J/
Groenmakers in de Sleutelstad
hadden geen gemakkelijke taak
iHü
Wat zeggen oudste inwoners
over 't geheim van ouderdom?
HET LEIDEN VAN ONZE GROOTOUDERS
Sh meg naai het echtaltaax
fregm ap. het ótatian» plein
SPEURTOCHT IN DE OMGEVING (II)
Met Kerstmis 95 jaar
Slachten en zelf oud worden
(y
f "T
DE L.EIDSE COURANT
TWEEDE BLAD - PAGINA
JUFFROUW DOEVE uit Leiden, die zo de Here wil volgend jaar
Februari 77 jaar zal worden, weet erkend alles van het „groen maken"
af. En dat is een hele verdienste, want bij het groenmaken, dat in vroegere
dagen in Leiden aan een bruiloft vooraf ging, zat nog heel wat vast. Je
moest haarfijn weten hoe groot de bijdrage van familieleden en hoe groot,
die van aangewaaide kennissen voor het „aantekenfeest" moest zijn.
Technische termen als „afhaalbeket" (het bouquet dat de groenmakers
de bruid aan het station op aantekenavond aanbieden) en „afreken-
avondje" zijn haar even vertrouwd als de zinvolle liederen, die bij het
groenmakersfeest gezongen dienen te worden.
Het is dan ook geen wonder, dat de heer Bicker Caarten zijn schreden
naar haar richtte, toen hij gegevens moest verzamelen voor een hoofdstuk
over het groenmaken en bruiloftvieren in het boekje „Leids Volksleven".
Er zit heel wat aan die ouderwetse trouwerij van Leiden vast en al zal
men er niet die ingewortelde gebruiken in terug vinden, die kenmerkend
zijn voor vele volksvermaken, die onder het hoofdstuk „folklore" worden
geringschikt, toch dient er iet^ van die oude Leidse gebruiken aan de ver
getelheid ontrukt te worden.
DRUKTE BIJ HET STATION.
KJU nog wordt wel eens op avondjes
en partijen gezongen:
als ik dat groen al ziet, als ik
dat groen al ziet,
dan moet ik dansen of ik wil of
niet.
Deze woorden, die dikwijls door een
doordringend gestamp van een dan
sende kluwen worden begeleid, zijn
tot het gebruik van groenmaken terug
te brengen.
Vóór de wereldoorlog van 1914
1918 was het 's Zaterdagsavonds te
gen zevenen, als de trein uit Den
Haag aankwam, of tegen aahten, als
die uit Amsterdam het Leidse station
was binnengestroomd een drukte van
belang.
De groenmakers, aangevoerd door
de twee „afhaalders", stonden voor
het station gereed. Het bruidspaar in
spe, dat in Den Haag of Amsterdam
een prettig dagje had doorgebracht,
werd een stemmige ontvangst bereid.
De groenmakers, familie en bekenden
van het trouwlustig stel, stelden zich
op in twee rijen en op de achtergrond
stond Van Vliet, de koetsier van De
Haven met paard en rijtuig gereed.
Een „afhalertje" noemde Van Vliet
dit met een koetsiersteohnisohe term.
Als het bruidspaar géén geld had om
naar Den Haag of Amsterdam te gaan
werd het tooh aan het station afge
haald.
Op dit heugelijke moment was het,
dat door éen van de „afhaalders"
de bruid het „afhaalbeket" in de ar
men werd gelegd.
In triomf werd het tweetal naar huis
gereden, waar de groenmakers, die
him taak goed verstonden voor een
overdadige versiering hadden ge
zorgd.
En hier zong men:
Aangetekend, saam verbonden,
Groeten w'U, o Jeugdig Paar.
Nu Gij de eerste stap gezet hebt,
Op de weg naar 't echt-altaar.
Later bleek dikwijls, dat het be
drag niet toereikend was en dan werd
meestal nog een afrekenavondje ge
organiseerd, dat evenals de aante
kenavond niet geheel geruisloos
passeerde.
Na de aantekenavond volgde voor
de groen-makers een tijd van hoog
conjunctuur. Er werd van hen ver
wacht, dat zij komische en dramitsche
stukjes instudeerden tot stichting en
vermaak van de feestvierenden op
het bruiloftsfeest. Meestal zocht men
hiervoor zijn toevlucht bij Van Brus
sel op de Haarlemerstraat, waar de
dochter des huizes ook als een groen-
maak-deskundige bij uitstek bekend
stond.
Zij gaf de groenmakers goede advie
zen. Zij wist wat er van hen verwacht
werd. „De kinderen van de orgel
man" stond dikwijds op het reper
toire, maar eerst moest er iets solides
op de planken gebracht worden, een
stuk, dat de aanwezigen met begrij
pende hoofdknikjes en een enkele
stille traan moesten savoureren.. Ge-
loof, hoop en liefde was zo'n symibo-
had. Zij legden geld bij elkaar, hetlisch spel. Bij dit toneelspel behoorde
VOORBEREIDINGEN.
J*\P de z.g. aantekenavond hadden de
jongelui de eerste bespreking ge-
maximum-bedrag per persoon was
meestal vijf gulden en voor dit geld
werd alles wat bij het groenmaken
hoorde: het bouquet, de accordeon-
nist, de feest- en vermaakartikelen
het groen en het rijtuig, betaald.
als apotheose het ontsteken van Ben
gaals vuur in de kleuren rood (de
kleur van de liefde) en groen (de
kleur van de hoop) en insiders be
vestigen ons, dat de tranen, zo zij nog
niet gekomen waren op dit moment
rijkelijk begonnen te vloeien.... al
léén een cynicus zou durven bewe
ren, dat die gestimuleerd werden
door de dikke v/almen rook, die van
't toneel over de hoofden van de toe
schouwers golfden.
Heel vroeger zo wist de groot
moeder van mej. Doeve haar klein
dochter wel eens te vertellen, werd
het groen voor het groenmakersfeest
door de groenmakers zelf geknipt,
tot strooisel of tot guirlandes samen-
geregen. Degene, die een roos in
tweeën knipte betaalde een kwartje
boete.
HET FEEST.
PEN drukke tijd dus voor de groen-
makers.
De voordachten werden verdeeld
en het repeteren kon een aanvang ne
men.
Zo kwam de grote dag van het hu
welijk; ook het zilveren en gouden
huwelijksfeest mag in dit verband ge
noemd worden, hoewel op deze fees
ten niet zo aan de oude gebruiken
werd vastgehouden.
Te aaht uur begon het feest, serieus
met het welkomstlied, dat gezongen
werd op de wijze van het Oostenrijk
se volkslied.
In deze verheven stemming werd
het eerste uur van het bruiloftsfeest
versleten. De mombalckessen en de
feestneuzen bleven nog ip de doos.
De accordeonnist, die dikwijls
als hij bekwaam was ook het feest
leidde hield de feestenden met een
snerpend fluitje, dat hij aan het be
gin en einde van ieder programma
punt liet horen, in toom.
.Aandacht voor het volgende num
mer" roept hij en aller ogen worden
getrokken naar het verrassend goed
verzorgde toneel (dikwijls in een
huiskamer van nauwelijk vier bij vijf
meter!) waar „De Marketentster"
voor haar declamatie gereed stond.
Rust een krijgsman na het strijden
bij het koest'rend bivakvuur,
peinzend blikt hij naar de hoge
naar de sterren aan 't azuur.
En ziet hij wat opzij
en de marketentsters komen
aanstonds houdt hij op met dromen
daar haar ogen en haar wijn
zijn geliefdste sterren zijn.
Tja - en dan kwamen op een ge
geven moment de miriltons, de feest-
mutsen, de hoedjes met sneeuw, het
ijswater, dat op de zittingen van de
stoelen aangebracht, komische effec
ten oplevert, de Schnitzel-bank en
wat al meer, te voorschijn.
We kunnen er mee volstaan dat het
feest tegen vijf uur was afgelopen,
ook al werd er door enkele overmoe-
digen op diit tijdstip nog luide het
„wij gaan nog niet naar huis" gezon
gen.
Direct naar huis ging het ook nog
niet
Eerst trokken de feestelingen in
het rijtuig naar het café De Rooy in
Oegstgeest, waar een laatste kopje
thee werd gedronken.
Des groenmakers taak was bijna af
gelopen.
Hem wachtte nog een laatste bij
de ceremoniën behorende daad.
Bloemen plaatste hij in het huis van
het bruidspaar, en en passant stelde
hij met hetzelfde liefderijke hart,
waarmede hij alle gebruiken had uit
gevoerd, de nieuwe bedstede op in
vallen.
Ruim llA jaar geleden stonden de
kranten vol met nieuws over het
„Saffieren" bruidspaar Van Dorp
schouten in Bodegraven, dat op 4
April '54 zijn 70-jarige bruiloft vier
de. Het A.N.P. zond een verslaggever
en burgemeester Croles bood. behalve
zijn felicitaties een schriftelijke ge
lukwens van de Koningin aan. Des
avonds kwam het bruidspaar nog
even aan de deur, toen door „Triomf"
en „Soli" 'n serenade werd gebracht.
Niets duidde er op dat de bruidegom
ruim een jaar later alleen zou komen
te staan door het heengaan van zijn
echtgenote, die op 91-jarige leeftijd
stierf.
Joh. van Dorp werd op 24 Dec. 1860
te Hazerswoude geboren en boerde
aan het Rietveld. Hij trouwde in 1884
met Christin Schouten. Toen de heer
J. v- Ghesel Grothe op zijn boerderij
een nieuwe huurder zocht, trok v.
Dorp in 1896 naar Bodegraven, d.w.z.
in het eerste begin alleen zijn vrouw,
zodat twee bedrijven werden be
heerd. Hét was op 12 April en er
stond veel gras, aldus de oude baas,
die nog van onthouden weet.
Na het boeren op Rhijnzicht trok v.
Dorp in de melkinrichting aan de
Noordstraat, waar hij nu nog bij zijn
zoon een gedeelte van het huis be
woont.
„Je kunt wel 100 jaar worden"
verklaarde de dokter onlangs, en
daarop is hij erg gebrand. Graag blijft
hij op de hoogte van alles wat in Bo
degraven reilt en zeilt. Vanuit zijn
kamer heeft hij het gezicht op de
nieuwbouw, die hij graag eens van
nabij wil bekijken, als het lopen hem
niet zo moeilijk viel. Hierdoor komt
hij practisch niet van de bovenver
dieping af. Hij luistert graag naar de
radio die niet zo erg zachtjes moet
staan, omdat het horen zo best niet
meer vlot. Vanuit zijn woonkamer
kijkt hij op de bloementuin en de
boomgaard, waarvoor hij graag nog
enkele richtlijnen geeft.
Sinds het overlijden van zijn
vrouw voelt hij zich nog al eenzaam.
Daarom ontvangt hij graag bezoek,
vooral oude bekenden uit Hazers
woude, waarmee hij dan nog eens
een boom kan opzetten over de oude
tijd. Het wekelijks terugkerend be
zoek van de wijkzuster kan hij ech
ter maar matig waarderen. Ofschoon
hij haar persoonlijk wel mag, is het
wassen hem steeds opnieuw een gru
wel. De dokter is altijd welkom om te
zien of hij nog gezond is.
Voorts leest hij (met bril) nog
graag zijn krantje en het pijpje
smaakt hem wel. Het geheim van zijn
hoge leeftijd? Wel, dat ligt buiten
ons, verklaart de heer v. Dorp dan
als diepgelovig mens, maar van de
menselijke kant bezien zal een regel
matig leven van hard werken er wel
veel toe bijdragen. Gezondheid is een
Godsgeschenk.
De heer v. Dorp heeft 4 kinderen,
14 kleinkinderen en 2 achterklein
kinderen, waarmee hij best in zijn
sas is.
De vooravond van Kerstmis zal hem
z'n 19de lustrum doen beleven.
Rustig gezeten in een hoekje van
zijn huis aan de Schoolstraat 13 trof
fen wij de heer S. G. Kooy aan. Hij
heeft er 95 jaar op zitten. Hij werd
geboren te Voorschoten op Woelwijk
3 Februari 1860 en is dus wat wij
noemen een rasechte Voorschote
naar. De heer Kooy is er lichamelijk
behoorlijk aan toe. Hij is nog in staat
zonder hulp erop uit te trekken en
maakt dan ook nog wel wandelingen.
Zijn gehoor is niet zo best meer,
maar wanneer men iets luider spreekt
dan gewoon, dan verstaat hij je nog
best- De nieuwsberichten van de ra
dio houdt de heer Kooy goed bij en
de dagelijkse nieuwsvoorziening van
de krant ontgaat hem niet. 's Mor
gens kijkt hij met verlangen uit naar
't ochtendblad en 's avonds naar het
avondblad. De politieke verwikke
lingen van de wereld hebben zijn be.
langstelling. Indertijd was dat Korea
en thans Marokko. Bij goed weer
trekt hij er op uit naar het park en
allicht ontmoet hij daar dan een an
dere Voorschotenaar, waarmee hij de
dingen van de dag kan bespreken.
Zijn vrouw is 18 jaar geleden gestor-
Ven. Uit hun huwelijk werden 10
kinderen geboren, waarvan er nog
acht in leven zijn en hun plaats in de
maatschappij gevonden hebben. De
heer Kooy was metselaar van beroep,
een goed vakman. Menig aannemer
uit voorgaande jaren kent hem dan
ook wel. Niersman Sr., Verkoren,
Balfoort en Wassenaar en vooral de
heer Turion. Bij laatstgenoemde is hij
41 jaar in dienst geweest. Menig ge
bouw in Voorschoten is door hem
helpen metselen. De remise van de
oude stoomtram nabij de Wijngaar
denlaan is door hem gebouwd, maar
ook door hem afgebroken! Eén keer
in zijn leven is hem angst aange
jaagd en dat was indertijd bij de
werkzaamheden op de Gemeente
toren. Hij stond boven op de steiger
en toen liet men hem schrikken. Hij
heeft toen een wandeling door het
dorp gemaakt en heeft zich in „Het
Zwarte Paard" op de Voorstraat de
nodige moed ingedronken, vooraleer
hij weer op het steiger durfde. Er
werd gewerkt tegen lonen, die thans
niet meer zijn voor te stellen. Als
jeugdig opperman tegen 2 cent per
uur. Later als metselaar tegen 8 ct,
13 en 14 ct. per uur en toen van 58
uur. Dat is tegenwoordig precies an
dersom van 85 uur! Er is zo wel
het een en ander veranderd. In mi
litaire dienst is hij nimmer geweest,
maar de mogelijkheid werd hem ge
boden door iemand uit Rijnsburg om
zijn nummer te verkopen voor 1000
en dat was toen een heel kapitaal,
als men de uurlonen in ogenschouw
ben, maar zijn vader was erop tegen
neemt. Zelf zou hij het gedaan heb-
en daarom is dat niet doorgegaan.
71 Jaar heeft hij gewoond aan de
Schoolstraat in de zgn. kleine huis
jes, die in 1941 zijn afgebroken. Zijn
vitaliteit moge blijken uit het feit,
dat hij tot zjjn 72e jaar gewerkt
heeft in loondienst, maar ook daarna
was zijn werkkracht nog niet gebro
ken. Hij presteerde het zelfs, toen hij
87 jaar oud was, om nog op het dak
te klimmen om naar de schoorsteen
te kijken, ofschoon zijn dochter daar
toch wel hevig van geschrokken was.
„En hoe oud zit u hier zo stiekem-
weg te worden, meneer Disseldorp?"
Na het doel van onze komst te heb
ben duidelijk gemaakt aan mevrouw,
die juist buiten haar konijntjes aan
het goed doen was, waren wij vrien
delijk uitgenodigd in de gezellig war
me huiskamer, waar de heer des hui
zes in hoogst eigen persoon rustig zijn
pijpje zat te roken bij de kachel.
Op bovenstaande vraag, die wij
even later stelaen, kregen wij eerst
een schalkse blik tussen de tot nauwe
spleetjes samengetrokken oogleden
en toen.Twaalf September 1868,
tien minuten voor twaalf, reken maar
uit. Ze zeggen van 87, maar ik weet
het niet."
Na enig rekenkundig overleg con
stateerden wij daarop, dat de heer
Disseldorp dus stiekemweg 88 zat te
worden, en dat hij ondanks zijn ont
kenning goed op de hoogte was.
Hoe hy het klaar had gespeeld zo-
lag gezond te blijven, vroegen we.
Dat bleek heel eenvoudig te zijn. Je
slacht, eet, slaapt goed en.... rookt
nog beter en daarom stak hjj nog
maar eens een verse pijp op.
Slachten ja! Jammer, dat hij ver
geten was te turven als hij er weer
eens eentje opgehangen had. Dat zou
een aardige kerfstok geweest zijn, zo
van kindsbeen af. En nog steeds als
zijn zoon, die de zaak voortzet, wat
heeft (Zondag waren er nog twee),
gaat de zaak niet door, zonder dat
de oude heer in z'n klompen stapt om
er bij te zijn.
Als de kerk nu maar niet verder
was dan 't slachthuis, dan zou hij
daar ook nog graag heen gaan, maar
dat was hem al vijf jaar lang te
machtig. Gelukkig maar, dat Onze
Lieve Heer de rollen sindsdien heeft
omgedraaid.
Er was sinds zijn jeugd wel wat
veranderd. Zo had hij het toen klaar
gespeeld om 36 schapen op één dag
te scheren en daarmee 36 dubbeltjes
te verdienen, maar toch bracht de
wol 37 cent de kilo op. In 't najaar
slachtte hij bjj de boeren een com
pleet varken voor de somma van 1
gulden. Dat is nou over.
Andere nuttige bezigheden waren
toen een paar koetjes houden en wat
tuinderij.
Zijn gehoor heeft hem wel wat in
de steek gelaten, maar hij leest lustig
de krant zonder assistentie van een
bril.
Over lustig gesproken! Wie deze
vriendelijke, altijd vrolijke, opge
ruimde klant daar zo tevreden aan
zijnpijp ziet trekken, begrijpt hem
onmiddellijk als hij wijzend met het
pijperoer in de richting van zijn
vrouw zegt: „En volgend jaar Juni?
50 jaar ruzie."
Van stilte houdt de heer Dissel
dorp niet en hij vindt het maar het
gezelligste als 's Zondagsavonds de
getrouwde zoons en dochters thuis ko
men.
En als kinderen uit het dorp voor
bij gaan en hem zien, steken ze een
vuist op en zetten grote ogen, juist
als de heer DisseHorp.
Stel u gerust! 't Is pure vriend
schap!
ieder? dag zijner241
huwelijken
v.® l s 833
iederp dag zijner 18
echkscheidingen
de vrouw mag mek I6jaai
huwen dot h de qpm vr ouv
krouwk pas mei 26jaar
- &9)
rïA Js
de man mag mekl8jaar
huwen doen de gem
man krouwkpa*met29 j.
gezinnen*'^*
ders boven de 30 jaar
is gehuwd
wij keilen 2x meer we
duwen dan weduwiaars
iederp dag worden er
627babies geboren