zeggen oudste inwoners 't geheim van ouderdom SPEURTOCHT IN DE OMGEVING (V) EXCLUSIEVE BLOESJES UIT DUITSLAND Winterse sportkleding ZATERDAG 7 JANUARI 1956 DE LEIDSE COURANT DERDE BLAD - PAGINA 1 Nog steeds vroeg uit de veren „Een praatje met de oudste in woonster van Ter Aar? Nee hoor, dat staat zo oud!", zo luidde het ant woord dat de oudste inwoonster van Ter Aar gaf, aan de Zuster, die haar de gezellige spreekkamer van het St. Antonius Rustoord binnenbracht en haar een gemakkelijke leunstoel presenteerde om daarin plaats te ne men voor een gezellig praatje. Deze oudste inwoonster dezer ge meente is de weduwe J. van Rossen bergvan Veen, die verblijft in het St. Antonius Rustoord te Langeraar en op 19 December j.l. 92 jaar is ge worden. Als men niet beschikte over de gegevens uit de Burgerlijke Stand zou men niet kunnen geloven met een 92-jarige te spreken. Geheel onvoorbereid troffen we de weduwe v. Rossenberg niet aan. Want vol zorg als de Eerw. Zusters nu eenmaal zün voor de bewoners van dit huis (en met onze plannen bekend waren) hadden zij haar voor zichtig voorbereid op wat haar te wachten stond. Die wetenschap had toch wel indruk op haar gemaakt, want, zo vertrouwde zij ons toe, het middagdutje was er wel bij ingescho ten. 't Is ook wel heel wat om te praten met een man van de krant. Onze voornaamste vraag was: „Wat is nu wel het geheim van uw hoge leeftijd?" Ja, dat is een lastige vraag mijnheer. Ik zou het niet weten was haar antwoord. We hielpen haar wat op weg en op onze vraag of zij een gemakkelijk leven had gehad, was Het antwoord, dat zeker niet. O, neen integendeel. Maar, zo zei zij, mijn moeder zei altijd: „Jij hebt een ijze ren gestel. En daar had zij gelijk in ook, want mijnheer, ik ben nog nooit verkouden geweest en heb nooit ge hoest". En dan sprak u over een gemak kelijk leventje. Ik zal u eens wat vertellen. Ik ben niet in Ter Aar maar in Nieuwkoop geboren. Ik was de oudste van zes kinderen en toen ik 13 jaar was moest ik helpen ver dienen en ben bij een boer gaan die nen. In Alphen a. d. Rijn, in Muiden en in Uithoorn. In Muiden maakte ik mee dat de kruitmolen in de lucht vloog. 15 Doden waren er. Vreselijk. Ook gebeurde het, dat we pas naar bed waren gegaan en we gewekt werden, omdat de zeedijk was door gebroken. In de nacht moesten we vluchten met gezin en vee naar Mui- derberg. Spoedig konden we weer terug, want de boerderij bleef droog. Maar het was toch te veel geweest, want zo vertelde zij, toen ben ik erg ziek geworden. Later heb ik gediend in Uithoorn en maakte daar mee, dat de gehele boerderij afbrandde. Met enthousiasme vertelde zij hoe ze best kon schaatsenrijden. Menige krul had ze gedraaid op de baan. Toen ik nu 63 jaar geleden getrouwd ben, ben ik naar Korteraar gekomen. „Mijn man had wat boer derij, wat tuinderij en een café" Dat was altijd een druk leven en ik hielp volop mee in boerderij en café. Des morgens ging ik altijd met de karos het land in om te melken en in een café beleef je ook wel eens wat. Ze vertelde dat ze zes kinderen heeft gehad waarvan er nog drie in leven zijn. Na de dood van mijn man zijn we uit het café gegaan. Maar ik ben altijd vroeg in de weer gebleven en ging vroeg melken. Nu sinds 9 jaar woont de wed. v. Rossenberg in het St. Antonius Rust oord. En hoe brengt u nu hier de dag door, vroegen we. Hebt u liefheb berijen of leest u nog graag de krant? 's Morgens, zo vertelde zij verder, ga ik iedere dag om half zeven in de Kapel ter H. Communie, ben dus nog altijd vroeg uit de veren en ik zou niet anders kunnen- En dan verder breien, altijd breien voor de naai- krans, dat doe ik graag. Lezen niet. Alleen gemengd nieuws in de krant. En nu weet u zowat alles. We zeiden toen en daar was zij het volkomen mee eens het ge heim van oud worden is dus lang niet altijd een gemakkelijk leventje, want uit wat u uit uw lange leven weet te vertellen blijkt dat vroeg op en hard werken geen beletselen zijn om een hoge leeftijd te bereiken. Flink roken en 't vlees in de pekel houden Als men als ingezetene van Roelof- ar en </.s veen plotseling voor de vraag gesteld wordt, wie nu precies de oud ste inwoner van deze dorpsgemeen schap is, dan zullen er ongetwijfeld velen zijn die een direct antwoord schuldig blijven. Zo verging het ook ons. Maar de heer Reynders, ambte naar burgerlijke stand der gemeente Alkemade, kon ons dit antwoord wel direct geven en van hem vernamen wij dat dit Koos van der Meer, Noord-Einde 189 moest zijn. Het opgegeven adres was natuur lijk het St. Jacobus-gesticht, waarin vele Veense bejaarden wonen. Nadat de heer Van der Meer te genover ons had plaats genomen, waren wij bij het stellen van onze eerste vraag toch blij, dat de oudste inwoner een man was, want onbe vreesd durfden wij nu te vragen: Hoe oud bent u eigenlijk? „Geboren in 186° en op 9 Decem ber j.L dus 93 jaar geworden", aldus de heer v. d. Meer. Koos v. d. Meer mag niettegen staande zijn hoge leeftijd nog een ge zellig en geestig prater genoemd worden. Uit zijn mond vernamen wij dan ook, dat de tabaksfabrikanten gerust kunnen zijn, want hij noemde zich zelf een straffe roker, welke in de kracht van zijn leven iedere week een pond tabak in rook deed vervlie gen. Met daarbij op zijn tijd een slokje, dan houdt men het vlees in de pekel en aldus kan een mens oud worden. Bij dit laatste kwamen wij automatisch op het beroep, dat Koos v. d. Meer in zijn werkzaam leven heeft uitgeoefend. Want werken kon men vroeger blijkbaar behoorlijk. Toenmaals, wonende op de Oude- Wetering, was het 's morgens om 3 uur reveille geblazen. Dan aan het werk op de tuin, ophalen voor de Bond (een van de toentertijd 3 plaat selijke veilingen) en daarna augur ken e.a. verwerken voor export voor de uit Langeraar bekende exporteur Joh. Koeleman. En dan kon het ge beuren dat men 's nachts om half twee het bed weer opzocht om nog geen 1 uur nachtrust te nemen. Koos v. d. Meer heeft echter van al les gedaan, vooral in de paar jaren dat hij in Den Haag heeft gewoond. Een cafétje, daarna een winkel en verder was het hier 12 ambachten 13 ongelukken. Als men in d® Veen de naam Koos v. d. Meer tegenkomt en dit kan nogal eens een enkele keer gebeuren dan hoort men er meestal een beroep of iets anders bij, om aan te duiden, welke Koos v. d. Meer men bedoelt. En van onze oud ste ingezetene praat men dan gebrui kelijk als Koos v. d. Meer-de machi nebakker. En inderdaad sloeg ook dit op een van zijn vroegere beroepen, want hij was ook nog enkele jaren broodslijter voor een broodbakker uit Alphen a. d. Rijn geweest. Het grootste gedeelte van zijn leven is Koos v. cL Meer echter tuinder ge weest. Hij woonde toen in het huis dat thans door Gerrit de Jong in het Noord-Einde wordt bewoond. Zijn zoon Leo v. d. Meer tuint thans nog op het land dat aan zijn vader zo een lange reeks van jaren het noodzake lijke inkomen heeft moeten verschaf fen. Koos van der Meer heeft zich in zijn leven 43 jaren bijgestaan gezien door de liefderijke zorgen van zijn vrouw. Hij heeft thans nog 5 kinde ren in leven, terwijl 38 klein- en 10 achterkleinkinderen het nageslacht vormen. Koos van der Meer heeft echter ook de kruisjes gekend in zijn leven, en hij denkt hierbij aan de twee kinderen die hem door de dood waren ontvallen, waarbij hij nog steeds met weemoed terugdenkt aan de zoon naar hem zelf genoemd welke op 26-jarige leeftijd van het ziekbed naar een beter leven werd geroepen. Wij stappen van dit onderwerp af en vragen hem naar zijn e.v. hobby's, welke ook hij ongetwijfeld heeft ge had. En er prijken nog steeds enkele •werkstukken door hem zelf getim merd en geknutseld zoals hij het zelf noemde. Voorts speelt hij graag een spelletje kaart en domino, en tot voor enkele weken was hij nog een trouw bezoeker van de Woensdag middagen voor de bejaarden in de Pancratiuszaal. Met plezier kan hij ook vertellen van de kaatssport wel ke door hem vroeger blijkbaar met grote vaardigheid is beoefend. Met cude Piet de Koning ging ik nog eens ik was toen 17 jaar naar Rijpwetering, en daar hebben wij de Rippers toen een lesje gegeven. Wij wonnen „10 spullen" achtereen zon der dat zij een schrapje aan kregen. Dikke Hein Heemskerk van Rijpwete ring zei toen: „Zo heb ik het kaatsen nog nooit gezien". Met genoegen ver telt de heer v. d. Meer ons ook dat hij in 1883 bij de oprichting van de thans nog bestaande jongelingen congregatie is geweest, en de eerste 10 jaren zelfs hoofd-prefect was. Zo pratende weg zou men de le vensjaren gaan vergeten, want Koos v. d. Meer is nog zeer kras. Vorige week is hij de ene dag nog gaan lo pen naar de Noord-hoek en de an dere dag ook uit en terug naar de Zuid-hoek. Op de dag leest hij nog zonder bril. Altijd vooruit zien Gisteravond hebben we een bezoek gebracht aan de heer A. J. Verkley, niet de oudste, doch wel een der oudste inwoners van Sassenheim. De heer Verkley is 83 jaar. Als men dan nog weet dat deze krasse heer dagelijks nog op de boerderij van z'n zoon werkt, zou men haast zeggen, dat hij nog zeker niet tot de „oudjes" gaat horen. Op onze vraag, wat het geheim van z'n hoge leeftijd wel was, antwoord de hij; och, je moet het leven van de vrolijke kant bezien. Nooit terug blikken. steeds vooruit zien. Niet bij de pakken neerzitten en blijven wer ken en vooral vertrouwen op God. Als je dat doet, dan komt het best in orde- Ja ik weet wat werken is. Vanmorgen nog een vergadering be zocht en vanmiddag gras gemaaid op de boerderij van m'n zoon. Toen ik van kostschool kwam, ik was toen 12 jaar, hielp ik voor het eerst mijn vader met melken. Se dertdien heb ik iedere dag het boe renwerk gedaan. Eerst twee jaar ge leden heb ik de boerderij overgedaan aan m'n zoon. In 1907 kwam ik uit Hazerswoude naar Sassenheim. Toen ben ik ge trouwd. Ja voor die tijd kwam ik ook naar Sassenheim, naar m'n meis je. Dat was een mooie tijd. Ik woon de aan de Groenendijk te Hazers woude en ging dan met de tilbury naar Leiden. Als het slecht weer was dan ging ik lopen en van'Leiden met de stoomtram naar Sassenheim. We zagen elkaar om de veertien dagen. Was het heel slecht weer, dan ging ik niet, dan schreef ik een brief. Het was vroeger allemaal veel ge moedelijker. Ik herinner me nog goed dat de z.g. bollentr&m reed. Zij bracht de bollen naar Lisse en Hille- gom vlak voor m'n boerderij bij de wissel. Daar moest men op elkaar wachten. De trammensen hadden dan voldoende tijd. Zij kwamen dan al tijd appels halen bij ons. Soms kom ik nog wel een oude machinist van de stoomtram tegen, en dan hebben we het nog wel eens over die oude tijd. Ik heb ook een hele tijd in de ge meenteraad gezeten en wel vanaf 4 Mei 1923 tot na de laatste oorlog. Ik werd toen wel de burgemeester van Sassenheim-Zuid genoemd, omdat ik altijd voor dit gedeelte opkwam. Je moet weten wij hadden hier geen gas, water of electriciteit. Sassenheim is danig veranderd de laatste vijftig jaren. In de omgeving van de Wasbeek en de Warmonder- dam was het nog allemaal bos. Er stonden nog verschillende tollen. Die bij de Warmonderdam en de Was beek zijn al gauw verdwenen toen van Limburg Stirum het buiten te Warmond overdeegi aan een nieuwe eigenaar. Toen ik hier kwam had Sassem nog geen 4000 inwoners. Nu zijn het er bijna 9000. In de crisisjaren is men begonnen industrie aan te trekken om de werkloosheid tegen te gaan. Tijdens de oorlog ben ik nog loco- burgemeester geweest. Ik heb veel in het organisatieleven gezeten en ook verschillende bestuursfuncties be kleed. Ja, als je van God de kracht hebt ontvangen om te werken, dan moet je die gebruiken en ik voel me er nog steeds goed bij. Mijn 10 kinderen zijn allemaal ge trouwd. Momenteel zijn er 55 klein kinderen en een achterkleinkind. Zo sprak ongeveer dc heer Verkley toen we hem bezochten. We kunnen niet anders doen dan deze stoere werker en organisatie man van harte een gelukkige leven»- avond toe te wensen. /"^P KAMER 102 in Krasna- polsky, Amsterdam, spraken wij met Karl Wagner uit Ber lijn. In de zitkamer stond een rek met ontelbare bloeses. „U hebt hier een modeshow ge houden, Herr Wagner", zeiden wij, „heeft het nederlandse pu bliek belangstelling voor de duit- se bloeses?" Karl Wagner, geboren 5 Octo ber 1909, is uiterst tevreden. Hij vertegenwoordigt de firma Fran- ziska Nickel Co, die uitslui tend bloeses produceert en dat reeds 25 jaar doet. „Ja, speciaal de perion bloese vindt in Neder land veel aftrek. Wij komen daarom dit jaar met een buiten gewone collectie, geheel afge stemd op de smaak van het ne derlandse publiek, naar Amster dam." „Gaat de perion hier beter dan de nylon?" „Veel beter! De perion is na melijk niet zo doorzichtig en toont, door het dichtere weefsel, sterker dan de nylon. Wij leve ren nu aan de allergrootste con fectiemagazijnen perion bloe ses". „En kunt u concurreren met de nederlandse confectie-indus- trie?" „Neen, wij vermijden zoveel mogelijk de concurrentie. Neder land bezit voortreffelijke confec- tie-fabrieken. Wij brengen daar om naar dit land meer indivi duele modellen. Bloeses met een •persoonlijke cachet. Niet alleen perion, maar ook zwitsers lin nen, maar allemaal exclusief. „U hebt daar een rek vol bloe ses. Kimt u eens een paar voor beelden laten zien?" De heer Wagner kiest zorg vuldig zijn laatste modellen uit. Witte perion, glanzend in het zachte lamplicht. Nummer 635, Numan facon, met v-hals. Num mer 603 met nylonstiksel, korte mouwtjes en hooggesloten kraag je „Entzückend", ontglipte ons. „Fabelhaft", bevestigt Herr Wagner. „Twee keer per jaar kom ik in Amsterdam", verklapte hij, „ik weet zo langzamerhand wat de nederlandse vrouw wenst." Hij zoekt even en -spreidt dan een okergele bloese op de arm uit. Het is het laatste snufje. De popeline, die men oorspronkelijk uit zijde vervaardigde, fabriceert men nu in Zwitserland van ka toen. Het resultaat is verras send. De garnering van broderie geeft er nog een apart cachet aan. „Expqrteert u ook naar andere landen?" „Aleen naar Denemarken, Zweden, België en Zwitserland. Wij werken namelijk hoofdzake lijk voor de duitse markt en er is veel vraag in Duitsland." Nee, wij vragen niet naar prij zen. Wij vragen ook niet, of wij één zo'n bloesje mogen passen. Wij nemen afscheid van Karl Wagner. Maar het valt zwaar en de kamgaren pantalon. Maar laten we het dragen van deze winterse beschutting vooral over laten aan de figuren die daar voor geschikt zijn. En welke scholier zal nog met een winterjas de tocht naar school ondernemen? Daarvoor kiezen de jon-geren de jacks of jackets van enkel of dubbel po plin met of zonder teddyvoering of capuchon, veelal aan twee kanten draagbaar, waterafstotend en winddicht en in alle kleuren en dessins verkrijgbaar. Aldus toegerust is de vaak lange tocht per fiets naar school of werk voor scholieren en volwassenen een genoegen en niet schadelijk voor de gezondheid. Een bekende Nederlandse fa briek uit Zutphen maakt behalve deze winterse sportkleding ook de tegenwoordige zo geliefde duffels of autojassen of hoe u ze maar _wilt noemen met een wollen ruit- of een teddyvoering voor iedereen van 2 tot 80 jaar. De „houtjes-touwtjes" modellen zijn door te grote populariteit van de markt verdwenen; thans wordt volstaan met een eenvou dige knoopsluiting. De heren kun nen daaronder een sportpantalon en een sportcolbert dragen. Iets anders dus dan de stijve pandjes jas van onze voorvaderen. Behalve dit alles wordt daar ook de echter wintersportkleding gemaakt. Bent u zo gelukkig naar de wintersport te gaan, dan zult een ruime keuze hebben in goede Nederlandse materialen- Let u bij het kopen van de ski- Een perion bloese met nylonstik sel, korte mouwtjes en hoog gesloten kraagje. pantalon vooral op de juiste maat, op de juiste verhoudingen. U moet u goed kunnen bewegen en de pijpen mogen niet te lang zijn. Met uiw anorak met voering van bedrukte poplin en vaste ca puchon zult u op de Zwiterse sneeuwvelden beslist geen goed figuur slaan. En uw streepjes- of ruitjes-pantalon neemt u met een gezellige slip-over mee voor na het skiën. Wist u dat deze Nederlandse ski-kleding zelfs wordt geëxpor teerd naar wintersportlandèn als Zwitserland, Oostenrijk en de Scandinavische landen? De zomersportkleding van deze fabriek, waaronder shorts, gaat zelfs naar meer dan 15 landen. Nederlandse shortjes kunt u te genkomen in Zuid-Afrika en Zuid-Amerika, in Aden en in Koeweit, in West-Indië en op Malta en Cyprus. Nederland kleedt u en kleedt u goed in alle jaargetijden. Vergeleken bij het begin van deze eeuw, toen sportkleding en wat voor sportkleding al leen werd gedragen wanneer sport werd bedreven, zijn wij wel erg gelukkig. Frank en vrij lopen of rijden wij rond in gemakkelijk zittende, sportieve kleding en wij beseffen niet dat deze haar oorsprong vond in die sportkleding van weleer. Zo is uit de echte wintersport kleding onze winterse sportkle ding in de vorm van lange broek en jacket ontstaan. De moderne lange pantalon met de smal toe lopende pijpen, die op de fiets geen gevaar opleveren, beschut goed, geeft bewegingsvrijheid, is sterk, staat vlot en is in alle prijs klassen te koop, vanaf de goed kopere meltonpantalon in effen donkerblauw of bruin tot aan de gestreepte of geruite wollen- De buffel voor van 280. Ted dy met poplin, poplin met teddy tweezijdig draagbaar op wollen streepjes-pantalon.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1956 | | pagina 6