoeveelheden, nl. respectie velijk ongeveer 300 gr. en 125 gr. Van de eiwitrijke levensmid delen, zoals vlees, vis, eieren en kaas, wordt gemiddeld voldoen de opgenomen, zodat toch aan de norm voor dierlijk eiwit voldaan wordt. Het fruitgebruik is groter dan bovengenoemd. Een berekening vin de voedingswaarde van de gemiddelde voeding toont tekor ten aan calcium, thiamine, ribo- flavine en nicotinezuur, die gezien de lage melk- en groente consumptie te verwachten zijn. Ook uit een onderzoek gehou den in Twente komt een te ge ringe melkconsumptie aan het licht. Bij dit onderzoek werden zowel jongens als meisjes van 1421 jaar betrokken. Hiervan drinkt 36 pet. minder dan 3 dl. melk per dag, 26 pet. tussen 3 en 5 dl. en 22 pet. meer dan 7 dl. Bij de eerste twee groepen is niet alleen de opname van Ca en riboflavine, maar ook die van dierlyk eiwit te laag. TENVOUD is het kenmerk van *-1 het ware is een gezegde, dat wij allen wel kennen. We weten het dus, maar handelen we er ook naar? Velen van ons beslist niet. Er zyn nog steeds teveel da mes, die menen er sjiek uit te zien, wanneer zij zich tooien met een overdaad aan sieraden, of als zij haar kleding voorzien van een groot aantal in het oog springende fournituren. Laat men vooral niet denken zich op die manier correct te kleden, want het is mis. De werkelijk sjieke vrouw valt juist op door haar eenvoud. Het zit hem namelijk niet in de opzichtigheid, maar in de stijl. Een voorbeeld hiervan biedt onze illustratie die een stijlvol, maar zeer eenvoudig deuxpièces laat zien van een blauwe dunne wollen stof. Het lijfje is getail leerd, de mouwen zijn recht én eenvoudig en de kraag is sim pel. Er is een aardig contrast tussen het jasje en het rokje, omdat dit laatste is geplisseerd. In principe hebben we hier te doen met een pretentieloos pak je, dat echter opvalt door coupe en stijl. Het totale blauwe vlak wordt hier bescheiden onderbro ken door drie witte knopen. De clou is het vrolijke witte strikje. Dit maakt het costuumpje dade lijk representatief. De dame, ge heel in stijl met wit modieus pot- hoedje, witte handschoenen en witte pumps met naaldhak, is nu een voortreffelijke compositie, vol harmonie en eenvoud, een persoonlijkheid. Iets dergelijks kunnen we al leen bereiken door een juiste keuze van onze kleding en het betrachten van eenvoud. (Nadruk verboden). Uit de keuken geklapt MENU VAN DE WEEK No. 152 (5 tot en met 11 mei 1957) Wanneer men bedenkt hoe ge zond en voedzaam vis wel is, zou men beslist wensen, dat vis in ieder gezin toch' minstens één maal per week op tafel kwam. Gaat dat vervelen? In 't geheel niet, wanneer men maar vol doende variatie in de bereidings wijze aanbrengt. Niet steeds weer een gebakken of gekookt visje! Ook visschotels, goulash van vis, viskoekjes, visragoüt en niet te vergeten: gestoofde vis, doen het uitstekend en geven aan de maaltijd steeds weer de zo ge wenste verrassende noot. ZONDAG: schelp met garnalen- ragout, hard gekookte eieren, roombotersaus, slierasperges, aardappelen, fruitsla. MAANDAG: aspergesoep, gebak ken aardappelen met uien en kaas, gemengde sla. DINSDAG: gehakt, andijvie, aardappelen, rabarbér. WOENSDAG: omelet met toma ten, spinazie, aardappelkoekjes caramelvla. DONDERDAG: spinaziesoep, blokjes Tiier met rookspek en uitjes, sla, aardappelen. VRIJDAG: gestoofde vis, aard appelpuree, postelein, gries meelpudding met bessensap- saus. ZATERDAG: kerrierijst, fruit. Recept: Gestoofde vis 500 gr. vis, iets citroensap, 50 gr. roomboter. De roomboter in een vuurvaste schaal laten smelten. De vismo- ten zouten en in de schotel leg gen, wat citroensap er over sprenkelen en de vis 10 min. in de oven of op 't fornuis zachtjes laten stoven, de moten daarna keren en verder gaar laten wor den in nog eens 10 min. De schotel garneren met uitgetande schijfjes citroen. Illlillllllllllllliliill

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1957 | | pagina 16