Zesde Congres Sociale Interacademiale
gewijd aan „Grote Stads"-probleem
WAT doet U tegen HOEST?
De Schoonmaak en de Houtworm
SENATOR
Jlaity&e made
VRtJDAG 22 MAART 1957
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 10
Prof dr Sj. Groenman en drs. C. S. Kruyt
over mogelijkheden en moeilijkheden
Onder grote belangstelling van
tal van studenten in de sociale
wetenschappen is gistermiddag in
het Groot-auditorium der Leidse
academie het zesde congres begon
nen van de Sociale Interacademiale.
Hieraan nemen deef rond 250 stu
denten uit Leiden, Amsterdam,
Utrecht, Tilburg, Groningen, Rotter
dam en Nijmegen en zij vulden na
genoeg de gehele vergaderzaal bij
de openingsplechtigheid van het con-
dres, dat ditmaal gewijd is aan de
problemen, die zich rond „De grote
stad" in haar vele aspecten voor
doen.
Nadat de praeses van het dage
lijks bestuur, de heer J. J. Schuld,
de aanwezigen had welkom geheten,
wees hij erop, dat de Federatie in
haar zesjarig bestaan zich bestaans
recht heeft weten te verwerven. Het
ledental is uitgegroeid tot rond 2000
en terwijl men in de eerste jaren
overal veel miskenning en misvat
ting moest constateren, weet men
nu aandacht te trekken door de
wjjze waarop de Federatie de pro
blemen van het ogenblik weet aan
te snijden.
Namens de Leidse Ver. Faculteiten
van rechtsgeleerdheid en van Lette
ren en Wijsbegeerte, leidde hierna
mej. M. C. S. de Jager, de spreker
van deze middag, prof. dr. Sj. Groen
man, hoogleraar in de toegepaste
sociologie aan de Leidse en Utrecht
se universiteit, in.
„De grote stad: gevulde vorm,
omhulde Inhoud".
Bij zijn causerie over dit onder
werp, wees prof, Groenman erop,
dat één der centrale problemen van
de planologie voor de grote stad is
de spanning, welke er bestaat tus
sen vorm en inhoud. De vorm is sta
tisch, de inhoud daarentegen be
weeglijk. Planologie brengt vormen,
doch het maatschappelijk leven is
beweeglijk en verzet zich er tegen
in vaste vormen te worden gego
ten. Deze problematiek doet zich
het sterkst voelen in de grote stad,
waar kapitale bestemmingen worden
gegeven voor lange duur. Een
daarbij gemaakte fout is bijna totaal
onherstelbaar. In de grote stad is
het leven nl. intensief en er zijn
grote aantallen mensen bij betrok
ken.
Alles wijst er voorts op dat in dit
dichtbevolkte en stedenrijke Neder
land het probleem van de spanning
tussen leven en vorm onoplosbaar
is geworden, tenzij men zich door
ingrijpende maatregelen weer nieu
we vrijheid verwerft.
Deze vrijheid kan men zich ver
werven door de stichting van geheel
nieuwe steden, die beter niet satel
lietsteden te noemen zijn, omdat het
er om gaat zelfstandige eenheden te
creëren. Afvoer naar Oost, zuid en
noord vanuit het westen wordt wel
gewenst geacht en men praat en
schrijft er veel over, doch in de
praktijk ziet men er nog niets van
gebeurenen de grote steden
groeien alsmaar door.
Door de bouw van satellietsteden
bestaat de mogelijkheid om het
vraagstuk der verkeersconvergentie,
die voleens spreker gaat lijken op
een probleem van een rampsituatie,
op te lossen, terwijl tevens weer 'n
stadseenheid kan ontstaan, die be
antwoordt aan de schaal van de
mens. Inhoud en vorm dienen daarbij
op elkaar afgestemd te zijn. Het is
evenwel niet geheel juist, dat de
menselijke inhoud de vormgeving
van de stad bepaalt. Deze vormge
ving heeft ook een zekere mate van
autonomie, in het bijzonder in het
aangeven van grondstructuren, die
soms beantwoorden aan symboliek.
Voor de stichting van nieuwe
zelfstandige steden, waarvoor spr.
een warm pleidooi hield, geldt dit in
versterkte mate, omdat het een
waagstuk is, waarbij niet de be-
staans-bronnen voorafgaan aan de
stadsvormingen, doch de ontwikke^
ling van de bestaansbronnen en de
aantrekking van bewoners parellel
lopen. De vermetelheid, waarmede
een stad wordt ontworpen en het ge
loof, dat daarbij tot uitdrukking
wordt gebracht in het slagen van de
onderneming, is in hoge mate mee-
bepalend voor de ontwikkeling van
de welvaartbronnen in de nieuwe
stad. Niet alleen de behoefte van de
bevolking (dus de inhoud van de
stad), doch ook het vertrouwen in
de juistheid van een ontwerp zijn
hoekstenen van - planning en veel
zijdige bioei. De nieuwe stad wordt
daardoor zowel omhulde inhoud (de
inhoud bepaalt vorm) als gevulde
vorm (de vorm bepaalt inhoud).
Na de openingsplechtigheid in de
academie vond ten stadhqize een
ontvangst plaats door het gemeente
bestuur van Leiden, waarbij de bur
gemeester, jhr. mr. F. H. van Kin
schot, gelegenheid vond te wijzen
op de vele problemen, die zich in
deze dagen voor elk gemeentebe
stuur van een grotere stad voordoen
t.a.v. de stadsplanning en woning
bouw waarbij het van groot belang
is de geschikte mensen te zoeken
om hierin van advie6 te dienen.
De congrespraeses, mej. M. C. S. de
Jager, wees er in haar antwoord
o.m. op, dat Diogenes volgens oude
legende met een lantaarn op zoek
ging naar wijze mensen, doch het
gemeentebestuur van Leiden zoekt
met mensen naar goede lantaarns
(hierbij doelend op het vraagstuk,
dat zich hier ter stede heeft voor
gedaan met de lantaarns op het Ra-
„De grote stad als planologisch
probleem.
Des avonds vonden de congres
sisten elkaar terug in het conferen
tieoord „De Haven" te Wassenaar,
waar door de heer C. S. Kruyt, soc.
drs., hoofd van de afdeling Onder
zoek van de Rijkdienst voor 't Nati
onale Plan, een inleiding hield over
„De grote stad als planologisch pro
bleem".
Daarbij behandelde spr. in 't bij
zonder de ruimtelijke aspecten, die
in Nederland de kern der grote-
stadsproblematiek uitmaken. Neder
land kent een snelle bevolkings
groei. waarvoor werk- en woongele
genheid moet worden geschapen. Het
Westen van ons land zal een deeljn acht dient te worden genomen,
van de bevolkingsaanwas op moeten Een te grote versnippering van be
vangen, hetgeen gezien het knellend jr -- i
tekort aan ruimte op vele moeilijk
heden zal stuiten. Spr. meende niet,
dat een grootscheepse stadssanering
hoewel uit andere hoofde nood
zakelijk de oplossing van het pro-
wonst bestaande kernen in te scha
kelen. De dorpen, stadjes en steden
liggen in het westen toch al zo dicht
op elkaar, dat elke nieuwvorming
moeilijk in het bestaande patroon
valt onder te brengen.
Sociologisch gezien meende spr. dat
het er niet zo bezonder veel toe
doet of men aanbreit aan een grote
stad dan wel een satelliet kiest om
er de bevolkingsaanwas in onder te
brengen. In belde gevallen betreft
het immers inwoners, die geheel in
de stedelijke sfeer zijn opgenomen
en daaruit deels zijn voortgekomen.
Wel zal vermoedelijk de satelliet in
meerdere mate een eigen sociaal ka
der hebben, bv. een grote stadswijk,
die immers toch altijd een onderdeel
van een grote stad is.
Mocht decentralisatie huiten het
Westen gelukken, dan dient er wel
op gewezen te worden, dat hier het
bleem, het opvangen van de bevol
kingsaanwas, tot een oplossing zou
brengen.
Hij stelde vervolgens drie alterna
tieven: 1. het uitbreiden van de be
staande grote steden, 2. het stich
ten van satellietsteden, 3. decentra
lisatie buiten het Westen.
Deze drie mogelijkheden werden
door de inleider zowel van tech
nisch stedebouwkundige, economi
sche, sociotoei«rhe alsmede admini-
stratief-rechtellike zijde bezien.
Op het technisch-stedebouwkun-
dige vlak verdedigde inleider de
stelling, dat bij verdere uitgroei
der grote steden de Overheid door
een krachtig planologisch beleid de
ruimte tussen de steden moet trach
ten open te houden. Wanneer tot
overspringen op satellieten wordt
overgegaan, dan lijkt het spr. ge-
volking buiten het Westen des lands
zal het moeilijk maken de noodza
kelijke voorzieningen voor deze be
volking vooral op cultureel niveau
te treffen.
Ten aanzien van de administratief
rechtelijke problematiek meende spr.
dat in gebieden, die gekenmerkt
worden door snelle economische
expansie, het net van administra
tieve grenzen veelal een belemme
ring vormt voor het tijdig treffen
van de juiste maatregelen. Sneldoor-
gevoerde grenswijzigingen of nieu
we bestuursvormen zijn dan drin
gend noodzakelijk.
Spr. eindigde zijn betoog met er
op te wijzen, dat het hem bij zijn
inleiding er meer om gegaan is de
moeilijkheden te schetsen en min
der om oplossingen te geven. Die
liggen ook niet pasklaar voor de
hand. Er zal nog veel onderzoek
voor nodig zijn om inzicht te krij
gen in de geschetste problematiek
en consekwenties van bepaalde keu
zen te doorlichten. Zeker is echter,
dat voor wetenschappelijke onder-
tow. ès. <L\
Advertentie
zoekers en zeker ook voor aanko
mende sociologen een groot studie
terrein braak ligt, waarop het voor
velen aantrekkelijk moet zijn te ar
beiden.
Op deze inleiding volgde eerst
een groepsbespreking, daarna een
plenaire zitting, waar het bespro
ken probleem nog veel stof tot
discussie bood.
OP SHOW GERZON
DE NEDERLANDSE VROUW BLIJFT DE PETTVC0AT DRAGEN
Dior, Balmain, Genevieve Fath, de Givenoby e.a. waren gistermiddag in
do Stadsgehoorzaal vertegenwoordigd in copieën van hun modellen, die
werden getoond door Gerzon. De collectie werd gebracht door elf manne
quins. Zowel modellen als stoffen waren exolusicf. Dit is ook de reden dat
er van ieder model maar enkel stuk in de handel «Un.
Favoriete kleur:
marineblauw met wit
De zomerjaponnen waren heel
wijd met een pettycoat eronder, of
heel nauw. De stoffen waren zo
mooi, dat men ze evengoed als cock
tailjaponnen zou kunnen gebruiken.
Men wees er met nadruk op dat in
tegenstelling tot haar Parijse zuster
de Nederlandse vrouw de pettycoat
blijft dragen, behalve natuurlijk on
der de nauwe modeller, waarvoor ze
dan ook niet zijn bestemd. Veel bei-
getinten zagen we, daarnaast het dit
voorjaar zo geliefde marineblauw
met wit. Niet alleen voor. japonnen,
ook voor pakjes en tailleurs.
Zeer mooie complets, bestaande
uit japon en bijpassende mantel, die
met de stof van de japon is tegen-
gevoerd, werden geshowd. Voor de
uitgaande vrouw, of voor haar die
veel recepties moet bezoeken, was
hier keuze genoeg. We zagen een
prachtig ensemble in zwart-wit ge
nopt, en één in goud-geel-wit.. Kant
had men verwerkt over crème taft
Veel draperieën waren verwerkt in
deze modellen, die ogenschijnlijk zo
eenvoudig leken, maar van een ge
raffineerde eenvoud, die de mees
terhand van de maker verraadt.
Zeer gewaagd, maar chique was het
groen-violette ensemble met groene
hoed.
Grote hoeden.
De hoeden zijn groot en hebben
een vorm zoals men die kent uit de
tijd van de stomme film: met een
brede rand achter of opzij en iets
minder breed vóór. De kleine kap
jes zijn totaal uit de mode. We heb
ben er geen enkele gezien, ook niet
bij de tailleurs. Bij sommige geklede
japonnen werden hoeden bestaande
uit bloemgarneringen gedragen. De
kleuren waren wit, zwart, marine
blauw. geel en pasteltinten. Een en
kele rode en groene zorgden voor
de felle noot.
Een nieuwe modekleur in dit
voorjaar is gebroken wit. Het werd
geshowd in japonnen, waarove**
een mantel in afstekende kleur
werd gedragen, en ook in pakjes.
We vermelden een tailleur in ge
broken wit met oplopend schootje
van voor en strikgarnering; hier
bij werd een havannabruine hoed,
schoenen en handschoenen gedra
gen.
Ballonrok.
Nieuw is voor japonnen met wijde
rokken de corselet, een brede gedra
peerde ceintuur in de taille, die in
afstekende of in dezelfde kleur als
de japon gedragen kan worden.
Naast strolinnen, katoen, en shan
tung is ook de georgette weer in de
collectie teruggekeerd. De ballonrok,
die geïnspireerd is op de Volendam-
merbroek, staat komisch, maar lijkt
penburg), waarna zij de burgemees- ens ongemakkelijk in het dragen,
ter een „Kaarelantaarn" aanbood. evenals de zó nauwe rok van een
van de voetvrije avondjaponnen, dat
de mannequin l.aar rök tot kniehoog
te moest optiillen wilde ze kunnen
lopen.
Die avondjaponnen waren een
droom, en men keek zijn ogen uit.
Met veel allure werden ze gedragen
door de mannequins. De stola blijft
nog in zwang, zij het dat ze dit sei
zoen losjes om de hals wordt ge
knoopt en achter met een sieraad
vastgehouden, terwijl één uiteinde
tot de grond afhangt.
Taille weer op haar plaats.
Vele ruggen, zowel van de tail
leurs met driekwart jasje als van de
japonnen, bloesden over in de taille.
De rokken hadden twee stolpplooien,
die niet groter waren dan tien cen
timeter, in het achterpand, inplaats
van de ene loopplooi, die klassiek
begon te worden. De taille zit intus
sen weer op haar plaats, mèt of zon
der ceintuur. De ligne flou was met
een model vertegenwoordigd, maar
de mannequin deed haar ceintuur
niet af. De ligne liberté viert hoog
tij, d.w.z. dat de vrouw in haar kle
ren veel bewegingsvrijheid krijgt.
We zouden willen zeggen dat de ligne
liberté in het hele modebeeld van
vandaag aanwezig is. Geen duide
lijke lijn die alles overheerst is aan
te wijzen. Jasjes van tailleurs zijn
wijd, of aansluitend, evenals de
rokken zowel wijd als nauw zijn in
de collectie van vandaag, zoals die
door de confectionairs en de haute
couture wordt gebracht.
Het modebeeld wordt daardoor
verwarrend, maar de vrouw krijgt
nu niet zo gauw het gevoel dat het
gezellige zomerjurkje van vorig
jaar beslist niet meer gedragen
kan worden zonder als ouderwets
bestempeld te worden; een grote
hoed erbij en een paar pumps met
h Italiaanse leest en het geheel is
weer modieus te noemen.
Amerika.
Al heeft Parijs de naam op mode
gebied, ook New York doet van zich
spreken. Gemakkelijk zittende jurk
jes voor thuis of kantoor, met voor
koudere dagen een orlon vestje in
dezelfde kleur erover heen worden
van uit Amerika gepropageerd. Zij
staan fris en vrolijk. Maar wilt u
zo'n echt romantisch gewaad, dat
uitmunt door chique en allure, dan
komt u toch bij de Franse modeko
ningen terecht.
Goede en kwade
huismiddeltjes
ER IS EEN ONNOEMELIJK GROOT
aantal mensen, dat door hoest
wordt gehinderd. Meestentijds ne
men die mensen hun toevlucht tot
drankjes, stroopjes, poeders en ta
bletten, omdat ze vinden dat het
hoesten zo gauw mogelijk moet op
houden. Dit nu is lang niet dikwijls
nodig, zoals we zullen zien.
Ook komt het dikwijls voor, dat
moeders haar hoestende kinderen in
smeren met een of ander goedje, dat
soms van de drogist afkomstig is en
soms ook uit de kruidenierswinkel of
uit de eigen keukenkast wordt ge
haald. Een voorbeeld van die soms
wonderlijke huismiddeltjes is het
kaarsvet, waarmee de borstkas van
de kleintjes wordt ingewreven
Waarschijnlijk berust deze vreem
de invetterij op het denkbeeld, dat
de hoest „losser komt te zitten" als
er maar een bewerking met vettig
heid plaats heeft.
Kwakzalvers passen dat idee even
eens graag toe. Vandaar dat er lie
den zijn, die een zelf toebereide zalf
aan de man proberen te brengen on
der de voorspiegeling, dat zelfs chro
nische bronchitis wordt genezen als
de patiënt zich ermee insmeert! Van
dat soort middelen moet men zich
maar liever niets voorstellen. Ze heb
ben bij sommige mensen een sugges
tief effect, dat is alles: werkelijk ge
nezen kan men er niet mee.
Niet altijd hoest onderdrukken.
HET KOMT wel voor, dat iemand
geregeld hoest bij wijze van aan
wensel en een enkele keer doen kin
deren het om de aandacht te trek
ken. Het hoesten dient in zo'n ge
val dus feitelijk nergens voor. Maar
meestentijds is het anders: het hoes
ten heeft een heel bepaalde functie.
Het helpt namelijk om overtollig
slijm, zoals zich dat vormt bij aller
lei ontstekingsprocessen in de adem
halingswegen (bronchitis, kinkhoest,
luchtpijpontsteking) naar buiten te
werken.
Het leegmaken van de luchtwegen
gebeurt al voor een groot deel door
de ademhaling. Bovendien worden
door de trilharen, die zich bevinden
op de cellen van de slijmvliezen en
die in een voortdurende golvende be
weging zijn, slijmpropjes, stofdeel
tjes en andere ongerechtigheden naar
buiten gewerkt. Bij ontsteking van
de luchtpijp kan het trilhaardragen-
de slijmvlies beschadigd raken. Zijn
de gewone uitademing en de tril
haarbeweging niet meer toereikend
om de luchtkanalen telkens weer
schoon te maken, dan kan het nuttig
en nodig z\jn, dat er wordt gehoest.
Hoesten namelijk is het stootsgewijs
uitdrijven van lucht en dat kan na
tuurlijk gepaard gaan met een fikse
verwijdering van ongewenste be
standdelen.
Daarom zal de dokter er liefst niet
als de kippen bij zijn om bij zijn
hoestende patiënten deze zelfreini
ging te onderdrukken.
Het is echter mogelijk, dat na
een poosje het hoesten op zichzelf
storend gaat werken. Dat is vooral
zo, wanneer er niet veel slijm meer
wordt gevormd en toch steeds nog een
prikkel tot hoesten optreedt. Even
tueel wordt een zieke door zo'n
„droge hoest" nachten achtereen uit
de slaap gehouden en dan komt dus
de wenselijkheid om de hoesprik
kel te onderdrukken of weg te ne
men wel sterk naar voren.
Verschillende hoestmiddelen.
CR WORDEN bij hoestende mensen
geneesmiddelen van zeer ver
schillende aard voorgeschreven door
de arts, die hierbij rekening houdt
met de hierboven weergegeven fei
ten.
Anijsspiritus bijvoorbeeld dit is
een van de allermeest gebezigde
hoestmiddelen is bij uitstek ge
schikt om de ademhaling en daarmee
het normale uithoesten te bevorde
ren. Van het medicament laurier
kerswater kan hetzelfde worden ge
zegd.
Heel taai slijm, dat zich moeilijk
door ademhalen en hoesten laat ver
wijderen („vastzittende hoest") kan
worden verdund zowel door middel
van „stomen" dat is inademen
van waterdamp als door innemen
van geneesmiddelen als salmiak en
joodkalium.
Losmaken van de hoest heeft even
eens plaats door middelen, die de
luchtpijpvertakkingen ruimer maken
(de kleine luchtwegen verkeren bij
hoestende patiënten dikwijls in een
toestand van kramp en vernauwing).
In zekere mate wordt die verruimen
de werking zelfs al door heel ge
wone zachte middeltjes als drop en
tijmstroop uitgeoefend.
Tegen die nare prikkel.
IS HET NODIG om een hinderlijke
hoestprikkel weg te nemen, dan
kan dat worden geprobeerd door toe
passing van algemeen of van plaat
selijk werkende middelen.
Medicamenten als morfine en co
deïne werken algemeen verdovend
op het zenuwstelsel en daardoor
hoestremmend; daar ze echter even
eens de ademhaling remmen, zodat
het „opgeven" wordt belemmerd, is
het wel goed als ze worden gecom
bineerd met middelen, die het uit
hoesten bevorderen, bijvoorbeeld ipe
cacuanha.
Slijmerige plantenaftreksels wer
ken plaatselijk kalmerend op de
keel, een voorbeeld hiervan is ijs-
lands mos. Ook het zuigen op drop
jes of tabletjes en het in de mond
houden van een slok suikerwater doet
de prikkelbaarheid van de slijmvlie
zen verminderen.
Tenslotte zijn er nog middelen als
kreosoot, eucalyptus en tijmolie, die
bij hoest kunnen worden voorge
schreven, ze hebben een genezende
invloed op de ontstekingsprocessen.
Dr. ALFREDA BRIEDé.
Bindt de strijd aan met de vernieler
van Uw meubelen en U zegeviert
IN DEZE TIJD van schoonmaak
zal het menig huisvrouw ge
beuren, dat zij plotseling een van
haar ergste vijanden ontmoet, de
zogenaamde houtworm. Ze ont
dekt dit veelal, doordat ze in de
houten delen van haar meubelen
kleine gaatjes aantreft en soms,
wanneer de omstandigheden daar
gunstig voor zijn? wat fijn hout-
stof er bij. Hier is de houtworm
actief. Het is een bewijs, dat een
van de ergste belagers van uw
meubelen bezig is ze van binnen,
dus onzichtbaar voor u, aan te
tasten. Veeal zult u de gaatjes
treffen op de ruwe delen van de
meubelen, zoals achterkanten en
onderkanten.
Vooral de laatste jaren ont
moeten we de houtworm steeds
meer. Natuurlijk is hij er vroeger
ook geweest, maar de laatste tijd
treedt deze vernieler steeds dries
ter op. Vermoedelijk moeten
we de oorzaak hiervan zoeken in
het feit, dat door de duurte en
de schaarste van het hout ook
soorten worden gebruikt, die
grotere vatbaarheid voor aantas
ting hebben Vooral het spint
hout, dat men vroeger van de
verwerking uitsloot maar tegen
woordig ook wordt gebruikt,
wordt graag door de houtworm
aangevreten. Het gevolg hiervan
is, dat de houtworm zich in onze
naoorlogse tijd beter kan ont
wikkelen dan voorheen.
Wat is houtworm?
kelijk te maken met twee soorten
houtworm en wel de zogenaamde
„gewone hout vorm", die hier van
ouds inheems is en voorts de lyctus,
een uit Zuid-Amerika afkomstige ke
ver, die zich in ons land in de loop
der jaren thuis is gaan voelen, en in
samenwerking met zijn inheemse col
lega vernietigend optreedt. Zij lijken
veel op elkaar, maar de gewone hout
worm (eigenlijk geen worm maar een
kever) tast zowel loof- als naaldhout
aan, wanneer het een bepaalde ouder
dom heeft, terwijl de lyctus zich ook
reeds met vers lcofhout bemoeit en
daardoor de grote vijand is van de
meubelindustrieën, die er rekening
mee moeten houden, dat de lyctus
zich gaat nestelen in hun nog niet
verwerkte voorraden.
De eigenlijke boosdoener is niet de
kever, maar zijn de larven die uit de
eitjes komen, die het diertje op het
naakte hout legt. Ze worden gelegd
in poriën en scheurtjes. Op gepolijste
of glad geverfde vlakken komt dit
niet voor. Na 2en paar weken komen
de eitjes uit en de zeer kleine larf jes,
die veel op wormpjes lijken, vreten
zich direct in het hout. Tijdens hun
inwendige vernielingen groeien ze
flink.
Na een of twee jaar komen de larf-
jes tot dicht onder de oppervlakte
van het hout en verpoppen daar. Uit
de pop komt een kevertje, dat zich
dadelijk een weg naar buiten boort.
Hierdoor ontstaan de gaatjes. De ke
vertjes zelf keren niet in het hout te
rug. Maar zij leggen weer eitjes en
dan begint het spel van voren af aan.
Wat te doen?
met een insectendodend middel is
men er niet. Ook niet met het dicht
stopben van de gaatjes, want de larf-
jes binnenin gaan rustig voort en
eigenlijk zijn zij het, die uw meube
len vernielen.
Hoe hen te pakken? Hiervoor zal
men met een of andere insectendo-
dende vloeistof in het hout moeten
kunnen komen. Men heeft soms al
aardig succes met doodgewone huis
middelen, als terpentijn en petroleum.
Deze vloeistoffen worden in 'n klein
oliespuitje gedaan, een fiets- of naai
machinespuitje is daar heel geschikt
voor en dan spuit men de vloeistof in
de gaatjes.
Maar deze huismiddeltjes hebben
dikwijls ook niet het gewenste resul
taat, omdat ze als het er op aan komt
niet voldoende insectendodend zijn.
Men kan het er natuurlijk mee pro
beren, maar voor hardnekkige geval
len zal n.en toch steeds moeten over
gaan tot de in de handel gebrachte fa-
brieksproducten, waaronder er zijn
die een zeer «crachtige wp-1 ing heb
ben en die soms geleverd worden
compleet met 'n voor het doel zeer
geschikte injectiespuit.
Men spuit met deze instrumentjes
de vloeistof in de gaatjes, goed diep
en sluit daarna de gaatjes met was af.
Belangrijk is natuurlijk dat de be
trokken stof niet de lak van uw meu
belen aantast.
Een ernstige plaag.
DE HOUTWORM is een ernstige
plaag, ernstiger dan velen wel
denken. Daarom doet u er goed aan,
niet aan de verschijnselen, die hun
aanwezigheid verraden, zonder meer
voorbij te gaan.
Pak de vijand dadelijk op degelijke
wijze aan. U voorkomt voor latei-
veel narigheid en vooral bij het eer
ste ontdekken zijn ze dikwijls nog het
gemakkelijkst te bestri den. Zijn uw
meubelen eenmaal grondig aangetast,
doordat men de aantasting eerst niet
serieus heeft genomen, dan kost het
later onnoemelijk veel werk de hout
worm te bestrijden, en dikwijls kan
het reeds te laat zijn en zijn de meu
belen al grondig bedorven.
Daarom huisvrouwen, let op uw
saeck, wanneer u bij de schoonmaak
de beruchte gaatjes resp. het verra
derlijke houtpoeder ontdekt.
Aetherklanken
ZATERDAG
Televisieprogramma
AVRO: 17.00—17.30 Voor de kleu
ters. NTS: 20.00 Journaal en weer
bericht. VARA: 20.15 't Gaat toch
niet anders, 21.00 Filmverz.progr.,
21.30 Saint Germain des Prés.
HILVERSUM I, 402 M.
7.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA.
19.30 VPRO. 20.00—24.00 VARA.
VARA: 7.00 Nieuws, 7.10 Gymn.,
7.20 Gram., 8.00 Nieuws, 8.13 De
ontbijtclub, 9.00 Voor de vrouw.
VPRO: 10.00 Tijdelijk uitgeschakeld,
caus., 10.05 Morgenwijding. VARA:
10.20 Het huis is te klein, hoorspel
m. muziek; 10.50 Buitenl. weekoverz.,
11.05 Lichte muziek, 11.35 Sopr. en
piano, 12.00 Orgelspel, 12.30 Land
en tJuinbouwmeded., 12.33 Gram., 13.00
Nieuws, 13.15 VARA-Varia, 13.20
Lichte muziek, 13.45 Sportpraatje,
14.00 Voor de jeugd, 14.35 Koorzang.
14.55 Gram., 15.20 Streekuitz., i5.45
Radio Philharm. Orkest en solist,
16.35 Onderwijs volkszaak!, caus.,
16.50 Lichte muziek, 17.10 Actualit.,
17.40 Dansmuziek, 18.00 Nieuws en
comm., 18.20 Lichte muziek, 18 45
Regeringsuitz.: Atlantisch allerlei.
Een en ander over de 15 landen aan
gesloten bij het Atlantisch Pact, 19.00
Artistieke Staalkaart. VPRO: 19.30
Passepartout, 19.40 Het Evangelie van
Johannes, caus., 19.55 Deze week,
caus. VARA: 20.00 Nieuws, 20.05 Ge
varieerd progr., 22.00 Socialistisch
comm., 22.15 Lichte muziek, 22.40
De onberaden wedder, hoorspel, 23.15
Nieuws, 23.30—24.00 Opsporing ver
zocht.
HILVERSUM H, 298 M.
7.0024.00 KRO.
KRO: 7.00 Nieuws, 7.10 Gram., 7.15
Gewijde muziek, 7.45 Morgengebed
en liturg, kalender, 8.00 Nieuwe en
weerber., 8.15 Gram., 8.50 Voor de
vrouw, 10.00 Voor de kleuters, 10.15
Gram., 10.30 Ben je zestig?, 11.00
Voor de zieken, 11.45 Gram., 12.00
Middagklok noodklok, 12.03 Piano-
diio, 12.30 Land- en tuinbouwmeded.,
12.33 Strijkorkest, 12.55 Zonnewijzer,
13.00 Nieuws en kath. nieuws, i3.20
Cascade-orkest en sol., 13.50 Gram.,
14.00 Voor de jeugd, 14.20 Engelse
les, 14.40 Boekbespr., 14.50 Mondhar
monica-orkest, 15.10 Kron. v. letteren
en kunsten, 15.35 Dameskoor, 16.00
De schoonheid van het Gregoriaans,
16.30 Voor de jeugd, 17.10 Musette-
orkest en soliste, 17.35 Lichte muz.,
17.55 Idem, 18.15 Journalistiek week
overzicht, 18.25 Gram., 18.30 Parlle-
mentair overzicht, 18.40 Jazz-muziek,
19.00 Nieuws, 19.10 Omroeporkest en
solist, 20.10 Lichtbaken, caus., 20.30
Act., 20.45 Een monument voor de
kardinaal, 20.50 Gevar. progr., 22.10
Cabaret, 22.35 Wij luiden dê zondag
in. Aansluitend: Avondgebed en li
turgische kalender, 23 00 Nieuws,
23.15 Nieuws in Esperanto, 23.22
24.00 Gramofoonmuziek.
VERBOND VOOR VEILIG VERKEER
Kruising voorrangs-
weg met een weg
welke geen voorrang