Chirurgijns, barbiers en heelmeesters O CUwi fut medi&ch Cevett in wveg.&c tifd Omvangrijke studie van Goudse huisarts fpjufóiviaag- Met de ten& de taan uit ZATERDAG 23 MAART 1957 DE LEIDSE COURANT PAGINA 7 In onze twintigste eeuw is ziek zijn een belevenis die, we zonden haast zeg gen, eigenlijk alleen maar lastig is. Dat is natuurlijk al te simplistisch ge steld want ook nu nog is ziekte en ongemak niet alleen een lastige maar ook ernstige zaak, vooral in dit „land van mest en mist, van vuile, koude regen", waar de weersomstandigheden over het geheel genomen meer tegen, dan meewerken om de zieke mens weer gezond te maken. Wat wij bedoelen met onze aanhef is alleen maar te zeggen, dat de medische wetenschap heden ten dage wel practisch van alle markten zodanig thuis is dat zij, medicijn en pillen, injectiespuit en lancet hanterende, de lijdende mensheid in verreweg de meeste gevallen wel weer weet op te knappen en er alleen tegen de ouderdom nog geen kruid is gewassen. Wij moderne mensen realiseren ons niet, dat thans gewoonte zaak van de wereld zó gewoon is geworden na een eeuwenlange weg van bijgeloof, onkunde encharlatannerie eer zij haar hoge graad van ontwikkeling beeft bereikt. Wij hebben ons dat nimmer voor ogen gesteld maar wij weten het nu. gold naast het bezit van de leerbrief de voorwaarde dat hij tenminste één jaar bij dezelfde meester in de leer was geweest. Waar wij reeds zagen dat de leer ling minstens 12 jaren oud moest zijn en dat de leerplicht op vier jaren was gesteld, dan kon reeds op 16-ja- rige leeftijd het diploma van zelf standig chirurgijn worden behaald. Een 16-jarige „meester", Jan Schrader, heeft het zelfs in 1648 ge presteerd om in Bleiswijk „het soon- ken van Gerrit Mellen van Sluyten, oudt omtrent ses jaren, met goed suc ces te snijden van een hernia car- nosa, ende 'tselve in den tijdt van 14 dagen gecureerd ende geneesen" te hebben. Wanneer we dit lezen dan mogen we ons terecht afvragen hoe het mo gelijk is geweest dat ons voorge slacht dat alles heeft kunnen door staan. Maar gelukkig, wij leven nog, dank zij of ondanks de „dunne, lankagtige en seer gevoelige vinge ren" die de toenmalige heelmeester volgens het ideaal van Johannes Ver- brugge, stadschirurgijn van Middel burg, moest bezitten. Hoe word ik chirurgijn 1 De chirurgijnsgilden bonden niet alleen de strijd aan tegen beunhaze rij, als rechtgeaarde gildenbehartigden zij ook de andere belangen van de broeders en regelden zij de opleiding van de leerlingen. De chirurgijn stond bij het gemene volk veel minder in aanzien dan de doctores medicinae, hetgeen zij te danken hadden aan hun gebrekkige opleiding. Geen academische studie, maar individueel onderricht bij een leermeester moest hen vakbekwaam maken. Veelal geboortig uit de klas se van kleine handswerklieden, uit de kringen van hen die nooit leiding gaven maar integendeel steeds zelf f;eleid werden, verkregen zij nauwe- ijks enig overwicht over hun patiën ten. Als jongens van 1214 jaar moesten zij de kost gaan verdienen en werd voor hen een leermeester gezocht. De enige voorwaarde waar aan hij moest voldoen was dat hij enige kennis van lezen en schrijven bezat. De leerling was in het gezin van de meester-chirurgijn, waarin hij tijdelijk werd opgenom'en, de hulp in de huishouding. Hij was op de eerste plaats het knechtje voor de scheerklanten en omdat het barbie ren het grootste deel van de dagtaak omvatte, bleef er maar weinig tijd over om zich in de heelkunst te be kwamen. Vier jaar na zijn aanmelding als leerling bij het gilde mocht hij exa men doen mits hij van zijn leermees ter een bewijs kon overleggen, dat hij gedurende die vier jaren het on derwijs trouw gevolgd had en zich vlijtig van de hem opgedragen taken had gekweten. Was voor de jongeman de leertijd verstreken dan kreeg hij een leer brief waarin zijn vorderingen op het gebied van de heelkunde wer den omschreven. Zulk een brief was de „acte van bekwaamheid" om zelf standig in een chirurgijns winkel werkzaam te zijn. Wilde hij zich voor het chirurgijns-examen opgeven dan, De kwakzalverij. En naast dat alles, of door dat al les, tierde welig de kwakzalverij. Daarvan was wel niet alleen de oor zaak dat de wereld bedrogen wil worden, ook het gebrek aan vertrou wen in de toenmalige geneesheren zal wel een woordje hebben meege sproken. Op markten en langs plei nen en straten verschenen de keien snijders en kiezentrekkers die met hun beulsinstrumenten de mensen weliswaar afhielpen van pijnlijke kiezen en tanden maar zich om Je eventuele gevolgen van hun „behan deling" niet in het minst bekom merden. Ieder kent het bekende Dit is een beeld van de „medische" pratijken in de 17e eeuw. Op dit schilderij van Jan Steen, „De keien snijder", is de kwakzalver „lustigh" aan het werk onder pijnen van het slachtoffer en intense belangstelling van zijn huisgenoten. schilderij van Jan Steen, „De Keien- trecker" of het doek van Ferd. Bol, „De Kwakzalver". Zoals nog heden ten dage op de markten de wonderpillen tegen alle kwalen worden aangeprezen en ver kocht, zo prezen de 16e en 17e eeuw- se kwakzalvers „met groot gheluyd" hun diensten aan. De brutaalsten onder hen vroegen de magistraat toestemming om „met hun theater op de markt te mogen staan en daarin de kunst van het steen- en breüksnijden, drameren, enz. te mogen beoefenen", zoals een verzoek luidde van 'n zekere Herman Francken uit Brun6wijk, gericht tot de Goudse vroeden. Het eerste, (het theater) werd hem geweigerd, de be handelingen mocht hij toepassen mits hij daarover tot overeenstemming kwam met het chirurgijnsgilde. Dat laatste ging niet door. Francken maakte daarom reclame met strooi biljetten en zette zijn theater juist buiten het rechtsgebied van de stad. Maar het waardige college van de Magistraat richtte zich tot de bur gers, eveneens pet strooibiljet, inhou dende: „Waarseauwing reakende den operateur Johan Francken van Bruns- wijk". Het zou den burger slecht vergaan, die zich toch aan een operatie door Francken durfde te onderwerpen, ook al had deze zich buiten het rechtsge bied van Gouda een standplaats ge kozen. Want „soo de operatie buy ten de jurisdictie deser stede geschiet, sal den patiënt dubbelt salaris betalen aen den doctor ende proef-meeste- ren". Bovendien hing de herstelde pa tiënt dan nog de „correctie" van de stad boven het hoofd en deze correc tie was niet mis. Dit zijn enkele grepen uit de baaierd van feiteA en feitjes die dr. Bik zijn lezers voorzet. Vijf eeuwen medisch leven in een Hollandse stad is niet altijd verheffende lectuur in die zin dat wij daarin het felge kleurde beeld krijgen van mensen die op hun evenmensen werden los gelaten. En het waren niet a'leen de bar biers en de chirurgijns en de kwak zalvers, ook in de gasthuizen en ia de kraamkamers ging het er voor on ze moderne begrippen een beetje vreemd aan toe. Over de gasthuizen, leproos- en pesthuizen een volgende maal. Voor ons ligt een lijvig boekdeel van ruim 600 dichtbedrukte blad49- den „Vijf eeuwen medisch leven in een Hollandse stad", een proefschrift waarmee de Goudse huisarts J. G. W. F. Bik zijn graad van Doctor med. behaalde. Het boek is uitgegeven door v. Gorcum Comp. N.V. te Assen (1955) in de „Historische Biblio theek". De uitgave werd mede moge lijk gemaakt door de steun van de Organisatie voor zuiver Wetenschap pelijk Onderzoek. Het is bijna onbegrijpelijk dat een arts, tussen de lasten van een stads- praktijk door, de tijd heeft kunnen vinden een dergelijk gedegen ver handeling samen te stellen. De ar chivalia, op het onderwerp betrek king hebbende, te zoeken en te onder zoeken en die verbijsterende hoeveel heid gegevens, personen en data bij een te voegen tot een lezenswaardig geheel. Want één der verdiensten van het toek is wel dat het niet slechts de aandacht zal weten te trekken van de vakman-medicus, maar ook van de belangstellende leek-in-de-wereld-van-chirurgijns. Daarbij moet de schrijver ook ge-1 dreven zijn door een grote liefde voor j zijn woonplaats Gouda, want het is I de Hollandse stad waarvan hij ons dc vijf eeuwen medisch leven onder het stof der archieven vandaan voor ogen stelt, en als zodanig geeft het ook de minnaar van historie op ander terrein waarde voor zijn geld. Barbiers en chirurgijns De Goudse magistraat, zo lezen we in het boek van dr. Bik, zag reeds in het begin van de 15e eeuw de noodzaak onder ogen om voor on- en minvermogende poorters een bekwaam chirurgijn aan te stellen. En terecht, omdat de heel meesters en in het bijzonder de rondtrekkende chirurgijns veelal honoraria verlangden die de minder gegoede lieden niet of nauwelijks konden betalen. Het volk was aangewezen op barbiers die slechts de eenvoudigste heel kundige handkunst verstond :n. De benoeming van een bekwaam stads chirurgijn was daarom een daad die de volksgezondheid zeer ten goede kwam en in de grotere ste den werd dan ook vrij algemeen tot de benoeming van dergelijke medische functionarissen overge gaan. Een andere reden daarvoor was, dat aan de stadschirurgijn de genees kundige verzorging van verongeluk ten en gewonden, waaronder de vechtersbazen van die tijd, kon wor den opgedragen, terwijl hy tevens de gevangenen onder zijn controle kreeg. Een belangrijk deel van zijn opdracht wa6 dan ook om door onderzoek uit te maken of een gewonde „boet- sdhuldig" was, waarover hij rapport aan de Vierschaar, het stedelijk ge recht, moest uitbrengen. De chirur gijn was dus niet alleen heelmeester, doch tevens gerechtsdienaar. In de grote steden waren in het begin meer dan een van zulke stede lijke heelrrteesten werkzaam. Vanaf 1444 waren er in Gouda twee en in 1456 kwam er nog een derde bij aan wie een salaris van 16 pond per jaar werd uitbetaald. Overigens was dit Kopsnepper, voor het maken van Was reeds in het begin van een aantal insnijdingen in de huid. de 16de eeuw in gebruik. honorarium niet het enige dat zij kregen, want zij ontvingen bovendien jaarlijks „een stede-canne-wijns" en voor bepaalde handelingen of betoon de ijver bijv. een „tabbaert van 24 schellingen". Het systeem van meer dere chirurgijns beviel blijkbaar niet, want vanaf 1469 werd er in Gouda slechts één benoemd op een salaris van 2 ponden groot Vlaams. Simpele handconste Naast de stadschirurgijn traden ook barbiers als heelkundige op. Zij wa ren echter in vakkundig opzicht verre de mindere van de chirurgijns en wisten niet veel meer dan de „sim pele handconste" toe te passen waar- oi.der we moeten verstaan het be handelen van niet levensgevaarlijke wonden, het appliceren van pleisters, het purgeren en vooral niet te ver geten het aderlaten of koppen-zetten, waarvan de eenvoudigste manier was het zetten van bloedzuigers. Merk waardig is dat behalve het aderlaten ook het vasten op bepaalde tijden als aanbevelenswaardig gold. In een boekje ,J)es Kerstens Ghelove", ge schreven door een zuster uit het Haarlemse Magdalena-klooster (de schamele resten van dit klooster zijn thans eigendom van een Haarlemse drukkerij) geeft deze non als een der redenen tot vasten op dat het was „nae d'aert onser nature". Erg lucratief was het vak van bar bier niet en daarom waren zij veelal genoodzaakt naar een of ander bij baantje om te zien. Zo kreeg er een in Gouda de functie van „de Nood- Goods-clocke te stellen" en een an der werd aangewezen om naast zyn Olifanten houden oppasser voor de gek! Dat olifanten bijna menselijk pret kunnen hebben, blijkt uit een ver haal over hetgeen bij circus Sarra- sani gebeurde. Een van de olifanten was er door onachtzaamheid van de oppasser in geslaagd, een sleutel te bemachti gen. De man, spoedig door collega's geassisteerd, trachtte het kostbare voorwerp terug te krijgen. Maar al len liepen van het kastje naar de muur. Gorgelend en gichelend van plezier ^aven de olifanten de rij langs de sleutel door, dan was hij weer hier en dan weer ginds. Dit is ook een van de tientallen kijkjes achter de schermen, waar over kunt lezen in het circusalbum „De Bonte Droom van het Cir cus". Een boeiend en afwisselend verhaal met talloze pentekeningen, vele prachtige kleurenplaten en plaatjes; geschreven door de cir cuskenners bij uitstek J. v. Dove- ren en Fred Thomas. Voor slechts 2.50 kunt u dit boek werk kopen bij uw roomboterleve- rancier of rechtstreeks bestellen per brief of briefkaart bij Kantoor „Roomboteralbum", Postbus 47, s-Gravenhage. U krijgt het album dan per omgaande toegezonden on der rembours. Vermeld vooral dui delijk uw naam en volledig adres. De bijbehorende plaatjes ontvangt u gratis voor rijksbotermerken. U vindt zo'n merk op elk pakje room boter. Neem een pakje extra voor de zon dag! (Advertentie) Dames, Witte Krulspoeder» tfln een uitkomst. Ze verdrijven pijn en lusteloosheid. Brengen geen moagstoornissen teweeg. WITTE KRUIS Advertentie medische praktijken „het marcktveld schoon te maecken", hetgeen hem per jaar een extra beloning van 1 pond opleverde. De stadschirurgijns daarentegen hadden een veel beter bestaan. Zij konden op een voor die tUd be hoorlijk inkomen rekenen alt hun praktijk en genoten daarnaast bij zondere gratificaties als vrijstelling van accijns op het bier, de volks drank in die dagen, twaalf schel lingen 's jaars voor een tabbaert en andere emolumenten. Weer hoger op de hiërarchische ladder der geneeskundigen stond de geneesmeester of „medicyn". Ook zulke waren er reeds vóór de tweede helft der 16de eeuw en moeten over het algemeen academici z(jn geweest, hoewel zij dikwijls niet als „doctoer in medicine" praktizeerden, maar veeleer zich verdiepten in andere takken van wetenschap, waaronder het vertalen van belangrijke werken uit het latijn. Men was overigens op geneeskun dig gebied in die tijden niet verwend. In 1640 moesten burgemeesteren van der Goude zelfs naar Gorcum reizen om doktershulp te halen. Wél bleek voor het minder aanbevelens waardige „dokteren" veel animo te bestaan en dat was de reden dat in 1504 de magistraat het onbevoegd uitoefenen van de geneeskunde ver bood. Er werden keuren uitgevaar digd tegen kwakzalverij (doch daar stoorde men zich weinig aan) en het leidde tenslotte tot de oprichting van chimrgij nagilden. Wanneer de warme voorjaarszon stralend aan de hemel staat, kom je gauw In de verleiding om steed> verder en verder te trekken, spcu rend naar de vele mooie plekjes die het Hollandse polderland rijk is Langs btnnenp&adjes en lanen over dijkjes en verkeerswegen kom je dan op een punt, waar Je be merkt, dat het t|jd wordt om teru/ te keren. Natuurlek gaat dan de rel' tegen de wind in.Zo verging het tenminste de fotograaf de*< week. Enfin: hU had een foto en i mag weer vertellen, waar die gt nomen werd. De vorige week B|j nader Inzien, viel de opgav van de vorige week toch wel mn We mochten tenminste merken, da weer vele speurders onder u, on op de hielen z|Jn gevolgd. Ze gaven als antwoord op de door ons ge stelde vraag: Het is het gemeente huis In de gemeente Benthuizen. Door loting werd als prijswinnaar aangewezen: De heer P. A. BERG, Gelders- woude 3 (post) Benthuizen. HU Is winnaar van de waardebon van f 5.-. Wat U moet doen Schrijft O gewoon op een kaart, brief of briefje aan de puszlere- dactle van onze eourant, welk plekje O In deze foto meent te herkennen En vergeet II vooral niet Uw brief In te sturen onder het motto: „Met de lens de laan uit" Het spaart de redactie moeilijkhe den en O behoedt D zelf voor de teleurstelling dat uw Inzending niet meeloot. De Inzendingen moeten vóór donderdag a.8. In bezit van de redactie zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1957 | | pagina 7