Zesde Congres Sociale Interacademiale gewijd aan „Grote Stads"-probleem WAT doet U tegen HOEST? De Schoonmaak en de Houtworm SENATOR Jlaity&e made VRtJDAG 22 MAART 1957 DE LEIDSE COURANT PAGINA 10 Prof dr Sj. Groenman en drs. C. S. Kruyt over mogelijkheden en moeilijkheden Onder grote belangstelling van tal van studenten in de sociale wetenschappen is gistermiddag in het Groot-auditorium der Leidse academie het zesde congres begon nen van de Sociale Interacademiale. Hieraan nemen deef rond 250 stu denten uit Leiden, Amsterdam, Utrecht, Tilburg, Groningen, Rotter dam en Nijmegen en zij vulden na genoeg de gehele vergaderzaal bij de openingsplechtigheid van het con- dres, dat ditmaal gewijd is aan de problemen, die zich rond „De grote stad" in haar vele aspecten voor doen. Nadat de praeses van het dage lijks bestuur, de heer J. J. Schuld, de aanwezigen had welkom geheten, wees hij erop, dat de Federatie in haar zesjarig bestaan zich bestaans recht heeft weten te verwerven. Het ledental is uitgegroeid tot rond 2000 en terwijl men in de eerste jaren overal veel miskenning en misvat ting moest constateren, weet men nu aandacht te trekken door de wjjze waarop de Federatie de pro blemen van het ogenblik weet aan te snijden. Namens de Leidse Ver. Faculteiten van rechtsgeleerdheid en van Lette ren en Wijsbegeerte, leidde hierna mej. M. C. S. de Jager, de spreker van deze middag, prof. dr. Sj. Groen man, hoogleraar in de toegepaste sociologie aan de Leidse en Utrecht se universiteit, in. „De grote stad: gevulde vorm, omhulde Inhoud". Bij zijn causerie over dit onder werp, wees prof, Groenman erop, dat één der centrale problemen van de planologie voor de grote stad is de spanning, welke er bestaat tus sen vorm en inhoud. De vorm is sta tisch, de inhoud daarentegen be weeglijk. Planologie brengt vormen, doch het maatschappelijk leven is beweeglijk en verzet zich er tegen in vaste vormen te worden gego ten. Deze problematiek doet zich het sterkst voelen in de grote stad, waar kapitale bestemmingen worden gegeven voor lange duur. Een daarbij gemaakte fout is bijna totaal onherstelbaar. In de grote stad is het leven nl. intensief en er zijn grote aantallen mensen bij betrok ken. Alles wijst er voorts op dat in dit dichtbevolkte en stedenrijke Neder land het probleem van de spanning tussen leven en vorm onoplosbaar is geworden, tenzij men zich door ingrijpende maatregelen weer nieu we vrijheid verwerft. Deze vrijheid kan men zich ver werven door de stichting van geheel nieuwe steden, die beter niet satel lietsteden te noemen zijn, omdat het er om gaat zelfstandige eenheden te creëren. Afvoer naar Oost, zuid en noord vanuit het westen wordt wel gewenst geacht en men praat en schrijft er veel over, doch in de praktijk ziet men er nog niets van gebeurenen de grote steden groeien alsmaar door. Door de bouw van satellietsteden bestaat de mogelijkheid om het vraagstuk der verkeersconvergentie, die voleens spreker gaat lijken op een probleem van een rampsituatie, op te lossen, terwijl tevens weer 'n stadseenheid kan ontstaan, die be antwoordt aan de schaal van de mens. Inhoud en vorm dienen daarbij op elkaar afgestemd te zijn. Het is evenwel niet geheel juist, dat de menselijke inhoud de vormgeving van de stad bepaalt. Deze vormge ving heeft ook een zekere mate van autonomie, in het bijzonder in het aangeven van grondstructuren, die soms beantwoorden aan symboliek. Voor de stichting van nieuwe zelfstandige steden, waarvoor spr. een warm pleidooi hield, geldt dit in versterkte mate, omdat het een waagstuk is, waarbij niet de be- staans-bronnen voorafgaan aan de stadsvormingen, doch de ontwikke^ ling van de bestaansbronnen en de aantrekking van bewoners parellel lopen. De vermetelheid, waarmede een stad wordt ontworpen en het ge loof, dat daarbij tot uitdrukking wordt gebracht in het slagen van de onderneming, is in hoge mate mee- bepalend voor de ontwikkeling van de welvaartbronnen in de nieuwe stad. Niet alleen de behoefte van de bevolking (dus de inhoud van de stad), doch ook het vertrouwen in de juistheid van een ontwerp zijn hoekstenen van - planning en veel zijdige bioei. De nieuwe stad wordt daardoor zowel omhulde inhoud (de inhoud bepaalt vorm) als gevulde vorm (de vorm bepaalt inhoud). Na de openingsplechtigheid in de academie vond ten stadhqize een ontvangst plaats door het gemeente bestuur van Leiden, waarbij de bur gemeester, jhr. mr. F. H. van Kin schot, gelegenheid vond te wijzen op de vele problemen, die zich in deze dagen voor elk gemeentebe stuur van een grotere stad voordoen t.a.v. de stadsplanning en woning bouw waarbij het van groot belang is de geschikte mensen te zoeken om hierin van advie6 te dienen. De congrespraeses, mej. M. C. S. de Jager, wees er in haar antwoord o.m. op, dat Diogenes volgens oude legende met een lantaarn op zoek ging naar wijze mensen, doch het gemeentebestuur van Leiden zoekt met mensen naar goede lantaarns (hierbij doelend op het vraagstuk, dat zich hier ter stede heeft voor gedaan met de lantaarns op het Ra- „De grote stad als planologisch probleem. Des avonds vonden de congres sisten elkaar terug in het conferen tieoord „De Haven" te Wassenaar, waar door de heer C. S. Kruyt, soc. drs., hoofd van de afdeling Onder zoek van de Rijkdienst voor 't Nati onale Plan, een inleiding hield over „De grote stad als planologisch pro bleem". Daarbij behandelde spr. in 't bij zonder de ruimtelijke aspecten, die in Nederland de kern der grote- stadsproblematiek uitmaken. Neder land kent een snelle bevolkings groei. waarvoor werk- en woongele genheid moet worden geschapen. Het Westen van ons land zal een deeljn acht dient te worden genomen, van de bevolkingsaanwas op moeten Een te grote versnippering van be vangen, hetgeen gezien het knellend jr -- i tekort aan ruimte op vele moeilijk heden zal stuiten. Spr. meende niet, dat een grootscheepse stadssanering hoewel uit andere hoofde nood zakelijk de oplossing van het pro- wonst bestaande kernen in te scha kelen. De dorpen, stadjes en steden liggen in het westen toch al zo dicht op elkaar, dat elke nieuwvorming moeilijk in het bestaande patroon valt onder te brengen. Sociologisch gezien meende spr. dat het er niet zo bezonder veel toe doet of men aanbreit aan een grote stad dan wel een satelliet kiest om er de bevolkingsaanwas in onder te brengen. In belde gevallen betreft het immers inwoners, die geheel in de stedelijke sfeer zijn opgenomen en daaruit deels zijn voortgekomen. Wel zal vermoedelijk de satelliet in meerdere mate een eigen sociaal ka der hebben, bv. een grote stadswijk, die immers toch altijd een onderdeel van een grote stad is. Mocht decentralisatie huiten het Westen gelukken, dan dient er wel op gewezen te worden, dat hier het bleem, het opvangen van de bevol kingsaanwas, tot een oplossing zou brengen. Hij stelde vervolgens drie alterna tieven: 1. het uitbreiden van de be staande grote steden, 2. het stich ten van satellietsteden, 3. decentra lisatie buiten het Westen. Deze drie mogelijkheden werden door de inleider zowel van tech nisch stedebouwkundige, economi sche, sociotoei«rhe alsmede admini- stratief-rechtellike zijde bezien. Op het technisch-stedebouwkun- dige vlak verdedigde inleider de stelling, dat bij verdere uitgroei der grote steden de Overheid door een krachtig planologisch beleid de ruimte tussen de steden moet trach ten open te houden. Wanneer tot overspringen op satellieten wordt overgegaan, dan lijkt het spr. ge- volking buiten het Westen des lands zal het moeilijk maken de noodza kelijke voorzieningen voor deze be volking vooral op cultureel niveau te treffen. Ten aanzien van de administratief rechtelijke problematiek meende spr. dat in gebieden, die gekenmerkt worden door snelle economische expansie, het net van administra tieve grenzen veelal een belemme ring vormt voor het tijdig treffen van de juiste maatregelen. Sneldoor- gevoerde grenswijzigingen of nieu we bestuursvormen zijn dan drin gend noodzakelijk. Spr. eindigde zijn betoog met er op te wijzen, dat het hem bij zijn inleiding er meer om gegaan is de moeilijkheden te schetsen en min der om oplossingen te geven. Die liggen ook niet pasklaar voor de hand. Er zal nog veel onderzoek voor nodig zijn om inzicht te krij gen in de geschetste problematiek en consekwenties van bepaalde keu zen te doorlichten. Zeker is echter, dat voor wetenschappelijke onder- tow. ès. <L\ Advertentie zoekers en zeker ook voor aanko mende sociologen een groot studie terrein braak ligt, waarop het voor velen aantrekkelijk moet zijn te ar beiden. Op deze inleiding volgde eerst een groepsbespreking, daarna een plenaire zitting, waar het bespro ken probleem nog veel stof tot discussie bood. OP SHOW GERZON DE NEDERLANDSE VROUW BLIJFT DE PETTVC0AT DRAGEN Dior, Balmain, Genevieve Fath, de Givenoby e.a. waren gistermiddag in do Stadsgehoorzaal vertegenwoordigd in copieën van hun modellen, die werden getoond door Gerzon. De collectie werd gebracht door elf manne quins. Zowel modellen als stoffen waren exolusicf. Dit is ook de reden dat er van ieder model maar enkel stuk in de handel «Un. Favoriete kleur: marineblauw met wit De zomerjaponnen waren heel wijd met een pettycoat eronder, of heel nauw. De stoffen waren zo mooi, dat men ze evengoed als cock tailjaponnen zou kunnen gebruiken. Men wees er met nadruk op dat in tegenstelling tot haar Parijse zuster de Nederlandse vrouw de pettycoat blijft dragen, behalve natuurlijk on der de nauwe modeller, waarvoor ze dan ook niet zijn bestemd. Veel bei- getinten zagen we, daarnaast het dit voorjaar zo geliefde marineblauw met wit. Niet alleen voor. japonnen, ook voor pakjes en tailleurs. Zeer mooie complets, bestaande uit japon en bijpassende mantel, die met de stof van de japon is tegen- gevoerd, werden geshowd. Voor de uitgaande vrouw, of voor haar die veel recepties moet bezoeken, was hier keuze genoeg. We zagen een prachtig ensemble in zwart-wit ge nopt, en één in goud-geel-wit.. Kant had men verwerkt over crème taft Veel draperieën waren verwerkt in deze modellen, die ogenschijnlijk zo eenvoudig leken, maar van een ge raffineerde eenvoud, die de mees terhand van de maker verraadt. Zeer gewaagd, maar chique was het groen-violette ensemble met groene hoed. Grote hoeden. De hoeden zijn groot en hebben een vorm zoals men die kent uit de tijd van de stomme film: met een brede rand achter of opzij en iets minder breed vóór. De kleine kap jes zijn totaal uit de mode. We heb ben er geen enkele gezien, ook niet bij de tailleurs. Bij sommige geklede japonnen werden hoeden bestaande uit bloemgarneringen gedragen. De kleuren waren wit, zwart, marine blauw. geel en pasteltinten. Een en kele rode en groene zorgden voor de felle noot. Een nieuwe modekleur in dit voorjaar is gebroken wit. Het werd geshowd in japonnen, waarove** een mantel in afstekende kleur werd gedragen, en ook in pakjes. We vermelden een tailleur in ge broken wit met oplopend schootje van voor en strikgarnering; hier bij werd een havannabruine hoed, schoenen en handschoenen gedra gen. Ballonrok. Nieuw is voor japonnen met wijde rokken de corselet, een brede gedra peerde ceintuur in de taille, die in afstekende of in dezelfde kleur als de japon gedragen kan worden. Naast strolinnen, katoen, en shan tung is ook de georgette weer in de collectie teruggekeerd. De ballonrok, die geïnspireerd is op de Volendam- merbroek, staat komisch, maar lijkt penburg), waarna zij de burgemees- ens ongemakkelijk in het dragen, ter een „Kaarelantaarn" aanbood. evenals de zó nauwe rok van een van de voetvrije avondjaponnen, dat de mannequin l.aar rök tot kniehoog te moest optiillen wilde ze kunnen lopen. Die avondjaponnen waren een droom, en men keek zijn ogen uit. Met veel allure werden ze gedragen door de mannequins. De stola blijft nog in zwang, zij het dat ze dit sei zoen losjes om de hals wordt ge knoopt en achter met een sieraad vastgehouden, terwijl één uiteinde tot de grond afhangt. Taille weer op haar plaats. Vele ruggen, zowel van de tail leurs met driekwart jasje als van de japonnen, bloesden over in de taille. De rokken hadden twee stolpplooien, die niet groter waren dan tien cen timeter, in het achterpand, inplaats van de ene loopplooi, die klassiek begon te worden. De taille zit intus sen weer op haar plaats, mèt of zon der ceintuur. De ligne flou was met een model vertegenwoordigd, maar de mannequin deed haar ceintuur niet af. De ligne liberté viert hoog tij, d.w.z. dat de vrouw in haar kle ren veel bewegingsvrijheid krijgt. We zouden willen zeggen dat de ligne liberté in het hele modebeeld van vandaag aanwezig is. Geen duide lijke lijn die alles overheerst is aan te wijzen. Jasjes van tailleurs zijn wijd, of aansluitend, evenals de rokken zowel wijd als nauw zijn in de collectie van vandaag, zoals die door de confectionairs en de haute couture wordt gebracht. Het modebeeld wordt daardoor verwarrend, maar de vrouw krijgt nu niet zo gauw het gevoel dat het gezellige zomerjurkje van vorig jaar beslist niet meer gedragen kan worden zonder als ouderwets bestempeld te worden; een grote hoed erbij en een paar pumps met h Italiaanse leest en het geheel is weer modieus te noemen. Amerika. Al heeft Parijs de naam op mode gebied, ook New York doet van zich spreken. Gemakkelijk zittende jurk jes voor thuis of kantoor, met voor koudere dagen een orlon vestje in dezelfde kleur erover heen worden van uit Amerika gepropageerd. Zij staan fris en vrolijk. Maar wilt u zo'n echt romantisch gewaad, dat uitmunt door chique en allure, dan komt u toch bij de Franse modeko ningen terecht. Goede en kwade huismiddeltjes ER IS EEN ONNOEMELIJK GROOT aantal mensen, dat door hoest wordt gehinderd. Meestentijds ne men die mensen hun toevlucht tot drankjes, stroopjes, poeders en ta bletten, omdat ze vinden dat het hoesten zo gauw mogelijk moet op houden. Dit nu is lang niet dikwijls nodig, zoals we zullen zien. Ook komt het dikwijls voor, dat moeders haar hoestende kinderen in smeren met een of ander goedje, dat soms van de drogist afkomstig is en soms ook uit de kruidenierswinkel of uit de eigen keukenkast wordt ge haald. Een voorbeeld van die soms wonderlijke huismiddeltjes is het kaarsvet, waarmee de borstkas van de kleintjes wordt ingewreven Waarschijnlijk berust deze vreem de invetterij op het denkbeeld, dat de hoest „losser komt te zitten" als er maar een bewerking met vettig heid plaats heeft. Kwakzalvers passen dat idee even eens graag toe. Vandaar dat er lie den zijn, die een zelf toebereide zalf aan de man proberen te brengen on der de voorspiegeling, dat zelfs chro nische bronchitis wordt genezen als de patiënt zich ermee insmeert! Van dat soort middelen moet men zich maar liever niets voorstellen. Ze heb ben bij sommige mensen een sugges tief effect, dat is alles: werkelijk ge nezen kan men er niet mee. Niet altijd hoest onderdrukken. HET KOMT wel voor, dat iemand geregeld hoest bij wijze van aan wensel en een enkele keer doen kin deren het om de aandacht te trek ken. Het hoesten dient in zo'n ge val dus feitelijk nergens voor. Maar meestentijds is het anders: het hoes ten heeft een heel bepaalde functie. Het helpt namelijk om overtollig slijm, zoals zich dat vormt bij aller lei ontstekingsprocessen in de adem halingswegen (bronchitis, kinkhoest, luchtpijpontsteking) naar buiten te werken. Het leegmaken van de luchtwegen gebeurt al voor een groot deel door de ademhaling. Bovendien worden door de trilharen, die zich bevinden op de cellen van de slijmvliezen en die in een voortdurende golvende be weging zijn, slijmpropjes, stofdeel tjes en andere ongerechtigheden naar buiten gewerkt. Bij ontsteking van de luchtpijp kan het trilhaardragen- de slijmvlies beschadigd raken. Zijn de gewone uitademing en de tril haarbeweging niet meer toereikend om de luchtkanalen telkens weer schoon te maken, dan kan het nuttig en nodig z\jn, dat er wordt gehoest. Hoesten namelijk is het stootsgewijs uitdrijven van lucht en dat kan na tuurlijk gepaard gaan met een fikse verwijdering van ongewenste be standdelen. Daarom zal de dokter er liefst niet als de kippen bij zijn om bij zijn hoestende patiënten deze zelfreini ging te onderdrukken. Het is echter mogelijk, dat na een poosje het hoesten op zichzelf storend gaat werken. Dat is vooral zo, wanneer er niet veel slijm meer wordt gevormd en toch steeds nog een prikkel tot hoesten optreedt. Even tueel wordt een zieke door zo'n „droge hoest" nachten achtereen uit de slaap gehouden en dan komt dus de wenselijkheid om de hoesprik kel te onderdrukken of weg te ne men wel sterk naar voren. Verschillende hoestmiddelen. CR WORDEN bij hoestende mensen geneesmiddelen van zeer ver schillende aard voorgeschreven door de arts, die hierbij rekening houdt met de hierboven weergegeven fei ten. Anijsspiritus bijvoorbeeld dit is een van de allermeest gebezigde hoestmiddelen is bij uitstek ge schikt om de ademhaling en daarmee het normale uithoesten te bevorde ren. Van het medicament laurier kerswater kan hetzelfde worden ge zegd. Heel taai slijm, dat zich moeilijk door ademhalen en hoesten laat ver wijderen („vastzittende hoest") kan worden verdund zowel door middel van „stomen" dat is inademen van waterdamp als door innemen van geneesmiddelen als salmiak en joodkalium. Losmaken van de hoest heeft even eens plaats door middelen, die de luchtpijpvertakkingen ruimer maken (de kleine luchtwegen verkeren bij hoestende patiënten dikwijls in een toestand van kramp en vernauwing). In zekere mate wordt die verruimen de werking zelfs al door heel ge wone zachte middeltjes als drop en tijmstroop uitgeoefend. Tegen die nare prikkel. IS HET NODIG om een hinderlijke hoestprikkel weg te nemen, dan kan dat worden geprobeerd door toe passing van algemeen of van plaat selijk werkende middelen. Medicamenten als morfine en co deïne werken algemeen verdovend op het zenuwstelsel en daardoor hoestremmend; daar ze echter even eens de ademhaling remmen, zodat het „opgeven" wordt belemmerd, is het wel goed als ze worden gecom bineerd met middelen, die het uit hoesten bevorderen, bijvoorbeeld ipe cacuanha. Slijmerige plantenaftreksels wer ken plaatselijk kalmerend op de keel, een voorbeeld hiervan is ijs- lands mos. Ook het zuigen op drop jes of tabletjes en het in de mond houden van een slok suikerwater doet de prikkelbaarheid van de slijmvlie zen verminderen. Tenslotte zijn er nog middelen als kreosoot, eucalyptus en tijmolie, die bij hoest kunnen worden voorge schreven, ze hebben een genezende invloed op de ontstekingsprocessen. Dr. ALFREDA BRIEDé. Bindt de strijd aan met de vernieler van Uw meubelen en U zegeviert IN DEZE TIJD van schoonmaak zal het menig huisvrouw ge beuren, dat zij plotseling een van haar ergste vijanden ontmoet, de zogenaamde houtworm. Ze ont dekt dit veelal, doordat ze in de houten delen van haar meubelen kleine gaatjes aantreft en soms, wanneer de omstandigheden daar gunstig voor zijn? wat fijn hout- stof er bij. Hier is de houtworm actief. Het is een bewijs, dat een van de ergste belagers van uw meubelen bezig is ze van binnen, dus onzichtbaar voor u, aan te tasten. Veeal zult u de gaatjes treffen op de ruwe delen van de meubelen, zoals achterkanten en onderkanten. Vooral de laatste jaren ont moeten we de houtworm steeds meer. Natuurlijk is hij er vroeger ook geweest, maar de laatste tijd treedt deze vernieler steeds dries ter op. Vermoedelijk moeten we de oorzaak hiervan zoeken in het feit, dat door de duurte en de schaarste van het hout ook soorten worden gebruikt, die grotere vatbaarheid voor aantas ting hebben Vooral het spint hout, dat men vroeger van de verwerking uitsloot maar tegen woordig ook wordt gebruikt, wordt graag door de houtworm aangevreten. Het gevolg hiervan is, dat de houtworm zich in onze naoorlogse tijd beter kan ont wikkelen dan voorheen. Wat is houtworm? kelijk te maken met twee soorten houtworm en wel de zogenaamde „gewone hout vorm", die hier van ouds inheems is en voorts de lyctus, een uit Zuid-Amerika afkomstige ke ver, die zich in ons land in de loop der jaren thuis is gaan voelen, en in samenwerking met zijn inheemse col lega vernietigend optreedt. Zij lijken veel op elkaar, maar de gewone hout worm (eigenlijk geen worm maar een kever) tast zowel loof- als naaldhout aan, wanneer het een bepaalde ouder dom heeft, terwijl de lyctus zich ook reeds met vers lcofhout bemoeit en daardoor de grote vijand is van de meubelindustrieën, die er rekening mee moeten houden, dat de lyctus zich gaat nestelen in hun nog niet verwerkte voorraden. De eigenlijke boosdoener is niet de kever, maar zijn de larven die uit de eitjes komen, die het diertje op het naakte hout legt. Ze worden gelegd in poriën en scheurtjes. Op gepolijste of glad geverfde vlakken komt dit niet voor. Na 2en paar weken komen de eitjes uit en de zeer kleine larf jes, die veel op wormpjes lijken, vreten zich direct in het hout. Tijdens hun inwendige vernielingen groeien ze flink. Na een of twee jaar komen de larf- jes tot dicht onder de oppervlakte van het hout en verpoppen daar. Uit de pop komt een kevertje, dat zich dadelijk een weg naar buiten boort. Hierdoor ontstaan de gaatjes. De ke vertjes zelf keren niet in het hout te rug. Maar zij leggen weer eitjes en dan begint het spel van voren af aan. Wat te doen? met een insectendodend middel is men er niet. Ook niet met het dicht stopben van de gaatjes, want de larf- jes binnenin gaan rustig voort en eigenlijk zijn zij het, die uw meube len vernielen. Hoe hen te pakken? Hiervoor zal men met een of andere insectendo- dende vloeistof in het hout moeten kunnen komen. Men heeft soms al aardig succes met doodgewone huis middelen, als terpentijn en petroleum. Deze vloeistoffen worden in 'n klein oliespuitje gedaan, een fiets- of naai machinespuitje is daar heel geschikt voor en dan spuit men de vloeistof in de gaatjes. Maar deze huismiddeltjes hebben dikwijls ook niet het gewenste resul taat, omdat ze als het er op aan komt niet voldoende insectendodend zijn. Men kan het er natuurlijk mee pro beren, maar voor hardnekkige geval len zal n.en toch steeds moeten over gaan tot de in de handel gebrachte fa- brieksproducten, waaronder er zijn die een zeer «crachtige wp-1 ing heb ben en die soms geleverd worden compleet met 'n voor het doel zeer geschikte injectiespuit. Men spuit met deze instrumentjes de vloeistof in de gaatjes, goed diep en sluit daarna de gaatjes met was af. Belangrijk is natuurlijk dat de be trokken stof niet de lak van uw meu belen aantast. Een ernstige plaag. DE HOUTWORM is een ernstige plaag, ernstiger dan velen wel denken. Daarom doet u er goed aan, niet aan de verschijnselen, die hun aanwezigheid verraden, zonder meer voorbij te gaan. Pak de vijand dadelijk op degelijke wijze aan. U voorkomt voor latei- veel narigheid en vooral bij het eer ste ontdekken zijn ze dikwijls nog het gemakkelijkst te bestri den. Zijn uw meubelen eenmaal grondig aangetast, doordat men de aantasting eerst niet serieus heeft genomen, dan kost het later onnoemelijk veel werk de hout worm te bestrijden, en dikwijls kan het reeds te laat zijn en zijn de meu belen al grondig bedorven. Daarom huisvrouwen, let op uw saeck, wanneer u bij de schoonmaak de beruchte gaatjes resp. het verra derlijke houtpoeder ontdekt. Aetherklanken ZATERDAG Televisieprogramma AVRO: 17.00—17.30 Voor de kleu ters. NTS: 20.00 Journaal en weer bericht. VARA: 20.15 't Gaat toch niet anders, 21.00 Filmverz.progr., 21.30 Saint Germain des Prés. HILVERSUM I, 402 M. 7.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20 VARA. 19.30 VPRO. 20.00—24.00 VARA. VARA: 7.00 Nieuws, 7.10 Gymn., 7.20 Gram., 8.00 Nieuws, 8.13 De ontbijtclub, 9.00 Voor de vrouw. VPRO: 10.00 Tijdelijk uitgeschakeld, caus., 10.05 Morgenwijding. VARA: 10.20 Het huis is te klein, hoorspel m. muziek; 10.50 Buitenl. weekoverz., 11.05 Lichte muziek, 11.35 Sopr. en piano, 12.00 Orgelspel, 12.30 Land en tJuinbouwmeded., 12.33 Gram., 13.00 Nieuws, 13.15 VARA-Varia, 13.20 Lichte muziek, 13.45 Sportpraatje, 14.00 Voor de jeugd, 14.35 Koorzang. 14.55 Gram., 15.20 Streekuitz., i5.45 Radio Philharm. Orkest en solist, 16.35 Onderwijs volkszaak!, caus., 16.50 Lichte muziek, 17.10 Actualit., 17.40 Dansmuziek, 18.00 Nieuws en comm., 18.20 Lichte muziek, 18 45 Regeringsuitz.: Atlantisch allerlei. Een en ander over de 15 landen aan gesloten bij het Atlantisch Pact, 19.00 Artistieke Staalkaart. VPRO: 19.30 Passepartout, 19.40 Het Evangelie van Johannes, caus., 19.55 Deze week, caus. VARA: 20.00 Nieuws, 20.05 Ge varieerd progr., 22.00 Socialistisch comm., 22.15 Lichte muziek, 22.40 De onberaden wedder, hoorspel, 23.15 Nieuws, 23.30—24.00 Opsporing ver zocht. HILVERSUM H, 298 M. 7.0024.00 KRO. KRO: 7.00 Nieuws, 7.10 Gram., 7.15 Gewijde muziek, 7.45 Morgengebed en liturg, kalender, 8.00 Nieuwe en weerber., 8.15 Gram., 8.50 Voor de vrouw, 10.00 Voor de kleuters, 10.15 Gram., 10.30 Ben je zestig?, 11.00 Voor de zieken, 11.45 Gram., 12.00 Middagklok noodklok, 12.03 Piano- diio, 12.30 Land- en tuinbouwmeded., 12.33 Strijkorkest, 12.55 Zonnewijzer, 13.00 Nieuws en kath. nieuws, i3.20 Cascade-orkest en sol., 13.50 Gram., 14.00 Voor de jeugd, 14.20 Engelse les, 14.40 Boekbespr., 14.50 Mondhar monica-orkest, 15.10 Kron. v. letteren en kunsten, 15.35 Dameskoor, 16.00 De schoonheid van het Gregoriaans, 16.30 Voor de jeugd, 17.10 Musette- orkest en soliste, 17.35 Lichte muz., 17.55 Idem, 18.15 Journalistiek week overzicht, 18.25 Gram., 18.30 Parlle- mentair overzicht, 18.40 Jazz-muziek, 19.00 Nieuws, 19.10 Omroeporkest en solist, 20.10 Lichtbaken, caus., 20.30 Act., 20.45 Een monument voor de kardinaal, 20.50 Gevar. progr., 22.10 Cabaret, 22.35 Wij luiden dê zondag in. Aansluitend: Avondgebed en li turgische kalender, 23 00 Nieuws, 23.15 Nieuws in Esperanto, 23.22 24.00 Gramofoonmuziek. VERBOND VOOR VEILIG VERKEER Kruising voorrangs- weg met een weg welke geen voorrang

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1957 | | pagina 10