ortret van 18-jarige kroonprinses
Beatrix gaat in Leiden sociologie studeren
LEZENDE VROUU/
DE SPORTIEVE PRINSES
MET DE ZUSJES EEN KAARTJE LEGGEN
BEATRIX, DE DIERENVRIENDIN.IN 'T PA LEIS PARK
ZATERAG 28 JANUAR 11956
DR L.E1DSE COURANT
TWEEDE BEAD - PAGINA 1
TOEN ONZE KONINGIN eens een bezoek
bracht aan een kamp, waar haar dochters
Beatrix en Irene met hun klas een vacantie
doorbrachten, vond zij Nederlands vermoede
lijke troonopvolgster bezig een zwart aange
brande pan schoon te schuren. Haar handen waren
zwart van het roet en de roetvlekken streepten ook
over haar gezicht.
Zij droeg een trui „die mammie zelf gebreid had" en
waarop Beatrix zo trots was. Moeder Juliana stond
peinzend naar haar oudste te kijken. In haar ogen ech
ter Jag een tevreden glans. Het is haar streven geweest,
dat haar kinderen een gewone opvoeding zouden krij
gen en haar plannen zijn boven verwachting ge
slaagd.
IJELLA S. HAASSE geeft in het boek „Beatrix" acht-
tien jaar" een geschreven portret van onze kroon
prinses.
Zij beschrijft haar aldus: Beatrix heeft een rond, nog
kinderlijk gezicht, met volle wangen, een gave huid,
een kleine, goedgevormde mond. Als zij lacht, en zij
doet dat vaak gul en aanstekelijk, ziet men vooral de
boven-voortanden, die wat groter schijnen dan de rest.
Grijs-groen blauwe ogen, waarmee zij guitig en plage
rig maar ook zeer koel, doordringend en scherp-taxe-
rend kan kijken. Blond golvend haar, zoals vele Hol
landse meisjes dragen en stevige capabel-uitziende
handen. Zij heeft een rechte houding, daardoor lijkt zij
langer dan zij in werkelijkheid is. Zij is tamelijk fors
gebouwd, maar beweegt zich soepel en natuurlijk, het
resultaat van een sportieve training.
Hella Haasse, die ongetwijfeld haar „portret" door
vele bezoeken aan de prinses heeft voorbereid, geeft
op haar indringende wijze ook een ontleding van het
innerlijk van de prinses.
Ook de uren, die zij hier doorbrengt staan in het
tel^n van de vriendschap, nl. met de beeldhouwster,
die haar les geeft, een contact, dat ver uitgaat boven
de verhouding leerling-lerares. Het sameii werken en
praten in die kleine besloten ruimte, met binnen een
sfeer van ontspanning, buiten achter het raam het kal
me groene park.
HELLA HAASSE schrijft over het schoolwerk van de
kroonprinses. Beatrix heeft op een ogenblik inge
zien dat zij zichzelf tot studie dwingen moet. Zij werkt
nu heel hard voor haar eindexamen. Zij heeft een
zwaar jaar voor de boeg. Zy ziet er tegenop, maar er
kent de noodzaak van blokken om er dóór te komen.
Zij maakt zich klaar voor haar studietijd te Leiden.
Zij leeft nu gericht op haar studiejaren, al verkeert
zij niet in de illusie, dat die studie voor haar dezelfde
betekenis zal hebben als voor de gemiddelde student.
Zij heeft sociologie gekozen, omdat dit een vak van de
toekomst is, dat haar interesseert, en omdat het haar
in verband met haar eigen omstandigheden nuttig lijkt.
Specialisatie, een graad halen, heeft voor haar wei
nig zin, zij wil ook op ander gebied haar licht opste
ken, zich laten adviseren over'wat voor haar later van
belang zal zijn en dan zoveel mogelijk ook in die vak
ken college lopen. Tussen de bedrijven door zou zij
Spaans willen leren. Zij hoopt n.l. nog eens een reis
naar Zuid-Amerika te kunnen maken; vooral Mexico
trekt haar aan.
(in 1054 door Beatrix geboetseerd)
•TUSSEN BEATRIX en haar vader bestaat een hechte
karakter-verwantschap, een gelijk-gericht zijn. Hij
is altijd haar maatstaf, haar voorbeeld geweest. Met
een woord, een blik begTijpen zij elkaar. Zij hebben
over mensen en dingen een onmiddellijke, stilzwijgen
de verstandhouding. Al zou men niet kunnen zeggen,
dat die band de laatste tijd losser is geworden ,toch
lijkt het alsof zij bezig is zich van die invloed vrij te
maken. Emotioneel hangt zij nog met geheel haar we
zen aan haar vader, verstandelijk weet zij een zekere
afstand tot hem te nemen en ontbreekt het haar ook
niet aan een kritische instelling.
Haar verhouding tot de koningin is veel gecompli
ceerder. De koningin heeft de neiging tot beschouwe
lijkheid, tot een intellectuele aanpak, zij is ook be-
schoomder en omzichtiger. Beatrix geeft de voorkeur
aan het directe, onverbloemde, zij ziet eerlijkheid nog
liever bruusk en onverbiddelijk dan „aangelengd" met
tact of diplomatie of een naar haar gevoel overdreven
toegevendheid met andermans gevoelens.
P*R ZIJN TWEE PLEKJES, aldus Hella Haasse, waar
Beatrix „op zich zelf" is: haar zit-slaapkamer op
de eerste verdieping aan de voorkant van het paleis en
het kamertje naast de turnzaal waar zij boetseert. Die
kamer boven lijkt op het eerste gezicht op een benij
denswaardig verblijf, het is er hoog en licht. Wit en
rood zyn de overheersende tinten, niet door haarzelf
zo gekozen, maar bij voorbaat bepaald door de aanwe
zigheid van een nog goed bruikbaar tapijt uit een
vroegere periode.
Meer nog dan haar eigen kamer is het werkhokje
dat 2 ij haar atelier noemt haar domein. Het ligt in een
uithoek en de deur kan op slot. Materiaal en gereed
schap zijn ordelijk gerangschikt in ladep; het werk
stuk van het ogenblik staat op tafel: een paard, al voor
een derde los uit het steen.
'TENSLOTTE zegt de schrijfster dit:
Beatrix is bereid in een veranderde wereld, een
veranderde maatschappij de veeleisende taak van ko
ningin te vervullen, wanneer het haar beurt zal zijn.
Dat zij de toekomst tegemoet gaat met nuchterheid,
met een on-sentimentele realistische kijk op de din
gen en een voor haar leeftijd rijp inzicht in menselijke
verhoudingen-in-het-algemeen.