NIEMAND
is een held
M
De kangoeroe:
troetelkind en plaag van Australië
DE LEIDSE COURANT
ET een kleine denkrimpel op zijn i scheelde je minstens een half uur
voorhoofd stapte Tim de stal bin-1 in tijd.
nen. Hij had haast, want over een
uurtje begon de verkoping en het
was nog altijd een goed half uur rij
den, maar het sigarettepeukje voor
de deur had toch even zijn aandacht
getrokken. De koeien vroegen echter
zijn volledige belangstelling en daar
na kwam Els de stal binnen om te
vragen of ze koffie wilde zetten, voor
hij met de tractor vertrok, zodat zij
onmiddellijk kon startten, als ze klaar
was.
Tim glimlachte om haar opwinding
en kreeg prompt daarop weer een
peinzende uitdrukking op zijn ge
zicht: „Waarom was Els feitelijk met
hem getrouwd? Drie jaar geleden
was ze als onderwijzeres van het
dorpsschooltje naar deze streek geko
men en het was hem nog steeds een
raadsel hoe hij de moed had kunnen
vinden om haar ten huwelijk te vra
gen. Ze scheen het toen nog leuk ge
vonden te hebben ook om met nem
te trouwen en nog steeds, na ruim
twee jaar, scheen zij iets in hem te
zien, waar hij niet achter kon ko
men.
Els had iedere jongen kunnen krij
gen hij keek haar met bewonde
ring na, zoals ze over het erf naar de
boerderij terugliep maar uitgere
kend met hem was ze getrouwd om
een leven van hard werken en weinig
vertier te vinden. Zijn boerderij lag
aan de uithoek van het district en er
gingen soms weken voorbij, dat zij
niemand op bezoek kregen.
Els scheen daar geen last van te
hébben. Als ze 's morgens in de keu
ken bezig was, zong ze het hoogste
lied en 's avonds ging ze samen met
hem naar de stal om het vee te ver
zorgen.
„Ik ben nog steeds verliefd op
haar!" constateerde Tim met lichte
verbazing, „telkens als ik haar zie,
is het alsof het die eerste keer is,
toen ik m'n hart naar de keel voelde
springen.
Tim glimlachte in gedachte en
klom op de tractor om. deze naar bui
ten te rijden. Hij dacht aan de grote
verkoping, waar hij een nieuwe maai-
machine wilde kopen en ergens ach
ter in zijn hoofd speelde hij met de
gedachte om de 3-jarige ponnie te
bemachtigen-. Els zou wel beweren,
dat de kleine Tim nog veel te jong
was voor een ponnie, maar het zou
toch leuk zijn om voor dat kleine
kereltje in zijn wiegje een ponnie
op stal te hebben.
Els zou later komen, omdat eerst
het werk op de boerderij aan kant
moest zijn en hij kon niet op haar
wachten, omdat dan hoogstwaar
schijnlijk de maaimachine verdwe
nen zou zijn vóór hij kwam.
FIE auto staat klaar en zit vol
M^bemzine, riep hij even la
ter de keuken in en Els maakte even
het ovendeurtje voor hem open om
een grote appeltaart te laten zien, die
ze voor het middagmaal bereid had.
Hij glimlachte en zij lachte terug;
toen sprong hij op zijn tractor en
reed het erf af.
„Als de autoriteiten er ooit toe
zouden kunnen komen om een brug
over het ravijn te slaan, zou de af
stand imet de bewoonde wereld aan
merkelijk bekort worden", overdacht
Tim, terwijl hij de tractor langs de
kronkelige weg rond de afgrond
reed. „Dit zou erg prettig voor Els
zijn, dan kon ze eens wat meer naar
de stad toe".
In de verte hoorde hij het gesnor
van een automotor en een beetje ver
wonderd hield hij vaart in. Even la
ter zag hy de sheriff van het district
in zijn politiewagentje naderen. Hij
stopte en ook de cheriff zette zijn wa
gentje stil: „Op weg naar de verko
ping, Tim?", informeerde hij. Tim
knikte en hoorde, dat de sheriff ach
ter groot wild aanzat: „Heb je hier
in de buurt geen vreemde knaap ge
zien met rood haar?", vroeg hij en
toen Tim ontkende, volgde het ver
haal. Ongeveer 80 kilometer stroom
afwaarts was enkele dagen daarvoor
een jonge misdadiger wegens moord
gearresteerd. Terwijl twee politie
mannen hem naar de stad overbrach
ten en men onderweg in een cafétje
wat gegeten had, was het vriendinne
tje van de jongen er in geslaagd hem
op de een of andere manier een re
volver in handen te spelen. De beide
politiemannen waren dood en het
meisje, dat door demoordenaar als
loon voor haar moeite als schild ge
bruikt was, lag stervend in een na
burig ziekenhuis. Van de moordenaar
ontbrak ieder spoor.
Tim voelde zich onbehagelijk wor
den: „Is hij deze kant op gekomen""
vroeg hij. De sheriff wist het niet. Alle
hoofdwegen waren onmiddellijk afge
zet, maar tot nu toe had men de jon
gen nog steeds niet kunnen vinden.
DE sheriff startte zijn wagentje,
wenste Tim veel succes op de
verkoping en verdween in een bocht
van de pas. Terwijl Tim zijn tractor
weer op gang wilde brengen, moest
hij plotseling aan het sigarettepeukje
denken. Hy zelf rookte alleen maar
een pijp en Els rookte nooit. Het was
dagen geleden, dat iemand de boer
derij bezocht had en het sigarette
peukje leek nog tamelijk vers.
Tim poogde de gedachte te verdrij
ven. Waarom zou die vent nu juist
hun boerderij uitgekozen hebben?
Maar drie minuten later had hij zijn
tractor in de berm van de weg gezet
en begon hij voorzichtig de vallei af
te dalen. Als jongen had hij deze
klimpartij dikwijls uitgehaald, het
Steeds haastiger zocht Tim zijn
weg door de struiken. Als dat siga
rettepeukje van de moordenaar was,
dan had deze de nacht rond de boer
derij doorgebracht Waarschijnlijk
had hij dan vanmorgen het gesprek
tussen Els en hem gehoord; hij had
dan Tim zien vertrekken en
Toen Tim zover gekomen was, had
hij de overzijde van het ravijn be
reikt en op een holletje legde hij de
laatste honderden meters naar zijn
boerderij af. Hy besloot echter onge
zien te kijken of alles in orde was.
Verbeeld je, dat er niets aan de hand
was en dat Els hem zou zien. Ze zou
hem hartelijk uitlachen en hoewel
Tim overtuigd was, dat ze een stom
miteit begaan had door hem te trou
wen ,vond hy het onnodig haar daar
extra aan te herinneren.
Hond de boerderij heerste de meest
volmaakte rust. Achter, in de zon,
stond het houten bedje van de kleine
Tim en de jongen scheen in de beste
stemming. Toen zijn vader zich over
hem heenboog, kraaide hij van ple
zier en sloeg wild met zijn armpjes
ten teken, dat hij zin had in een
luchtreisje. Tim prikte hem met zijn
grote wijsvinger in de maag en ver
telde de baby, dat hij geen zin had
om ruzie te krijgen met zijn vrouw,
brengen. Als de auto op weg naar de
stad toch aangehouden werd, was dat
een bewijs, dat Tim de politie ge
waarschuwd had en omdat de jon
gen zoals hij zei dan toch op de
electrische stoel zou komen, zou hij
Els en de baby als gezelschap op zyn
reis naar het hiernamaals meene
men.
Tim huiverde. Hij wist, dat alle
hoofdwegen afgezet waren en hij zag
niet in, waarom de politie juist zijn
wagen niet zou controleren. De kans,
dat zijn vrouw en kind levend de stad
zouden bereiken, was wel heel erg
klein.
Voorlopig was er echter niets aan
te doen. Hij voelde door zijn hemd
heen, hoe Els een ijskoude hand op
zijn arm legde en even later liep ze
de keuken uit om boven een jurk te
halen nadat de jongen haar gewaar
schuwd had, dat als ze het minste
deed, dat hem niet naar zin was, zij
het doodvonnis van haar man te
kende.
zich te haasten op de jongen toeliep.
Deze begon te krijsen, richtte de
revolver op Tim, maar greep toen
plotseling de kop koffie, die nog op
de tafel stond en wierp die Tim naar
het hoofd.
De kop miste rakelings en het vol
gende ogenblik lag de jongen kreu
nend op de grond, een volle vuistslag
had hem midden in het gelaat ge
troffen.
Een scherpe gil klonk van boven
en met van angst verwrongen gezicht
vloog Els enkele seconden later de
keuken binnen: „Oh, Tim, heeft hy
je wat gedaan", riep ze wanhopig,
maar toen zag ze haar man bij het
kronkelende lichaam van de jongen
staan.
„Zyn revolver was leeg!", hoorde
zy Tim als in gedachten zeggen en ze
zag de verbaasde trek op zijn gezicht.
Snikkend viel ze hem om de hals,
maar Tim had zijn gedachten alweer
bij elkaar en glimlachte: „Hij had
gisteren al zijn kogels verspeeld en
hier in de buurt is het niet dik ge
zaaid met wapenleveranciers".
Maar Els had de verbaasde woor
den gehoord, die Tim gesproken had,
toen hij zich over de jongen heenboog
en kuste hem hartstochtelijk: „Oh,
Tim, hoe kan ik ooit genoeg van je
houden om dit goed te maken; je
hebt je leven gewaagd voor mij en
de baby".
„Doe nu niet zo onnozel", zei Tim
ongemakkelijk, „die revolver was
toch ongeladen". Maar hij begreep,
dat Els wist, dat hij dit eerst ontdekt
had, toen hij zich over de jongen
heenboog.
•"POEN Els de keuken verlaten had,
keek de jongen Tim glimlachend
aan. Hij voelde zich speler met de
zwaarste troeven en begon geani-
meerd. te vertellen, wat hij met Els I held was, dat hij het nooit gewaagd
en de kleine Tim zou doen, als Tim zou hebben als hij alles met een nuch-
de politie zou waarschuwen. ter verstand had kunnen overleggen.
Tim keek hem met ondoorgronde-1 Maar op een onberedeneerbare wijze
Bokser en geducht eter
EEN groot geluksgevoel doorstroom
de hem. Hij wist, dat hy geen
die nu eenmaal niet wilde, dat baby
tussentijds uit zijn bedje gehaald
werd. Toen rook hy plotseling de
scherpe geur van Egyptische sigaret
ten.
ALS hij even nagedacht had, zou hij
het anders gedaan hebben, maar
hij handelde volkomen in een opwel
ling. Hij smeet de keukendeur open
en zag daar Els voor de kachel staan
met een kop hete koffie in de hand.
Aan de tafel zat een klein mannetje
met rood haar.
„Hé, Tim, wat laat je me schrik
ken; ik dacht, dat je al op de verko
ping was. Dat is een zwerver,
die...." Verder kwam Els niet en
een vaal bleke kleur kwam over haar
gezicht. De jongen aan tafel was op
gesprongen en hield een revolver op
haar gericht.
„Als je wilt, dat je vrouw gezond
blijft", zo sprak de man, „dan moet je
voorzichtig naast haar tegen de muur
gaan staan. Je weet het misschien
niet, maar ik heb gisteren twee agen
ten neergeschoten, die het me te las
tig maakten, dus je weet, wat je te
wachten staat, als jij me moeilijkhe
den in de weg wilt leggen".
Tim gehoorzaamde automatisch en
de man liep, de revolver op hen ge
richt, naar de kachel, waar hij zich
bediende van de gereedstaande taart.
„Zo nu gaan we eens praten", zei
de jongen aan de tafel opgewekt,
toen hij zijn maal beëindigd had en
een verse sigaret opgestoken. „Jullie
kunt kiezen: Of je ligt over een
kwartiertje te zamen met de baby
dood in deze keuken, of je helpt mij
een handje en bewaart je gezond
heid".
Het plan van de jonge moordenaar
getuigde van een scherpe geest. De
politie zou, volgens hem, geen aan
dacht schenken aan twee vrouwen,
die te zamen met een baby naar de
stad reden om daar de verkoping bij
te wonen. Daarom wilde hij van Els
vrouwenkleren hebben. Els moest
dan achter het stuur van de Ford
gaan zitten en hij zou, als vrouw ver.
kleed, achter in de wagen plaatsne
men, met de baby op zijn schoot. Als
alles goed ging, zou hy in de stad de
baby aan Els teruggeven^ en haar
verder ongemoeid laten .Tim moest
op de boerderij blijven om eventuele
politiemannen op een dwaalspoor te
lijke blik aan. Hij scheen verdoofd,
maar zijn hersens werkten op topsnel
heid. Hij wist plotseling zeker, dat
hij .Els noch de baby levend terug
zou zien, als hij hen met deze jon
gen liet vertrekken. Deze knaap, die
zelfs het meisje, dat hem wilde red
den, niet had gespaard, zou zeker
geen medelijden hebben met een
vreemde vrouw eti als Els hem een
maal naar de stad gebracht had en
alles goed verlopen zou zijn, zou hij
haar en de baby doden uit angst, dat
zij inlichtingen zou verschaffen aan
de politie.
Het stond bij Tim vast, dat hij iets
moest doen, voordat Els in de keu
ken zou zijn teruggekomen en ter
wijl de jongen nog opgewekt tot hem
sprak, viel hij hem met lage stem
in de reden: „Jij denkt momenteel,
dat je overwinnaar bent, maar je
hebt het mis. Ik ga je tegen de grond
slaan en geen tien kogels zullen mij
dat beletten".
„Ik ben gek!", dacht Tim ergens
achter in zijn hoofd, toen hij tot zijn
verbazing bemerkte, dat hij zonder
v/ist hij ook, dat hij nu op een of an
dere manier de liefde van Els meer
waard geworden was.
„Laten we opschieten, anders ko
men we nog te laat op de verkoping",
zei hij om de stilte te verbreken, die
hem steeds minder op 'zijn gemak
bracht.
Door haar tranen heen moest Els
glimlachen: „Daarom ben ik van je
gaan houden en daarom zou ik' nooit
van een andere man kunnen hou
den", fluisterde ze hem in zijn oor.
Tim wist het nu nog niet precies,
maar hij begreep wel, dat het volko
men onbelangrijk was om daar nog
over te piekeren.
„Ik kom eens even kijken, of
de stem van de binnenstappende she
riff stierf weg. Met een sprong was
hij bij de jongen, die nog steeds ver
doofd op de grond lag en een korte
klik vertelde, dat ontsnapping ver
der uitgesloten was.
Drie gelukkige mensen en een baby
reden een kwartier later naar de
stad.
(Van onze correspondent in
Australië).
De Engelse schrijver G. K. Ches
terton vermeldt In één van zijn boe
ken het gezegde van de Australische
inheemsen: „God moet bepaalde die
ren juist voor de grap hebben ge
schapen. Want, grappig is hij, de kan
goeroe, welke het troetelkind, de
plaag en het symbool van Austra
lië is.
Het troetelkind vanwege de grap
pigheid van het beestje; een plaag
omdat er minstens vijftien miljoen
rondhuppelen en het symbool, door
zijn geschiedenis met het land ver
bonden.
De Australische kangoeroe heeft
waarschijnlijk méér publiciteit aan
dit land bezorgd, dan de schrijvers
Ned Kelly en Donald Bradman sa
men.
Trouwens, menige postzegel draagt
het beeld van de kangoeroe, waar
door het tot het nationale dier is
verheven.
Er moge nog zoveel kwade woor
den over de kangoeroe worden ge
zegd, vooral door de boer, die z'n
oogst door de vretende horde zag
vernield, toch vindt hij altijd vrien
delijke verdedigers en stelt men de
kangoeroe-plaag niet op gelijke lijn
met bijv. die van het konijn.
Hoewel het de vraag is, welke
plaag de ergste is!
Juist: kangoeroe
In Australië leeft nog steeds in vrij
sterke mate de taal van de „abori
ginals", de zwarte en oorspronkelij
ke bewoners van dit land.
De geschiedschrijvers verhalen, dat
toen in 1770 de mannen van kapitein
Cook vöor het eerst in dit land kwa
men, zij heel vreemdsoortige dieren
zagen, hetwelk toen nergens ter we
reld bekend was.
Zij informeerden bij de zwarten
naar de naam.
„Kangoeroe", mompelden zy, het
geen in hun taal zoveel betekent als:
„Dat kunnert we je niet verklaren".
En daardoor blééf het juist: „kan
goeroe", voor dat dier.
Misschien is het nog wel een juiste
naam óók, want het is moeilijk om
te zeggen wat de kangoeroe nu eigen
lijk is en wat van hem te denken.
Het is een combinatie van een sier
lijk geschapen kop met een echt
dierlijke nek; gracieus gebouwd op
perdeel vanu het lijf doch zwaar ge
spierd achtergedeelte als van een
overvoerd paard.
De grote, zachte ogen, kleine
neus en lippen als van een konijn;
welhaast menselijke „handen", dik
ke, vier voet lange staart en de
merkwaardige buidel, waarin de
moeder vier maanden lang haar jong
mee voert.
De zoölogen vonden uit, dat mil
joenen jaren geleden dit soort dier
vrijwel overal in de wereld leefde,
doch later verdwenen en slechts in
Australië zich heeft gehandhaafd,
waarschijnlijk omdat hij op dit
„eiland" van zijn vijanden was af
gesneden.
Hoe dan ook, zelfs de meest ge
plaagde boer ziet wel graag nog en
kele kangoeroes in de buurt, al is
dat alleen maar uit curiositeit of,
voor de grap
Doch neem nu bijv. in 't zuiden
van de staat Nieuw-Zuid-Wales,
waar over een oppervlakte, bestemd
voor 20.000 schapen, óók 6000 kan
goeroes zich hebben te voeden.
En één kangoeroe eet nét zoveel
als twee schapen.
In een paar weken tijds verwoes
ten zy enige hectaren tarwe. Geen
wonder dat de boeren in deze „kan
goeroe-hoek", de plaag nog erger
vinden dan die der konijnen.
Sterk èn slim!
De kangoeroe is sterk èn slim.
Hoé sterk?
Er wordt aangenomen dat een
„kwaje" kangoeroe in staat is een
Jack Dempsy of Joe Louis gemak
kelijk „knock out" te slaan, want hij
deelt harde klappen uit met zijn
voorpoten.
Op de wegen in het binnenland
van Australië moet men vooral des
avonds heel voorzichtig zijn, om niet
in botsing te komen met kangoeroe's,
waarbij je auto een lelijke duw kan
oplopen!
Er zijn exemplaren, zoals bijv. de
„Old Men", of „Man of the woods",
die de lengte en het gewicht van een
man bereiken.
Doch daar zijn ook de „Pademe-
lons", die nog geen halve meter groot
zijn.
Behalve sterk, is de kangoeroe ook
slim.
Dat ondervinden de boeren, die
proberen hun terrein te beschermen
middels electrische draden.
De kangoeroe graaft een gat in de
grond, hierbij ook vaak gebruik ma
kend van konijnenholen, en kruipt
dan onder de draad door.
Een ander voorbeeld van zijn be
rekening is, dat bij achtervolging
door een hond, hij naar de rand van
een afgrond rent. Dan grijpt hij de
hond met zijn krachtige voorpoten
en slingert het dier in de diepte.
Men ondervond dat een kangoeroe
kans ziet het tegen vier, vijf hon
den tegelijk op te nemen, met uitzon
dering van de speciaal getrainde
„kangoeroe-hond", die echter dan
nog een harde strijd heeft te voeren
en vaak nog het onderspit delft.
De strijd tegen de kangoeroe.
Behalve met behulp van honden,
wordt de strijd tegen de kangoeroe
gevoerd met het geweer.
Doch de kangoeroe is hoe won
derlijk het misschien moge klinken
een beschermd dier.
Slechts gedurende enkele maanden
van het jaar wordt de jacht vrij ge
geven, behoudens dan in een enkel
district, waar de plaag tè erg is, zoals
op het ogenblik in de buurt van Glen
Innes (N.Z.W.) waar het winter
graan door de kangoeroe's met ver
woesting wordt bedreigd.
De eigenaar van een schapenfarm
te Nowra vertelde mij, dat vier ja
gers op zijn bedrijf in twee weken
tijds, vierduizend kangoeroe's had
den geschoten.
Er werd mij een grote schaal kan-
goeroe-staartsoep voorgezet, welke
uitstekend smaakte. Doch behalve de
staart voor soep, benevens de huid
waarvan tasjes e.d. wordt gemaakt,
valt er met een dode kangoeroe wei
nig te beginnen.
Amerika informeerde onlangs naar
de mogelijkheid om bevroren of in
geblikt kangoeroevlees te ontvangen
voor hondenvoer, doch verder dan
informatie is het tot nog toe niet ge
komen.
Voor een kangoeroe-huid wordt
van 510 per stuk betaald.
Alleen de wilde honden zijn de na
tuurlijke belagers van de kangoe
roe's, doch waar die eveneens een
groot gevaar zijn voor de schapen,
wordt ook op die honden zwaar
jacht gemaakt, aldus een bescher
ming voor de kangoeroe!
De kangoeroe blijft!
Het is uiteraard mede aan de be
scherming te danken, dat de kangoe
roe zulk een vrij leventje in dit land
kan leiden.
Bovendien doorstaan zij bijna alle
ziekten en de kangoeroe-kindertjes
zijn kerngezond en blijven allen in
het leven.
In het noorden van Zuid-Australië
springen naar schatting twee miljoen
kangoeroe's rond in het westen van
Nieuw-Zuid-Wales leiden minstens
zes miljoen van deze dieren een on
bezorgd leven en over heel Australië
zyn er over de tien miljoen.
Soms zie je hele horden kangoe
roe's over de vlakten rennen; scha
pen en lammeren mogen sterven van
honger en dorst, doch de kangoeroe
weet zich te handhaven.
Het is door dit lange verleden,
het speciaal plaatsje dat de kangoe
roe, ondanks alle ondeugden, toch in
het Australische leven heeft gekre
gen, dat hij voorkomt in het natio
nale embleem.
„Zonder Wierook", door Mi
chel Quoist. Uitg. Lannoo,
Tielt/den Haag.
Deze jonge socioloog en apostolisch
werker onder de arbeidersjeugd van
Le Havre schreef een ontwapenend
gebedenboek voor de moderne mens,
onderwerpen bevattend, die zó uit.
het leven zijn gegrepen en daardopr
des te beter spreken.
„Beeldenaren Gods", dóór
Ida Fr. Görres. Uitg. Het
Spectrum, Utrecht.
Velen van ons lopen rond met een;
wel erg scheve voorstelling van „de"
heiligen. Onbekend maakt onbemiftó,
zegt men wel, en het is de grote vei-
dienste van de Duitse schrijfster, dat
zij de onverschilligheid en het tradi
tionele van de heiligenverering in
het algemeen, wegneemt in een aan
tal boeiende mijmeringen, meditaties
om zelf over na te denken. Een inte-
teressant hagiografisch boek, een ge
sprek over de middeleeuwse beelde
naar Gods, die aannemelijk en men
selijk voor ons wordt.
„Wie zullen zij volgep?",
door Douglas Hyde Uitg.
Het Spectrum, Utrecht.
Wie zullen de volken van Afrika
en Azië volgen, het westen of het
oosten, Amerika of Rusland, chris
tendom of communisme? Douglas
hoofdredactie van de Daily Worker,
een Engels communistisch dagblad.
Hij ging echter in '50 over tot het
katholicisme. De schrijver stelt de
vraag of het overgangsproces dat nu
aan de gang is, voor de beide wereld,
delen en voor ons gunstig zal uitval
len en hij geeft in talrijke zelf meege
maakte belevenissen als een waar
„inside-informationer" het antwoord.
„Door de Sahara naar de
Kongo", door Louis D. C.
Joos. Uitg. Het Spectrum,
Utrecht. Zonnewijzer-reeks.
Liefhebbers van reisverhalen kun
nen in dit door de schrijver „gezien"
en-„beleefd" Afrika aan hun trekken
komen. Het Afrika, dat in zijn over
gangsstadium van nu weldra mis
schien uitgroeittot een machtig we
relddeel zoals Amerika thans is.
„Prisma Taalschat", door G.
A. Mesters. Uitg. Het
Spectrum, Utrecht. Prisma-
serie.
Om geslaagde trefwoorden te vin-
Hyde behoorde jarenlang tot de den kan men in een woordenboek
niet terecht. Men kan alleen woor
den opzoeken, die men al kent. Wil
men een pittig aequivalent van een
of ander woord, kan men in dit boek
je terecht. Een karakteristieke uit
drukking die U maar niet te binnen
wil schieten kunt u in 'n alfabethisch
opgesteld lijstje van gewone gang
bare uitdrukkingen niet vinden, maar
wel op de pagina's waarnaar verwe
zen wordt en die een keur van woor
den bevatten die u juist zoekt.
Hier bij ons gebeurt immers
nooit iets", door Martin
Mons. Uitg. A. W. Sijt-
hoff's Uitg.mij., Leiden.
Een aanvankelijk wat „papperig",
maar naderhand boeiend boek is dit
boek van Martin Mons, de schrijver,
die men al eens genoemd heeft als
een Nederlandse Agatha Christie of
Dorothy Sayers, detective-schrijvers
van de eerste rang. Een spannend
verhaal vinden wij het, met literaire
pretenties. Het vertelt de belevenis
sen van een Amsterdamse hoofdin
specteur-op-vakantie, die de oorzaak
van de plotselinge dood van de
vrouw van een fabrieksdirekteur
moet opsporen.
„Het Kerstekind", door Stijn
Streuvels. Uitg. Lannoo,
Tielt/Den Haag.
Al is de eigenlijke kersttijd al weer
voorbij, dit Kerstverhaal van Streu
vels dat hij in J911 schreef blijft voor
lezing geschikt. Voor leerlingen van
middelbare scholen, die aantekenin
gen vinden bij in onze taal ongebrui
kelijke woorden, maar die door
Streuvels' prachtige woordkeus sap
pig en tekenend zijn, is het uiterma
te geschikt. Maar ook ouderen zul
len ze kunnen gebruiken. Een vaak
nagebootst meesterwerk, dat door de
sprankelende, kinderlijke verteltrant
steeds weer boeit