De
het
jeugdige gravin werd op Leidse burcht
slachtoffer van haar moeders eerzucht
Ada van Holland vond haar Waterloo in Leiden
Kennemers zakten door brug van de Donkersteeg
Van Loon betaalde het loon
van de angst voor Willem
17 eeuwse graveur doet in Leidse Prenten
kabinet touristisch boekje over Parijs open
Zelfspraak van de Burcht
Volksdansgroep „De Grote Ronde"
viert het 10-jarig bestaan
ZATERDAG 14 APRIL 1956
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD - PAGINA 1
OLECHTS ENKELE MALEN HEEFT de Leidse Burcht in de vaderlandse
geschiedenis een strijdbare rol gespeeld. Dit was niet verwonderlijk
want de vesting, eertijds rots in de branding, fungeerde in de loop der
jaren als aanslibplaats van wat het zand der tijd met zich voerde. Om de
vestingkern verzamelde zich huizen en gebouwen als algen om een meer
paal. Zij drongen de buitenwereld weg van de burcht en lieten haar rotonde
op de heuvel achter als een gepitte eksteroog van vroegere lange-tenen-
politiek.
De laatste keer dat deze krater van burggrafelijk verzet goed in werking
kwam en de pek als gloeiende lava over de kantelen kwam, is al weer
ruim zeven eeuwen geleden. Leiden had zich in die jaren nog niet als een
stenen dwangbuis om de burcht gesloten en hier en daar likte het platte
land zelfs nog met groene tongen aan haar wallen. In 1203 werd de burcht
na een kort beleg door de Kennemers op Ada van Holland veroverd.
Deze gebeurtenis was er slechts een van de vele scenes in de tragi-
comedie van de strijd om de macht, die in elk tijdperk op een volledige
rolbezetting kan rekenen.
dra moest Willem voor de volkshaat
de wijk nemen naar Zeeland.
Bruiloft inplaats van
rouwbeklag
1 dochter van Dirk VII, die tot zijn
leedwezen Holland geen stamhouder
te bieden had. Dirk had zijn gehele
leven in onmin met zijn broer Wil
lem verkeerd en was bang dat deze
vete zich op zijn dochter zou wreken.
Daarom besloot hij, alvorens de ogen
voorgoed te sluiten, alvast een oogje
dicht te doen ten opzichte van Wil
lem, die tenslotte zijn broer was en
bovendien vele volgelingen had. Hij
inviteerde Willem aan zijn sterfbed
en wist van hem de garantie los te
krijgen, dat hij het voogdijschap van
Ada op zich zou nemen.
De belangen van Ada werden ech
ter bovendien behartigd door haar
moeder Adelheid, die haar zwager
Willem reeds lange jaren naar het
leven had gestaan. Zij hechtte weinig
waarde aan zijn voogdijschap en be
sloot voor haar dochter meer vastig
heid te zoeken. Zij begreep dat men
het bijleggen van een oude vete aan
een sterfbed met een korreltje zout
moest nemen en dat de krokodillen
tranen bij de dood van Dirk elk
greintje plichtbesef bij broer Willem
zouden wegspoelen.
Zij ging daarom ijlings op reis en EIDEN BLEEK VOOR ADA geen
nam als presentje voor haar dochter L, veilige wykplaats te want
enkele dagen later omsingelden de
Kennemers en de troepen van burg
graaf Van Wassenaer de burcht. Het
beleg duurde niet lang; de voorraden
van het slot waren snel verteerd en
Ada moest de witte vlag hijsen. De
Kennemers behandelden him gevan
genen zeer menselijk; het was hen
tenslotte slechts om Ada te doen ge-
*pOEN HET BRUILOFFEEST in
Dordrecht zo lang geduurd had,
dat elke Dordrechtenaar een „kater"
als huisdier had moeten nemen, be
sloot Adelheid de gezelligheid naar
Egmond te verplaatsen. Dirk was op
dat moment immers lang genoeg
dood om aan het lijkfeest te kunnen
beginnen en zo trok Adelheid met
dochter en schoonzoon naar het noor
den.
Even buiten Haarlem stonden ech
ter zwaarbewapende Kennemers de
feestgangers op te wichten. Deze aan
hangers van Willem kregen geen kans
om hun favoriet aan de grafelijke
titel te helpen, want het plannetje
werd verraden en het drietal ging
ijlings op de vlucht. Adelheid en de
graaf van Loon werden door Gijs-
brecht van Aemstel per boot naar
Utrecht gebracht, maar Ada koos een
weg met meer weerstand en verover
de met enikele getrouwen de Leidse
burcht op de heer van Wassenaer.
De hinderlaag van de Kennemers
scheen bedacht te zijn door de mon
niken van Egmond, die Adelheid de
wanbetaling bij de begrafenis van
Dirk betaald wilden zetten.
weest. Het eerzuchtige gravinnetje
werd naar het slot Teylingen over
gebracht en onder hoede van de slot
heer geplaatst.
Enkele dagen later werd Willem in
de abdij van Egmond als graaf ge
huldigd.
heid de graaf van Loon echter
aan zijn echtelijke plichten en ver
schafte hem middelen om een leger
bij elkaar te huren. Beducht voor
een inval haastte Willem zich de ge
schaakte echtgenote naar Texel over
te brengen, waar de bevolking ge
heel achter hem stond en hij boven
dien zijn schaapjes op het droge had.
Weldra braken de vijandelijkheden
uit. Een aanval van de Kennemers
op het kasteel van Gijsbrecht van
Aemstel gaf Vondel stof voor een van
zijn voornaamste treurspelen- Terwijl
Amsterdam een andere heer ver
wachtte, deed de bisschop van
Utrecht echter een succesvolle aan
val op de sterkte Boskoop en wist
na de verovering zelfs tot Leiden
door te dringen. Van Loon verover
de Dordrecht en rukte in Noorde
lijke richting op.® Willem nam weer
de wijk naar Zeeland en de Kenne
mers moesten hun schanddaden in
het Aemstelland met een boete van
500 talenten betalen.
fN VOORSCHOTEN WERDEN de
troepen van Van Loon gelegerd.
Er werd juist een voorjaarsmarkt ge
houden en de graaf achtte dit een
geschikte gelegenheid om zijn man
nen wat plezier te verschaffen. De
bisschop van Utrecht trok zich be
scheiden terug naar het Sticht en gaf
de Kennemers daarmee voor de
tweede maal gelegenheid om het ple
zier te bederven. Zij sloegen een be
leg voor de burcht en Van Loon's
troepen kwamen van een koude ker
mis thuis.
Hals over kop dirigeerde hij «de
mannen naar het bedreigde punt en
joeg de Kennemers op de vlucht. In
wanorde trokken zij over de brug,
die over de Oude Rijn lag. Deze was
op zoveel gedrang niet berekend en
stortte in. Bij dit ongeluk verloren
vele Kennemers het leven; een feit
dat de huidige Leidenaar met zijn
kennis van de tegenwoordige brug
tussen Hoogstraat en Donkersteeg én
de voornamelijk stinkende Oude Rijn,
hogelijk zal verbazen.
LODEWIJK VAN LOON TROK na
dit huzarenstuntje terug op Voor
schoten. Tot zijn grote verbazing
vernam hij echter dat zijn broeder in
de strijd, de hertog van Limburg, in
middels met Willem vrede had ge
sloten. Van Loons positie werd hier-
een gemaal mee naar huis. Willem en
de zieltogende Dirk liet zij natuurlijk
buiten haar plannetje en toen haar
man in zalige onwetenheid stierf, wa
ren de plannen voor de bruiloft al
gereed. De bruidegom heette Lode-
wijk graaf van Loon, een met zorg
gekozen vechtersbaas, die de 15-jari-
ge Ada met succes tegen haar voogd
zou kunnen verdedigen.
T-ERWIJL DIRK NOG BOVEN
aarde stond werd in een ander
deel van het grafelijk paleis in
Dordrecht opgewekt bruiloft gevierd.
De opgebaarde was echter een doorn j
in het oog van de feestvierders en
daarom verzond men het lichaam per
boot naar het klooster in Egmond,
waar de graven van Holland gewoon
lijk bijgezet werden. Men verzuimde
echter de begrafeniskosten te vol
doen, zodat de kloosterlingen genood
zaakt waren de plechtigheid uit eigen
zak te betalen.
Willem werd zowel van de bruiloft
als van de begrafenis gev eerd en
nam, teneinde de kat eens uit de
boom te kijken, zijn intrek bij de
burggraaf van Leiden. Adelheid
deed haar werk echter goed en wei-
Een kijkje door de westpoort van de
Rotonde op de Hooglandse Kerk.
door hopeloos. Achtervolgd door de
Kennemers en de troepen van Wil
lem trok hjj in allerijl terug op
Utrecht. De bevolking was echter zo
weinig gesticht door het Stichtse op
treden, dat zij alles deed om Lode-
wijk het afscheid zo onaangenaam
mogelijk te maken. Bij het overste
ken van de Zijl verdronk een deel
van zijn troepen en slechts enkelen
kwamen behouden in Utrecht aan.
Deze overwinning van wü-
lem werd voor keizer Filips aan
leiding zijn waardigheid als graaf te
erkennen. Van Loon legde zich bij de
feiten neer en vertoonde zich niet
meer in. de Nederlanden.
Ada had men in het begin van de
strijd naar Engeland overgebracht,
waar zij vier jaar verbleef. Op ver
zoek van haar moeder Adelheid gaf
koning John haar tenslotte toestem
ming naar Holland terug te keren. In
1208 vestigde zij zich in Loon, waar
zij na 1228 en onbesproken gedrag
als weduwe stierf.
HET PRENTENKABINET is gis- verloren gegane bouwwerken. Het
X teren pen tentoonstelling ifeonend aantal boeken dat Marot. met. ziin
De Burchtheuvel nu speelterrein en
bezienswaardigheid.
Boven de ingang van de Burcht staat een gedicht van Joachim x
Oudaan in het Latijn te lezen, waarvan hier de vertaling in het y
oud-Nederlands volgt: X
Zelfspraak van de Burgh X
Een krijgsgebou waer om de dubble Rijn komt stroomen y
Versterckt ick t heerlijk goed der stam van Wassenaer X
1203 Onwinlijck had mij niet den honger kunnen toornen
Die binnen mijn begrip Vrou Ada viel te swaer
1420 Ick naderhand te trots op mijne wijckgenooten X
Moest buygen mijnen neck voor Hollands heerschappij,
En zagh mij van 't gezagh der Burg'ren afgestooten
't Genot alleen van Hop- en Gruytgeld liet men mij: X
1651 Nu wil ick voor de stad 't hoofd garen onderhaelen,
Diens munten, met mijn recht mij neemen in den arm x
Een ander geeft zijn geld om sonder vrucht te praelen, X
Gjj Leyden koopt een burgh, in nood van burger-scherm. y
teren een tentoonstelling geopend
van de prenten van de Franse archi
tect-graveur Jean Marot. Marot leefde
in de tijd van Lodewijk de veertiende
en heeft zich vooral verdienstelijk
gemaakt door het in beeld brengen
van Parijs in zijn middeleeuwse en
barokke grootheid. Doordat Marot
tevens architect was, hebben zijn
prenten grote waarde bij het recon
strueren van gedeeltelijk of geheel
aantal boeken dat Marot met zijn
zeer uitgewerkte en verantwoorde
prenten geillustreerd heeft is verba
zend groot. Zo kon het gebéuren dat
het Prentenkabinet een vrijwel vol
ledig overzicht van alle belangrijke
monumenten uit zijn boeken kon
samenstellen.
/"•ROTE BEWONDERING VER-
DIENT de wijze waarop de ver
zameling gebracht wordt. Niet alleen
voegde men bij de prent een „levens
beschrijving" van het uitgebeelde
bouwwerk maar tevens geeft een foto
de huidige toestand van het gebouw
als dit tenminste niet gesloopt
werd weer. Hierdoor werd een
contact met het heden tot stand ge
bracht dat personen die het geluk
hadden Parijs te leren kennen, de
sensatie van een ontmoeting met een
oude bekende geeft. Bovendien be
tekent een rondwandeling door gang
en zaal een wandeling door het oude
Parijs langs een vastgestelde route,
wat de bezoeker nog sterker de in
druk geeft een toeristische rondgang
te maken. Verreweg het grootste deel
van de tentoongestelde prenten zijn
afkomstig uit het Prentenkabinet.
In het midden van de zaal heeft men
het „stadsplan Turgot" aangebracht,
waarop de bezoeker, die tijdens de
rondgang „verdwaald" mocht zijn,
zich nader kan oriënteren. Tot en met
twaalf mei zal deze leerzame en
prachtig ingerichte tentoonstelling te
bezichtigen zijn.
Gisteren was het tien jaar geleden, 1 dansgroep onderhevig aan een wis-
dat „De Grote Ronde" werd opge-selend verloop van leden. Er komt
richt en bij dit tweede lustrum is het
verleidelijk om nu reeds uitgebreid
op de jonge maar rijke historie in te
gaan.
Talrijk zijn immers de herinnerin
gen, die zo niet in de annalen dan
toch in het geheugen van vele leden
en oud-leden liggen opgestapeld.
In de eerste jaren was het bij
voorbeeld in het geheel niet vreemd,
dat de groep er eens op uittrok om
lukraak maar ergens aan het dan
sen te gaan en omstanders, die eerst
verbaasd stonden toe te kijken, in
de dans te betrekken. Talrijke ma
len is men er op uitgetrokken naar
andere plaatsen om aan een volks
dansfeest of -bal deel te nemen en
velen, niet het minst de ouders, den
ken nog met pleizier terug aan de
demonstratie-avonden, die „De Grote
Ronde" belegde en waarvan het ge
varieerde programma gelukkig niet
cultureel-deftig was. Was de groep
aanvankelijk een onderdeel van de
toen nog dekenale parochie aan de
Herensingel (de jongens werden ge-
recruteerd uit de Kajotters, de meis
jes uit de Congregatie), de leiding
ging er al heel spoedig toe over om
met toestemming van Deken Homule
een zelfstandige groep te formeren,
die op een bredere en betere kasis
zou kunnen werken.
Een gedegen bestuur kreeg de lei
ding in handen en het werk bleef niet
beperkt tot de dans alleen. Zang en
muziek kregen hun kansen en in de
hoogste bloeitijd zag men zich ge
noodzaakt een tweede groep te for
meren, die met de naam „Tovercir
kel" gedoopt werd. Meer dan bij
iedere jongerengroep, is een volks
een tyd, dat de „oudjes" verdwijnen.
De ene keer kan men dat vertrek
gelukkiger opvangen dan de andere
keer,-maar ten allen tijde heeft „De
Grote Ronde" zioh gehandhaafd; zij
zal dit jubileumjaar terdege gebrui
ken om de oude roem voort te zet
ten, die haar zo'n goede naam in de
volksdanswereld heeft gegeven.
De volksdans is haar belangstel
ling waard. Dat zullen velen kunnen
getuigen, die ooit lid van „De Grote
Ronde" zyn geweest, en wanneer het1
tienjarig bestaan op bescheiden wijzei
op 29 april gevierd wordt, zullen on
getwijfeld vele „oud-gedienden" daar
van blijk geven.
Wij hebben er ons voor gewacht
in dit jubileum-artikel namen te
noemen. Een uitzondering willen wij
maken voor Paula Kellenaers, die
zonder enige baatzucht nu tien jaar
haar instructies geeft en met niet
aflatende ijver de waarde en schoon
heid van de volksdans propageert.
Niet het minst is het aan haar te dan
ken, dat er ook cultureel zoveel ac
tiviteit door de groep is ontplooid,
waarbij het ons onmogelijk is daar
van ook maar een bescheiden exposé
te geven.
WIM HELVERSTEIJN.
Er kon in Leiden of verre omtrek
geen vo'ksiansfeest of -bal gehou
den worden, of „De Grote Ronde" gaf
acte de présence.