NIEUW DE DROOM VAN DE MODERNE
ROTTERDAM:
Ëlr
In Leiden is nog EEN PORDER,
_r
PASSER EN LINIAAL KONDEN VRIJ SPEL SPELEN
STEDENBOUWER
die de concurrentie van de
wekker wist te weerstaan
ZATERDAG 6 APRIL 1957
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 7
«Jwlai
CLAXONS GEVEN HET RHYTHME
VAN DE ARBEID AAN
vrij spel van passer en lineaal
Op de achtergrond de Laurenstoren
in herbouw.
(Foto's De Leidse Crt.).
Nieuw hart zit op
de juiste plaats
GEK, dat je soms schrikt, als
je Rotterdam onverwacht
terugziet. We kennen allemaal^
die momenten, waarin het schijnt,
alsof de wereld éven stil staat;
waarin het moeilijk is de droom
van de werkelijkheid te onder
scheiden. Debussy vertelt in zijn
wonderlijke muziek, wat voor.'n
stemming dat is.
Zo'n beeld vari onwerkelijkheid
roept Rotterdam soms op. Je
moet denken aan die droom
waarin je eenzaam wandelde tus
sen de betonnen skeletten in een
stille stad. 's Avonds heeft het
verlaten winkelcentrum, waarin
het avondvermaak nog ontbreekt,
in de rode en groene verlichting
van flitsend neon, iets van een
spookstad.
Overdag is dat anders. Dan
dartelen de kooplustige vrouwen
met kinderen aan de hand langs
en door de warenhuizen, die arm
in arm aan Hoogstraat en Cool-
singel staan. Dan geven de
claxons het rhythme aan van het
concert van de arbeid en de bre
de pleinen vermalen zonder on
derbreking de verkeersstroom.
Tja, Roterdam is wel veranderd.
Men constateert het met de bevreem
ding van de tante, die na tien jaar
eindelijk weer eens haar neefje ziet:
Wat ben je groot geworden! Nu is
„groot" voor de Maasstad wel een te
nietig woord. Zij zou moeten zeggen:
wat ben je schrikbarend gegroeid, bouwkundigen een kans hebt gege-
myn braaf Rotterdam. ven,. die enig in de wereld is. Z«
Met passer en liniaal
Maar wat wil je ook, als je stede-
mochten passer en liniaal vrij over
het papier laten glijden. Er was im
mers een vrije ruimte in het cen
trum van de stad, nadat de Duitse
bommenwerpers hun deel hadden
geleverd aan een grootse sloperij
van een oude binnenstad, die hoewel
gezellig zeer nauw armoedig
en hoogst onpractisch was.
Wat gebeurt er als je de architec
ten eens de vrije teugel geeft?
De modernsten der modernen heb
ben in Rotterdam het belangwek
kende antwoord gegeven. Na 1942
was de binnenstad „gebied der toe
komst" verklaard; niemand mocht er
meer aankomen, tot de toverfee met
haar toverpotlood zou komen. De
binnenstad was gereserveerd voor de
plannenmakers onder leiding van ir
Van Traa, en zij hebben de zaken niet
pietluttig aangepakt. Wie verwacht
er ook kleingeestigheid in een stad,
die na New York de grootste haven
van de wereld bezit.
Brede opbouw.
Zij hebben met enkele potloodstre
pen een nieuwe verkeersbrug over
de Maas geprojecteerd met daarop
aansluitend een verkeersrotonde, die
een uitgeslapen Amerikaanse wegen
bouwer nog slapeloze nachten zou
bezorgen.
Het Weena en de Boompjes (heer
lijk ontoepasselijk verkleinwoord)
worden boulevards, die in breedte de
„Champs Elyseés" ovetreffen.
Zij hebben aan de westzijde van
de Coolsingel een Lijnbaan gete
kend, een hypermoderne winkellaan,
die je nergens anders in de wereld
zó zult vinden. Zij wezen de plaatsen
aan waar de winkels, warenhuizen,
kantoren en banken mochten verrij
zen.
Dozen op hun kant.
Maar, zo zeiden de vrienden van
passer en lineaal tegen elkaar, waar
moeten wij blijven met de 25.000 ge
zinnen, die vóór het bombardement,
de binnenstad bewoonden? Het ant
woord vindt u in de buitenwijken:
o.m. in de monsterstad in Overschie,
in de nieuwe satelliet-stad Hoog
vliet, die aan 60.000 burgers onder
dak gaat verlenen. Indien u de
Maasstad uit de helicopter van de
Sabena die een geregelde dienst
Rotterdam-Brussel onderhoudt zou
zien, waren die buitenwijken voor u
keurige rijen lucifersdoosjes, die op
Strakke lijnen in de binnenstad: de Hoogstraat.
hun kant zijn gezet. Maar vergist u
niet. Ga er eens onder staan en u
kijkt tegen twaalf veertien verdie
pingen aan, die allemaal op indruk
wekkende wijze de balkonnetjes aan
dezelfde kant hebben.
Durf.
Naast de Lijnbaan heeft de stads
architect van die steigerende woon
blokken laten zetten. En zij doen het
hier nog goed ook.
Het is alsof Rotterdam aan de
vreemdeling met de armen in de zij
toeroept: kom maar op als je durft!
Lef hebben ze wel, die Rotterdam
mers, die nog geen maand hebben
getreurd om het verlies van wat hun
dierbaar was. Kwam niet ir Witte-
veen al enige maanden na de ver
woesting met een plan, dat ook later
Moeilijk vak, dat goed
geheugen vraagt
Dat zijn zo de bespiegelingen van
de porder. Gisteren zat hij tegenover
ons in zijn huis aan de Uiterste
Gracht 76: 71 Jaar oud, maar nog
altijd beweeglijk, met glundere
pretoogjes en een klaar gevoel voor
humor. Dertig jaar geleden is hij met
dit werk begonnen.
Hij kon er niet komen met de ka
rige verdiensten in zijn barbiers-
zaakje aan de Uterstegracht en toen
de wekster Mie Wolters kwam te
overlijden, lag er voor hem een nieu
we bron van inkomsten open. Hij
heeft er nooit spijt van gehad.
De lijnbaan vindt men nergens in de
wereld zó practisch en zo modern.
(Foto De Leidse Crt.)
ker heeft de enige „porder" van Leiden, de heer P. Colla, toch altijd nog
een uitgebreid wijkje met ruim 80 klanten.
Die wekker krijgt mij er niet zo gauw uit, zegt de heer Colla. Zo'n ding
kau altijd weigeren, maar ik klop net zo lang op het raam, of ik bel, tot ik
antwoord hoor.
Een wekker is een dood ding, meneer! Welke wekker kent nu, zoals ik, zijn
klantjes. Ik weet precies, wie er nog eens een extra klopje nodig heeft. En
er zijn van die doorgewinterde diepslapers bij, waarvan ik eerst het slaperig
gezicht heb moeten zien voor ik verder ga.
Volhouder.
Dat blijkt ook wel uit het feit, dat
hij zijn werk taai volhield. Nooit
heeft hij één dag overgeslagen.
Iedere morgen beginnen zijn twee
wekkers om half drie te rammelen.
Natuurlijk moet de heer Colla zich
zélf van „de concurrentie" bedienen.
Er moet toch ergens een begin zijn.
De porder kruipt dan stilletjes uit
zijn bed. Zijn vrouw wordt nooit
wakker, zo getuigt zij ook zelf. Zij
behoort tot die categorie van lieden,
die te allen tijde 't beroep van „por
der" noodzakelijk maken.
Er zijn nu eenmaal slapers, waartegen
geen enkele wekker machtsmiddelen
genoeg bezit. Of het zou er een moe
ten zijn, die van de kast kan wan
delen en op bed een rock 'n' roll gaat
dansen. Maar dat moet dan ook een
wekker zijn die met jiu jitsu de aan
vallen van zijn meester kan weer
staan.
Klad in de stiel.
Maar het is niet alléén de wekker,
die dé klad in de stiel heeft gebracht,
aldus de heer Colla, het zijn ook de
verbeterde sociale voorzieningen.
Niemand voelt er nu nog iets voor
om zijn nachtrust op te offeren aan
een beperkte bijverdienste.
De heer Colla draait overigens
voor vroeg opstaan zijn hand niet om.
Op onze vraag of hij nu altijd vroeg
naar bed gaat, of overdag nog een
„tukkie doet", antwoordt hij ontken
nend.
Meestal lig ik niet voor elf uur in
bed. Ik slaap dus iedere nacht niet
meer dan drie en half uur en toch
voel ik me daar kiplekker bij. Daar
staan we toch wel van te kijken,
omdat we zelf helaas aan een onge
neeslijke slaapziekte lijden; zelfs als
we de acht uur vofgemaakt hebben.
Maar de heer Colla vindt dat een
kwestie van wennen. Napoleon sliep
maar vier uur en dan moet dat voor
een porder óók maar mogelijk zijn.
Eigen schema.
Over Napoleon gesproken: Zo'n por
der heeft nog veel aan zijn hoofd.
De meeste klanten werken n.l. in het
continu-bedrijf en hij moet dus pre
cies weten, wanneer zij in de vroe
ge of in de late dienst zitten. Maar
niemand hoeft Colla ooit iets te ver
tellen. Hij weet het van te voren al,
dat schema zit goed in zijn geheugen
opgeborgen. Zelfs met de vacantie-
tijd meestal in de laatste wéék
van juli, de oude Leidse kermisweek
houdt hij rekening.
We praten even over die bloeitijd
van het pordersschap ja.en gelden.
Toen Colla pas begon, waren jër in
Leiden vijf mensen, die niet de
knokkels van de vingers hun brood
verdienden. Dat waren onder meer
Heymans (die tijdens het uitoefenen
van zijn functie in het grachtwater
zijn einde heeft gevonden), Dekker,
Duffels en Wolters, Zij waren de goe
de vertegenwoordigers van een be
roep, dat ten dode gedoemd was. Zij
stierven, zo merkt de heer Colla
melancholiek óp, en er kwam nooit
iemand, die hun plaats wilde inne
men. Maar zelf gaat hij door zolang
zijn fiets en zijn benen hem dragen
kunnen. Al moest hij zo oud worden
als zijn vader die nu 95 jaar is. Een
porder voorziet nog immer in een be
hoefte. Dat blijkt wel uit de vele
aanvragen, die binnenkomen bij de
heer Colla, die ze alle moet weige
ren, omdat hij maar één paar benen
heeft.
nog zijn diensten heeft bewezen?
Er zit trouwens ook iets kleinma-
kends in de manier, waarop, dat ver
schrikkelijk grote Groothandelsge
bouw neerziet op de argeloze bezoe
ker, die uit het nieuwe Centraal
Station naar buiten komt.
Lijnenspel.
Er is iets wiskundig onwrik
baars in de opbouw van deze nieu
we binnenstad. De ontwerpers
hebben rechtlijnig gedacht, maar
dat wil niet zeggen, dat zij de
l(jn het recht ontzegd hebben om
een eigen spel te spelen. Neem
het mooie plein tegenover het
stadhuis, dat een oude fout moet
herstellen. Feestend en herden
kend Rotterdam heeft n.l. altijd
gebrek gehad aan een goed plein,
waar het niet te vól, maar zinvol
herdenken en feestvieren was. In
dit plein spelen de lijnen van oud
en nieuw een boeiend contrapunt.
Honderd passen verder heeft de
Amerikaanse architect Marcel Breuér
door de nieuwe Bijenkorf weer een
gigantische uitroepteken geplaatst;
een betonnen kubus, die de winkelen
den opslokt en als het ware aan de
andere zijde ingepakt en met een
touwtje er om aflevert. De oude
Bijenkorf (van Dudok) gaat tegen de
grond, plaats makend voor een ver
keersplein, dat de Place d'Etoile in
Parijs in de schaduw moet stellen.
Maar er is ook poëzie, in deze stad,
die zich hijgend opricht. Als u haar
niet aantreft midden in de golfstroom
van de metropool op de bankjes,
waar moeders de toekomstige hope
van deze wereldstad aan de leidsels
houden, vindt u haar bij de wit-don-
zige fontein, die de plaats van de
vroegere Delftse Poort inneemt.
Hier leert Rotterdam aan ieder,
die het weten wil, op dichterlijke
wijze, dat het aan het water zijn le
venskracht te danken heeft. Want
wat zou de Maasstad zijn, als haar
slagader de Maas niet de polsslag
van het leven bepaalde?
Reliek.
Het is verheugend, dat deze bij uit
stek efficiënte stad, niet alle relie
ken, die herineren aan het verleden,
heeft prijsgegeven. Moeizaam wordt
immers de Laurenskerk steen na
steen herbouwd. Voor het geld, dat
men voor deze restauratie men
kan feitelijk beter spreken van een
copiebouw nodig heeft, had Rot
terdam misschien wel drie kerken
van dezelfde omvang kunnen bouwen.
Uit dit piëteitvol herbouwen van wat
eens het symbool van rotsvast ver
trouwen en traditie was, toont Rot
terdam, dat ook 'n nieuw hart nog wel
op de juiste plaats kan zitten.
....de balkonnetjes op een indruk
wekkende wijze aan dezelfde kant.
Flats bij de Lijnbaan.