Vanuit lt eigen milieu bouwde
de L.T.J. haar vormingswerk op
Eiland werd een schiereiland
Tien jaar geleden had de start plaats
KORTE FILMSTRIP
Voorzitter Jac Groen opende
tuindersvergadering L.T.B.
ZATERDAG 19 NOVEMBER 1955
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA I
Hedendaagse agrarische problemen
eisen een brede levensvisie
Deze maand is het tien jaar geleden, dat in het bisdom Haarlem de L.T.J.
van start ging. Men behoeft slechts een eenvoudig rekensommetje te maken
om te achterhalen, dat dit startschot klonk in een zeer moeilijke tijd. De
oorlog was weliswaar ten einde, maar een vrede vol problemen stond voor
de deur. In de bezettingsjaren was alles lamgelegd, ook het werk onder de
jongeren, en daardoor was er een achterstand ontstaan. Ergens was het
werk afgebroken, terwijl de tijd verder was gegaan. Van teruggaan en de
oude draad opnemen kon geen sprake meer zijn. Want als de jaren voort
gaan, dan veranderen de mensen en de omstandigheden. Dan kan men niet
teruggrijpen. Op zo'n moment mag men alleen naar de toekomst kijken.
Men staat dan voor de noodzaak om het organisatieleven te schoeien op
een moderne leest. Er is een hiaat geweest van jaren! In normale omstan
digheden groeit men naar het nieuwe toe. Nu stond men er plotseling voor.
Deze confrontatie met een nieuwe tijd herbergde vele problemen. Er werd
een geweldige activiteit geëist en tevens een onuitputtelijk geduld en een
bijna bovenmenselijke tact. Welke organisatie herinnert zich die jaren niet?
Al pionierende moest men een degelijk fundament leggen, waarop gebouwd
kon worden. Bij dit tweede lustrum van de L.T.J. kunnen we achterom
zien en vaststellen: Men legde er hecht fundament en er is gebouwd!
Sterke staaltjes kan men zien op de
middagen van de landelijke ruiter-
verenigingen.
Er is gewerkt
en gebouwd
Voor de oorlog hadden de jonge
boeren en tuinders geen eigen orga
nisatie. Zij maakten deel uit van de
K.J.M.V. en vormden daarin de L.T.-
groepen, welk onderscheid uitsluitend
in het technische vlak lag. Na de oor
log werd er een afwachtende hou
ding aangenomen tot de bisschoppen
hun richtlijnen gaven voor het jonge
renwerk, waarin o.a. de wenselijk
heid van een organisatie-opbouw vol
gens de milieu's werd geuit. Met de
benoeming van rector Brans tot aal
moezenier voor de land- en tuin
bouw werd de L.T.J. een feit.
Bijzondere plaats.
Het bisdom Haarlem nam in de
nieuwe gang van zaken een bijzon
dere plaats in. In de andere gewes
ten bestond er tussen de jonge boe
ren en tuinders reeds een zekere
band, die ontstaan was op de land
bouwscholen. Hier kende men een
dergelijke band niet. De jonge agra
riërs maakten vaak deel uit van de
St. Josephgezellen-verenigingen en
zodoende leefde hier nog zeer sterk
de gedachte van „eenheid in ver
scheidenheid".
De jonge L.T.J. ging van een ander
standpunt uit. Aanvankelijk heeft
men in de na-oorlogse gang van za
ken wel eens een te sterke afbake
ning van de standen gezien, maar
de practijk heeft de mensen toch
van dit denkbeeld teruggebracht.
De nieuwe organisatie ging uit van
het eigen milieu. In dat eigen milieu
met zijn specifieke problemen lag
Ook op de dorpsfeesten zijn ze erbij.
Een LTJ-wagen in de optocht te Leid-
schendam.
het punt van ontmoeting. En vanuit
dat punt moest net vormingswerk
worden opgebouwd. De jeugd voelde
niets voor vage algemeenheden. Zij
had behoefte aan een concrete aan
pak van haar problemen en deze be
hoefte heeft de L.T.J. aangevoeld.
Verruimde blik.
Maar anderzijds heeft de L.T.J.
ook de nevels weggeblazen, die de
rest van de wereld aan het oog ont
trokken. Zij heeft niet in een klein
kringetje rondgelopen. Integendeel!
In haar vormingwerk, dat geworteld
werd in het agrarische milieu, heeft
zij een brede visie gegeven aan haar
leden. Een visie, die niet alleen ge
richt is op een gezonde wisselwerking
tussen de ouderen en de jongeren in
de agrarische wereld, maar ook op
een goed begrip van en een goede
samenwerking met de andere stan
den.
En dit is niet een schone phrase
zonder meer!
Wie veel met de agrarische jeugd
in aanraking komt, zal het opvallen,
dat het isolement, waarin het boe
rengezin zolang geleefd heeft, lang
zaam maar zeker doorbroken wordt.
Dat het eilandje gezin-bedrijf reeds
een schiereiland is geworden. Deze
wijziging is een harde noodzaak.
Hoevele boeren- en tuinderszonen
moeten er door het nijpend gebrek
aan cultuurgrond niet overschakelen
op andere middelen van bestaan. En
de jongens, die emigreren? Zullen ,zij
in den vreemde niet geruggesteund
worden door de ruimere blik, die de
L.T.J. hun gaf?
Altijd openstaan.
Het is ondoenlijk in het bestek van
dit artikel een overzicht te geven van
alles, wat de L.T.J. in de afgelopen
tien jaren heeft gedaan. Maar wel
mogen we vaststellen, dat zij zich
nooit in eenzijdigheid heeft verloren
of zich heeft laten verleiden tot een
zijdigheid. Op godsdienstig en zedelijk
terrein heeft zij steeds grote activi
teit ontplooit. Zij verkent het sociale
en economische terrein en is voor
vechtster van het culturele leven op
j het platteland. Land- en tuinbouw, in
het bijzonder ook het technische as-
j peet, heeft haar volle aandacht en ten
slotte heeft ook de lichamelijke op
voeding de plaats, die haar toekomt.
Men moet niet alleen willen leven,
men moet het ook durven en er de
vreugde van hebben. Dat is het de
vies van de L.T.J.
Moeilijke tijden.
De afgelopen 10 jaar zijn niet altijd
rozengeur en maneschijn geweest. De
beginperiode, met de na-oorlogse
verwarring, was verre van gemakke
lijk. En hoe scherp reageert een jon
gerenbeweging op het wereldgebeu
ren. De Indonesische kwestie en de
oorlog in Korea hebben hun weerslag
gehad. Er zijn crisisjaren geweest,
waarin men heeft moeten vechten.
In die donkere dagen zijn de kernen
gevormd, die thans de L.T.J.-geest
over de dorpen doen komen. Onge- j
veer 80 afdelingen met 4500 leden is
het resultaat van het werk, dat in
Theo van Son de motor vond, die wel
gauw warm loopt, maar die nog geen
moment heeft stil gestaan. Er is bij
na geen avond denkbaar zonder deze
L.T.J.-leider, die het vermogen bezit
om zijn optimisme en enthousiasme
mede te delen aan iedereen, met wie
hij in aanraking komt.
Het grootste succes.
Als er één sprekend toewijs is, dat
de L.T.J. in haar vormingswerk is ge
slaagd, dan is dat het ontstaan van de
L.T.M.
We hebben reeds aangegeven, hoe
de L.T.J. er plotseling was en voor
haar zware taaie stond. Het hiaat van
de oorlog en de snelle verandering
der tijden maakte dat zij om in
een vergelijking te spreken de ene
dag geboren werd en de andere dag
naar school moest. In die ene dag
moest zij zich eigenlijk de eparing
verwerven, die men anders in vele
jaren rustig kan opdoen.
Hoe geheel anders is de L.TM. ter
wereld gekomen!
De vorming van de jongens maak
te het zonder meer nodig, dat ook
de meisjes haar blikken verder gin
gen richten. De meisjes voelden dat
aan en volkomen natuurlijk en spon
taan groeide de L.T.M. aan de zijde
van de L.T.J.
In het voorjaar van 1954 kreeg zij
officieel haar geboortebewijs, eerst
als V.L.T.J., later als L.T.M.
Op Oudejaarsdag 1954 werd mej.
v. Gennip uit Pijnacker tot diocesaan
leidster benoemd.
Momenteel telt de L.T.M. 30 afde
lingen. Zij is uiteraard i\og een stap
achter bij de L.T.J., want bij de meis
jes ligt het zwaartepunt in dit sta
dium op kernvorming. Regelmatig
komen er nieuwe afdelingen bij en
de belangstelling in deze afdelingen
is zeer groot'. Er zijn reeds tvedstrij-
den gehouden in tafelverzorging,
bloemsdhikken, bollen broeien, fruit
manden opmaken, kaasbeoordeling
e.d.
Toekomst tegemoet.
De L.T.J. met aan haar zijde de
L.T.M. gaan met vertrouwen de toe
komst tegemoet. Ook de ouderen-or
ganisatie, de L.T.B., beleeft haar
vreugde aan deze twee jeugdige lo
ten aan de oude stam. Er bestaat
een gezonde wisselwerking en op de
oogstdankdagen blijkt wel, dat de
jongeren vaak voor een prima cultu
rele omlijsting van zo'n dag zorgen.
In de na-oorlogse jaren is er bij de
katholieke agrariërs een gezond or
ganisatieleven tot ontwikkeling geko
men. Het is prettig bij dit tweede
lustrum van de L.T.J. te kunnen ge
tuigen, dat de jeugd die zoveel
ontmoedigende problemen op haar
weg ontmoette hieraan zo'n prach-
tige bijdrage heeft geleverd.
Het vormingscentrum „Ons Erf" onder de bekwame leiding van Theo van
Steen is voor de agrarische jeugd een kostbaar bezit. Velen zullen de
oprijlaan naar het huis in de loop der jaren wel betreden hebben.
De L.T.J. en L.T.M. hebben vaak een gezamenlijk program. En wat is er
in dit opzicht prettiger dan een mooie volksdans in de vrije natuur.
De sport eist ook een goede plaats en steeds meer komen de sportdagen
in de belangstelling. Op het terrein van de sportieve strijd en langs het
lijntje is de liefhebberij groot. Dit is een opname van een sportdag in
Oud Ade.
Keeuwijks muziekgezelschap op de districtsdag Gouda-Rijnland
op 6 Augustus 1950.
De algemene vergadering van de
vakgroep tuinders van de L.T.B. is
hedenmorgen te Haarlem begonnen
met een rede van de voorzitter, de
heer Jac. Groen Antz.
Behalve de spanning op de ar
beidsmarkt, waardoor de arbeidsvoor
ziening ten zeerste wordt belem
merd en de arbeiders moeten worden
gekocht boven het officiële loon,
heeft de tuinbouw met nog steeds
stijgende bedrijfskosten te maken
Zou de veilingomzet niet hoger zijn,
doch b.v. gelijk blijven, dan beteken
de dit zonder meer een ongunstiger
gang van zaken.
Niet doorgedrongen.
Het is moeilijk om, als de groenten
en het fruit duur zijn, de consumen
ten in Nederland er van te overtui
gen dat dit bepaald niet wil zeggen,
dat de tuinders in weelde baden. De
goedkopere perioden worden stlzwij-
gend aanvaard; dan hoort men daar
niet veel over. Het besef, dat ook de
tuinder slechts kan produceren tegén
de gemiddelde kostprijs en dat dus
goedkoper perioden afgewisseld moe
ten zijn door perioden, waarin de
producten duur of duurder zijn, is
nog steeds tot grote groepen van ons
volk en zelfs tot volksvertegenwoor
digers niet voldoende doorgedrongen
En daarom doen wij er goed aan fiiéri
op steeds te blijven hameren. 1
Wij blijven het betreuren, daÜbiV.
een jarenlange aandrang op de ^Re
gering om de inkomstenbelasting! 2n-
stede van oved het eigenste jaar, over
enkele jaren te doen berekenen, blijft
afgewezen. Ook nu weer verzet
minister van financiën zich in^^f-
tige mate daartegen.
Noodzakelijk.
Het lijkt mij goed om de regeling
van de miniumumprijzen van tuin
bouwproducten nog eens uiteen te
zetten.
In tegenstelling met landbouwpro
ducten, worden de tuinbouwproduc
ten op de vrije markt (de veiling)
aangeboden. De prijzen zijn afhan
kelijk van de aanvoer, die voor deze
sterk bedervende producten, sterk 'be-
invloed wordt door de heersende
omstandigheden en van de moge
lijkheid van afzet, die al naar gelang
van het product, deels is gericht op
de binnenlandse consumptie en an
derdeels op de export. Door die vol
komen vrije markt, waarbij geen en
kele bescherming t.a.v. de prijzen mo
gelijk is, is reeds een gering surplus
oorzaak, dat de prijs voor de gehele
aanvoer tot elk laag peil kan zakken.
Wanneer nu het verzadigingspunt
met het betrokken artikel bereikt is,
en dat mag men zonder meer bij het
peil van de minimumrijzen aanne
men, wordt tegen die allerlaagste
prijs val (afbraakpeil noemden wij dit
reeds voor de oorlog) een stokje ge
stoken.
Waarom? Omdat het billijk wordt
geacht, dat althans in het binnen
land (want de export is dan volko
men verzadigd) nog enige prijs voor
het product wordt betaald. Zouden
wij dit niet doen, dan zou op derge
lijke momenten het toch ook grote
binnenlandse deel voor een appel en
ei, en nog minder dan dat, ter be
schikking van de consument komen.
Arbeidsmarkt.
Tot het tekort aan arbeidskrachten
draagt, voor zover het zelfstandige
boeren en tuinders zijn, ook de mili
taire dienst bij. Bij de eerste oefening
komen de zelfstandigen niet zozeer
in het gedrang, behoudens dan het
moeilijk kunnen missen van een zoon
in het bedrijf. Voor zover het moge
lijk en oirbaar is, pleiten wij voor
vrijstelling en (of) uitstel. Maar bij
de herhalingsoefeningen van oudere
lichtingen zijn er vele zelfstandigen,
die feitelijk het bedrijf in het geheel
niet kunnen verlaten. Ik heb de laat
ste tijd hiervan een naar voorbeel
den gezien. De instandhouding van
en de gang van zaken in het bedrijf
zijn hierbij bepaald in gevaar. En
toch was zelfs uitstel afgewezen.
Cijfers over vervoer van
emigranten
In 1954 vertrok 65 pet
per zeeschip
Verschenen is de nota naar aan
leiding yan het verslag van de com
missie varn rapporteurs uit de Tweede
Kamer over de begroting van het
Scheepvaartfonds voor het dienstjaar
1956.
In deze nota deelt de minister van
Verkeer en Waterstaat .mede met be
trekking tot het aantal benutte plaat
sen op de emigrantenschepen, dat van
de 30.000 beschikbare plaatsen voor
1955, met inachtneming van een ra
ming voor de resterende maanden
November, December, 30.000 plaatsen I
bezet zullen zijn, d.w.z. 86 pet. van j
de totale passagierscapaciteit van de
emigrantenschepen.
Het aantal beschikbare plaatsen op
de emigrantenschepen bedroeg (in
1954) 43.129. Het aantal op de emi
grantenschepen vervoerde emigranten
bedroeg (in dat jaar) 22.513, dat is ca.
65 pet. var» het totale aantal emigran
ten, dat in 1954 vertrok. Deze emi
granten benutten 52 pet. der beschik
bare plaatsen.
Het aantal beschikbare plaatsen
houdt nauw verband met de geografi
sche spreiding der emigrantenbestem
mingen. Het verschil in beschikbare
plaatsen in 1954 (43.129) en 1955
(34.560) is een gevolg van de om
standigheid, dat in 1955 wegens een
grotere stroom emigranten naar Aus
tralië meer afvaarten naar Australië
voorkwamen dan in 1954.
Ten aanzien van 1956 kan de mi
nister mededelen, dat het voorlopige
vaarschema, dat in overleg met de
Nederlandse emigratiedienst werd
ontworpen, voorziet in 28.800 plaatsen
voor emigranten zullen worden be
nut.
„De blauwe engel"
greep vrachtauto
DRIE GEWONDEN
Drie personen uit Nieuwbuinen,
Stadskanaal en Omstwedde zijn ge
wond, toen gistermiddag tegen half
zes de vrachtauto, waarin zij waren
gezeten op een onbewaakte overweg
tussen Emmen en Nieuw Amsterdam
door een trein werd gegrepen.
De wagen, werd bij het passeren
van de onbewaakte overweg in de
Kerkhoflaan gegrepen door de „Blau
we Engel" die om 17.20 uit Emmen
was vertrokken in de richting Coe-
voraen. De trein sleurde de auto
enige meters mee en de lading zak
ken meel en blikken conserven lag
overal verspreid.
De 3 inzittenden werden allen naar
het ziekenhuis in Emmen overge
bracht, vanwaar zij later op de avond
met een ziekenauto naar hun wonin
gen zijn vervoerd. De cabine van de
auto was geheel ingedrukt; de „Blau
we Engel" was iets beschadigd en had
24 minuten vertraging.