8
De Australische politie is niet erg gezien
DE LEIDSE COURANT
OIIOIIOIIC3IIOIIOIIOIIOMOMOIIOIIOIIOIIC3IIOIIOIIOIIOIII OHO IICDIIOIIOIIOIIOIIOIIO HO IIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIC3II IIO NO IIC3 IK II Oil Oil OH Oil OIIOIIOII Oil Oil OHOIIg
IIX DE GREEP VIN DE PRAIRIE
lOIIOIICDIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOllOillOIIOIIOnOIIOIIOIJOMOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIO II Oil Oil Oil O OIIOIIOIIOIIOIIOIIOIIOIICDIIOIIOIIOIIOIIOIIO HOIIOII
IlilET AFSCHUW en ontzetting zag
150 jaar geleden het handje vol
inwoners van een kleine Amerikaan
se nederzetting aan de rand van het
Missisippigebied, waar de Black-Foot-
Indianen toen nog heer en meester
waren, hoe enkele mannen een wezen
naar hun houten stadsverdediging
droegen, dat kruipend vanuit de prai
rie was opgedoemd.
Toen de mannen met het wezen de
stadspoort binnenkwamen, deinsden
de nieuwsgierigen verschrikt uiteen,
want tussen hen in hadden de man
nen een mens, die niets menselijks
meer had; van onder tot boven \vas
zijn lichaam gezwollen met blauwe
kneusplekken; geronnen bloed kleefde
op alle plaatsen van zijnTichaam; zijn
gehele gezicht ging schuil achter een
woeste beharing en zijn blikken ga
ven het begin van waanzin te zien.
Op handen en knieën had hij gekro
pen, totdat de mannen hem opgetild
hadden en zelfs toen hij midden door
de bijeengestroomde mensen gevoerd
werd, scheen hij zich niet bewust te
zijn, dat hij geen kleren aanhad.
Dit was het einde van een der
meest luguibere Indianen-avonturen,
die zich ooit langs de Missisippi helb-
ben afgespeeld, maar het klonk uit
de mond van de man, die het over
leefde, zo ongeloofwaardig, dat eerst
later, toen de Indianen hun strijd
bijl begraven hadden en naar het
kleine plaatsje toekwamen met vie-
delievende bedoelingen, het verhaal
van de man door hun bevestiging
voor waar werd opgetekend.
IOHN KINGSLEY had tezamen met
Sam O'Kennel een gebied aan de
rand van de beschaving tot jachtge
bied voor de bever gekozen en dagen
lang zwierven zij langs de oevers van
de machtige Missisippi op zoek naar
de kleine diertjes, die hun de kost
bare huiden leverden.
Steeds meer Zuidwaarts raakten zij
en tenslotte bevonden zij zich in on
beschermd gebied.
In het begin van de 19e eeuw leef
den alle kolonisten van Amerika op
voet van oorlog met de Indianen
stammen, wier gebied men gestadig
tot ontginning bracht.
De Indianen, die eeuwenlang de
prairie en de wouden, de meren en
de bergketens als hun eigendom be
schouwd hadden, werden langzaam
aan teruggedrongen dóór het initia
tiefvolle bleekgezicht, dat meende het
rijke land met zijn onmetelijke bo
demschatten beter te kunnen benut
ten dan de vrije, onproductieve In
diaan dit eeuwen lang gedaan had.
En de Indiaan had de strijibijl op
gegraven; eerst voor zijn vrijheid en
ten slotte voor zijn leven.
De politietroepen, die dienden om
de boeren te beschermen waren gering
in aantal en 't gebied was uitgebreid.
Daarom oefenden de boeren zichzelf
met voorladers en musketgeweren,
zodat ieder stadje op een kleine
burcht geleek met mannen, die vrij
zware aanvallen konden weerstaan.
Maar de woudlopers, de mannen,
die de bossen introkken en soms
honderden mijlen van de nederzetting
af zwierven, waren practisch zonder
bescherming. j
JOHN KINGSLEY had een nieuw j
gebied gevonden, dat zo rijk aan
bevers bleek en dat zo eenvoudig te j
bewerken was, dat hij verwachtte i
binnen enkele jaren rijk te zullen I
zyn, wanneer hij de opbrengst met
niet te veel man behoefde te delen.
Daarom was hij er tezamen met Sam
op uitgetrokken, ondanks de geva
ren, die hem op htm tocht zouden
bedreigen.
De eerste acties hadden geen moei
lijkheden opgeleverd; op een grote
afstand langs de Missisippi hadden
zij hun vallen uitgezet en voor de vei
ligheid werkten zij alleen des nachts,
terwijl zij rfioh overdag schuil hiel
den op kleine eilandjes, die rijkelijk
in dat deel van de Missisippi te vin
den waren.
Een eilandje bood enorme voorde
len; men kon een vijand zien nade
ren, terwijl men zelf in het struikge
was onzichtbaar bleef en men kon i
hem onschadelijk maken, voordat hij
goed wist wat er gebeurde.
Toen zij zich reeds op de terugreis
bevonden en him boot zich gestadig
vulde met kostbare bontjes, geraak- j
ten zij op zekere morgen in een hel-
se mist verzeild en dit was het begin j
van de ellende.
De mist was geheel onverwacht op-1
gekomen en zo dik, dat zij geen hand 1
meer voor hun ogen konden zien.
Een eilandje, dat zij op de heenreis
ontdekt en als een rustpunt op de
kaart aangestipt hadden, voeren zij
voorbij, zonder dat zij het merkten en
op de een of andere mysterieuze wij
ze, kwamen zij op een zij-arm van de
Missisippi terecht, zonder dat zij
zich van enige koerswijziging bewust
waren.
I ANGZAAM PEDDELDEN zij voort,
voorzichtig het midden van de ri
vier houdend om enerzijds het eiland
je niet te missen en anderzijds be
veiligd te zijn, tegen een plotselinge
aanval van de walkant. Maar de uren
gingen voorbij en nergens was een
eilandje te bekennen.
Toen gebeurde het plotseling, dat
de zon opging en zoals dit in de
West veelvuldig voortkomt, verjoeg
de zonnewarmte de mist in de tijd
van enkele minuten.
De mannen op het midden van de
rivier zagen het gevaar en peddelden
haastig naar de oever. Voordat zij
echter aan land konden springen,
stootte hun kano tegen een ander
vaartuig aan en een vluchtig onder
zoek bracht aan het licht, dat de ge
hele kust bezet werd door Indianen-
prauiwen.
Toen de mist volledig opgetrokken
was,'waren de mannen weer midden
op de rivier, maar het zou hun wei
nig baten; door de mist misleid, wa
ren zij in een Indianenkamp terecht
gekomen en zover het oog reikte, za
gen zij de prauwen langs de kusten
liggen aan beide zijden.
Een luide kreet, die door het woud
galmde, bracht de Indianen op het
oorlogspad en nog geen kwartier la
ter, werd de boot, geëscorteerd door
talloze prauwen, gedwongen zijn neus
in het mulle zand van de oever te
steken.
Misschien had alles nog goed kun
nen gaan, want John 'had zijn ge
weer op de bodem van de boot laten
liggen en sprak de Indianen vredelie
vend toe. .Hij vertelde, dat ze twee
eerzame jagers waren, en dat ze be
reid waren handel met de Indianen
te drijven. Toen de Indianen weifel
den en hun Opperhoofd geïnteres
seerd naar hem luisterde, verloor
Sam zijn hoofd, greep het geweer en
schoot een Indiaan neer, die in de
boot probeerde te klauteren Voordat
John goed wist wat er gebeurde,
werd hij door*de schok van het afzet
ten uit de boot geworpen en zag hij
Sam in de boot neerstorten; tiental
len Indianenpijlen hadden zijn
lichaam doorboord.
IOHN BEGREEP, dat zijn toestand
hopeloos geworden was en zonder
zich te verzetten liet hij zich binden,
toen de Indianen hem uit het water
opgevist hadden.
Hij piekerde alleen, hoe hij zo pijn
loos mogelijk aan z'n eind zou kun
nen komen want de Indianen had
den doodvonnissen, waartegen zenu
wen heftig protesteerden en een ogen
blik benijdde hij Sam, die levenloos
door de Indianen op het strand ge
worpen werd.
Hij begreep, dat alleen een onver
schrokken houding zijn einde zo pijn,
loos mogelijk kon maken en daarom
begon hij op hoge toon te spreken te
gen het opperhoofd. Hij vertelde, dat
de Indiaan geen recht had gehad om
bij hen aan boord te klauteren, maar
het opperhoofd glimlachte zacht voor
zich een: „Wij oorlog met bleekge
zicht", zei hij vriendelijk en sneed
daarmede de gehele verdedigings-
speech van John aan stukken.
John zweeg nijdig en de Indianen
begonnen opgewonden onder elkaar
te beraadslagen in een taaltje, dat
John niet kon verstaan. Na een
kwartier kwam het opperhoofd weel
bij hem terug en vroeg: „Bleekge
zicht hard lopen, ja?"
John begreep,, wat ze wilden; ze
waren van plan van zijn dood een
soort volksfeest te maken en hem
als levende schietschijf te gebruiken.
Hij zette een bedroefd gezich en wees
op zijn voeten: „Bleekgezicht bijna
niet lopen, kan", deelde hij het te
leurgestelde opperhoofd mede.
„Bleekgezicht altijd in boot zitten."
Deze verklaring eiste een nader
beraad, maar men wilde niet afzien
van het volksfeest en daarom vond
men er iets anders op.
Op een teken van het stamhoofd
werd John van al zijn kleren ont
daan, waarna het opperhoofd hem de
spelregels uitlegde: Als het bleekge
zicht zo slecht lopen kon, zouden de
Indianen niet schieten;; ze zouden
hem alleen maar met hun bijl afma
ken en om het spannend te maken
kreeg John 7 minuten voorsprong.
De ter dood veroordeelde bereken
de zijn kansen; hij was ongeveer 1200
kilometer van de dichtstbijzijnde post
af; op een politiepatrouille was in dit
gebied niet te rekenen en over en
kele weken zou de winter, waarvan
de mist een onfeilbare voorbode was,
met al zijn felheid dit aan de pool-
grenzende gebied binnenvallen.
Langzaam liep hij op een teken van
het opperhoofd weg; zijn handen wa
ren niet langer gebonden en hij
maakte een snelle berekening; wan
neer de Indianen geen spijt zouden
krijgen en niet zouden schieten, had
hij een heel 'kleine kans om aan het
direct dreigende gevaar te ontkomen,
want hij was een hardloper van for
maat; hiertoe was nodig, dat hij zon
der grote snelheid buiten het bereik
van hun pijlen kwam, want als ze
zouden zien, dat hij wel hard kon lo
pen, zouden zij hem onmiddellijk en
kele pijlen nazenden.
Toen er naar schatting 4 kostbare
minuten voorbij waren, durfde John
om te kijken; de afstand was ver
genoeg, geen enkele pijl zou hem nu
nog kunnen raken. Hij zakte even
door zijn knieën heen en rende de
prairie in. Een luid gejoel achter hem
bewees enkele seconden later, dat
de Indianen zijn snelheid gezien had
den en niet van plan waren zich aan
de 7 minuten te houden.
John wist, dat alleen de snelste In
dianen hem in zouden kunnen halen,
maar hij wist ook, dat één genoeg was
want hij was totaal ongewapend en
een goed gemikte zwaai met de to
mahawk zou hem naar de andere we
reld helpen.
P INDELOOS LAG DE PRAIRIE
voor hem, vlak, zoijder de min
ste beschutting, zonder de minste
mogelijkheid om zich te verschuilen.
Na een kwartier begon het hart
van John angstwekkend te bonzen en
wist hij, dat hij aan het einde van
zijn krachten kwam. Maar nog steeds
hoorde hij krijgskreten om zich heen
en een keer, toen hij het waagde om
te zien, zag hij drie Indianen, die de
anderen ver vooruit waren en in
snelheid iets op hem wonnen.
Enkele mini-ten later kwam er
bloed voor zijn ogen en begon hij te
waggelen; als hij niet gauw een list
verzon, betekende dit het einde.
Bijna ongemerkt verminderde hij
vaart en de Indiaan, die voorop liep,
werd hierdoor aangemoedigd en zet
te een sprint in, zodat zijn beide ka
meraden achterbleven. Deze achter
blijvers verminderden nu snel vaart
en John begreep, dat zijn kansen niet
slecht stonden. Kennelijk waren de
Indianen van mening, dat hij ieder
ogenblik levenloos in elkaar zou zak
ken en dan zou één man voldoende
zijn om hem in bedwang te houden,
terwijl de beide anderen wel even
later konden komen om hem te hel
pen. Hieruit bleek, dat de Indianen
hem niet direct met de bijl zouden
afmaken, maar hem mee wilden ne
men naar het kamp, anders hadden
ze tot het laatste ogenblik met hun
drieën blijven strijden om dit bui
tenkansje te bemachtigen.
Toen de afstand tussen de voorste
Indiaan en zijn wapenbroeders groot
genoeg was, liet John zich languit op
de grond vallen. Enkele seconden la
ter was de Indiaan bij hem en zette
zijn voet op zijn lichaam om zo als
overwinnaar zijn strijdmakkers af
te wachten. Maar nauwelijks was de
man tot riist gekomen en keek hij
uit naar de achterblijvers, toen de
levenloze John weer tot leven kwam,
de Indiaan bij zijn been pakte en
met 'n krachtiige zwaar door de lucht
wierp. Voordat de Indiaan goed wist, j
wat er gebeurde, had hy met zijn
eigen bijl een formidabele klap op
zijn hoofd te pakken.
WEDEROM BEGON JOHN te ren
nen en als de twee andere In
dianen zich niet opgehouden hadden
bij het levenloze lichaam van hun
makker zou zijn vlucht mislukt zijn,
want snel namen zijn krachten af.
Een rotsplateau leverde hem ten
slotte in een van haar spleten een
een zeer gebrekkige schuilplaats,
maar de Indianen waren zijn spoor
bijster.
Nu stond John voor het meest ont
moedigende deel van zijn vlucht.
Voor hem strekte zich de prairie uit.
onderbroken door woeste bergketens
en achter hem' bevond zich de rivier,
waar hij ongetwijfeld wel een boot
zou kunnen vinden en waar vruchten
groeiden.
Maar de Indianen zouden ze
ker de wijde omtrek alarmeren,
zodat iedere meter van de kust be
waakt werd. Daarom was hij ge
dwongen de prairie te doorkruisen,
12C0 kilometer, zonder kleren, zon
der voedsel en met de dreigende
winterkoude voor ogen.
Nooit is het die nederzetting hele
maal duidelijk geworden, hoe John
dit klaargespeeld heeft, want als hij
hierover vertelde, werd zijn stem
vaag en liet zijn geheugen hem soms
in de steek.
's Nachts had hij in dierenholen
geslapen,soms zelfs in slangenput-
ten, waar hij de bewoners uit ver
wijderd had en die hij met stenen
barricadeerde.
Als voedsel had hij het weinige
gras, dat hij vond. gebruikt en een
boom met schors betekende in die
barre weken een bijzonder buiten
kansje.
Toen de poolwinter inviel en de
sneeuw begon te vallen, was hij ge
hard tegen het afschuwelijke leven,
maar zelfs deze training was maar
nauwelijks in staat geweest om hem
tegen de verschrikking van de Pool
winter te harden.
Alleen het besef, dat hij reeds
meer dan de helft van zijn tocht af
gelegd had, hield hem in die dagen
op de been en zo was hij gekneusd
en ontredderd aan de rand van de
nederzetting gekomen. De laatste
tientallen kilometers had hij krui
pende afgelegd, omdat zijn benen
door zwakte hun dienst weigerden
en deze laatste kilometers hadden
dagen gevergd.
Toen John op de nederzetting lang
zaam weer op krachten kwam, ge
lóófde niemand zijn verhaal, omdat
het tot de onmogelijkheden behoor
de. Niemand werd in staat geacht
om in de winter zonder voedsel, zon
der onderdak en zonder kleding we
kenlang door de prairie te zwerven.
Maar jaren naderhand, toon John
reeds lang uit de nederzetting ver
dwenen was, verschenen de Indianen
bij de blanken en de oude Indianen
vertelden toen op zekere dag over
een dapper bleekgezicht, dat zij in
hun greep hadden gehad en dat had
weten te ontsnappen.
Een noodzakelijk kwaad
(Van onze correspondent
in Australië).
Heel openlijk en klaar zeggen de
kranten het hier soms: de politie is
corrupt.
Vandaar dat sommige speelhuizen
vrij spel hebben; dat zo hier en daar
óp verboden uren sterke drank wordt
verkocht; dat met vergunningen
wordt gegoocheld; strafvervolgingen
niet worden ingesteld en omkopin
gen op elk terrein plaats vinden.
Bijzonder in aanzien is de Austra
lische politie allerminst; men be
schouwt haar als een noodzakelijk
kwaad
Toen ik indertijd een Australisch
rij bewijs aanvroeg, ontving ik het
advies: „Ga naar Liverpool, dan krijg
je het meteen, als je een pound extra
betaalt".
Om de proef op deze rekensom te
zetten, toog ik naar Liverpool.
„Waarom komt u helemaal hier
heen", grauwde een politie-adjudant;
„iedereen komt naar hier' voor z'n
rijbewijs".
Deze man was vermoedelijk niet
corrupt of mogelijkhij deelde
niet mee.
„Over drie maanden kunt u terug
komen; we zijn volgeboekt", vyerd
mij verteld.
„Drukke zaken "hier", constateerde
ik en besloot de drie maanden niet
af te wachten.
Men noemde mij nog enkele plaat
sen waar een extra pound ogenblik
kelijk het rijbewijs produceerde, doch
ik prefereerde die, welke een repu
tatie van onomkoopbaarheid bezit.
Daar kon ik binnen een week het
examen afleggen; de eerste keer
zakte ik en de tweede maal had de
politieman geen bezwaren.
En het kostte niets extra!
Wat kost het?
Er is óókin Australië
zóveel corruptie, dat heel. vaak de
overtreder bij de politieman infor
meert: „Wat kost het?", indien hij
meent een kans te hebben er uit te
draaien.
Doch laat ik er dadelijk op doen
volgen, dat die vraag menigeen reeds
een extra-strafvervolging heeft ge
kost, omdat hij de vraag aan de ver
keerde (of beter: de goede) ambte
naar stelde.
In een opsomming omtrent aller
lei corrupte daden, stelde dezer'da
gen „The Sun" in Sydney, dat de
hoofdcommissaris van politie dier
stad indertijd als chef van de politie
in Tamworth met name genoemde
corrupte handelingen pleegde en
thans nog onjuiste practijken weet
te verbergen.
En „The Sun" is een fatsoenlijk
blad....
Hardhandig
Er is een ander punt waaromtrent
de Australische politie vermaardheid
bezit; zij is hardhandig.
Nu weet ik wel dat sommige de
linquenten. ook ten onrechte, zich
Jater er over beklagen dat hun be
kentenis werd „afgedwongen", doch
er zijn niettemin staande veroorde
lingen van politiemannen, die hun ar
restant stevig hadden afgetuigd.
Het zijn 'allemaal factoren, welke
er niet direct toe medewerken om de
politie in het algemeen in groot aan
zien te brengen bij het publiek.
Zo'n enkele maal wordt er door de
hogere politieleiding pogingen'onder
nomen daarin verbetering te bren
gen, doch men is nog vèr van de ge
dachte, dat de politie een vriend en
helper van het publiek is.
Zij moet er nu eenmaal zijn om
moordenaars en der gelijken op te
sporen en het verkeer nog zo'n beet
je in rechte banen te leiden, doch
overigens beschouwt men haar als
een noodzakelijk kwaad en ligt er
een grote afstand tussen het publiek
en deze dienaren van de wet.
Gegrepen is gegrepen.
Het zal van hogerhand wel zijn ge
leerd, doch in het algemeen heeft ar
gumenteren met een politieman geen
zin.
Na het begaan van een overtreding,
bewust of onbewust, heeft het prac
tisch geen waarde om uiteen te zet
ten waardoor het feit werd gepleegd
En ook de immigrant, onbekend als
hij althans de eerste tijd met vele
nieuwe voorschriften is, kan op wei
nig clementie rekenen. Het stand
punt is: gegrepen is gegrepen; je be
taalt er bij de rechter het volle ta
rief voor.
De jongeman die naar een aardig
meisje floot; de vader van het meisje
dat in een bos een paar bloemen
plukte; de voetganger die op de ver
keersweg liep; zij moeten allen we
ten dat ze daardoor een strafbaar
feit pleegden en de volle boete er
voor betalen.
Evenmin heeft de autobestuurder
een kans met een waarschuwing van
zelfs een licht soort overtreding
af te komen.
En er zijn wegen' waarop men al
heel spoedig te hard rijdt!
Zoals de Nederlander die bij de
rechter probeerde uiteen te zettën
dat hij tevoren nog nimmer op een
bepaalde weg' met strenge snelheid
restricties was geweest.
„U moet hier de wetten maar le
ren kennen", sprak de rechter.
„Daar doe ik mijn best voor", ant
woordde de Nederlander, „maar dat
behoeft me toch niet ineens zeventig
gulden te kost", probeerde hij de
boete omlaag tc brengen. Zonder re
sultaat!
De selectie.
De animo voor het politiecorps is
niet groot; de salariëring is matig,
doch ook de positie zelf is niet erg
aanti'ekkelijk.
Men heeft het systeem van recru-
ten in de leeftijd tussen 15 en 18
jaar, die een vergoeding van 40
70 per week ontvangen- het salaris
voor een politieman is plm. 140.
Degenen die in het vrije bedrijf
werken, verdienen heel wat meer,
ook omdat zij overtime kunnen ma
ken.
Toen in Newcastle onlangs sollici
tanten werden oogeroepen, werden
van de 139 er 90 afgekeurd. Welk
aantal niet eens hoog werd genoemd.
Er is een zeer sterke specialisatie
in het politiecorps en het werk wordt
in het algemeen weinig afwisselend
genoemd.
„Straatpolitie" kent men practisch
niet; in de grote steden zijn er de
vaste verkeersposten, doch verder
zal men slechts zelden een geünifor
meerde politieman op straat tegen
komen.
Het zijn voornamelijk de met ra
diotelefonie uitgeruste politie-auto's
die de surveillance doen en naar be
paalde gebeurtenissen gedirigeerd
worden.
Mede door dit systeem is het con
tact tussen het publiek en de politie
tot een minimum beperkt en ontstaat
die alleen bij bepaalde gebeurtenis
sen.
Zij is slechts het verlengstuk van
de straffende hand, die van weinig
hulpvaardigheid weet.
En verlang ook niet teveel beleefd
heid van de Australische politieman;
hij spreekt u aan zoals hij u ziet: de
overtreder.
Dit zijn dan wel de algemene in
drukken, welke men krijgt van deze
dienaren der wet, doch evenals de
corrupte politiemannen tot de uit
zonderingen behoren, is ook het aan
tal vriendelijke en welwillende wets-
handhavers zeer beperkt.
Zij behoren tot een geheel ander
deel der bevolking, dat zij daardoor
sterk tegenover zich vinden.
Een bevolking, die de politie aan
vaardt als een noodzakelijk kwaad