Marinus van der Lubbe, schuldige of slachtoffer? Het dagboek van de Franse dorpspastoor is gevuld met schoonschijnend avontuur Mysteries rond de brand in het Rijksdaggebouw? Tijdens verblijf in Leiden extreem communist van veranderde overtuiging Adolf Hitler had vuurwerk nodig voor de verkiezingen Hij helpt de bakker en steunt de ezel, doch zn succes is zeer beperkt Gewestelijk Arbeidsbureau ZATERDAG 8 OCTOBER 1955 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD - PAGINA I I matig door min of meer anarchisti sche elementen bezocht werd. Hij was in die jaren leider van de com munistische jeugdbeweging en her haaldelijk hadden in de woning aan de Uiterstegracht vergaderingen plaats. Gedurende deze periode was Van der L/ubbe werkzaam in een Leidse fabriek, waar hij in een mi nimum van tijd de arbeiders op zijn hand kreeg en een staking provo ceerde. In het contactcentrum aan de Uiterstegracht ontmoette Marinus herhaaldelijk Duitse studenten met wie hij ervaringen op anarchistisch doch ook op nationaal-socialistisch gebied uitwisselde. Na zijn breuk met de communistische partij heeft Van der Lubbe op een vergadering van de Leidse fascisten verklaard, dat in deze leer veel goeds zat. Be gin 1933 verdween hij plotseling naar Berlijn met de mededeling daar iets groots te kunnen ver richten. Een „grootse" daad. De brandstichting in de Rijksdag had ruim een week voor de grote Duitse verkiezingen plaats, waarbij nationaal-socialisten en communisten als extreme elementen tegenover el kaar zouden staan. Het is zeker dat de brand de uitslag van deze poli tieke gebeurtenis sterk beïnvloed heeft en dat, dank zij de blaam die door de nazi's op de communisten Berlijn, Februari 1933. Een dikke sneeuwlaag bedekt de stad en dempt de voetstappen van de gelaarsde S.A.-maimen, die nog geen half jaar later hun paradepas door de straten zullen laten daveren. Nu echter waaien van het Karl Liebknechthuis op de Bulowplaz nog de rode vanen. Een ervan is zwaar gehavend en doet met zijn rafelige rode lappen denken aan het verband waarmee men enkele dagen tevoren op hetzelfde plein het bloed poogde te stelpen van de slachtoffers van een straatgevecht. Het plein is echter verlaten en de sneeuw onbezoedeld. Uit het grauwe gebouw komen plotseling twee mannen, die schichtig om zich heen kijken, en even later haastig een café aan de overkant binnenglippen. Een derde zit reeds op hen te wachten. Zij trekken zich terug in een donkere hoek, waar slechts een klein pitje hun gezichten aan het duister onttrekt. Twee ervan zijn bevroren tot strakke maskers, het derde masker is echter zeer beweeglijk en de ogen bliksemen verbeten en fanatiek. Dezelfde glanzende ogen, die de Berlijners reeds enkele dagen aankijken van een pamflet dat door de S.A. verspreid wordt. Hij spreekt met een sterk accent en zijn collega's hebben kennelijk moeite met zijn haam. De S.A. noemt hem op haar pamflet een internationale anarchist, doch tot voor kort kenden slechts de Leidenaars zijn naam. Van der Lubbe heet de man, die daar in de donkere hoek van het tap- ■lokaal door zijn twee kameraden wat minachtend en argwanend bekeken wordt. Zij laten hem uitspreken en wisselen dan een blik van verstand houding. Zij schudden het hoofd. De grote man met de fanatieke ogen tracht hen ergens van te overtuigen, doch de twee maskers wenden zich af en verlaten het lokaal. Diezelfde dag brandt het Rijksdaggebouw op twintig verschillende plaatsen. In een der gangen van het machtige gebouw vindt de brandweer Van der Lubbe, die, met enkele primitieve kachelaanmakers nog in de hand, aan de S.A. uitgeleverd wordt. Een jaar later wordt hij na een lang proces onthoofd. In de straten van Berlijn kan geen enkele rode vaan meer half stok gehesen worden. Slechts hakenkruisvlaggen vlammen op van de gevels: de nazi's hebben de macht veroverd. Het brandende Rijksdaggebouw. Tijdens het Rijksdagproces werd Van der Lubbe naar de plaats van de brandstichting gebracht. Door zijn houding is hij op de foto niet moeilijk te herkennen. geworpen werd, honderdduizenden Duitsers zioh onder het hakenkruis schaarden. Het spreekt vanzelf dat de Rijks dag op het moment van de brand ontbonden was. De verkiezingen moesten Hitler, die zioh in de vó rige samenstelling reeds met het kan selierschap belast zag, vaster in het zadel brengén. Op 22 Februari werden het per soneel en de ambtenaren een uur vroeger naar huis gestuurd. Wat er vanaf dat moment tot aan de brand in het gebouw gelbeurd is, zal nooit aan het licht komen. Volgens een buitenlands corres pondent, die toevallig een bezoek aan het gebouw bracht, lag de grote vergaderzaal volgestapeld met tijd schriften, die met een brandbare vloeistof overgoten waren. Het wa ren onverkochte exemplaren van het voornaamste weekblad van de natio- naal-socialistische partij Het gebouw stond in ondergrondse verbinding met de ambtswoning van rijksminister Hermann Goring. De brand in de Rijksdag moet door min stens twintig personen aangestoken zijn. Alleen Van der Lubbe verliet het gebouw langs der normale weg.... De communisten die tezamen met Van der Lubbe terecht stonden, moesten wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken worden. De Leidenaax boog echter het hoofd voor zijn rech ters of opdrachtgevers en bleef zwij gen. Misschien zal een nieuiw proces de werkelijke daders aanwijzen en Van der L/u'blbe de plaats geven die hem toekomt. Laten wij hopen dat dit een eervolle zal zijn. WIE OOIT HET VOORRECHT heeft gehad per auto het zonnige Frankrijk te bezoeken, heeft wellicht hetzij op de heen-, hetzij op de terugweg, de „Route Nationale 77" gevolgd. Hier zouden we zo'n weg een Rijksweg noemen. Ze begint in Sedan en ze voert ons recht naar het hartje van Frankrijk, de stad Nevers. De Lourdespelgrims houden daar even stil om in zich zelf te keren voor het ongerepte lichaam van de H. Bernadette, het nederige herderinnetje en de grote zieneres van Lourdes, die daar als kloosterzuster haar leven beëindigd heeft. Misschien vormt O.L. Vrouw van Lourdes met de H. Bernadette het hart van Frankrijk en daar zijn wij, Franse priesters, zelfs wel van overtuigd, maar dat neemt het feit niet weg dat het hartje van Frankrijk in zeer grote geestelijke nood verkeert. Het gebrek aan priesters is zeer groot en zo komt het dat ondergetekende pas toor is van drie parochies, die bijelkaar ongeveer 400 km2 beslaan. De parochie waar hij resideert, Poiseux, bevindt zich juist op de „Route Natio nale 77", 18 km. ten noorden van Nevers. De naam Van der Lubbe, die in de loop der jaren door bet nieuws over spoeld en vervaagd werd, is verleden week opnieuw op de frontpagina's verschenen. Een broer van de onge lukkige verzoekt om revisie van het proces dat Van der Lubbe zijn le ven kostte. Doel van de man is re habilitatie van het slachtoffer tegen over buren, vrienden en landgenoten. Er is een man achter de schermen, die belang heeft de Rijksdagbrand uit de doofpot te halen, doch niet om Van der Lubbe te rehabiliteren. Van der Luibbe is immers de geschie denis ingegaan als iemand die de nazi's een klap toebracht en er zelf het leven bij inschoot. Niemand weet verder iets over zijn persoon en over der werkelijke reden die hem er toe bracht zijn wanhoopsdaad te verrichten. De werkelijke toedracht. Het oordeel, dat *n 1933 door een internationale juristencommissie over de persoon van Van der Lubbe uit gesproken werd, is nu niet bepaald vleiend. De commissie was samenge steld uit zeer vooraanstaande juristen van uitgesproken anti-nazistische ge zindheid. Het rapport, dat zij publi ceerden, is zeer interessant en bevat naast de wederwaardigheden van verscheidene Leidenaars, die Van der Lubbe van dichtbij gekend hebben, een uitgebreide lezing over de wer kelijke toedracht van de Rijksdag brand. Breuk met C.P.N. Marinus van der Lubbe, aldus het rapport, werd op 13 Januari 1909 in Leiden geboren. Zijn vader was koopman en Marinus was reeds op zeer jeugdige leeftijd gedwongen zelf zijn kost te verdienen. Gedurende enkele jaren was hij lid van de com munistische partij doch na herhaalde onenigheden 'besloot hij in 1931 ver der op eigen houtje de wereld te her vormen. Centrum op UiterstegTacht. Van der Lubbe verhuisde in 1927 van de toenmalige Bouwelouwesteeg naar de Uiterstegracht, waar hij zijn intrek nam in een pand, dat regel* PRIESTER-ARBEIDER. Nu kan de gemiddelde Nederlander zich geen voorstelling maken van het leven dat de Franse dorpspastoor ge noodzaakt is te leiden. Deze zou daar gemakkelijk een dagboek over kun nen schrijven en zoals de meeste le zers wel weten, zou dit het eerste niet zijn. Zijn inkomsten zijn erg mager bij gebrek aan casueel. Hij ontvangt een jaarlijks tractement van het bis dom waarvoor de eerste de beste ar beider nog niet eens drie maanden zou willen werken en, om geld te be- aan de Uiterstegracht te Leiden, waar o.a- v. d. Lubbe woonde. sparen, moet hij dikwijls zelf de han den uit de mouwen steken. Zo moet ondergetekende zelf zijn tuin omspit ten en onderhouden: geld om een huishoudster er op na te houden heeft hij niet. Hij zorgt dus zelf voor zijn huishouden, kookt zijn eigen potje, gaat wekelijks met zijn boodschap pentas naar de markt in een nabijge legen plaatsje om zijn inkopen te doen. Museum-diefstal Hy is zelfs automonteur want hij heeft natuurlijk een auto. Het is niet zo'n moderne slee of zo'n mooi klein vlot wagentje. Het is zo'n auto waar hij niet de Nederlandse grens mee over zou mogen, zo één op hoge wie len die met touwtjes en ijzerdraad aan elkander hangt, waarvan je in elke bocht het portier moet vasthouden, anders vliegt het eruit. Af en toe ver liest hij de uitlaatpijp of de accu. Zo nu en dan staat het wagentje zo maar uit zichzelf stil midden in de bossen en dan steekt de pastoor maar weer met veel geduld zijn hoofd onder de motorkap om er een half uur later met een paar zwarte handen onder vandaan te komen. 's Winters moet hij zich goed inba keren want er zitten geen ruiten in de ramen van zijn auto. DE WEG NAAR 'T HART. Dit lijkt wel erg avontuurlijk en menige Hollandse jongen zou er wel iets in zien, maar daar komen zo'n hoop andere dingen bij waarvoor je sterk in je schoenen moet staan. Al was het alleen maar het gebrek aan alle comfort en vooral de geestelijke en morele eenzaamheid, waarin de meeste Franse dorpspastoors leven, ver van hun confraters temidden van een bevolking, die hun openlijk wel niet vijandig is, maar die zich van de hele godsdienst geen zier aantrekt en, die soms heel in het geheim tegen hen samenspant. De bijzondere om standigheden vragen van de priester een voortdurende waakzaamheid wat betreft woorden'en daden, eisen dat hij in alles met de bevolking mee leeft, dat hij getuigenis geeft van grote naastenliefde. Om de Fransman op weg naar God te brengen, moet je eerst de weg naar zijn hart vinden. Wordt er gebeld op de pastorie: Of mijnheer Pastoor even wil komen, mijnheer Pastoor is nog al sterk en onze oude ezel kan niet meer alleen overeind komen; als die ezel eenmaal staat, zal het wel gaan, maar ja, hij is zo zwaar. Goed, laten we maar eens gaan kijken. De auto van de bakker is stuk en nu kan hij zijn brood niet bezorgen in de omlig gende gehuchten. Nu kan hij wel de auto van de pastoor te leen krijgen maar hij durft die auto niet te bestu- Zo moet hij soms de onmogelijkste karweitjes opknappen. De hele dag is hij langs de weg, gaat van deur tot deur, praat, geeft raad, helpt van 's morgens vroeg tot 's avonds laat zonder enig succes te boeken. Hij zou zo graag zijn kerken op willen knap pen, het kerklinnen willen vernieu wen, nieuwe toogjes voor de misdie naars willen kopen maar hy kan zichzelf nog niet eens een nieuwe toog aanschaffen. OUDE BELOFTE. Nu hebben verschillende Leide naars die moeilijke toestand al lang begrepen en hebben ondergetekende door middel van een goede vriend al wat geld opgestuurd. En ik profiteer van de gelegenheid al die goede vrienden namens Christus zelf te be danken. Het doet goed zoveel steun vanuit zijn vaderland en vooral uit zijn va derstad te ondervinden. Maar dat moet daar niet bij blijven; het moet doorgaan. Ondergetekende herinnert zich nog zo goed de dag van zijn eerste Mis, zeven jaar geleden, waar zoveel verschillende autoritei ten, priesters en leiders van de K.A. hem toespraken en hem verzekerden dat hij altijd op zijn stadgenoten en op zijn mede-parochianen kon reke nen. Laat het nu van hart tot hart gaan. Dat de Franse harten geraakt mogen worden door Uw naastenliefde. Is dat geen katholiek en getuige van Chris tus zijn? De giften kunnen onder het motto Pastoor Boon" gestort worden op het gironummer van de heer Lode Sengers 247682 ofwel persoonlijk naar hem opgestuurd worden: Pesthuis- laan 6, Leiden. PASTOOR BOON Het voortschrijdende jaargetijde deed het aanbod enigszins stijgen, het geen nu het winterseizoen nadert, een normaal verschijnsel is. Naast wrij vingsfactoren treden dus gaande-weg seizoenfactoren op. Het aanbod beliep 1 October 1955 225, als geheel werk loos ingeschrevenen. Een geringe toename dus van 10. Ook de vraag geeft een gelijksoor tig beeld te zien, doch in omgekeerde zin, n.l. een daling t.w. van <00 tot 380, hetgeen een gevolg is van de vermindering van aanvragen voor ge legenheidswerk- en seizoenwerk. Overigens kan de stituatie op de ar beidsmarkt nog steeds uitermate gun stig worden genoemd. Een vergelijking met het overeen komstige tijdstip in 1952, 1953 en 1954 toont dat duidelijk aan. De verschil len bedragen, niettegenstaande de natuurlijke aanwas der beroepsbevol king, welke op 450 a 500 per jaar kan worden geschat, resp. 1495, 830 en 240. In die industriële sectoren, de bouw bedrijven en aanverwante bedrijven doet zich nog altijd een grote behoefte aan arbeidskrachten gevoelen. Vrouwen Het aantal als geheel werkloos in geschreven vrouwen bedroeg oip 1 October j.l. 110, terwijl de geregis treerde vraag gelijk bleef, n.l. 3"00. In vrijwel alle bedrijfstakken bestaat ruime tot zeer goede plaatsingsmo gelijkheid, terwijl aan huishoudelijk personeel nog steeds een beduidend tekort bestaat.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1955 | | pagina 7