FTTVi DE STRAATRIDD Paaseï-Peuzel-Puzzel N >E KRANTENTUIt I ZATERDAG 31 MAART 1956 DE LEIDSE COURANT VIERDE BLAD PAGINA 1 2 3 4 S |7 I <5* 9 10 11 Il2 13 u 15 16 17 1« 19 20 21 22 23 25 26 17 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 36 59 40 41 42 43 44 TT iv 34 59 66 4 O èz 49 53 69 so 63 45 4© 51 56 TSÓ 64 52 57 70 53 és 47 71 SS i 72 73 74 75 76 77 ra 79 so ffl 82 <53 54 33 36 37 68 89 90 91 92 93 94 95 96 97 96 99 Hpïöo 101 102 103 104 103 106 107 toa 109 J110 Horizontaal: 1. de week vóór Pa sen, 8. vreugdevuur, dat op het Paas feest of op Paasavond in sommige streken ontstoken wordt, 14. familie lid, 15. teugel, 16. trotse, 17. oogop slag, 18. waterstand (afk.), 20. bekend dier, 22. grappenmaker, 24. op het concilie tewerd in 325 de datum van het Christelijk Paasfeest vastgesteld, 26. Pacific Northern Air lines (afk.). 27. rijstbrandewijn, 29. spijstafel, 30. keurig, 32. ontkenning (apreektaal), 33. brilslang; ook naja genoemd, 34. bloeiwijze, 36. telwoord, 38. vrouw van Jacob, 39. avondgebed, 41. gem. in L/imb. bekend om de passiespelen, 42. overgang op een an- der spoor, 44. afgesloten bebouwd veld, 47.. Portugese bezitting op de W.-kust van Voor-Indië, 48. telwoord, 50. muzieknoot, 51. oude lengtemaat, 53. uitroep, 54. niet door twee deel baar, 56. bezwaard, 59. de laatste vier weken voor Kerstmis, 60. onaan geroerd, ongeschonden, 62. voedsel, 63. afkorting van selenium, 64. land bouwwerktuig, 65. munt in Engeland, (afk.), 67. vis, 71. morsdoekje, 73. schiereiland tussen de Rode Zee en Perzische Golf, 75. haastig, 81. rivier in N.O, Italië, 83. vaartuig, 85. lange rij, 87. zwemvogel, 88. afkerig, 90. dikke pap, 92. onbep. voornaam woord, 93. stronkje, 95. ruwe soda, 97. wandversiering, 98. gem. in N.-H., 100. wijnglas, 102 nieuw (Gr.), 103. geluid van een ezel, 104. inwendig lichaamsdeel, 105, strijdperk, 106. meisjesnaam, 108. en pedsonne (afk.), 109. maal zoals men op Pasen nut tigt, 111. lied dat toepasselijk ds op het Paasfeest. Verticaal: 1. tweetal, 2. atmosfeer (afk.), 3. het noodsein, 4. kwetsuur, Thans een ruime comfortabele wagen v.a. f. 6375.- 3 Official DKW.Daalar voor Leiden en Omstreken: HAREL's Autobedrijf N.V., Rijksstraatweg 336-340 (,,Den Deyl"), Telefoon 2545 (K 1751), WASSENAAR Official DKW-dealer voor de Bollenstreek en Omgeving: BAKKER' s Automobielbedrijf, Hoofdstraat 133, Talefoon K 2532-7427. SASSENHEIM Imp. Hart Nibbrig Greeve! j Parkstraat 91 Den Haij f Advert?: lB 5. brandverf, 6. uitroep van verwon dering, 7. stad in Zwitserland, 8. voor werp om te schrijven, 9. ettergezwel, 10. glijvoertuig, 11. over, langs, 12. klein kind, 13. stand, 14, zwaar en vet vee, 'bestemd om tegen Pasen ge slacht te worden, 19. lam, omstreeks Pasen geboren, 21. kandelaars voor de Paaskaarsen, 23. spil van een wiel, 25. voorzetsel, 26. geschenken op Pa sen, 28. hoofddeksel, 30. zelfkant, 31. achting, 33. plaats op Ameland, 35. kippenloop, 36. voornaamwoord, 37. deel van een ontkenning (Fr.), 38. lus, 40. voegwoord, 43. en omstreken (afk.), 45. jaagetijde, 46. heerschappij, gezag, 49. derde zoon van Jacob en Lea, 50. redelijk schepsel, 52, soort van kabeljauw, 53. bekend knaagdier, 54. bekende afkorting, 55. votre excel lence (afk.), 57. luitenant (afk.), 58. geheel de uwe (afk.,Lat.),61 .wei, waar op het paasvuur ontstoken wordt, 66. iemand, die met Pasen geheel in het nieuw gestoken is, 68. slede, 69. afval van steen, 70. qpoedig, 72. vidit (afk.), 74. zangstem, 76. naschrift (afk. Lat.), 77. boom, 78, eet men met Pasen, 79. boom, 80. titel (afk), 82. ieder, 84. eiland van Griekenland, water, 93. rivier in Italië, 94. koppel riem voor jagershonden, 96. verdriet, 98. komt van de bijen, 99. vast, ste vig, 100. gezwind, 101. gerucht, 104. uitroep, 107. afkorting van nikkel. Bij juiste oplossing leest men op de cijfers: 53-16-25-3-77-61-36-91-33- 19-9-73-10-81-82-65-58 een bekende uitdrukking. Oplossingen tot en met donderdag a.s. aan het bureau van ons blad. Drie taarten, een sieraad en een boek zijn beschikbaar. OPLOSSING VERLEDEN WEEK. Horizontaal: 1. sta, 4 dak, 6. rei, 8. adé, 11. tapir, 13. Ali, 14. baard, 16. mier, 18. Odin, 20. donker, 23. Eso- pus, 26. snee, 27. genre, 30. dons, 31. dra, 33. set, 34. are, 36. zaagbek, 40. Ilm, 43, oorlam, 45. reiger, 47. olie, 49. vele, 50. boete, 52. Lea, 53. epode, 56. ets, 57. aak, 58. tot, 59. met. Verticaal: 1. St, 2. talon, 3. A.P., 4. drie, 5. kar, 6. rio, 7. ibis, 8. Aa, 9. dreun, 10. ed., 12. imker, 15. anode, 17. erg, 19. Dee, 20. D.S., 21. neder, 22. en, 24. potig, 25. s.s.( 28. Eva, 29. rob, 32. azalea, 33. skelet, 34. Ao, 35. robot, 37. ami, 38. ga, 39. ere, 41 lende, 42, Mr, 44. lot, 46. iep, 48. elk, 49. vat, 50. Be, 51. es, 54. om, 55. et. De taart is voor H. W. v. Someren, Oud Adeselaan 30, Rijpwetering, het sieraad G. W. EllenbroekGeerlings, Weipoort 27, Zoeterwoude, het boek A. Klarenbeek: Hoge Rijndijk 98, post Leiderdorp. Wilt U iets weten? Vraag C. J. J. Ik ben in het be zit van een insigne of penning. Wat kan dit voor penning zijn? Antwoord: Stelt u zich eens in ver binding met h#t Kon. Kabinet van Munten, Penningen en Gesneden Ste nen, Lange Voorhout 50, Den Haag of met de'Ver. v. Penningkunst, Vos- maerlaan 14, Bussum, waar men de herkomst van een door u duidelijk omschreven insigne of penning zal kunnen vaststellen. Vraag W. G. Q. In het binnenwerk van een piano zit houtworm, hoe krijg ik dit eruit? Antwoord: dat hangt er van af, hoe erg het is. Zit er veel houtworm «J u h:-! I in, dan dient u er een deskur.i. (pianohandelaar) ben te halen, het slechts weinig, dan kunt u p ■beren het euvel te bestrijden 4»'] D.D.T. bestuiving. Het is echter t werkje om vol te houden, want hol worm is zeker hardnekkig. Vraag A. G. de J. Betreft expeditiebedrijf. Antwoord: Wij verwijzen voor naar het secretariaat N.O^^ wegtransport, Apeldoornseweg 53,r^ Arnhem. Vraag: M. J. te Z. Hoe moet 8 mijn anthurium (flamingoplant) tj^B handelen? Antwoord: Dat uw plant nietfB veel bloemen heeft als die van :':^B buren, kan allerlei oorzaken he'ofc.^B In de wintermaanden mocht de te^B peratuur niet dalen onder 60 en moest zij bovendien in het vo^B licht staan, wel op het zuiden. Nu zon al weer wat krachtiger wordt, B de felle zon schadelijk. Is de aa: nog wel goed? Eens in de 2 of 3 ren rnoet de plant verpot worden een mengsel van gelijke delen b: B grond en gehakte mos, waaraan y ft; verteerde koemest is toegevoegd. 0 B der in de pof moet een behoorlijk hoeveelheid potscherven liggen, k B wijl de plant niet te diep mag wc B den geplant en de aarde mag evt^ min vast worden aangedrukt, zot een goede doorluchting van grondmengsel verkregen kan v; den. Nu moet de plant geregeld g goten en eveneens geregeld bes: ten worden met een bloemspuit. V: mei tot augustus eens in de 14 da°i kunstmest. Denkt u dat de aap niet goed meer is, verpot u de pk dan zeker net volgende voorjaar, d zult u ook wel over meer bloerr kunnen beschikken. Kippenmest niet goed. C I IN EN OM HET HEIDEHUIS (Vervolgverhaal) „Kom Sjaak, zuilken we gaan?" vroeg mijnheer Tenberge aan zijn zoontje, toen hij klaar stond om hun nieuwe huisge noot af te halen van de trein. „Ja vader, zullen we op de fiets gaan?" „Nu Sjaak, we zullen wel een taxi ne men aan het station want Eric zal wel een flinke koffer bij zich hebben. Kom jongen nu opschieten anders komen we te laat en dat is voor hem niet hartelijk als hij niemand van ons ziet". Zo stapten dus vader en Sjaak in flin ke pas op weg naar het station. Ze spra ken niet zo erg veel. Wel honderd vragen spookten in Sjaak zijn hoofd. Zou hij groot zijn? Sterk zeker niet want~vader had gezegd dat hij veel ziek geweest was. Jammer, ze konden op de club juist nog een flinke keeper gebruiken. Zou hij ook zo goed kunnen tekenen als zijn vader? Dat zou wel fijn zijn, want hij hield zelf ook veel van tekenen. Dan konden ze 'samen gaan wandelen en van een mooi vergezicht een schets maken. Vader stapte maar door en ook door zijn hoofd warrelden allerlei vragen. Zouden de jongens het samen wel goed kunnen vinden? Stel je voor dat het niet zo was, dan had hij misschien nog spijt er in toegstemd te hebben. Opeens betrapte hij zich er op dat hij allerlei bezwaren liep te maken. Waarom toch? 't Kon immers best goed uitkomen en wat was het dan niet leuk voor Sjaak, er een goed vriendje bij gekregen te hebben. Harry was immers als vriendje voor hem veel te klein. Kom. weg die bezwaren en energiek gooide hij z'n hoofd rechtop en begon een vrolijk liedje te fluiten. Sjaak keek zijn vader eens aan en begon al gauw mee te fluiten. Lekker ging dat, zo op de maat lopen. Zo naderden ze het station en behoefden niet lang te wachten of de trein kwam binnen rol len. Ze stonden bij de uitgang dan kon den ze hen niet mislopen. Ja hoor, daar zag vader al zijn broer boven alle hoofden uitsteken. Van Eric was echter nog niets te zien. Ze wacht ten de lange stroom reizigers even af en daar kregen ze elkaar in het oog. „En dit is onze Eric", zei oom na de eerste begroeting met zijn broer. Een smal bleek gezichtje keek lachend naar oom en Sjaak en mijnheer Tenberge schrok van het magere handje dat wel dra in de zijne lag. De jongens begroet ten elkaar echt hartelijk. Het was jai^en geleden i'inds ze elkaar gezien hadden. Ze waren dus feitelijk vreemden voor elkaar. Toch liepen ze samen weldra voor hun vaders uit. De grote koffer werd in een taxi geladen en nadat allen hadden plaatsgenomen ging het op huis aan. alwaar moeder al met een fijne pot koffie zat te wachtep. „Jó Eric je mag op mijn kamer slapen en ook je huiswerk maken". „Fijn zeg, heb je veel boeken? Dan kunnen we ook dikwijls lezen". „Ik hou niet zo bar van lezen. Ik speel liever een partijtje voetbal" en gelijk had Sjaak al spijt dit gezegd te hebben want hij zag dat zijn nefje één been in een beugel had. Stom van hem om nu over voetballen te praten. Dat joch kon toch immers niet voetballen. Zou hij kunnen fietsen? Nog maar niet naar vragen. Het was toch al zielig om nooit met wilde jongensspelen te kunnen meedoen. Wat zou hij nu eens vragen? Wacht hij wist al wat. „Heb je je schoolboeken ook bij je?" „Nee die boeken hoorden op de school waar ik was, maar mijn nieuwe atlas heb ik wel bij me en natuurlijk mijn te kenboeken". Sjaak hoorde nu dat Eric veel van te kenen hield. Als ze thuis kwamen mocht hij z'n schetsboeken eens zien. Intussen vertelde de vader van Eric aan zijn broer de lange lijdensgeschiede nis van het zieke beentje. Uit een ge vaarlijke ziekte had hij een verlamd beentje overgehouden maar de dokter gaf alle hoop dat alles nog goed zou ko men. 't Was wel niet prettig voor het kind om altijd met een beugel te lopen. Nooit kon hij eens aan een echt jongens spel mee doen en 't was een groot geluk dat hij zo veel van tekenen hield. Dat deed hij dan ook voor zijn leeftijd zeer goed. De portretjes die hij tekende wa ren buitengewoon gelijkend. De hele familie Tenberge. behalve Roosje natuurlijk, was naar buiten ge komen om de nieuwe neef te begroeten en je kon zien dat het Eric goed deed tussen zoveel blijde gezichtjes te mogen wonen. Al dadelijk kwam hij niet uitge keken op de mooie vergezichten vanuit de tuin van het Heidehuis en maar moei lijk kon men hem mee naar binnen krij gen. „Wat heb jij een gek been, met al dat ijzer" zei Harry opeens toen hij de beu gel van Eric ontdekte. Moeder schrok want zij had al dadelijk het ongelukkige been gezien en vond het nu vervelend dat Harry daar nu juist over begon. Het allerbeste was. vond zij, dat het nu open lijk met de andere kinderen besproken moest worden en daarom zei ze: „Ja Eric heeft een ziek been maar dat zal niet lang meer duren want over enige tijd mag de beugel er af en dan kan hij weer even hard draven als jullie. Maar nu moet hij nog een beetje oppassen en kan hij niet zo vlug gaan". „Maar ik kan fietsen tante!" riep Eric verheugd, „mijn fiets zal morgen wel aankomen". „Nou maar dat is helemaal fijn, dan ga je samen met Sjaak op de fiets naar school". Sjaak was wel benieuwd hoe dat fiet sen zou gaan, maar hij durfde er niets over te vragen. Afwachten maar, dan zou hij het zelf wel zien. Bij het afscheid nemen van zijn vader hield Eric zich flink. Geen traan in de ogen. Hij beloofde trouw te zullen schrij ven en bij oom en tante en op school goed zijn beste te doen. Zijn vader en moeder zouden ook dikwijls schrijven en mooie kaarten sturen. Wordt vervolgd CORRESPONDENTIE daag in de krant. Jullie hebben dat ze ker zelf meegemaakt. KONING WINTER „Wie gaat er vanmiddag mee naar het strandt" vroeg vader toe we om 12 uur uit school kwamen. Het was woensdag middag dus we hadden vrij. We kon den haast niet wachten tot we weggin gen. „Zullen jullie je goed inpakken, want het is behoorlijk koud Op de heenweg ging het wel, want we hadden de wind mee Toen we aan de zee kwamen was het een mooi gezicht. Hoge bergen van sneeuw en ijs lagen langs het strand en die werden bij iedere golfslag steeds ho ger en breder. Mijn vader dacht dat je er op kon staan en zakte er toen door heen. Ze waren er ook aan het schelpen baggeren met een heel grote machine, het was een baggermachine. We hebben er even bij staan kijken èn toen zijn we gauw naar huis gegaan. Oei, dat viel niet mee. We moesten nu tegen de wind. We hadden onze sjaal voor de mond gedaan en daar zaten toen aan de buitenkant al lemaal ijspegeltje aan. Dat kwam van het uitademen Toen we thuis kwamen mochten we niet direct bij de kachel zit ten, want dat was niet goed. 's Avonds hadden we vreselijk honger van de zwa re rit. Het was maar steeds: „Moeder krijgen we alstublieft een boterham", tot moeder gauw met brood kwam aandra gen. We hebben die nacht geslapen als rozen. EEN SLIMME REIZIGER Een verkleumde reiziger kwam na een lange tocht door de sneeuw bij een her berg aan. Hij zag tot zijn grote spijt dat alle plaatsen rondom de haard bezet waren. Hij wou een list verzinnen om de gasten weg te lokken. Ha, daar had hij al wat. Hij riep de waard en vroeg een kop thee en voor zijn paard vijf haringen. „Vijf haringen voor het paard", zei hij expres een beetje hard. Even later kwam de waard terug met een kopje thee voor de reiziger en hij bracht de vijf haringen naar het paard. Alle gasten die rondom de haard zaten, wilden wel eens zien of het paard die haringen op at. De reiziger had nu plaats genoeg en koos er een dicht bij de haard. Even later kwamen de waard en de gas ten binnen en zeiden: „Het paard lust geen haring". Dat wist de reiziger wel, maar intussen had hij toch maar een fijn plaatsje. Dat is een slimme reiziger", zei een van de gasten. Loesje en Wllly Datema, Voorhout. Leuk dat jullie voortaan mee willen doen. Maar nu moet ik jullie teleurstel len. Eerst het ijsverhaaltje. Dat kan niet meer in de krant komen want we heb ben al zoveel over sneeuw en ijs gelezen en het verhaaltje van Willie over „Naar de markt", is eigenlijk niet af. Je had nog iets meer kunnen vertellen over de kuren van het varken. Verzin nog eens iets. Mari&nna en Ciska Duivenvoorden, Gerard Keyzer, Ter Aar. Gelukkig N.w.hout. Dat hebben jullie weer aar- dat we vandaag nog plaats hebben voor dig bedacht met die opgeplakte plaatjes, je lange verhaal. Ik hoop dat de kinde- Het verhaaltje van Ciska komt ook van- ren het ook aardig vinden. OOST WEST, THUIS BEST De vacantie was weer aangebroken. De boeken werden voor geruime tijd ter zijde gelegd en nu was de tijd aange broken om eens wat te genieten. Jan, de schrale, Joop, de wilde en Jaap, de vechtersbaas waren dikke vrienden. Hun schoolrapporten zagen er tamelijk goed uit en in overleg met hun ouders werd besloten samen een dag uit te gaan Na lang gepraat waren ze het er einde lijk over eens om een grote stad te gaan bezoeken. Eindelijk was de dag aange broken en ging het drietal op weg naar het dichtst bijzijnd station. Daar begon de pech, de trein ging juist voor hun neus. weg. Om de lange wachttijd zoveel mo gelijk te bekorten besloten ze hun reis plan wat te veranderen en in plaats van te reizen langs 'n pijpenstad, ging nu de weg langs een sleutelstad naar een grote havenstad. Daar kwamen ze na een goed uurtje reizen aan, In een grote stroom reizigers die het station verlieten liep het drietal mee naar de uitgang alwaar zij 'n ware opstopping veroorzaakten. De „schrale" wilde niet de helft van zijn spoorkaartje afgeven. „Ik moet toch weer terug", zei hij aan het loket, doch na geruststelling door de ambtenaar ging het drietal toch weer verder. Daar ston den ze dan in een grote stad als katten in een vreemd pakhuis. Jaap, de vechtersbaas, zou wel eens willen weten waar al die mensen toch wel naar toe gingen. Met een deftige tik tegen zijn petje vroeg hij aan een politie agent enige inlichtingen. Jaap wist de agent hoffelijk te bedanken en ze beslo ten de lange straat maar door te lopen. Na een eindje zag Joop 'n groot bord waarop stond: „Naar de tentoonstelling lijn 15". Door 't drukke verkeer zagen ze kans hand aan hand op een vluchtheu vel te komen om te wachten op lijn 15, maar weer was het pech want lijn 15 kwam niet. „Laat 'm dan maar wegblijven", zei „de wilde" en ze trokken verder. „Jongens", zei „de schrale" „ik krijg trek in wat eten" en de eerste bakkers winkel stapte hij binnen. „Wat wenst de jongeheer?" zei 'n def tige juffrouw. „Ik?" zei Jaap heel niet verlegen. „Ik wou drie broodjes met krentjes juf frouw". ..Dat kan niet vent", zei de juffrouw. „Waarom niet?" vroeg Jan. „Daar lig gen er genoeg achter het raam". „Wij mogen zo vroeg in de morgen nog geen vers brood verkopen". Jan, die trek in eten had. vroeg toen om drie oude broodjes maar ook dat lukte niet en ze verlieten de winkel zon der te groeten en zonder broodjes. Ze kwam uiteindelijk toch bij de ten toonstelling en het was er geweldig druk. Na lang in een rij te staan wachten wa ren ze de loketten gepasseerd. Ze keken hun ogen uit, daar was van alles te zien. „Jongens", zei „de vechtersbaas", nu wil ik wel eens wat rusten en ook wat eten. Ze kwamen bij een veldkeuken en zochten een goed plaatsje. „Kijk" zei Joop. „hier hebben ze kippensoep". Daar hadden ze alle drie wel trek in. Al gauw kwam een heertje met een mooi wit jas je aan en een dienblad dragen op twee vingers en een duim, op hen af. „Wat zal 't zijn heren?" vroeg hij be leefd. „Allemaal kippensoep", zei de vech tersbaas. „Neen jongens", zei de ober, „dat ver koop ik niet". ,,'t Staat daar toch te lezen", zei Joop. „Jongens, de kip is er 14 keer doorge zwommen en 14 keer doorgehaald". Ze begrepen er niets van en verlieten zonder eten de tent. Zo kwamen ze nog weer bij een groot Lunapark met mooie spullen. „Jongens", zei de schrale, „een rit op de koning der dieren, dat moet ik be leven". Hij zocht direct vijftien centen uit zijn beurs en liep naar de spullen- baas. „Mijnheer, hier is vijftien cent voor een rit op de leeuw". „'t Spijt me wel jongen, maar de molen gaat nog niet draaien". Toen draaide Jan zich om en zei niets meer. Ze werden alle drie moe van het lopen en kochten toen elk een ijsco ter wijl ze meteen wat zouden rusten. Ze zaten heerlijk in de zon. „Wacht", zei Jaap, „ik zal eerst eens kijken hoeveel centen ik nog heb". Ze legden hun wafel neer en begonnen bezittingen te tellen. Na korte tijd 2 ze tot hun verbazing dat de ijsco 1 helemaal weggesmolten was. Ze 1 toen de uitgang maar op te zoeken nog iets voor hun moeder mee te 11 nemen. Zo ging de reis weer i en toch hadden ze zich die dag heel b ders voorgesteld. Moeder had thuis j zorgd voor een heerlijk warm maal ze konden smakelijk vertellen over 1 belevenissen op deze vacantiedag. grote vreugde van allemaal eindigde f vechtersbaas „En toch, oost, west, best". EEN VACANTIE SPEL Bloempotten-race Een vrolijke en spannende vooral voor grotere kinderen, die 't buiten gespeeld wordt. Twee lijnen den getrokken op flinke afstand en kinderen gaan achter de lijn staan. VI hen staan 3 lege bloempotten (met opening omlaag) of 3 bakstenen of! grote blokken. Op een gegeven gaan deze kinderen op twee bloem;, staan en zetten de derde bloempot va zich neer, dan zetten ze één voet op derde bloempot en zetten de vrij gekt men bloempot weer een eindje verdf Nu moeten de kinderen trachten zo sn mogelijk, zonder met handen of voel: de grond te raken, de andere streep bereiken. Ik ben naar de markt geweest De kinderen zitten om de tafel en eerste speler begint: „Ik ben met ra mandje naar de markt geweest en bracht een witte kool mee". Numm twee zegt: „Ik ben met mijn m; naar de markt geweest en ik bracht een witte kool en een kilo aardappele Nummer drie zegt hetzelfde en doet iets bij b.v. een pond uien. Is iedere< b.v. twee maal aan de beurt gewee; dan moet de hele geschiedenis weer rugbetaald worden tot het mandje le is. Doen er veel kinderen mee, dan krij ieder 1 beurt. Wie mist, moet een geven. We wensen jullie allemaal een Za'. Pasen en een prettige vacantie. TANTE JO EN OOM TOc| (96)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1956 | | pagina 12