LATEN WIJ EENS LACUENJ.I. ZATERDAG 3) MEI 1956 DE LE1DSE COURANT DERDE BLAD - PAGINA 2 Lekker fris. Verpleegster: „Hoe lang is het ge leden, dat u een bad genomen hebt?" Oud baasje: „Juffrouw, dat is een geheim, dat m'n goeie moeder mee in het graf genomen heeft". Andere visie. Bezoeker: „Waarom schreef u in die advertentie een film met een happy end?" Bioscoopdirecteur: „Omdat de men sen happy zijn als 't end er is." „Ik heb toch wel gezegd dat 't verkeerd was hem per uur te betalen". Eerlijk. Zeg, gisteravond lagen er twee sigaretten op tafel en nu ligt er nog maar één. Hoe komt dat" ,'t Zal te donker geweest zijn. Ik denk, dat ik daardoor die één over het hoofd gezien heb". Romantiek. Jongeman: „Oh, ik zou met jou naar de maan willen vliegen. Heerlijk altijd in die zilveren glans...." Meisje: Houd maar op! 't Gaat toch niet. Morgen moet ik naar de kapper". „Klets niet! Ik lach toch! Schiet op!" Afgebluft. Drie Hagenaar-s zaten in de tram erg dure gesprekken te voeren, die doorspekt waren van moeilijke woor den. „Seg", zei plotseling een Amster dammer, „mag ik effies wat frage. Weet u misschien wat een paapie kraat is?" De Hagenaars bloosden en herhaal den zacht voor .zich heen: „Hé, 'n Papycraat, wel 'ns van gehoord, maar wat 't nou precies is „Nou", zei de Amsterdammer, „daar schrijve de kinderen in Mokum mee op 't schoolbord." „Heb je niets om aan te doen voor dat partijtje? Nou, dan moeten we maar thuis blijven". Aankomende diplomaat. Vader: „Kom hier! Dan ga je óver de knie!! Jantje: „Ik waarschuw u, dat u op 't punt staat'n verschrikkelijk on rechtvaardige vergissing te maken!" Ging weer best. Dokter: „En hoe is 't hart van de patiënt?" Verpleegster: „Uitstekend dokter. Hij heeft me al tweemaal een huwe lijksaanzoek gedaan." „Je jokt, lieveling! Dit recept zouden ze nooit in 't kookboek gezet hebben" Kunstzinnig. Mevrouw: „Oh Rietje, ik wilde van avond naar de schouwburg gaan, maar ik ben plotseling verhinderd. Wil jij mijn kaartje hebben?" Dienstmeisje: „Nee dank u, me vrouw, 't spijt me dat 't zo treft, maar ik heb vanavond net mijn vrije avond". Dameswerk. Dokter: „U bent volkomen gezond mijnheer en slechts één ding is mij een raadsel. Waarom hebt u 't num mer GZ 385 in uw rug laten ta- toueren?" Patiënt: „Dat heeft mijn vrouw gedaan met de auto, toen ik de ga ragedeuren opende." ,Jn 1952 hebben ze mijn blinde darm weggehaald. Nou, dat was me 'n operatie Hatelijk. Onderwijzer: „Welke spieren, ko men er in actie, wanneer ik b.v. met een van jullie ging boksen?" Leerling: „De lachspieren, mijn heer". De stoute schoenen. Directeur (snauwerig): „Wat moet U?" Bediende: „Ilc kom de salarisverho ging vragen, welke u dwong de prij zen te verhogen". Eerlijk gezegd. 'n Klein jongetje, dat met zijn va der en moeder op een trouwreceptie kwam, zei tegen de bruid: „Nou, dat valt'me mee. Ik had gedacht, dat u erg moe zou zijn?" „Hoe kom je daar nou bij?", vroeg 't bruidje vriendelijk. „Oh", antwoordde 't knaapje, „m'n moeder zei gisteravond, dat u me neer Jansen wel twee jaar achterna gelopen hebt." Een vriendelijke jumbo uit de zoo te Londen maakt de twee kinderen Lorraine en Annette helemaal niet bang. Ook niet wanneer de rimpelige voet van de kolos de hoogte in gaat om de kinderen „een pootje" te geven. Wat denk je nou van de schotel van de dag?" Schots. Toen de Schot op het punt stond het hotel te verlaten, was het wel duidelijk, dat het kamermeisje geen cent fooi te verwachten had. „We hebben hier laatste de kam pioen gierigaard van Schotland te logeren gehad" zei ze vinnig, „maar die gaf zelfs nog een fooitje". I „Ik ben de nieuwe kampioen!", grijnsde de Schot. Niet te geloven. „Oh, wat bent u veranderd. Vroe ger van dat mooie donkere haar en nu helemaal kaal. En toen had u ook zo'n gezonde kleur. Daar is niets van over. En u bent zo griezelig mager geworden. Ik zou u bijna niet meer kennen, mijnheer Pieterse!" „Ja. maar ik heet geen Pieterse!" „Dat is sterk, dan hebt u uw naam ook nog veranderd." „Kom meneer Jansen, niet ongeduldig worden. Deze dingen vergen tijd". Goed voorbeeld. „Camouflage", zei de sergeant, „heeft ten doel zich zoveel mogelijk aan de omgeving aan te passen. De soldaat heeft dat van de natuur af gekeken, men zou zelfs kunnen zeg gen de mens in het algemeen. Wie weet er een voorbeeld van?" „De Chinezen, sergeant!", roep een soldaat. „Waarom de Chinezen?" „Ze wonen aan de Gele Zee". Vergelijking. „Die mond van jouw vrouw is net een taxi-bedrijf". .Hoezo?" „Dag en nacht geopend." Interessant. Zij: „Weet je dat de Mona Lisa eigenlijk pas door de diefstal zo be roemd geworden is?" Hij: „Oh ja, wat heeft ze dan ge stolen?" „U hebt absoluut gelijk. Niemand kan u dwingen een openbare bank te verlaten". De oorzaak? Zij: „Ik geloof nooit, dat je mij uit liefde getrouwd hebt". Hij: „dat heb ik wel! Maar ik heb je nou al duizend maal gezegd, dat je niet zo dikwijls in de spiegel moet kijken!" Klacht. Ober: „Hebt u een klacht over het servet, mijnheer?" Gast: „Ja, bezorg me er een met een vlekkeloos verleden!" Heren. Bedelaar: „Pardon mijnheer, dat bankbiljet is vals." Heer: „Nou, omdat je zo'n eerlijke vent bent, mag je het houden". Nieuwsgierig. „Mijnheer, hebt u misschien een dubbeltje voor me? Ik heb al zes da gen niet gegeten!" „Maar wat kan je dan met één dub beltje doen?" „Ik zou me zo graag eens wegen". ,Jk was niet bang hoor! Jij weet altijd 'n oplossing". De reden. „Kerel, wat zie je er belabberd uit!" „Geen wonder. Ik ben in geen zes maanden in de buitenlucht geweest." „Wat mankeerde je dan?" „Tweeduizend gulden tekort bij de kascontrole". Bedelaarsromantiek. Bedelaar: „Zouwe dr' nou wen sen op de maan wonen?" Collega: „Kan niet, d'r is toch geen water!" Bedelaar: „Wij leven toch ook en drinken wij ooit water?" ffm „Net wat je zegt, Karei! Je hebt gel Uk! Ik ben veel te goed voor 'n taan als jij".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1956 | | pagina 11