Lord Baden-Powell werd 100 jaar geleden geboren
Het koude hart van Leiden
Het spel van verkennen is de
volgende week 50 jaar oud
Strijd om het nulpunt bracht
steeds lagere temperaturen
ZATERDAG 16 FEBRUARI 1957
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 7
In tijden van oorlog waagt een „verkenner" zich tot vlak bij de
vijand om zijn sterkte te weten te komen en de situatie van het
terrein, waarin hij zich bevindt, te beoordelen. Hij baant zich een
weg in levensgevaarlijk terrein om later alle bijzonderheden be
treffende de vijand haarfijn aan de legerleiding te kunnen rappor
teren. Dat zijn oorlogsverkenners. Maar „verkenners" hebben
ook een belangrijke taak in tijden van voorspoed en rust: de ont
dekkingsreizigers en missionarissen, de emigranten en kolonisten,
de „beschavers" van onderontwikkelde gebieden. Zij zijn het, die
in volmaakte afzondering van de beschaafde wereld strijden voor
zijn vooruitgang. Geneeskundigen en zeevaarders, veefarmers
en pioniers, ze baanden zich een weg door ongeëxploreerd gebied,
ze legden hun leven in de waagschaal voor de vooruitgang. Het is
de grote verdienste van Lord Robert Baden Powell geweest, dat
hij het „verkennen" niet alleen voor de opgegroeiden bewaarde,
maar hun edele eigenschappen ook de jeugd bijbracht, het „ver-
kenners"-leven aanpaste aan onze jonge mensen om hen op die
manier die eigenschappen bij te brengen, die Hugo de Groot en
Karei de Grote, Willem Barendsz en Boerhaave zo hebben ge
sierd. Merkwaardig evenwel is, dat het woord „verkenner" door
de loop der jaren geworden is tot een bij uitstek katholiek woord;
„padvinder" is echt neutraal. Maar katholiek of niet, de „jeugd
beweging" is een vast bestanddeel van de maatschappij geworden,
een aanvulling op het onderwijs om de jeugd ook in het buiten
leven te maken tot goede burgers en burgeressen van het land.
J - "V
iDit jaat lUeieEdjam ftatee
in zijn yefraaxteCand
Enige jaren later werd hij militair
secretaris op het strategisch belang
rijke eiland Malta. Op aanraden van
zijn oud-kolonel ging hij echter naar
het korps Huzaren terug.
Veel van de durf en onderne
mingsgeest, de vindingrijkheid en
de speurzin, die hij later als
„Chief-Scout" op zo'n bewonde
renswaardige wijze aan de dag leg
de, deed hij hier op.
Zoeloe- en Boerenoorlog.
Later, in Afrika, verwierf hy zich
grote roem in de Zoeloe-oorlog en,
tijdens de Boerenoorlog van rond de
eeuwwisseling, door de verdediging
van Mafeking met de kolonels Plu-
I In plaats ervan, na de schitterende
I verdediging van dat gebied, op zijn
I lauweren te gaan rusten, aanvaardde
Baden-Powell na zijn terugkeer ?n
Engeland een tweede loopbaan. Het
I bestuur in het overwonnen land in de
I Boerenoorlog moest worden georga
niseerd, en op last van Lord Roberts
stelde B.-P. een politemacht van
10.000 man samen, die hij indeelde
in patrouilles.. Zijn manschappen
droegen een hemd met liggende
boord en kregen een speciaal soort
cowboy-hoed op het hoofd, waarvan
hij het ontwerp uit Amerika liet ko
men.
Toen hij voor hen het boekje ge
schreven had: „Handleiding voor
het verkennen", kwam B.-P. op de
gedachte, ook de jeugd met het
werkje van dienst te zijn. „Levens
geluk", schreef hij in een voor
woord aan de Engelse jeugd, ,ligt
niet zozeer in hetgeen jullie er uit
halen, als wel in datgene wat jul
lie erin brengen".
Het „Verkennen voor jongens", dat
in 14-daagse afleveringen verscheen,
en Hores. De inboorlingen van j vond een enorm onthaal en het kamp
de Goudkust herinneren zich nog de op het eiland Brownsea kreeg een on-
Chief-Scout als „de man met de gro- geleend succes. Alle „verkenners"-
te hoed", wat erop wijst, dat Baden-1 activiteiten, zoals huttenbouw en na-
Powell al jaren voordat men van, een tuurstudie, knopen leggen en koken,
„verkennersbeweging" kon spreken,
die merkwaardige, breedgerande
hoed droeg. Men kan B.-P.'s positie
in Mafeking in het zuiden van Afrika
allicht raden uit wat de Engelse
couranten in de tijd van de Boeren
opstand schreven:
„Wie Mafeking heeft, houdt het lot
van Zuid-Afika in handen".
sloegen in bij de jongens. In 1917
zei Lloyd George, toen Engelands
Eerste Minister:
Het is niet weinig om er
trots over te zijn, dat de scoutsver
eniging binnen een maand na het
uitbreken van de oorlog, de be
langrijkste hulp kon bieden in tal
rijke diensten. Wanneer de jeugd
Ook herdenkingen
te Leiden
Baden-Powell is het geweest, die
deze vorm- van vrije-tijdsbesteding
vijftig jaar geleden lanceerde, in
1007, met een klein groepje van vier
en twintig jongens op het eiland
Brownsea. In die halve eeuw breidde
zijn organisatie zich uit tot ongeveer
tien miljoen leden. Ter gelegenheid
daarvan zal de komende zomer in
Warwickshire, nabij Birmingham,
Engeland een Wereldjamboree wor
den gehouden van ruim 40.000 ver
kenners uit 102 landen. Op alle pos
ten in de maatschappij zijn er men
sen te vinden uit zijn organisatie, om-
geacht hun overtuiging, die in een
sfeer van kameraadschap zijn opQe-
groeid, hetgeen zij nooit in die mate
zouden hebben ontvangen zónder Ba
den-Powell. -
Onbeholpenheid en durf.
Precies zoals de grote verkenners
steeds het ruige buitenleven van de
trekker voor ogen staat, is het wol-
venjong voor de welpen steeds weer
het dier, dat hun leven beheerst. Hun
leidster, de Akela, informeert naar
de schoonheid van hun vacht en als
ze er naar vraagt of hun handen of
voeten er fatsoenlijk uitzien, spreekt
ze over „voor- en achterpoten".
Voordat hij geïnstalleerd wordt, heet
hij ooik nog maar teerpoot om, ge
heel in stijl, des te meer zijn
zwakheid en onbeholpenheid als wol
ven jong te laten uitkomen.
Maar dan die installatie! Dat uni
form spreekt tot zijn verbeelding en
gevoel voor romantiek; hij voelt zich
al groot en sterk.
Verkenners zijn al meer ervaren,
hun lijfspreuk: „Weest Paraat" is
hen al volkomen vertrouwd. Met alle
ijver verwerven zij zich mannelijke
eigenschappen als discipline, durf en
vaderlandsliefde, hulpvaardigheid en
godsdienstzin..
Op vrijdag aanstaande herdenkt
geheel de wereld de man, die op vijf
tigjarige leeftijd begon met het spe
len van een spel, waaruit de „jeugd
beweging" zou ontstaan: Baden Po
well.
De „Chief-Scout".
Lord Robert Ctepkenson Smith Ba
den-Powell of Gilwell, door zijn vol
gelingen kortweg genaamd B.-P.,"
werd op 22 februari 1857 te Londen
geboren als zoon van een professor
aan de universiteit van Oxford. Hij
had bij zijn doop twee beroemde pe
ters, namelijk professor Forwett, en
ingenieur Robert Stephenson, uitvin
der van de locomotief. In zijn jonge
jaren diende hij als kajuitsjongen, af
wasser en scheepskok op het vijftons-
jacht „Kohinoor", waarvan de oudste
zoon van de familie Baden-Powell,
Waringthon, kapitein was. De jonge
Robert bezat een groot verlangen,
veel van de wereld te zien; hij heeft
ei- aan gedacht zendeling te worden.
Toen hij zijn schooljaren achter de
rug had besloot hij, alvorens een de
finitieve beslissing te nemen voor
een al of niet avontuurlijk leven,
voor enkele jaren naar Oxford te
gaan. Hij las echter in de couranten
een aankondiging van een examen
voor het leger. Hy slaagde hiervoor
glansrijk» en op 18-jarige leeftijd
voegde de jonge Baden-Powell zich
als recruut bij het 13de Huzaren-
korps, standplaats India.
van een land zulke praktische be
wijzen kan leveren van haar eer,
rechtschapenheid en trouw, kan
dat land niet ten onder gaan, want
die jongeren trainen zich om later
als leiders onder allerlei vormen
hun land te dienen."
Als een over de gehele wereld ge»
eerd man stierf Baden Powell op 8
januari 1941 en werd, begeleid door
scouts en soldaten, aan de voet van
de Kenyaberg begraven, in het land,
waar, hij zoveel van hield.
Herdenking.
Op vrijdag 22 februari aanstaande
zal des avonds om kwart over acht
in de Lconarduskerk aan de Haag-
weg te Leiden een avondmis worden
opgedragen, bijgewoond door alle
aalmoezeniers, leidsters en leiders
van de Katholieke jeugdbeweging
uit het district Leiden. De predikatie
van p. Octavianus v. d. Barselaar o.f.m.
zal gewijd zijn aan de persoon van
Baden-Powell. Tegelijkertijd zullen
de Padvinders, aangesloten bij de
Nederlandse Padvinders Vereniging,
een dienst houden in de Marckerk,
eveneens te Leiden. Sprekers zullen
zijn oubaas A. Beekes uit Oegstgeest
en de heer G. Nijman te Alphen aan
den Rijn.
HET VOLGEND JAAR KAMERLINGH
ONNESHERDENKING TE LEIDEN
JN HET CENTRUM van de oude universiteitsstad Leiden is het Kamer-
lingh Onnes Laboratorium gevestigd. Hier gelukte het op 10 juli van het
jaar 1908 aan prof. Kamerlingh Onnes om het edelgas helium vloeibaar te
maken bij een temperatuur van —268* Celsius, hetgeen gelijk staat aan
5® Kei vin.
Ter verduidelijking iets over deze schaalverdeling van Keivin. Deze stelt
zijn nulpunt, dus 0° Keivin op 273,15° Celsius, een temperatuur waarbij
alle stoffen vast worden, waardoor dit temperatuurspunt het absolute nul
punt kan worden genoemd. Prof. Kamerlingh Onnes was er dus reeds niet
zover van verwijderd. Hij behaalde dit prachtige resultaat ondanks pessi
mistische voorspellingen, die meenden, dat deze temperatuur met de hem
bekende middelen niet te bereiken zou zijn.
Voortbouwend op de resultaten van deze nobelprijswinnaar gelukte het
prof. De Haas nog lagere temperaturen te bereiken, n.l. 3/1000° Keivin.
Dit Is het punt waar de laagste tem
peraturen bereikt worden met behulp
van een zeer sterke eleotromagneet.
De Wereldjamboree, die dit jaar duurt van 1 tot 12 augustus, wordt be
zocht door verkenners uit 102 bnden Deze verkenners wonen in Kampala,
de hoofdstad van Uganda. Zij zullen eveneens een afvaardiging haar
Warwickshire sturen.
SINDS 1948 bereikten prof Gorter,
dr. Steenland en dr. De Klerk
V/i/1000 Keivin, waarbij zij dus bijna
bij het absolute nulpunt zijn be
land.
Bijna dagelijks wordt deze^ 'lage
temperatuur in het Leids laborato
rium gehaald. Men onderzoekt het ge
drag van verschillende elementen bij
deze temperatuur en men is in staat
atoomkernen te richten waardoor
veel over de structuur van het atoom
is te leren.
Het is wel eens interessant iets na
ders te vertellen over het werk van
de Leidse hoogleraar Kamerlingh On
nes. In het ïiaar hem genoemde la
boratorium te Leiden nam hij zijn
eerste proeven en behaalde hij zijn
resultaten. Hier werkten ook zijn op
volgers Keesom en De Haas.
Koudste plek op aarde.
I£AMERLINGH ONNES heeft dit la-
borato.ium gemaakt tot wat het
nu is, het natuurkundig koude hart
van Nederland. Het is niet meer het
enige laboratorium voor lage tempe
raturen, want in andere landen zijn
er ook veel verrezen, maar wat be
treft de prestaties en de inrichting
neemt Nederland steeds de belang
rijkste plaats in. Een lange tijd gold
dit pand als het koudste plekje op
aarde
De opleiding is in Leiden de voor
naamste, researchwehk staat hier niet
zo zeer op de voorgrond, maar het is
duidelijk, dat wanneer men een nieu
we theorie opzet, men in Leiden kan
experimenteren.
Men zal zich afvragen, waarom deze
onderzoekingen nu eigenlijk zo in de
mode zijn. Wat is het nut er van? Uit
het hierop gegeven antwoord nut
tig is het alleen voor de wetenschap
zal men de conclusie trekken, dat
er dan niet zoveel belang bij is. Toch
is dit niet juist.
Immers wie profiteert van de we
tenschap? De industrie. En een zeer
groot gedeelte van de afgestudeerde
natuurkundigen gaat daarheen en
brengt de theorie in praktijk. Voor
het bedrijfsleven zijn vele uitvindin
gen van het allergrootste belang en
betekenen ze een grote besparing.
Zuid-Amerika bijvoorbeeld heeft
geen laboratoria. De studenten moe
ten naar buitenlandse universiteiten
zoals in Europa en Noord-Amerika
om te studeren. Bovendien moeten
die landen nog een groot bedrag aan
octrooirechten betalen.
Onttrekken van warmte.
IJOE SLAAGDE prof. Kamerlingh
Onnes er nu in helium vloeibaar
te maken? Wij zullen u niet lastig
vallen met ingewikkelde formules en
Het apparaat waarmede prof. Ka
merlingh Onnes vijftien jaar geleden
helium vloeibaar maakte. Boven in de
muur is een gedenksteen aange
bracht. Toen wij het laboratorium be
zochten maakte men weer gebruik
van dit oude, maar nog voortreffelijk
voldoend instrument.
berekeningen. In het kort komt het
proces hier op neer.
Allereerst begint men met het
vloeibaar maken van lucht door mid
del van de cascade-methode. In begin
sel is de cascade-methode niet an
ders als een soort ijsmachine. Men
maakt dus gebruik van de eigen
schap, dat een vloeistof die verdampt,
de daarvoor benodigde warmte ont
trekt aan de omgeving. Na de lucht
komt waterstofgas aan de beurt.
Dit wordt vloeibaar bij 14 gr. Kei vin.
Zijn deze twee gassen vloeibaar, dan
komt helium. In de binnenste van
een drietal „thermosflessen" (in de
buitenste zit vloeibare lucht en in de
middelste vloeibaar waterstofgas) be
vindt zich heliumgas. De sprong van
14 gr. Keivin tot 40 Keivin (vloeibaar
worden van helium) neemt men in
eens. Vóór Kamerulingh Onnes lukte
dat niet Men wist niet hoe deze
sprong te maken. De laatste echter
lukte dit wel, door gebruik te maken
van een ontdekking van Joule-Kel
vin. Deze onderzoekers hadden name
lijk bemerkt, dat, wanneer men zeer
snel lucht uit een reservoir pompt,
deze lucht als druppeltjes tegen de
wand van het bijna luchtledige reser
voir geplakt was.
IJETZELFDE paste Kamerlingh
Onnes nu ook toe enhet luk
te bij helium. De tegenwoordige me
thode is eenvoudiger, maar veel moei
lijker te begrijpen. Het zU voldoende
te zeggen, dat men met behulp van
een zeer sterke electromagnect een
temperatuur van 1000 gr. Keivin be
reikt. Het is zeker niet denkbeeldig,
dat men nog steeds lager zal kunnen
komen, doch dan wordt het afknab
belen van zeer kleine onderdelen
van graden,, maar het absolute nul
punt,0 gr. Kelvin is echter practisch
niet te bereiken.
Volgend jaar
herdenking
Volgend jaar juni is het 50 jaar
geleden, dat het aan prof. Ka
merlingh Onnes gelukte om het
edelgas helium vloeibaar te ma
ken. Dit feit zal waarschijnlijk
herdacht worden met een in
ternationaal koude-congres te
Leiden. Het is het volgend jaar
ook 25 jaar geleden, dat het prof.
De Haas gelukte met behulp van
de electromagneet nog lagere
temperaturen te bereiken.
Omdat niet veel Leidenaars op
de hoogte zijn van de structuur
van „het koude hart van Leiden"
geven wij hierbij een relaas over
de avontuurlijke tocht naar het
absolute nulpunt.