FTTVi
DE STRAATRIDD
Paaseï-Peuzel-Puzzel
N
>E KRANTENTUIt
I
ZATERDAG 31 MAART 1956
DE LEIDSE COURANT
VIERDE BLAD PAGINA
1
2
3
4
S
|7 I <5*
9
10
11
Il2
13
u
15
16
17
1«
19
20
21
22
23
25
26
17
28
29
30 31
32
33
34
35
36
37
36
59
40
41
42
43
44
TT
iv
34
59
66
4 O
èz
49
53
69
so
63
45
4©
51
56
TSÓ
64
52
57
70
53
és
47
71
SS
i
72
73
74
75
76
77 ra 79 so
ffl
82
<53
54
33
36
37
68
89
90
91
92
93
94
95
96
97
96
99
Hpïöo
101
102
103
104
103
106
107
toa
109
J110
Horizontaal: 1. de week vóór Pa
sen, 8. vreugdevuur, dat op het Paas
feest of op Paasavond in sommige
streken ontstoken wordt, 14. familie
lid, 15. teugel, 16. trotse, 17. oogop
slag, 18. waterstand (afk.), 20. bekend
dier, 22. grappenmaker, 24. op het
concilie tewerd in 325 de
datum van het Christelijk Paasfeest
vastgesteld, 26. Pacific Northern Air
lines (afk.). 27. rijstbrandewijn, 29.
spijstafel, 30. keurig, 32. ontkenning
(apreektaal), 33. brilslang; ook naja
genoemd, 34. bloeiwijze, 36. telwoord,
38. vrouw van Jacob, 39. avondgebed,
41. gem. in L/imb. bekend om de
passiespelen, 42. overgang op een an-
der spoor, 44. afgesloten bebouwd
veld, 47.. Portugese bezitting op de
W.-kust van Voor-Indië, 48. telwoord,
50. muzieknoot, 51. oude lengtemaat,
53. uitroep, 54. niet door twee deel
baar, 56. bezwaard, 59. de laatste
vier weken voor Kerstmis, 60. onaan
geroerd, ongeschonden, 62. voedsel,
63. afkorting van selenium, 64. land
bouwwerktuig, 65. munt in Engeland,
(afk.), 67. vis, 71. morsdoekje, 73.
schiereiland tussen de Rode Zee en
Perzische Golf, 75. haastig, 81. rivier
in N.O, Italië, 83. vaartuig, 85. lange
rij, 87. zwemvogel, 88. afkerig, 90.
dikke pap, 92. onbep. voornaam
woord, 93. stronkje, 95. ruwe soda, 97.
wandversiering, 98. gem. in N.-H.,
100. wijnglas, 102 nieuw (Gr.), 103.
geluid van een ezel, 104. inwendig
lichaamsdeel, 105, strijdperk, 106.
meisjesnaam, 108. en pedsonne (afk.),
109. maal zoals men op Pasen nut
tigt, 111. lied dat toepasselijk ds op
het Paasfeest.
Verticaal: 1. tweetal, 2. atmosfeer
(afk.), 3. het noodsein, 4. kwetsuur,
Thans een ruime comfortabele wagen
v.a. f. 6375.- 3
Official DKW.Daalar voor Leiden en Omstreken:
HAREL's Autobedrijf N.V., Rijksstraatweg 336-340 (,,Den Deyl"),
Telefoon 2545 (K 1751), WASSENAAR
Official DKW-dealer voor de Bollenstreek en Omgeving:
BAKKER' s Automobielbedrijf, Hoofdstraat 133, Talefoon K 2532-7427. SASSENHEIM
Imp. Hart Nibbrig Greeve! j
Parkstraat 91 Den Haij f
Advert?: lB
5. brandverf, 6. uitroep van verwon
dering, 7. stad in Zwitserland, 8. voor
werp om te schrijven, 9. ettergezwel,
10. glijvoertuig, 11. over, langs, 12.
klein kind, 13. stand, 14, zwaar en
vet vee, 'bestemd om tegen Pasen ge
slacht te worden, 19. lam, omstreeks
Pasen geboren, 21. kandelaars voor
de Paaskaarsen, 23. spil van een wiel,
25. voorzetsel, 26. geschenken op Pa
sen, 28. hoofddeksel, 30. zelfkant, 31.
achting, 33. plaats op Ameland, 35.
kippenloop, 36. voornaamwoord, 37.
deel van een ontkenning (Fr.), 38.
lus, 40. voegwoord, 43. en omstreken
(afk.), 45. jaagetijde, 46. heerschappij,
gezag, 49. derde zoon van Jacob en
Lea, 50. redelijk schepsel, 52, soort
van kabeljauw, 53. bekend knaagdier,
54. bekende afkorting, 55. votre excel
lence (afk.), 57. luitenant (afk.), 58.
geheel de uwe (afk.,Lat.),61 .wei, waar
op het paasvuur ontstoken wordt, 66.
iemand, die met Pasen geheel in het
nieuw gestoken is, 68. slede, 69. afval
van steen, 70. qpoedig, 72. vidit
(afk.), 74. zangstem, 76. naschrift
(afk. Lat.), 77. boom, 78, eet men met
Pasen, 79. boom, 80. titel (afk), 82.
ieder, 84. eiland van Griekenland,
water, 93. rivier in Italië, 94. koppel
riem voor jagershonden, 96. verdriet,
98. komt van de bijen, 99. vast, ste
vig, 100. gezwind, 101. gerucht, 104.
uitroep, 107. afkorting van nikkel.
Bij juiste oplossing leest men op
de cijfers: 53-16-25-3-77-61-36-91-33-
19-9-73-10-81-82-65-58 een bekende
uitdrukking.
Oplossingen tot en met donderdag
a.s. aan het bureau van ons blad. Drie
taarten, een sieraad en een boek zijn
beschikbaar.
OPLOSSING VERLEDEN WEEK.
Horizontaal: 1. sta, 4 dak, 6. rei, 8.
adé, 11. tapir, 13. Ali, 14. baard, 16.
mier, 18. Odin, 20. donker, 23. Eso-
pus, 26. snee, 27. genre, 30. dons, 31.
dra, 33. set, 34. are, 36. zaagbek, 40.
Ilm, 43, oorlam, 45. reiger, 47. olie, 49.
vele, 50. boete, 52. Lea, 53. epode, 56.
ets, 57. aak, 58. tot, 59. met.
Verticaal: 1. St, 2. talon, 3. A.P., 4.
drie, 5. kar, 6. rio, 7. ibis, 8. Aa, 9.
dreun, 10. ed., 12. imker, 15. anode, 17.
erg, 19. Dee, 20. D.S., 21. neder, 22. en,
24. potig, 25. s.s.( 28. Eva, 29. rob, 32.
azalea, 33. skelet, 34. Ao, 35. robot, 37.
ami, 38. ga, 39. ere, 41 lende, 42, Mr,
44. lot, 46. iep, 48. elk, 49. vat, 50. Be,
51. es, 54. om, 55. et.
De taart is voor H. W. v. Someren,
Oud Adeselaan 30, Rijpwetering, het
sieraad G. W. EllenbroekGeerlings,
Weipoort 27, Zoeterwoude, het boek
A. Klarenbeek: Hoge Rijndijk 98, post
Leiderdorp.
Wilt U iets weten?
Vraag C. J. J. Ik ben in het be
zit van een insigne of penning. Wat
kan dit voor penning zijn?
Antwoord: Stelt u zich eens in ver
binding met h#t Kon. Kabinet van
Munten, Penningen en Gesneden Ste
nen, Lange Voorhout 50, Den Haag
of met de'Ver. v. Penningkunst, Vos-
maerlaan 14, Bussum, waar men de
herkomst van een door u duidelijk
omschreven insigne of penning zal
kunnen vaststellen.
Vraag W. G. Q. In het binnenwerk
van een piano zit houtworm, hoe
krijg ik dit eruit?
Antwoord: dat hangt er van af,
hoe erg het is. Zit er veel houtworm
«J
u h:-! I
in, dan dient u er een deskur.i.
(pianohandelaar) ben te halen,
het slechts weinig, dan kunt u p
■beren het euvel te bestrijden 4»']
D.D.T. bestuiving. Het is echter t
werkje om vol te houden, want hol
worm is zeker hardnekkig.
Vraag A. G. de J. Betreft
expeditiebedrijf.
Antwoord: Wij verwijzen
voor naar het secretariaat N.O^^
wegtransport, Apeldoornseweg 53,r^
Arnhem.
Vraag: M. J. te Z. Hoe moet 8
mijn anthurium (flamingoplant) tj^B
handelen?
Antwoord: Dat uw plant nietfB
veel bloemen heeft als die van :':^B
buren, kan allerlei oorzaken he'ofc.^B
In de wintermaanden mocht de te^B
peratuur niet dalen onder 60
en moest zij bovendien in het vo^B
licht staan, wel op het zuiden. Nu
zon al weer wat krachtiger wordt, B
de felle zon schadelijk. Is de aa:
nog wel goed? Eens in de 2 of 3
ren rnoet de plant verpot worden
een mengsel van gelijke delen b: B
grond en gehakte mos, waaraan y ft;
verteerde koemest is toegevoegd. 0 B
der in de pof moet een behoorlijk
hoeveelheid potscherven liggen, k B
wijl de plant niet te diep mag wc B
den geplant en de aarde mag evt^
min vast worden aangedrukt, zot
een goede doorluchting van
grondmengsel verkregen kan v;
den. Nu moet de plant geregeld g
goten en eveneens geregeld bes:
ten worden met een bloemspuit. V:
mei tot augustus eens in de 14 da°i
kunstmest. Denkt u dat de aap
niet goed meer is, verpot u de pk
dan zeker net volgende voorjaar, d
zult u ook wel over meer bloerr
kunnen beschikken. Kippenmest
niet goed.
C I
IN EN OM HET
HEIDEHUIS
(Vervolgverhaal)
„Kom Sjaak, zuilken we gaan?" vroeg
mijnheer Tenberge aan zijn zoontje, toen
hij klaar stond om hun nieuwe huisge
noot af te halen van de trein.
„Ja vader, zullen we op de fiets gaan?"
„Nu Sjaak, we zullen wel een taxi ne
men aan het station want Eric zal wel
een flinke koffer bij zich hebben. Kom
jongen nu opschieten anders komen we
te laat en dat is voor hem niet hartelijk
als hij niemand van ons ziet".
Zo stapten dus vader en Sjaak in flin
ke pas op weg naar het station. Ze spra
ken niet zo erg veel. Wel honderd vragen
spookten in Sjaak zijn hoofd. Zou hij
groot zijn? Sterk zeker niet want~vader
had gezegd dat hij veel ziek geweest
was. Jammer, ze konden op de club
juist nog een flinke keeper gebruiken.
Zou hij ook zo goed kunnen tekenen als
zijn vader? Dat zou wel fijn zijn, want
hij hield zelf ook veel van tekenen. Dan
konden ze 'samen gaan wandelen en van
een mooi vergezicht een schets maken.
Vader stapte maar door en ook door zijn
hoofd warrelden allerlei vragen. Zouden
de jongens het samen wel goed kunnen
vinden? Stel je voor dat het niet zo was,
dan had hij misschien nog spijt er in
toegstemd te hebben. Opeens betrapte
hij zich er op dat hij allerlei bezwaren
liep te maken. Waarom toch? 't Kon
immers best goed uitkomen en wat was
het dan niet leuk voor Sjaak, er een
goed vriendje bij gekregen te hebben.
Harry was immers als vriendje voor hem
veel te klein. Kom. weg die bezwaren
en energiek gooide hij z'n hoofd rechtop
en begon een vrolijk liedje te fluiten.
Sjaak keek zijn vader eens aan en begon
al gauw mee te fluiten. Lekker ging dat,
zo op de maat lopen. Zo naderden ze
het station en behoefden niet lang te
wachten of de trein kwam binnen rol
len. Ze stonden bij de uitgang dan kon
den ze hen niet mislopen.
Ja hoor, daar zag vader al zijn broer
boven alle hoofden uitsteken. Van Eric
was echter nog niets te zien. Ze wacht
ten de lange stroom reizigers even af en
daar kregen ze elkaar in het oog.
„En dit is onze Eric", zei oom na de
eerste begroeting met zijn broer. Een
smal bleek gezichtje keek lachend naar
oom en Sjaak en mijnheer Tenberge
schrok van het magere handje dat wel
dra in de zijne lag. De jongens begroet
ten elkaar echt hartelijk. Het was jai^en
geleden i'inds ze elkaar gezien hadden.
Ze waren dus feitelijk vreemden voor
elkaar. Toch liepen ze samen weldra
voor hun vaders uit. De grote koffer
werd in een taxi geladen en nadat allen
hadden plaatsgenomen ging het op huis
aan. alwaar moeder al met een fijne pot
koffie zat te wachtep.
„Jó Eric je mag op mijn kamer slapen
en ook je huiswerk maken".
„Fijn zeg, heb je veel boeken? Dan
kunnen we ook dikwijls lezen".
„Ik hou niet zo bar van lezen. Ik speel
liever een partijtje voetbal" en gelijk had
Sjaak al spijt dit gezegd te hebben want
hij zag dat zijn nefje één been in een
beugel had. Stom van hem om nu over
voetballen te praten. Dat joch kon toch
immers niet voetballen. Zou hij kunnen
fietsen? Nog maar niet naar vragen. Het
was toch al zielig om nooit met wilde
jongensspelen te kunnen meedoen. Wat
zou hij nu eens vragen? Wacht hij wist
al wat.
„Heb je je schoolboeken ook bij je?"
„Nee die boeken hoorden op de school
waar ik was, maar mijn nieuwe atlas
heb ik wel bij me en natuurlijk mijn te
kenboeken".
Sjaak hoorde nu dat Eric veel van te
kenen hield. Als ze thuis kwamen mocht
hij z'n schetsboeken eens zien.
Intussen vertelde de vader van Eric
aan zijn broer de lange lijdensgeschiede
nis van het zieke beentje. Uit een ge
vaarlijke ziekte had hij een verlamd
beentje overgehouden maar de dokter
gaf alle hoop dat alles nog goed zou ko
men. 't Was wel niet prettig voor het
kind om altijd met een beugel te lopen.
Nooit kon hij eens aan een echt jongens
spel mee doen en 't was een groot geluk
dat hij zo veel van tekenen hield. Dat
deed hij dan ook voor zijn leeftijd zeer
goed. De portretjes die hij tekende wa
ren buitengewoon gelijkend.
De hele familie Tenberge. behalve
Roosje natuurlijk, was naar buiten ge
komen om de nieuwe neef te begroeten
en je kon zien dat het Eric goed deed
tussen zoveel blijde gezichtjes te mogen
wonen. Al dadelijk kwam hij niet uitge
keken op de mooie vergezichten vanuit
de tuin van het Heidehuis en maar moei
lijk kon men hem mee naar binnen krij
gen.
„Wat heb jij een gek been, met al dat
ijzer" zei Harry opeens toen hij de beu
gel van Eric ontdekte. Moeder schrok
want zij had al dadelijk het ongelukkige
been gezien en vond het nu vervelend
dat Harry daar nu juist over begon. Het
allerbeste was. vond zij, dat het nu open
lijk met de andere kinderen besproken
moest worden en daarom zei ze: „Ja
Eric heeft een ziek been maar dat zal
niet lang meer duren want over enige
tijd mag de beugel er af en dan kan hij
weer even hard draven als jullie. Maar
nu moet hij nog een beetje oppassen en
kan hij niet zo vlug gaan".
„Maar ik kan fietsen tante!" riep Eric
verheugd, „mijn fiets zal morgen wel
aankomen".
„Nou maar dat is helemaal fijn, dan
ga je samen met Sjaak op de fiets naar
school".
Sjaak was wel benieuwd hoe dat fiet
sen zou gaan, maar hij durfde er niets
over te vragen. Afwachten maar, dan
zou hij het zelf wel zien.
Bij het afscheid nemen van zijn vader
hield Eric zich flink. Geen traan in de
ogen. Hij beloofde trouw te zullen schrij
ven en bij oom en tante en op school
goed zijn beste te doen. Zijn vader en
moeder zouden ook dikwijls schrijven en
mooie kaarten sturen.
Wordt vervolgd
CORRESPONDENTIE
daag in de krant. Jullie hebben dat ze
ker zelf meegemaakt.
KONING WINTER
„Wie gaat er vanmiddag mee naar het
strandt" vroeg vader toe we om 12 uur
uit school kwamen. Het was woensdag
middag dus we hadden vrij. We kon
den haast niet wachten tot we weggin
gen.
„Zullen jullie je goed inpakken, want
het is behoorlijk koud Op de heenweg
ging het wel, want we hadden de wind
mee Toen we aan de zee kwamen was
het een mooi gezicht. Hoge bergen van
sneeuw en ijs lagen langs het strand en
die werden bij iedere golfslag steeds ho
ger en breder. Mijn vader dacht dat je
er op kon staan en zakte er toen door
heen. Ze waren er ook aan het schelpen
baggeren met een heel grote machine,
het was een baggermachine. We hebben
er even bij staan kijken èn toen zijn we
gauw naar huis gegaan. Oei, dat viel niet
mee. We moesten nu tegen de wind. We
hadden onze sjaal voor de mond gedaan
en daar zaten toen aan de buitenkant al
lemaal ijspegeltje aan. Dat kwam van
het uitademen Toen we thuis kwamen
mochten we niet direct bij de kachel zit
ten, want dat was niet goed. 's Avonds
hadden we vreselijk honger van de zwa
re rit. Het was maar steeds: „Moeder
krijgen we alstublieft een boterham", tot
moeder gauw met brood kwam aandra
gen. We hebben die nacht geslapen als
rozen.
EEN SLIMME REIZIGER
Een verkleumde reiziger kwam na een
lange tocht door de sneeuw bij een her
berg aan. Hij zag tot zijn grote spijt dat
alle plaatsen rondom de haard bezet
waren. Hij wou een list verzinnen om
de gasten weg te lokken. Ha, daar had
hij al wat. Hij riep de waard en vroeg
een kop thee en voor zijn paard vijf
haringen.
„Vijf haringen voor het paard", zei
hij expres een beetje hard.
Even later kwam de waard terug met
een kopje thee voor de reiziger en hij
bracht de vijf haringen naar het paard.
Alle gasten die rondom de haard zaten,
wilden wel eens zien of het paard die
haringen op at. De reiziger had nu plaats
genoeg en koos er een dicht bij de haard.
Even later kwamen de waard en de gas
ten binnen en zeiden: „Het paard lust
geen haring". Dat wist de reiziger wel,
maar intussen had hij toch maar een fijn
plaatsje. Dat is een slimme reiziger",
zei een van de gasten.
Loesje en Wllly Datema, Voorhout.
Leuk dat jullie voortaan mee willen
doen. Maar nu moet ik jullie teleurstel
len. Eerst het ijsverhaaltje. Dat kan niet
meer in de krant komen want we heb
ben al zoveel over sneeuw en ijs gelezen
en het verhaaltje van Willie over „Naar
de markt", is eigenlijk niet af. Je had
nog iets meer kunnen vertellen over de
kuren van het varken. Verzin nog eens
iets.
Mari&nna en Ciska Duivenvoorden, Gerard Keyzer, Ter Aar. Gelukkig
N.w.hout. Dat hebben jullie weer aar- dat we vandaag nog plaats hebben voor
dig bedacht met die opgeplakte plaatjes, je lange verhaal. Ik hoop dat de kinde-
Het verhaaltje van Ciska komt ook van- ren het ook aardig vinden.
OOST WEST, THUIS BEST
De vacantie was weer aangebroken.
De boeken werden voor geruime tijd ter
zijde gelegd en nu was de tijd aange
broken om eens wat te genieten.
Jan, de schrale, Joop, de wilde en Jaap,
de vechtersbaas waren dikke vrienden.
Hun schoolrapporten zagen er tamelijk
goed uit en in overleg met hun ouders
werd besloten samen een dag uit te gaan
Na lang gepraat waren ze het er einde
lijk over eens om een grote stad te gaan
bezoeken. Eindelijk was de dag aange
broken en ging het drietal op weg naar
het dichtst bijzijnd station. Daar begon
de pech, de trein ging juist voor hun neus.
weg. Om de lange wachttijd zoveel mo
gelijk te bekorten besloten ze hun reis
plan wat te veranderen en in plaats van
te reizen langs 'n pijpenstad, ging nu de
weg langs een sleutelstad naar een grote
havenstad. Daar kwamen ze na een goed
uurtje reizen aan, In een grote stroom
reizigers die het station verlieten liep
het drietal mee naar de uitgang alwaar
zij 'n ware opstopping veroorzaakten. De
„schrale" wilde niet de helft van zijn
spoorkaartje afgeven. „Ik moet toch
weer terug", zei hij aan het loket, doch
na geruststelling door de ambtenaar ging
het drietal toch weer verder. Daar ston
den ze dan in een grote stad als katten
in een vreemd pakhuis.
Jaap, de vechtersbaas, zou wel eens
willen weten waar al die mensen toch
wel naar toe gingen. Met een deftige tik
tegen zijn petje vroeg hij aan een politie
agent enige inlichtingen. Jaap wist de
agent hoffelijk te bedanken en ze beslo
ten de lange straat maar door te lopen.
Na een eindje zag Joop 'n groot bord
waarop stond: „Naar de tentoonstelling
lijn 15". Door 't drukke verkeer zagen ze
kans hand aan hand op een vluchtheu
vel te komen om te wachten op lijn 15,
maar weer was het pech want lijn 15
kwam niet.
„Laat 'm dan maar wegblijven", zei
„de wilde" en ze trokken verder.
„Jongens", zei „de schrale" „ik krijg
trek in wat eten" en de eerste bakkers
winkel stapte hij binnen.
„Wat wenst de jongeheer?" zei 'n def
tige juffrouw.
„Ik?" zei Jaap heel niet verlegen. „Ik
wou drie broodjes met krentjes juf
frouw".
..Dat kan niet vent", zei de juffrouw.
„Waarom niet?" vroeg Jan. „Daar lig
gen er genoeg achter het raam".
„Wij mogen zo vroeg in de morgen nog
geen vers brood verkopen".
Jan, die trek in eten had. vroeg toen
om drie oude broodjes maar ook dat
lukte niet en ze verlieten de winkel zon
der te groeten en zonder broodjes.
Ze kwam uiteindelijk toch bij de ten
toonstelling en het was er geweldig druk.
Na lang in een rij te staan wachten wa
ren ze de loketten gepasseerd. Ze keken
hun ogen uit, daar was van alles te zien.
„Jongens", zei „de vechtersbaas", nu
wil ik wel eens wat rusten en ook wat
eten. Ze kwamen bij een veldkeuken en
zochten een goed plaatsje. „Kijk" zei
Joop. „hier hebben ze kippensoep". Daar
hadden ze alle drie wel trek in. Al gauw
kwam een heertje met een mooi wit jas
je aan en een dienblad dragen op twee
vingers en een duim, op hen af.
„Wat zal 't zijn heren?" vroeg hij be
leefd.
„Allemaal kippensoep", zei de vech
tersbaas.
„Neen jongens", zei de ober, „dat ver
koop ik niet".
,,'t Staat daar toch te lezen", zei Joop.
„Jongens, de kip is er 14 keer doorge
zwommen en 14 keer doorgehaald".
Ze begrepen er niets van en verlieten
zonder eten de tent. Zo kwamen ze nog
weer bij een groot Lunapark met mooie
spullen.
„Jongens", zei de schrale, „een rit op
de koning der dieren, dat moet ik be
leven". Hij zocht direct vijftien centen
uit zijn beurs en liep naar de spullen-
baas.
„Mijnheer, hier is vijftien cent voor
een rit op de leeuw".
„'t Spijt me wel jongen, maar de molen
gaat nog niet draaien".
Toen draaide Jan zich om en zei niets
meer. Ze werden alle drie moe van het
lopen en kochten toen elk een ijsco ter
wijl ze meteen wat zouden rusten. Ze
zaten heerlijk in de zon.
„Wacht", zei Jaap, „ik zal eerst eens
kijken hoeveel centen ik nog heb". Ze
legden hun wafel neer en begonnen
bezittingen te tellen. Na korte tijd 2
ze tot hun verbazing dat de ijsco 1
helemaal weggesmolten was. Ze 1
toen de uitgang maar op te zoeken
nog iets voor hun moeder mee te 11
nemen. Zo ging de reis weer i
en toch hadden ze zich die dag heel b
ders voorgesteld. Moeder had thuis j
zorgd voor een heerlijk warm maal
ze konden smakelijk vertellen over 1
belevenissen op deze vacantiedag.
grote vreugde van allemaal eindigde f
vechtersbaas „En toch, oost, west,
best".
EEN VACANTIE SPEL
Bloempotten-race
Een vrolijke en spannende
vooral voor grotere kinderen, die 't
buiten gespeeld wordt. Twee lijnen
den getrokken op flinke afstand en
kinderen gaan achter de lijn staan. VI
hen staan 3 lege bloempotten (met
opening omlaag) of 3 bakstenen of!
grote blokken. Op een gegeven
gaan deze kinderen op twee bloem;,
staan en zetten de derde bloempot va
zich neer, dan zetten ze één voet op
derde bloempot en zetten de vrij gekt
men bloempot weer een eindje verdf
Nu moeten de kinderen trachten zo sn
mogelijk, zonder met handen of voel:
de grond te raken, de andere streep
bereiken.
Ik ben naar de markt geweest
De kinderen zitten om de tafel en
eerste speler begint: „Ik ben met ra
mandje naar de markt geweest en
bracht een witte kool mee". Numm
twee zegt: „Ik ben met mijn m;
naar de markt geweest en ik bracht
een witte kool en een kilo aardappele
Nummer drie zegt hetzelfde en doet
iets bij b.v. een pond uien. Is iedere<
b.v. twee maal aan de beurt gewee;
dan moet de hele geschiedenis weer
rugbetaald worden tot het mandje le
is. Doen er veel kinderen mee, dan krij
ieder 1 beurt. Wie mist, moet een
geven.
We wensen jullie allemaal een Za'.
Pasen en een prettige vacantie.
TANTE JO EN OOM TOc|
(96)