LEIDENAAR
f
liep zijn haPfYloniCCI achterna
Hij vond een feestelijke weg en
een huis waar muziek in zat**~
Kent u het lied: „De blauu/e kiel
staat de u/erkman zo goed"?
Maag. afscheid aan fretoemde ctawn
De aarde gaat
langzaam achter lopen
UË LË1DSE COL'KAN'»
Aan de Minnebroersgracht staat een huis waar muziek in zit. Hier komen
de nazaten van de heer Schoonderwoerd den Bezemer zelf 64 jaar oud en
kerngezond wekelijks bijeen om de meest uiteenlopende instrumenten ie
bespelen. En reken maar, dat het klinkt. Geen van de Schoonderwoerdjes
heeft ooit een noot leren lezen en dat was ook met hun vader niet het geval,
maar de muziek zit hun in de toppen van de vingers. Als ze eenmaal aan het
spelen zijn of het nu is, dat strelende tonen aan de viool worden ontlokt,
speelse accoorden uit de gitaar worden gegrepen, zoete zwevende trillers
uit de Hawaian-gitaar glijden of de vingers op de knoppen van de accor
deon tikken, zij vergeten de tijd. Zij laten het kopje koffie, dat moeder j
zorgzaam aanbrengt, koud worden. Dan is perceel nummer 27 muziek van de
huiskamer tot de zolder.
Als we naar de oorsprong van die liefde voor de muziek zoeken, dan
komen op het jaartal 1898. In dit gedenkwaardige jaar in de fin-de-siècle,
zoals historici deftig vaststellen kreeg de 7-jarige Arie Schoonderwoerd
den Bezemer een kleine accordeon met een stuk of tien tonen, die zijn vader
met een loterij van Schoen, de sigarenwinkelier aan de Haarlemmerstraat,
gewonnen had. Die lootjes kreeg hij toe op de sigaren. In die tijd waren er
nog geen beperkende maatregelen van de minister van justitie met een lote-
rijwet en er werd nog niet over het cadeaustelsel gesproken. Gelukkig voor
de kleine Arie, die dolgelukkig de eerste dag de beste al een melodietje uit
zijn boékorgeltje trok.
Wonderkind,
„De blauwe kiel staat de werkman
zo goed" heette het lied, dat toen
even populair was als nu „Bij ons in
de Jordaan" en hij heeft het later nog
lang als een succesnummer op zijn
repertoire gehad.
Arie zocht met zijn kleine vingers
de melodie en vond met de linker
hand de passende accoorden. Al gauw
verbaasde hij zijn vader met de ge
boorte van een tweede nummer „O,
mijn lieve zwartkop". Toen achtte
vader Schoonderwoerd den Bezemer
de tijd rijp om dit wonderkind -mee
met zijn kar de straat op te nemen.
Vader Schoonderwoerd verkocht
op hoogtijdagen en op de kermissen
in de omgeving bier en limonade.
Arie, nog geen tien jaar oud trok al
tijd mee en hij zat op een kruk in de
wagen, zijn korte beentjes steunend
op een omgekeerd bierkratje en hij
speelde, dat de boeren en burgers
met wijdgesperde monden stonden te
luisteren. Arie was de trekpleister
van de tent, want naar muziek luis
teren maakt dorstig en de negotie van
zijn vader voer wel bij Arie's muzi
kale vingerwerk.
Kruistocht door Zuid-Holland.
Dat was het begin van de heer
Schoonderwoerds muzikale loopbaan.
Hij kocht voor 75 gulden een accor
deon, merk Sira, met liefst vijf re
gisters, en hij trok er op uit.
Als dit leven verfilmd werd, zou
de draaiboekschrijver nu een reeks
van korte beelden laten volgen: Arie
temidden van bruilofsgasten in Rijp-
wetering, Roelofarendsveen en in
Noordwijk; Arie op het 3 October-
feest en op de Leidse kermis; Arie
trekkend van de ene plaats in Zuid-
Holland naar de andere. In 1911
trouwt hij met een lieve vrouw, even
optimistisch en vrolijk als hijzelf. Zij
schonk hem in de loop van zijn le
ven, dat hij nu nog een feest noemt,
zeven zoons en twee dochters, alle
maal met dezelfde vrolijke en opti
mistische aard, allemaal die neiging
om met stuurloze handjes al naar een
muziekinstrument te grijpen.
Studenten.
Ik was drie dagen getrouwd, ver
telt de heer Schoonderwoerd, toen
ik door de studenten werd geroepen
om op hun feest te komen spelen.
Anderhalve dag achter elkaar heb ik
gespeeld, maar toen ik na afloop
mijn zakken omkeerde had ik hon
derdachttien gulden bij elkaar. De
«studenten gooiden zo af en toe een
rijksdaalder naar hem toe. Maar daar
zij dat zes en dertig uur achter el
kaar volgehouden hadden, was dat
aardig opgelopen. 118 Gulden was in
die dagen een kapitaal. Arie heeft,
toen hij bij zijn vrouw thuiskwam,
met haar een rondedans om de tafel
gemaakt. In het circus, achter Zo-
merzoi'g, ontmoette hij de studenten
weer.
„We hebben je nodig Arie",
schreeuwden ze en ze namen hem
naar de Haagse Schouw waar hij
achterop de waterfiets moest zitten
met nog vijf studenten. Zijn benen
sleepten tot de knieën door het wa
ter, maar Arie speelde lustig op zijn
accordeon. „Watermuziek", noemden
ze dat. Zo is dat gebleven. Hij heeft
vaak voor de studenten gespeeld.
Soms ook was hij in de handel:
nuchtere kalveren, of lood en oud
ijzer, maar al gauw greep hij toch
weer naar zijn harmonica terug Daar
zat veel méér muziek in.
„Groen maken".
Bruiloften, dat waren goede dagen.
Eén dag vóór het huwelijk gesloten
werd, was Arie al aanwezig bij het
„groen maken" van de boerderij.
„Groen maken" wilde zeggen: het
versieren van de feestzaal. Dat werd
gedaan door de buren en kennissen;
het bruidspaar mocht daar niet bij
zijn.
Dit groen werd doorgaans rijkelijk
met Schiedams nat begoten, met het
gevolg, dat de feestelingen op de dag
van de bruiloft 's morgens al een le
vensgrote kater te pakken hadden.
En de volgende dag speelde Arie zijn
vingers blauw. Eerst de mooie num
mertjes van het repertoire. De „goe
de wijn" kwam het eerst. Dan speel
de hij gevoelvol, zoals hij het Ook
voor ons deed: Dichter und Bauer,
hele stukken uit de Troubadour en
de Serenade van Toselli, zonder een
nóót kwijt te raken.
Terwijl hij speelt, leunt Arie met
een wang op het klavier van zijn in
strument. Met feilloos geheugen
speelt hij de melodie na; tié-te-tiéte-
tom
Even laat onze muzikant horen, dat
hij ook nog we] wat pittigers kan
kan spelen: „Suikerbossie, 'k wil jou
hè", terwijl hij met de rechtervoet
een stevige maat stampt en de lin
kerhand in de bassen grijpt.
Als hij uitgespeeld is, vertelt hij
dat Willem Ciere een volle neef van
hem is. Het zit dus wel in de familie.
En dat het in de familie blijft bewijst
zijn kleinzoon van een jaar of twaalf,
die toevallig op bezoek is en een
nummertje gitaarmuziek weggeeft,
waar je koud van wordt.
„Mijn jongste zoon", vertelt de
heer Schoonderwoerd trots, had een
viool gekocht voor twee tientjes van
een oude dame, die al zes en vijftig
jaar speelde. Om half zeven kwam
hij met het ding thuis en om zeven
uur speelde hij zijn eerste nummer.
We keren nog even terug naar de
loopbaan van Arie achter zijn Sira-
harmonica.
Een tamme avond.
„Wat is nu het gekste wat u mee
gemaakt heeft" vragen we.
Hij denkt een tijdje na. Hij heeft
kennelijk een ruime keus uit vreem
de, lachwekkende voorvallen in zijn
leven.
„Ik heb eens gespeeld op een par
tij, die begon met plasmuziek", ver
telt hij. Iemand kroop achter het
harmonium en een kwartier lang
werd het ene stichtende lied na het
ander gezongen. Ik dacht: zo Arie,
dat wordt een rustige avond, en ik
zocht in mij-n geheugen naar mijn
tamste liedjes.
„Jajem, jajem", had hij al een eind
weggeschoven en hetzelfde deed hij
met „We gaan naar Zandvoort" en
consorten.
„Om zeven uur was het gezang af
gelopen" vertelt hij verder, „om
acht uur was iedereen „als een ka
non" en om negen uur ben ik, we
gens gebrek aan gehoor, maar weg-
Serenade van Toselli gevoelvol
gespeeld op de grote Stradivari-
accordeon.
Het mooiste „schnabbel tje",
dat de heer Schoonderwoerd den
Bezemer heeft gehad was pose
ren op de Nieuwe Rijn voor on
derwijzers en onderwijzeressen.
Vier dagen behoefde onze accor
deonist niets anders te doen dan
decoratief met zijn harmonica
aan het water te staan. En het
werd goed betaald.
gegaan. Ik had mijn geld toch al
binnen".
De heer Schoonderwoerd hield ver
volgens bij hoog en laag vol, dat hij
in een van de gemeenten in de buurt
van Leiden menigmaal op een be
grafenis heeft gespeeld, 's Morgens
begraven, 's middags feest, dat was
En dit is dan de Kermis van Leiden,
die ruim veertig jaar geleden tot
groot verdriet van de straatmuzikan
ten werd opgeheven. U ziet het feest
gewoel op de Visbrug. Op de achter
grond de huizen op de hoek van de
Hoogstraat en de afrit van dë Nieu
we Rijn. „Dagen als toen, komen
niet weerom"
Op het dak van een dertien verdiepingen hoog zakenpand in de Engelse
sector van Berlijn, bij de Kurfürstendamm, heeft de wereldberoemde clown
Charlie Rivela, als slot van zijn carrière een voorstelling gegeven, terwijl
„Klettermaxe", een Berlijner, die beroemd is om zijn klim-stunts een
handje helpt. De lieftallige „Miss Berlin 1955" speelt voor toeschouwer.
Eb en vloed vertragen
de aswenteling
TOT VOOR KORT werd de vraaj,
hoe onze aarde is ontstaan liever
gezegd hoe ons planetenstelsel is ont
staan, want astronomisch gesproken
is de aarde niet los te denken van de
gehele verzameling planeten be
antwoord volgens theorie van de En
gelse sterrenkundige sir James Jeans.
In het kort komt zijn veronderstel
ling hierop neer:
Eens was de zon een eenzame stér,
in het heelal, zonder de kudde plane
de gewoonte en het leverde onze
muzikant een goede verdienste op.
Proefspelen.
Als de tijd eens erg slecht was
ging Arie met zijn instrument de
baan op. Er waren gemeenten, zoals
Gouda, waar hij eerst proef moest
spelen vóór hij aan het critisch ge
hoor van de gemeentenaren werd toe
vertrouwd.
Speelt u dat nummer van Von-
denneme" maar, zei de autoriteit, die
zijn muziek moest keren. Arie zocht
koortsachtig in zijn geheugen naar
de klassieke componist Vondenneme.
Hij dacht: ik ben gezakt als een bak
steen, maar hij vroeg timide: welk
nummer is dat dan?
„Ach", zei de autoriteit, „dat num
mer beheers je toch wel" en hij zong
met een volle bariton; „Vondenneme
toffe jongens zijn, dat willen we we
tenDat nummer kende Arie
maar al te goed. Hij slaagde. Hij
mocht zelfs zo maar ten pleziere
van zijn examinator nog een paar
toegiften spelen. En toen Gouda in.
Niet als vroeger.
Arie Schoonderwoerd den Bezemer
is met het leven best in zijn schik.
Zijn kinderen zijn kerngezond, één
van hen heeft óók het muzikanten
vak gekozen, en hij kan van zijn
handel en muziek best rondkomen.
Toch vindt hij, dat het leven vroeger
feestelijker was dan tegenwoordig.
De mensen konden vroeger nog echt
plezier maken zegt hij. Hij vindt dat
dat er nu een beetje uit is.
Als hij terugdenkt aan die tijd van
David Krekelaar, die van een klomp
een viool maakte en er zelf op hart
roerende wijze bij zong, aan Karei
van der Klis die toch ondanks zijn
stijve vingers zo mirakels mooi har
monica kon spelen, aan Willem Kiela,
de Hagenaar van het levenslied,
waarmee hij nog op de planken heeft
gestaanaan de Leidse Kermis en de
ouderwetse 3 October komt een glim
lach rond zijn lippen. Hij denkt met
weemoed aan de oude Brampie met
zijn ting el-tang el, een Italiaans orgel,
helemaal met paarlemoer bezet, dat
nu in „De Lakenhal" staat. Als
Brampie speelde riepen de meisjes:
gooi er een emmer water in! Op een
keer hebben een stel metselaars het
orgel van Brampie stiekum op de
steiger van een bouwwerk gehesen,
terwijl Brampie met zijn vloeibare
twaalfuurtje bezig was. En boven op
de steiger werd een vrolijk nummer
tje uit het orgel gezwengeld.
Hij denkt aan „De Vier Heemskin
deren" in Roelofarendsveen waar hij
het klaarspeelde in drie dagen 12Ö
gulden bij elkaar uit zijn accordeon
te trekken, aan het café van Vrouw
Kroft in de Morsstraat waar hij zijn
laatste Leidse kermis speelde, nu 43
jaar geleden
Hij wordt een beetje „melankolie-
kerig" als hij daaraan terug denkt.
Nee, tijden als toen komen niet
weerom....
ten om zich heen. Maar op een ge
geven ogenblik werd deze eenzame
ster rakelings gepasseerd door een
andere ster, van ongeveer gelijke
massa. Zoals de maan op aarde eb
en vloed veroorzaakt, zo was de aan
trekkingskracht van deze passerende
ster in staat op de zon een enorme
vloedberg te doen ontstaan. De
kracht, waarmee dit gebeurde, was zo
hevig, dat deze vloedberg men be
denke dat de materie waarom het
hier gaat gloeiend gas is! werd
uitgerekt tot een lange kolom, wij
zend in de richting van de passe
rende ster. In deze lange, gloeiende
tong zijn verdichtingen, condensaties
opgetreden; de kleine condensaties
losten zich op, de grote verdichtten
zich steeds verder en tenslotte viel
de kolom uiteen in een aantal aparte
hemellichamen: onze planeten, zij het
in embryonale vorm, want er is nog
veel gebeurd, voordat zij de vorm
aannamen, waarin wij ze thans ken
nen.
Andere theorie.
SINDS korte tijd duikt er echter
een geheel andere theorie op over het
ontstaan van ons planetenstelsel;
theorie waarvan weer een Engelsman
de geestelijke vader is. Fred Hoyle,
een nog jonge geleerde, ontvouwt n.l.
heel andere denkbeelden. Onder an
dere van het verschil in samenstel
ling tussen de zon en de aarde komt
hij tot de conclusie, dat de zon in het
geheel niet kan worden beschouwd
als de „moeder van ons planetenstel
sel", zoals Jeans doet. Hoyle veron
derstelt dat de zon gem „eenzame"
ster is geweest, doch dat zij met een
andere ster (een tweede zon, zou men
kunnen zeggen) een zogenaamde
„dubbelster" heeft gevormd.
Nu kent men in de astronomie het
verschijnsel van de „nova", de „nieu
we ster", zo geheten omdat sommige
hemellichamen plotseling enorm in
volume toenemen, als door een in
terne ontploffing, waarbij het voor
de verre, aardse waarnemer lijkt als
of er een nieuwe ster ontstaan is. (In
feite is de benaming „n va" dus niet
juist: de ster bestond altijd al, zij het-
kleiner van omvang, maar de naam
is nu eenimaal aanvaard).
Welnu, iets dergelijks heeft zich,
volgens Hoyle, voorgedaan met de
ster, die onze zon indertijd begeleid
de. Met dien verstande dat Hoyle de
ze een „super-nova" noemt, een ster
die met extreme hevigheid ontplofte.
Het materiaal #waaruit de: e ster be
staat, wordt in alle richtingen wegge-
stuwd, de ruimte in, als een wolk
van gloeiend gas, met een snelheid
van verscheidene millioenen kilome
ters per uur. Uit deze kosmische
ramp ontstonden volgens Hoyle de
planeten. En het gebeurde, zegt hij,
op de volgende wijze: De dichte kern
van de begeleidende ster bleef niet in
de nabijheid van de zon maar ver
dween ongeveer volgens de wer
king van het „reeul" bij een kanon
in ijle verten; zij is nu de een of an
dere onbekende ster in -en of ander
ver-verwijderd deel van ons melk
wegstelsel. Maar voordat zij ver
dween, blies zij een wolk gasachtige
materie uit die door de zon werd
vastgehouden; deze wolk van gas nam
de vorm aan van een reusachtige
platte schijf in welks middelpunt
zich de zon bevond. En de schijf was
in draaiende beweging om dit mid
delpunt. Door condensatie en hier
is Hoyle het dus met Jeans eens
ontstonden hieruit planeten, doordat
gasmoleculen zich verzamelden en tot
vaste lichamen werden volgens een
proces, dat lijkt op wat zich ook in
onze dampkring afspeelt, wanneer
wolken regendruppels vormen,
men.
S. TELLA.