RANG is alleen RANG als er RANG op staat. KEES O SINT NICOLAAS Wie zaet ió kifygt Cedfle>c& VRIJDAG 23 NOVEMBER 1956 DE LEIDSE COURANT PAGINA 11 Het merk RANG staat duidelijk op iedere Rangrol, alsook op het beschermend omhulsel van ieder Rangetje RANG, een product van de Kingfabrieken REDDE EEN MAAND GELEDEN, was Kees, een flinke boerenjongen, met zijn vader en moeder verhuisd naar de stad. Kees vond 't helemaal niet pret tig, de jongens in de stad waren zo anders dan buiten. Er waren er een heleboel, die zich niet met hem wil den bemoeien, want hij was maar een „boer". Kees trok er zich weinig van aan en ging rustig zijn eigen gang, maar prettig vond hij het niet. Zo piekerende slenterde hij op 5 december door de natte straten. Over al was het een drukte van belang. De mensen liepen allemaal met vrolijke gezichten in weerwil van het slechte weer en de scherpe wind. Koud en guur striemde je de regen in het ge zicht. Eigenlijk liep Kees zich te ver velen. Vrienden had hij nog niet en hij vermoedde, dat hij die ook wel niet zou krijgen. Op school deden de jongens zo vervelend tegen hem. Ze vormden een eigen groepje, waar je niet in kwam. Ze kenden elkaar al zo lang en hij was een vreemde. Oh ja, een paar van die jongens woonden in zijn straat, maar ook daar vorm den ze weer met de andere jongens een groep, waar hij buiten stond. Broers of zusters had Kees niet en dus was hij op zichzelf aangewezen. 'Hü was heus niet van plan om bij de andere jongens te smeken om in hun groepje opgenomen te worden. Wan neer ze zelf niet naar hem toekwa men, dan bleef hij wel alleen. Maar in zijn hart wag Kees ver drietig. Evenals iedere andere jongen van zijn leeftijd had hij graag vrien den, waar je zo gezellig mee kon om gaan. JA, HET WAS VOOR DE JONGEN een harde tijd. Vader en moeder werkten allebei hard om het nodige geld te verdienen en zij hadden dus weinig tijd om zich met hun zoon te bemoeien. Daardoor slenterde Kees altijd alleen doelloos rond. Zo ook op deze Sint Nicolaasmiddag. Vol be langstelling bleef hij voor elke etala ge staan waar hij iets zag, dat zijn belangstelling opwekte. Hij vond het allemaal wel erg mooi, maar krijgen zou hij het nooit. Sint Nicolaas was al sinds jaren zijn huis voorbij ge gaan. Vol belangstelling keek hij naar een schitterende meccanodoos. Stel je voor, dat hij eens zoiets zou hebben. Dan had hij geen vrienden nodig, dan zou hij zich elke dag wel amuseren door ajlerlei prachtige dingen te bou wen. Langzaam slenterde hij verder. Het liep al tegen het einde van de middag en Kees besloot maar naar huis te gaan. Moeder zou wel thuis zijn gekomen en voor het avondeten zorgen. Zoi eteen kwam vader thuis en dan moest er gegeten worden. Zo slenterde Kees de straat in waar hij woonde. Plotseling bleef hij staan. Wat was daar aan de hand? Midden in de straat stond een prachtig rij tuig, met twee schimmels ervoor. Sint Nicolaas zat er in. Die was zeker op zijn rijtoer door de stad ook door de ze straat gekomen. De Zwarte Pieten waren uitgestegen en strooiden onder de juichende kinderen snoepgoed rond. Op eon afstand stond Kees te genieten. Wat hadden die kleintjes 'n pret. Ook Sint Nicolaas had er ple zier in en keek glimlachend toe. De paarden stonden dromerig met de kop naar beneden en wachtten af tot ze weer aan het werk zouden moe ten gaan. Kees bemerkte, dat er nie mand op de bok zat. Hij begreep het al, de ene knecht was natuurlijk de koetsier en de andere stond achterop het rijtuig als palvenier, zoals dat heette. DE RUST IN DE STRAAT duurde niet lang, want terwk het grab- belfeest in volle 'gang was, daverde er een jongeman op een motor voor bij en die snorde vlak langs de paar- dehoofden. De dromerige dieren schrokken op en voordat iemand be greep wat er aan de hand was, sloeg het span op hol, het rijtuig hobbelend achter zich meesleurend. Toen Kees zag wat ei gebeurde, sloeg hem de schrik om het hart. In dolle ren kwamen de paarden de straat uit rennen en Sint Nicolaas had de grootste moeite om zich vast te houden in de koets, waar hij bijna uitgeslingerd werd. De teugels kon hij niet grijpen, want die sleurden over de natte straat. Waar het het span op aan stormde, holden de men sen angstig weg en drukten zich te gen de muren. Veel tijd om te denken had Kees niet, want het span was bijna aan het einde van de straat waar hij stond, maar de jongen van buiten was ge wend om met paarden om te gaan, dus was hij niet zo bang als de ande re mensen. Snel bekeek hij de toe stand en stormde op het span af. Mid den op de straat bleef hij staan. De mensen gilden. Ze dachten, dat de jongen door de dieren vertrapt zou worden en dat de koets over hem heen zou rollen, maar Kees versaag de geen ogenblik. Welgemikt greep hij de dieren elk met een hand bij de teugel vlak bij het hoofd en liet zich, stevig vasthoudend, meesleuren. Nog steeds holden de paarden door en de jongen voelde hoe zijn benen schaafden tegen de keien, maar hij liet niet los. krachtig trok hij zoveel mogelijk de hoofden van de paarden naar elkaar toe en het duurde niet lang of hij had succes. De dieren ver minderden hun vaart .en even later stonden ze stil, nog zenuwachtig snui vend. Snel krabbelde Kees overeind en klopte de paarden vriendeliik op de hals, terwijl hij geruststellende woordjes tot hen sprak. SINT NICOLAAS klom uit het rij tuig en stapte op de flinke jon gen toe. En dadelijk waren e.- ook 'n heleboel mensen om hen heen.,, Had je dat gedacht van Kees?" hoorde hij een paar jongens van zijn school te gen elkaar zeggen. Als in een droom stond Kees daar en moest zelf nog 'n beetje bijkomen van de schrik. „Dank je wel, beste jongen", sprak de Sint, terwijl hij hem op de schou der klopte, „je bent een dappere vent!" Kees hoorde het nauwelijks. „Hoe heet je en waar woon je?" in formeerde de bisschop verder, maar Kees gaf geen antwoord. Hij voelde zich ineens vreeselijk verlegen wor den tussen al die mensen die hem aanstaarden alsof hij iets bizonders was.^nel glipte hij weg en holde zo hard hij lopen kon naar huis. Daar wachtten zijn ouders al met onge duld. Vader was boos omdat hij zo laat thuis was en moeder met het eten had laten wachten. „Jongen, wat zien je schoenen er uit!" klaagde zijn moe der, toen ze de kaalgeschuurde neu zen zag. „Je denkt zeker dat ons het geld op de rug groeit hè, en dat we elke keer nieuwe schoenen voor je kunnen kopen om je netjes naar school te laten gaan?" bromde vader, die toch al uit zijn humeur was. Kees zei niets. Hij was te onthutst om iets te zeggen. Zonder dat er een woord gesproken werd, at men. Maar nauwelijks was de laatste hap naar binnen en wilde moeder de tafel afruimen of er werd gebeld. Vader stond op en liep naar de voordeur. „Dag meneer, ik kwam uw zoon even bezoeken", klonk een zware stem in de gang. Kees keek op en vroeg zich af, waar hij die stem meer gehoord had. Lang behoefde hij niet te wachten, want de deur ging open en Sint Nicolaas in eigen per soon stapte naar binnen. „U hebt een dappere zoon, meneer", zei de goede Sint. Kees kreeg een kleur. Vader en moeder keken niet begrijpend. Toen vertelde de Sint wat er aan het eind van de middag in de straat was gebeurd. Moeder streek haar jongen over zijn krullen en ze vergaf hem graag zijn kapot ge schuurde schoenen. En ook vader stond glimlachend te luisteren. „Zo'n dekselse jongen toch hè", gromde hij zachtjes. Maar trots was hij wel. OET MOOISTE KWAM NOG, want even later werd op de deur ge bonsd en kwamen de twee zwarte knechten binnen. „Kees, jongen, je vrienden uit de straat hebben me ver teld wie je was en waar je woonde, want zelf wilde je het mij niet zeg gen. En nu kor., ik je bedanken voor je dappere daad, want wanneer jij de paarden niet had vastgegrepen, weet ik niet wat voor ongelukken er had den kunnen gebeuren." De beide lachende Zwarte Pieten kwamen op de tafel toe en legden er een groot pak op. „Een cadeautje van Sint Nicolaas", grijnsde een van hen. Met kloppend hart en een vuurrood hoofd maakte Kees het pak open en haalde er een schitterende meccano doos uit. Wat was de jongen blij! Sint Nicolaas schudde hem de hand en buiten voor het raam stonden de jongens uit de straat en juichten hem toe. „Hiep, hiep, hoera, voor Kees!" Het was de fijnste Sinterklaasvie ring, die Kees ooit beleefd had. En in de volgende dagen bemerkte hij ook, dat de jongens van school en die uit de straat hem met heel andere ogen bekeken. Ze waren aardig tegen hem en het duurde niet lang of hij had vrienden genoeg, want ze hadden ge zien, dat hij een flinke kerel was, die wat durfde. In de banketbakkerij werkt men op volle toeren voor Sint Nicolaas. (Van onze verslaggever.) UTRECHT (P P). „Geef ons eens wat vormen aan!" roep de heer J. G. A. Huinck, banketbakker van beroep, terwijl hij zijn laatste inge smeerde vorm doorgeeft. Een grote plaat met nieuwe vormen wordt bij hem neergezet en terwijl hij met vaardige hand deze metalen mallen met chocolade penseelt, vertelt hij ons een en ander over de kunst van het vervaardigen van chocolade figuren, zoals we die kennen als ze omstreeks half november met grote aantallen in de etalages van de ban ketbakkers verschijnen. ,Zoals ik u heb laten zien, bestaat onze grondstof uit zogenaamde „cho coladebroden" van 5 kilo per stuk, dat is de vorm waarin ze ons door de fabrieken worden geleverd. Deze chocolade heb ik in deze grote ver warmde pan gesmolten tot ze op de juiste temperatuur is. Hoe hoog die is, kan ik u niet precies zeggen, maar mijn jarenlange ervaring zegt mij precies wanneer de vloeibare choco lade geschikt is om te verwerken. Voordat ik met de chocolade ging werken, zijn de vormen „geboterd", dat wil zeggen, dat bepaalde delen van de vorm, die niet bruin maar een* andere kleur moeten hebben, door middel van een papieren spuit- zakje gevuld worden met zogenaam de witte chocolade, zonodig met gift- vrije kleurstof gekleurd. Hierdoor zijn we in staat een Sint-Nicolaas- figuurtje een vleeskleurig gezicht te geven en bijvoorbeeld een goudgele staf. Dit wordt dus eerst in de holle vormen aangebracht." Wij knikken en bekijken de klaarliggende vorm- helften, waarin precies op de juiste plaatsen de gekleurde chocolade is uitgestreken. Het betreft grotendeels de holten van petjes, gezichtjes, handjes en sommige andere delen van de figuren. „Nu neem ik zo'n halve vorm", demonstreert onze gastheer, „en met „S-sint, ssst, stilstaan!" stamelde een steenkoolzwarte staatsieknecht, toen ze met de schimmel de straat op stapten. In 't stikkedonker stonden een stuk of wat straatmuzikanten te spelen. Sommige sinterklaasliedjes stortten zich stotend door de stille stadsstraat. De stoomboot liec de stoomfluit schal len op 't signaal van deze strijdliede ren en de straatjongens staakten het straatkabaai om als strafbare straat schenders met hun strijdmakkers het symfonieconcert uit een straatlan taarn successievelijk suikerzoet, stum perachtig en stuntelig te schelden. De stokoude, stijve Sint strooide snoepgoed en stuivertjes. „Sul," schimpte de surveillerende straatagent snuivend, „die storende stomvexwelende stemverheffing spot met de stedelijke spelregels." HEB JE HET AL BEGREPEN? Allemaal woorden met een s. En er zijn er nog veel meer, zodat er een erg lang verhaal te maken is. Maar dat hoeft niet. We willen nu alleen maar weten, hoeveel woorden met een s er voorkomen in deze te kening. Je zult misschien denken: niet zo heel veel. Maar dat zal je meevallen als je er echt aan begint. De tekenaar heeft heel wat voor werpen afgebeeld, die met een s be ginnen. Zoek ze maar eens op. (Oplossing elders in dit blad). mijn kwast gedompeld in de vloei bare chocolade bestrijk ik de gehele vorm aan de binnenkant. De bij passende andere helft krijgt precies zo'n beurt en nu geef ik beide helften door. Naast mij worden de platte randen van de vormen, die zometeen op elkaar moeten sluiten, keurig schoongemaakt, zodat alles neties zal sluiten. Dan worden ze opgesteld op een plaat en wanneer die vol is gaan ze naar buiten om daar in de koude lucht hard te worden." In de ijskast. Zoals de barfketbakker ons vertelt, gaat het inderdaad. Met rappe han- De banketbakker penseelt de vorm, naast hem worden ze aangetikt, vast geklemd en op de plaat gezet voor de koelkast. Daar schallen de sitemimen! Als die goede Sint in het land komt, zingen alle kinderen hem toe. Wie kent ze niet, die gezellige Sint Nico- laasliedjes? We hebben er een paar opgetekend. Neen, niet helemaal, regel voor regel. Alleen maar de eerste woorden. En ook niet alle Sinterklaas'icdjes die we kenden, want dat zijn er wei zoveel ,dat de krant te klein zou zijn om alle coupletten af te drukken. We hebben er zomaar wat opgetekend. Niet zo veel. Getekend ja, niet geschreven. Want tekenen is veel gezelliger. Nu is; het ook aardiger voor jullie om tê ont dekken wat er staat. Want als we die woorden gewoon opgeschreven had den, konden jullie ze heus wel lezen. Zo groot ben je immers wel? Maar nu ze opgetekend staan, is het heel wat anders Wie kan er ons binnen vijf tellen zeggen, welke liedjes hier bedoeld zijn? Enne, heb je er nu niet ééntje ver geten? (Oplossing elders in dit blad). den besmeert hij de vormen en het duurt niet lang of de platen staan buiten. De eerste plaat, die naar bui ten ging, kan nu weer binnenkomen en krijgt een tweede beurt. Voor de tweede maal gaat de kwast er door heen, waarbij nu speciaal bij de randen een dikkere laag wordt op gezet. Snel klemt de bankebakker de ielften stevig op elkaar en geeft ze door. Naast hem worden de randen op een metalen plaat geklopt, met de edoeling, dat de nog vloeibare chocolade ook de sluitnaden zal vul len. Daarom heeft men bij het kwasten hier ook iets meer chocolade gesmeerd. Is de vorm getikt, dan wordt deze geklemd met een soort metalen knijpers, zodat de helften stevig op elkaar zitten en dan opge steld op platen. Is zo'n plaat vbl, dan wordt de oogst keurig in de ijskast gezet om de chocolade te laten stol len. Langzaam maar zeker verdwii nen op die manier alle vormen in de ^'e sfeer. Dan maakt nrnn van de gelegen heid even gebruik om uit te blazen. Een driemaster. Gedurende deze pauze toonde onze gastheer ons een prachtige collectie ito's van chocoladewerk, dat hij in dertijd maakte voor zijn plezier. Hier is slechts één woord voor: kunst werk. Uit dit werk blijkt, dat een goed banketbakker eigenlijk ook een kunstenaar moet zijn, want wanneer wij zien hoe daar van pure chocolade een driemaster werd vervaardigd van niet minder dan 1.75 ipeter hoog en dienovereenkomstig lengte, dan slaan we de handen in elkaar. Al dat rag fijne touwwerk, de in chocolade ge beeldhouwde spiegel met het Neder landse wapen met de leeuwen, net is in één woord prachtwerk. Evenals de figuur op de andere foto, waarmede banketbakker Huinck te Antwerpen een gouden medaille won, te weten een ridder te paard op voetstuk. Buitengewoon fraai en sierlijk van vorm, hetgeen ons de opmerking ont lokte: „Wanneer u geen banketbakker was geworden, was er misschien een goede toekomst als beeldend kunste naar voor u weggelegd." Onze gastheer glimlacht. „Kom, we zullen de vormen maar eens los maken." De platen komen een voor een weer uit de koelkast en dan begint een voorzichtig werkje. De klemmen worden verwijderd en de delen gesplitst. Het halve chocolade figuurtje word zichtbaar. Gebruik makend van het feit, dat de gestolde chocolade enigszins gekrompen is, wipt men nu voorzichtig de produc ten uit de vorm. Keurig worden ze opgesteld en zo ontstaat na enige tijd een tafel vol met de heerlijkste chocoladefiguren, die ongetwijfeld veel aftrek zullen vinden. Tenslotte volgt het inpakken, keurig tussen dun papier en de productie voor deze dag is gereed. De dure marsepein. Nu komt de marsepein aan de beurt. Bij het verwerken van deze stof kan men ook de kunstenaar herkennen. Verschillende modellen worden uit de hand gemaakt, andere, de meest gangbare, in vormen, waar bij men in tegenstelling tot de choco lade liefst geen jnetalen vormen ge bruikt, dus zwavel, gips of hout en slechts een enkele keer aluminium. De wonderlijkste figuren komen uit de handen van de banketbakker. Na het vormen worden ze met een spe ciale spuit dun bespoten met cacao boter om het hard worden te voor komen. Het kleuren geschiedt met giftvrije kleurstof, en dit is een zeer secuur werkje, want de aantrekke lijkheid van het product is afhanke lijk van de wijze, waarop dit ge schiedt. Maar voordat men aan het vormen toe is, is er eerst nog veel ander werk verzet. De meeste banketbak kers vervaardigen zelf hun marsepein en wel van pure amandelen met suiker, dat is althans de juiste manier. De amandelen worden geleverd in balen van 50 tot 100 kilo. De Sici- liaanse amandelen zijn de beste, om dat zij het rijkst zijn aan amandelolie, een stof, die noodzakelijk is om de marsepein zacht en toch stevig te doen zijn. Met minder olie wordt de stof droog en korrelig. De amandelen zijn tegenwoordig tien maal zo duur als voor de oorlog, hetgeen een ver klaring mag zijn voor het feit, dat de marsepein eveneens in prijs ge stegen is. Het liefst heeft de banket hakker nieuwe oogst die tegen oktober-november verkriif,baar is. Deze amandelen zijn reeds van de harde bast ontdaan, doch hebben nog het dunne bruine vlies. Pellen, zeven, malen. De amandelen worden in een pan kokend water gedaan om ontdaan te worden van deze vliezen. Op een zeef mogen ze dan uitlekken om daarna door een machine te gaan, waardoor tenslote de blanke amandel overblijft. Deze wordt grondig gewassen en dan vermengd met suiker. De ideale ver houding is 1 deel amandelenen 2 delen suiker. Dan wordt het geheel ongeveer vier mail gemalen, steeds r, dit om de olie niet verloren te laten gaan, want zou men dadelijk n malen dan wordt de olie weg- gemalen en blijf een slecht soort grondstof over. Na een nacht overgestaan te heb ben, is de erondstof gereed voor ver werking. Dan gaat de banketbakker aan de arbeid, vult zijn vormen, maar laat ook ziin fantasie de vrije loop. Dan leeft hij zich uit en siert zijn etalage met de fraaiste produkten, beeldhouwwerk en boetseerwerk in marsepein. Een chocoladcfiguurtje wordt, ge kleurd en al, uil de vorm gelicht.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1956 | | pagina 13