DE MEERBURGKERK AAN DE HOQE RIJNDIJK Sarco globine Liefdevol u/erk van herstel en vernieuu/ing BEROEMDE LEIDENAARS ZATERDAG 23 MAART 1957 DE LEIDSE COURANT PAGINA 10 Tot een schone voleinding Klaar is men nog lang niet daar aan de Hoge Rijndijk tegen over het Leiderdorpse. De restauratie van de uitwendige bouw en het inte rieur van de parochiekerk van O. L. Vrouw Onbevlekt Ontvangen moge dan al een heel eind gevorderd zijn, veel van het z.g.n. fijne werk wacht nog op de finishing touch. De muren blinken weliswaar van nieuwheid, de glanzende banken ruiken nog naar de vernis en het metselwerk aan de koorramen is gereed. Maar de en tourage van de absis ontbreekt nog bijna geheel en de fors gehouwen, zwart-granieten altaartafel staat er in al zijn glanzende glorie nog een zaam in een leegte. De koorvensters bestaan nog uit vuil en besmeurd glas, wachtend op de gebrandschil derde ramen van de Haarlemse glaze nier Karei Trautwein. De nauwelijks door enige versie ring verhulde architectuur van het verbouwde interieur doet zich echter thans reeds in zijn vrijwel zuiver ro- maanse vormen met een niet uitbun dig doch devoot lijnenspel aan de be zoeker voor als een waardige en schone omlijsting van de liturgische handelingen die binnen haar omspan ning worden gevierd. Geen overdaad van bijvoegingen of „aanplaksels" stoort de rust; slechts een enkel sie raad van eigen bodem breekt spaar zaam een strak muurvlak. Hoe het was. DIE RESTAURATIE was ander", wel nodig, zo te horen van pastoor H. C. A. M. Kouwenhoven, als hij een belangstellend bezoeker van zijn kerk rondleidt. Zestig jaar geleden gebouwd door de toenmalige architect Tonnaer, die op het gebied van kerkenbouw toch wel een goede naam had in zijn tijd, bleek al vrij spoedig na de stichting dat er wat mis moest zijn. Tonnaer had zijn in een neo-rrmaans kleed gestoken kerk weliswaar schoon op het papier gezet, maar hij schijnt een man geweest te zijn die wel de grote lijnen zag maar weinig aandacht schonk aan de technische details en de uitvoerbaarheid van zijn toen maals gedurfde onderneming. In we zen functionele onderdelen van het bouwwerk kregen hun natuurlijke functie niet, waardoor b.v. de draag kracht van muren m pijlers ten cp- zichte van de grote, fraaigelijnde koepel, totaal onvoldoende was. Het gewicht van de koepel drukte de mu ren weg en er moest al gauw een gro te steunbeer worden gebouwd (aan de zijde van de pastorietuin) om de zaak een beetje te krammen, terwijl om de koepelbasis, dus hoog tegen het kerkgewelf, een in het oog sprin gende foeilelijke ijzeren ring werd bevestigd als verankering tegen een dommekracht. Dat alles was echter maar lapwerk. In de loop der jaren zakte de vloer en brak in stukken. Het altaar ging bijna een halve meter de bodem in, doch bleef gelukkig recht staan. Er bleek n.l. toch nog een gelukje bij het ongeluk te zijn dat de ongestutte vloer regelmatig verzakte in het mid denvak. Onder de pilaren was geheid en daar zakte de vloer niet, zodat ze afbrak. Bovendien waren de funda menten goed. Was dat niet het geval geweest dan zou zulks algehele af braak van het gebouw hebben bete kend. Voor dat wegzakken van vloer en altaar is de oorzaak wel aan te wij zen. De kerk is gebouwd op een 17 meter dikke laag van veen en rivier- klei, rustende op een zandplaat. Voor de bouw van de kerk werd op de klei laag weliswaar een laag rul zand ge stort doch deze klonk spoedig in de klei die verhardde en afbrak. Daar door verloor ze de dragende functie, zakte in en nam de vloer vanzelfspre kend mee. De grote zonde van de toenmalige bouwers wreekt zich dus wel zeer voelbaar. Ook de muren ondervonden de na weeën van deze fouten. Geen raam paste er meer op den duur en het glas brak; de goten waren vergaan en de salpeter kristalliseerde in de muren. Vooral de basis ging een desolate aanblik vertonen en het begon er op te lijken dat de parochianen van de Hoge Rijndijk voor 48 duizend gulden (dat kostte de kerk, deze restauratie vraagt een paar ton en wat zullen de vorige „herstellingen" hebben ge kost?) .een baarlijke kat in de spreek woordelijke zak hadden gekocht. Het is maar goed dat de Hoge-Rijndijkers niet bijgelovig zijn, anders zouden ze wis en waarachtig nog hebben ge vreesd dat bouwpastoor Buhrs zich in zijn graf zou hebben omgedraaid. Herstel en vernieuwing. Alles bij elkaar werd het zo lang zamerhand een hopeloze zaak en wilde men nog redden wat er te red den viel dan was ingrijpen dringend noodzakelijk. Er is ingegrepen, en hoe! Onder de toegangsweg (voerende van de pastorie naar de kerk), die geheel nieuw moest worden opge bouwd, zijn 15 palen geheid van elk 15 m. lengte en onder de plaats voor het altaar twee van niet minder dan 17 meter. Die palen rusten dus op de harde zandplaat. Dat heien kon natuurlijk niet ge beuren op de klassieke manier met het loodzwaar neerklappende heiblok. Ze zijn als het ware de grond in ge- De gerestaureerde Mariakapel in de kerk aan de Hoge Rijndijk. Het inwendige van de Meerburgkerk aan de Hoge Rijndijk na de restauratie. goten want men dreef een ijzeren cy linder van enkele meters lengte de grond in, vulde die met cement, laste er een nieuwe cylinder op zodat men weer dieper kon drijven, dit deel werd ook weer met specie gevuld en dat herhaalde zich totdat de vereiste diepte was bereikt. Men ziet het: simple comme bonjour, maarsim peler gezegd dan gedaan. In ieder geval, het is gedaan en, hoopt men natuurlijk, met afdoend resultaat. Toen werd het koor onder handen genomen. De bestaande rosetvensters zijn dichtgemetseld en de koorramen tot pl.m. 2/3 van hun lengte inge krompen. De functionele kolommen, die in het oude geheel echter nietdra- gend waren, werden verbeterd zodat zij hun natuurlijke functie konden" vervullen. De absis kreeg door deze verandering een zuivere romaanse vorm (de oude was meer gothisch dan romaans). De altaren en commu niebanken werden afgebroken en verzaagd tot sierende fragmenten el ders in het gebouw. De altaarsteen van het oude hoofdaltaar dekt nu, in twee helften gezaagd, de beide zij altaren, het sacraments- en het Ma- ria-altaar. Stukken van het beeld houwwerk der communiebanken zijn ingemetseld in de muur van de nieu we sacristy en de overblijvende frag menten, zoals de natuurstenen pilas ters, liggen te wachten op iemand die ze kan gebruiken. Op de plaats van de oude staan nu drie eenvoudig doch stoer gevormde altaren en communiebanken. Werke lijke offertafels en de Dis des Heren met natuurstenen blad op dunne van gele baksteentjes gemetselde pilaar- tjes. Het schablonen-schilderwerk is van de muren afgekrabd, de wanden zo nodig bij gepleisterd en bijgewerkt in rustige, grijs-genuanceerde tinten. De oude opgang naar het oksaal is dicht gemetseld en op een andere plaats is een nieuwe aangebracht. De vloer is geheel belegd met vierkante geelge- tinte tegels en tenslotte is de ijzeren ring aan de koepelbasis omkleed met blauw-geschilderd board. Hierdoor verdween het lelijke „ornament" wel niet maar het zicht daarop is minder storend. Dat is in ruwe trekken de meta morfose van het inwendige dezer kerk. De meubilering. Ook de meubilering en de versie ring zijn ingrijpend veranderd of op geknapt en hierbij zijn een paar aan gename verrassingen aan het licht gekomen. Zo bleek het grotq, met dik ke verflagen „belegde" kruisbeeld dat achter in de kerk hing, bij nader on derzoek een in lindenhout prachtig gemodelleerd corpus te dragen. Dit corpus is geheel schoongemaakt en, op een nieuw bijpassend kruis beves tigd, doet het nu dienst als een zeld zaam mooi alta^rkruis. Een andere ontdekking was dat de sokkel van de grote piëta in een der zijnissen, waar van men dacht dat deze van beschil derd gips was, van gehouwen zand steen bleek te zijn. De preekstoel, die tegen een der pi laren stond, is afgebroken en in plaats daarvan zijn nu twee gesmede ambo's opgericht ter weerszijden van het koor, die aan de evangeliezijde iets hoger dan die aan de epistelkant. Geschilderd in blauwe kleur, contras teren deze ambo's fraai met de grijze achtergrond. De banken zijn nieuw. Voor de be ruchte armenbankjes is in een mo derne kerk (gelukkig) geen plaats meer en alle zitplaatsen zijn eender van voor tot achter, óók in prijs, want er zijn geen huur- of koopplaatsen meer in deze kerk. Esthetisch zijn ze mooi gelijnd en daarbij ruim en practisch, zonder een splinter te veel, zonder een plankje te min. Prof. Granpré Molière, hoogle raar in Delft, die de banken toevallig bij de fabrikant zagt staan, noemde ze „uniek-schoon" van vorm en prac- tische bruikbaarheid. Het verwarmings vraagstuk heeft een originele oplossing gevonden, de elementen zijn aangebracht ter plaat se waar normaliter de lampen han gen, dus boven de hoofden van de kerkgangers. Het zijn gasbranders die via een electrisch element worden ontstoken en onafhankelijk van el kander kunnen branden. Dat laatste bevordert een zuinig verbruik, aan lokkelijk in deze tijd van bestedings beperking. De lampen zijn vrij onop vallend aangebracht tegen het houten tongewelf. Samen aan het werk. De oude kruiswegstaties, gipstafe- relen in haut-reliëf, staan in ondiepe muurnissen. Ze zijn opnieuw, en mi nutieus, geschilderd door de parochia nen. De bijfiguren zijn in grijze tint gehouden waartegen de centrale Christusfiguur stralend wit „oplicht". Een der weinige andere sieraden is LEIDERDORP K.V.P. Gisteravond hield de af deling Leiderdorp van de K.V.P. haar jaarvergadering in „Het Wa pen van Leiderdorp", waar de voor zitter, de heer L. Wagenaar, de aan wezigen welkom heette en zijn vreugde uitte over het feit, dat de gemeente binnenkort een r.-k. lagere school rijk is. Hij bracht dank aan de heer Broxterman voor het vele werk door deze verricht bij de totstand koming van deze gebeurtenis en voor hetgeen hij nog doet voor de be langen van de school. Daarnaast zijn er nog andere verlangens, o.a. een kleuterschool, aldus de voorzitter. Hopenlijk komt deze er ook. Het jaar verslag van de secretaris gaf een kleine terugloop van het ledental n.l. van 203 naar 188, hetgeen hoofd zakelijk veroorzaakt werd door ver trek en overlijden. Toch zal getracht worden door ledenwerving weer naar het oude aantal te stijgen. Ver schillende suggesties werden in een apart agendapunt besproken en uit- gewerkt. Ook het jaarverslag van de penningmeester vertoonde geen on gunstig beeld. Toch moet er rekening gehouden worden met vermindering van inkomsten, gezien de verhoogde afdracht aan de kringpenningmeester en het lidmaatschap van een echt paar, dat op 4.50 komt, waarvan f 4 aan de kringpenningmeester wordt afgedragen. Het is dan ook niet mogelijk om het lidmaatschap op 2,te stellen, zoals sommige leden wensen, daar de afdeling er dan praktisch geld bij toelegt. Bij besprekingen van „De Opmars" werd voorgesteld, om eventueel be langrijk plaatselijk nieuws in dit or gaan te doen opnemen. De heer v. Es sr kon het standpunt van de kringvoorzitter inzake het veehou- dersbedrijf niet bewonderen, waarop de voorz. antwoordde dat deze be drijven op een forumavond statisti sche cijfers werden verstrekt, welke z.i. niet met de praktijk overeenko men. Ook over de gang van zaken in verband met het zwembad werden in lichtingen gevraagd, waarop de heer Broxterman uitvoerig uiteenzette wat hier allemaal aan was vooraf gegaan. Nadat ook de heer Kleiss hierover het woord was verleend en de aanwezigen lang en breed deze kwestie hadden besproken werd ten slotte bepaald, welke houding men in verband met de huidige situatie zou innemen. Nog werd gesproken over het gevaarlijke kruispunt hoek Bruggestraat—H. Rijndijk. Daar dit niet aljeen de gemeente Leiderdorp betreft, zal contact opgenomen wor den met de K.V.P. H, Rijndijk en Zoeterwoude-dorp. De heer Paulides bepleitte de plaatsing van een tele fooncel in het Zijlkwartier, welke kwestie door de raadsleden zal wor den behartigd. Ruim elf uur sluit dan de voorz. de vergadering. De kerktoren van Meerburg in de steigers. een van klei gebakken terrakleurige madonna-plastiek van wijlen de Lei derdorper tegelbakker Brouwer, dat in een der zijmuren is ingemetseld. Van dezelfde ambachtskunstenaar be vindt zich een blauw geglazuurde stoergevormde wijwaterbak in de sa cristy. De zijwand van het dwarsstaande orgel is voorlopig gecamoufleerd in de stijl van zijn nieuwe omgeving doch de zangers hebben op zich ge nomen te zorgen voor de verbetering en de verfraaiing van het instrument. Dit is, mèt de werkzaamheden aan de kruisweg, een uiting van het daad werkelijk medeleven der parochianen. Dat medeleven manifesteerde zich overigens ook in klinkende munt, zonder welke zelfs hoog-geestelijke plannen nu eenmaal niet kunnen worden gerealiseerd. Het eerste jaar bracht „de parochie" niet minder dan 21 duizend gulden bij elkaar en nam op zich jaarlijks voor nog acht mille te zorgen, alles boven de normale in komsten van „de bak" of „het zakje". Ook de nieuwe sacristy wordt geheel door de parochiane „gedaan". Pastoor Kouwenhoven staat dus waarlijk niet alleen in de liefde voor zijn kerk. Zoals gezegd: het karwei ls nog niet klaar. Nog een viertal maanden denkt men ongeveer nodig te hebben. Wanneer U xiek bent geweest... en Uw oude krochten nog moor niet willen terugkeren, gebruik dan Sorco- globine. Dit krachttonicum bevat olie stoffen die voor herstel en versterking nodig zijn. ntnil0lling Advertentie Want 16 Juli, het feest van O. L. Vrouw van de berg Carmcl, moet de dag zijn waarop mgr Jansen, Deo volente, de gerestaureerde kerk zal inwijden. Tot zolang zullen de pries ters zieli moeten behelpen met twee z.g.n. padvinder-altaarsteentjes die neergelegd zijn op de stoere, uit zwart petit-granite gehakte nieuwe altaartafel. FRANS VAN MIERIS Een beroemde leerling van Gerard Dou was Frans van Mieris de Oude (16351681), die in zijn tijd even hoog geprezen en nagevolgd werd als zijn leer meester. Dou noemde Van Mieris „de prins van zijne leerlingen". Van Mieris was de zoon van de remonstrantse goudsmit en dia mantslijper Jan Bastiaensz. van Mieris. Hij werd al jong in de leer gedaan bij de glasschilder Abraham Toorenvliet, en leerde later het vak van schilderen bij Abraham van den Tempel. Van Mieris heeft het genot gesmaakt bij zijn leven al beroemd te zijn vorstelijke en andere aanzienlijke reizigers brachten bezoeken aan zijn ateliers. Cosimo III bijvoor beeld, groothertog van Toscane, was een groot vriend van de Leidse schilder, een goede klant ook, die door vele aankopen te kennen gaf, dat hij op de fijne, elegante kunst van Van Mieris was gesteld. Ook de hertog van Oostenrijk schaarde zich onder zijn clientèle. Als men zijn schilderijen bekijkt, dan vertoont Van Mieris zich al dadelijk als een vertegenwoordiger van de Leidse fijhschilders waartoe ook zijn leermeester Dou behoorde. Zorgvuldig, ja bijna pietepeuterig, schilderde hij zijn kant aan de gewaden; zijn werk is zeer fijnkleurig. Bij zulk een schildertrant is het gevaar voor ma nierisme niet denkbeeldig. Inderdaad geeft het latere werk van deze Leidse schilder de indruk van léég te zijn; gepenseeld zonder het ware schildersvuur. De kundigheid en de kennis van het métier echter wekken verbazing in deze werken. In zijn atelier te Leiden leerden talloze leerlingen de beginselen der schilderkunst; onder hen waren Van der Werff, Netscher, Carel de Moor en Arie de Voys. Er is nog een andere Frans van Mieris (1689—1768), t.w. de Jongere, een kleinzoon van bovengenoemde Frans van Mieris. Deze Frans van Mieris leefde in een tijd toen de grootste kracht van de Leidse schilderkunst was verdwenen. Met zijn vader Willem van Mieris maakte hij nog deel uit van het door Jan Steen opgerichte St. Lucas- gilde te Leiden. Frans was een portret- en genreschilder, etser en.... geschied schrijver. Van zijn hand verschenen historische publicaties als Be schrijving der Stad Legden (3 delen 1762—84) en het „Groot Charterboek der Graven van Holland, Zeeland en heren van Friesland". Hij is nog enige tijd directeur geweest van een „vergadering of academie der kunstschilders en tekenaars", die gebruik maakte van een lokaal in de Saaihal (thans St. Lodewjkskerk) aan het Steen- schuur. Deze academie werd omstreeks 1690 opgericht door Willem van Mieris en Carel de Moor.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1957 | | pagina 11