Landelijke rijverenigingen van L*T*B*
hielden een prachtig ruiterfeest
DINSDAG öl MK1 1355DE LEIDSE COURANT DERDE BLAD PAGINA 1
HOEFGETRAPPEL IN ZEVENHOVEN
Burgemeesters stonden
hun paardje
Begunstigd door een prettig
Pinkster-zonnetje werden te Zeven
hoven op Tweede Pinksterdag on
der grote belangstelling de ruiter
feesten gehouden van de landelijke
rijverenigingen van de L.T.B., streek
Zuid-Holland.
De deelnemende verenigingen wa
ren St. ïHartinus Noorden. Olden-
barneveldt Berkel en Rodenrijs. St.
Jeanne d' Arc Zoeterwoude en St.
Hubcrtus Lisse. In totaal namen er
42 paarden aan het concours deel.
In de morgenuren werd reeds
een aanvang gemaakt met het af
werken van individuele dressuur
achttallen en viertallen, waarvoor
na de pauze de uitslagen en prijs
uitreiking plaats vonden. Om on
geveer 13.30 uur werd een aanvang
gemaakt imet de rondrit dóór het
dorp Noorden door alle deelnemen
de verenigingen, alsmede diverse
autoriteiten, waarbij de stoet werd
voorafgegaan door (je muziekver
eniging uit Noorden, die overigens
voor de opluistering op het terrein,
gelegen achter de model-boerderij
van de heer C. J. Zuijdervliet, heeft
zorg gedragen.
Officiële opening.
Na de terugkeer op het concours
terrein werd het feest eerst officieel
geopend door burgemeester Det-
mers uit Zevenhoven, die gekleed
in ruiter-costuum, verklaarde het
een buitengewoon genoegen te vin
den, dat deze festiviteiten juist
in de gemeente Zevenhoven plaats
vonden. Spr. verklaarde te hebben
geconstateerd, dat deze organisatie
van dit ruiter-feest bij de Ruiter-
vereniging „St. Martintas" te Noor
den in goede handen bleek te zijn,
zo zelfs, dat deze St. Martinus
blijkbaar ook thans voor het schit
terende zomerse weer zorgde.
Daar we echter, aldus spr., hier
deze middag niet zijn gekomen om
naar sprekers te luisteren, maar om
de mooie paardensport te zien en
te genieten van het nog lange pro
gramma, dat moet worden afge
werkt, wilde hij het niet te lang
maken, en wenste alle aanwezigen,
als ook de deelnemers een alleszins
prettige en sportieve middag en
verklaarde hiermede deze festivi
teiten voor geopend.
Nadat hierna het Wilhelmus was
ten gehore gebracht, waarbij alle
deelnemende ruiters en amazones
zich voor de jurytent hadden opge
steld, werd door de burgemeesters
van Zevenhoven en Nieuwkoop en
de leden van de jury de parade af
genomen.
Prijzen dressuurrijden.
Daarna werden de prijzen van
het dressuurrijden, dat in de mor
genuren gereden was, uitgereikt
door de burgemeester van Nieuw
koop de heer M. P. v. d. Weijden,
die, alvorens hij tot uitreiking van de
prijzen overging, zei, dat hij hoopte
dat de landheer, de heer Zuyder-
vliet met al die paarden niet het
paard van Troje had binnengehaald
en dat het wel eens kon gebeuren
dat er wel enige schade gelopen
werd en dat hij niet zou kunnen
zeggen geen blind paard kan er
schade lopen. Tot de ruiters zei hij
dat hij hoopte dat de verliezers niet
zouden zeggen, de paarden die de
haver verdienen die krijgen ze niet
en tegen hen die wel een prijs krij
gen, dat zij hierdoor niet over het
paard gebeurd zouden worden.
Overgaande tot de uitreiking der
prijzen werden deze door de jury
als volgt toegekend:
Individuele dressuur. Achttallen:
le prijs Oldenbarneveldt uit Ber
kel en Rodenrijs; 2e prijs St. Huber-
tus uit Lisse; 3e prijs St. Jeanne d'
Arc uit Zoeterwoude.
Viertallen: le prijs Oldenbarne
veldt I uit Berkel en Rodenrijs; 3e
prijs St. Martinus uit Noorden; 3e
prijs Oldenbarneveldt II uit Berkel
en Rodenrijs.
Enkele ruiters. Klasse G: le prijs
J. Schrama van St. Hubertus uit
Lisse; 2e prijs Rita Westerman van
Oldenbarneveldt uit Berkel en Ro
denrijs; 3e prijs Riet Mourits van St.
Martinus uit Noorden: 4e prijs, P.
Groenenveld uit St. Martinus "uit
Noorden.
Klasse L: le prijs Toos Vollebregt
en Bert van Rijn van Oldenbarne
veldt; 2e prijs Ton v. d. Burg en
Adriaan v. d. Burg van Oldenbar-
(Foto: Ruitenman).
Dc burgemeesters v. d. Weijden en
Detmers, respectivelijk van Nieuw
koop en Zevenhoven, voelden zich
goed thuis in de ruitersport. Burge
meester v. d. Weijden, die nog nooit
gesprongen had, nam mei een
vreemd paard zeven hindernissen....
foutloos. Burgemeester Detmers
nam 6 hindernissen zonder fouten.
neveldt; 3e prijs Kees Kraan en
Gerrit v. Leeuwen van Oldenbar
neveldt; 4e prijs Otto Onderwater
-van St. Jeanne d' Arc en Aad Duij-
neveld van St. Hubertus.
Klasse MZ: le prijs Bas- v. d.
Burg van Oldenbarnevelt te Berkel
en Rodenrijs; 2e prijs André v. d.
Burg van Oldenbarnevelt te Berkel
en Rodenrijs; 3e prijs Cor Vollebregt
van Oldenbarnevelt te Berkel en
Rodenrijs.
Vrijheidsdressuur.
Bij de hierna volgende vrijheidsdres
suur werden zeer aardige staaltjes
van bijna haast circus-kunst wegge
geven; hierbij werden de volgende
deelnemers door de jury als prijs
winnaars aangewezen: le prijs Bas
v. d. Burg van Oldenbarnevelt te
Berkel c.a.; 2e prijs P. Mourits van
St. Martinus te Noorden: 3e prijs
Joop Versteegen van St. Jeanne
d'Arc te Zoeterwoude; 4e prijs Mar-
tien Duineveld van St. Hubertus te
Lisse.
Bij het groepspringen, waaraan
door niet minder dan 11 tweetallen
werd deelgenomen, werden de prij
zen gewonnen door: le en 2e prijs
Gebroeders v. d. Burg van Olden
barnevelt te Berkel, c.a.; 3e prijs
Gebroeders Duineveld van St. Hu
bertus te Lisse.
Een prachtig staaltje van rijkunst
werd ook getoond door een groep
ruiters van Oldenbarnevelt uit Ber
kel en Rodenrijs.
Bij het individueel springen wer
den de prijzen gewonnen door:
In klasse B: le prijs Jan Wester
man van Oldenbarnevelt uit Berkel
en Rodenrijs; 2e prijs Gerrit van
Leeuwen van Oldenbarnevelt uit
Berkel en Rodenrijs; 3e prijs Joop
Versteegen van St. Jeanne d'Arc uit
Zoeterwoude; 4e prijs Piet v. Bém-
melen van St. Jeanne d'Arc uit Zoe
terwoude.
Springnummer.
Als zeer bijzondere attractie werd
hierna een springnummer weggege
ven door de burgemeesters Detmers
van Zevenhoven en Van der Weijden
van Nieuwkoop. Burgemeester v. d.
Weijden zag kans 7 hindernissen op
'n voor hem vreemd paard zonder
een enkele fout te nemen, en burge
meester Detmers nam er 6 foutloos,
hetgeen hen een daverend applaus
van het publiek opleverde alsmede
een grote roset voor het gepres
teerde.
De Klavertjes Drie werden door 8
drietallen verreden en de ruiterver-
eniging Oldenbarnevelt uit Berkel en
Rodenrijs wist in dit nummer met
drie drietallen de le, 2e en 3e prijs
weg te slepen.
Tot slot volgde nog het individueel
springen door de deelnemers in
klasse L en M.
Prijswinnaars wei-den in klasse L:
le prijs Bert van Rijn van Olden
barnevelt te Berkel en Rodenrijs; 2e
prijs Piet Hoogeveen van St. Jeanne
d'Arc te Zoeterwoude.
Klasse M: le prijs Cor Vollebregt
van Oldenbarnevelt te Berkel en Ro
denrijs; 2e prijs Jan v. d. Burg van
Oldenbarnevelt te Berkel en Roden
rijs.
Het slot- en dankwoord voor deze
geweldige dag en de mooie presta
ties op dit terrein te Zevenhoven ge
leverd, werd gesproken door de
voorzitter van de Landelijke Rij ver
enigen van de L.T.B., Streek Zuid
Holland, de heer W. Duijneveld te
Lisse.
De Ruitervereniging St. Martinus
te Noorden kan op een zeer geslaag
de sportdag terugzien.
HET KLEINE STADJE was erg
weinig gewend en zodoende
heerste er een door ieder gedeelde
opwinding, toen rechercheur Plutar
chus arriveerde om de plaatselijke
veldwachter bij te staan in diens
grote nood.
De oude man, die de nacht daar
voor dood in zijn huis aangetroffen
was, had nooit de plaatselijke be
langstelling kunnen verwerven, maar
nu praatte niemand ergens anders
over.
Feitelyk was de komst van recher
cheur Plutarchus een weinig over
bodig, want het plaatsje had zelf
reeds de moord opgelost en de da
der was een jongeman, die sinds kort
in het plaatsje woonde en in die kor
te tijd kans gezien had het hart van
het meest bekoorlijke meisje van het
dorp te stelen.
Daar dit bekoorlijke meisje na de
dood van de oude man nog veel be
gerenswaardiger was gewprden, om
dat zij door het lot aangewezen werd
om de loodzware effectenportefeuille
van de dode op haar verdere levens
pad mee te zeulen, was het duidelijk,
dat de jongeman de oorspronkelijke
drager van deze portefeuille uit zijn
lijden verlost had, teneinde het meis
je behulpzaam te kunnen zijn met de
verdere expeditie.
Toen rechercheur Plutarchus het
lijk schouwde, vond hij een diepe
wonde aan het hoofd en hij wachtte
kalm op politie-arts Pompeus om de
doodsoorzaak te weten te komen.
Ondertussen maakte hij een praat
je met het diepgeschokte meisje dat
een vurig pleidooi hield voor de jon
geman en voorts erg bedroefd was
over de dood van haar oom.
r\E JONGEMAN ZELF trof hij op
het politiebureau, want de veld-
•achter had het zekere voor het on
zekere genomen en de door het stad
je aangewezen moordenaar vast in
gesloten.
De jongeman zei van niets te we
ten; hij was 's avonds nog bij het
slachtoffer geweest en had een niet
bijster gezellig onderhoud gehad,
want de oom van zijn meisje mocht
hem niet, maar hij was weggegaan,
toen die man nog in de beste wel
stand verkeerde.
De huishoudster wist échter een
geheel ander verhaal te vertellen; zij
had duidelijk schreeuwende stemmen
gehoord en daaruit spitsvondig opge
maakt, dat er ruzie was. Daarna was
het een kwartiertje of zo stil en toen
had ze een bons gehoord.
Na zich zedig aangekleed te heb
ben, was ze naar beneden geijld en
had daar haar heer en meester met
een grote hoofdwonde dood in zijn
studeervertrek gevonden. Voor haar
was alles al opgelost: „die arrogante
vlegel, die het nichtje van meneer
het hoofd op hol gebracht heeft, heeft
zich aan hem vergrepen", deelde ze
rechercheur Plutarchus vertrouwe
lijk mede, en deze beloonde deze
vorm van medewerking met een
waarderend knikje.
Dokter Pompeus kon er niet zo
veel nieuws aan toevoegen; de wond,
die door een scherp voorwerp toege
bracht was, had een schedelbreuk en
de dood veroorzaakt; het slachtoffer
had weinig bloed verloren en moest
op slag dood geweest zijn.
Rechercheur Plutarchus toog op
jacht naar het voorwerp, waarmede
het misdrijf geschied was.
Zoiets klink erg eenvoudig en de
mensheid denkt, dat een rechercheur
een buitengewoon mens is, die nog
iets van het verleden heeft overge
houden, toen beroemde orakels vlot
weg de meest duistere zaken tot op
lossing brachten.
Recherchèur Plutarchus had ech
ter alleen zijn naam met de oudheid
gemeen en deze hielp hem bij zijn
beroepsbezigheden doorgaans ver
bluffend weinig.
Hij kroop een paar uur door de
kamer heen en weer en ontdekte,
dat het zeil op een bepaalde plaats
minder verkleurd was. dan op de
andere plaatsen. Zo hij echter ge
dacht had hier een spoor te ontdek
ken, vergiste hij zich, want de huis
houdster deelde hem mede, dat daar
een kleedje gelegen had. Deze vloer
bedekking had zij enkele dagen te
voren opgeruimd, omdat het in een
dergelijke staat van verval verkeer
de, dat het haar patroon mishaagde.
7OALS ZOVEEL WIJZE mannen
in moeilijke ogenblikken, ging
ook rechercheur Plutarchus een
kleintje koffie drinken in het enige
café'tje, dat het stadje rijk was.
Hij stond onmiddellijk in het mid
delpunt van de belangstelling en hij
ontdekte voor de zoveelste maal weer
eens, dat er toch betere rechercheurs
buiten! het corps waren dan erin.
Iedereen kwam geheimzinnig-loe-
rend naar hem toe en propte hem
vol met de meest indrukwekkende
mededelingen.
Na een uurtje was hij volledig op
de hoogte met alle plaatselijke ver
houdingen. Hij ontdekte, dat de oude
baas, die vermoord was, niet bijster
geliefd was, dat niemand erg graag
heme met hem had, en dat alleen de
huishoudster en het nichtje „hem
aan konden".
Hy wist, dat de jongen, die het
stadje zo royaal van moord beschul
digd had, feitelijk een geschikte
knaap wasdit hoorde rechercheur
Plutarchus echter slechts van de
meer bezadigde inwoners van het
stadje, want de jeugdige garde stond
zeer afwijzend tegenover deze ge
slaagde rivaal en zo kwam re
chercheur Plutarchus na verloop van
tijd tot de ontdekking, dat de jon
gen niet in staat moest worden ge
acht de moord gepleegd te hebben.
De rechercheur zou niet precies
kunnen zeggen, waarom hij de jon
gen van het verdachtenlijstje af
voerde, maar een inwendig gevoel
vertelde hem, dat de jongen het niet
gedaan had.
DaaromJ ging hij ruzie maken met
de dorpsveldwachter, die met de bur
gemeester ging dreigen, - toen hij
hoorde, dat rechercheur Plutarchus
de jongen vrij wilde laten. Maar het
gezag uit de stad won het pleit van
de ordebewaker in het stadje en nog
diezelfde morgen liep de jongen weer
vrij door het stadje, een beetje schuw
nog wel, want het is niet leuk als
moordenaar te zijn gebrandmerkt,
vooral niet als de werkelijke dader
nog niet gevonden is.
INMIDDELS SLEET rechercheur
Plutarchus zijn tijd in lijdzaam
heid en werd lichtelijk gekweld door
zorgen. Hij had nu wel de 'jongen
vrijgelaten, maar waar hij een andere
verdachte vandaan moest halen, was
hem nog niet recht duidelijk.
Hij ging weer eens een bezoek
brengen aan het huis van de ver
moorde en onderwierp de kamer,
waarin het lijk gevonden was, nog
maals aan een diepgaand onderzoek.
Hij liet de meubels van hun plaats
slepen maar het succes scheen nog
steeds nukkig.
Hij ontdekte, dat de poten van het
kastje, waar de radio op stond, niet
pasten in de 'afdrukken, die het zeil
vertoonden, maar de huishoudster
vertelde, dat het kastje, dat er vroe
ger gestaan had, naar de zolder was
verhuisd hij vond onder het bureau
een verfrommelde brief. Zijn mond
zakte al een heel klein beetje open,
maar het bleek een boekenaanbie-
ding te zijn; hij constateerde
kortom rechercheur Plutarchus deed
tientallen ontdekkingen, maar geen
an alle leverde het minste houvast
om hem op weg te helpen naar een
spoor.
FYE JUSTITIE GAF REEDS dezelf-
de dag het lijk vrij; twee dagen
later was de begrafenis en nog steeds
had rechercheur Plutarchus niets ge
vonden. De veldwachter keek hem
met honende ogen na, wanneer hij
hem buiten tegenkwam, en hoe mild
rechercheur Plutarchus in het alge
meen over de mensheid pleegde te
denken, dit begon hem te irriteren
Enkele uren na de begrafenis zat
hij bij de notaris, die het testament
zou openen.
Van heinde en ver waren meele
vende familieleden toegestroomd, die
de tijd tussen de begrafenis en het
openen van het testament op nuttige
wijze doorbrachten met ingewikkel
de berekeningen.
In de wachtkamer van de notaris
schenen slechts drie mensen be
droefd: de huishoudster, het meisje
en de jongen, omdat het meisje be
droefd was.
De overigen hadden ongetwijfeld,
wanneer ze tussen een troep hyena's
terecht waren gekomen, een goede
kans gemaakt, om als troepgenoten
aanvaard te worden.
Het lot zt>u deze laatste groep ech
ter wreed teisteren, want het testa
ment was niet lang en vertelde
slechts, dat het meisje universeel erf
genaam zou zijn, wanneer ze de jon
gen liet schieten, dat de huishoud
ster een ruim jaargeld zou ontvan
gen en dat het geld naar het honden-
asyl moest, wanneer het meisje toch
met de jongen zou trouwen.
Toen de notaris uitgesproken was,
stond de jongen op om weg te gaan,
maar het meisje hield hem tegen: „Ik
vind, dat de stad erg veel behoefte
heeft aan een goed hondenasyl", zei
ze langzaam, terwijl ze de jongen
weer op de stoel naast zich trok.
De huishoudster stond eveneens
op: „Ik neem de toelage niet aan; ik
ben nog jong genoeg om een andere
betrekking te vinden".
De notaris was niet gewend om zo
vlug zaken te doen en raadde daarom
de spreeksters aan nog eens rijp over
hun besluit na te denken, en in de
algemene reacties, die volgden van
de bedroefde familie, die zoveel reis
geld uitgegeven had om de dierbare
dode de laatste eer te bewijzen, ge
raakten zij een weinig oP de achter
grond.
OECHERCHEUR PLUTARCHUS
sloop het notarishuis uit en ging
diep nadenken.
„Waarom aanvaardt het meisje de
erfenis niet?", vroeg hij zich af.
„Logisch", antwoordde zjjn hart,
„ze houdt van die jongen en je bent
zelf lang genoeg jong geweest om dat
te kunnen begrijpen".
„Waarom aanvaardt de huishoud
ster de erfenis niet?." vroeg het ver
stand van rechercheur Plutarchus
weer.
Hierop wist het hart van recher
cheur Plutarchus geen antwoord.
Als zij de oude man vermoord had,
zou het haar hoogstwaarschijnlijk al
leen om de erfenis te doen zijn ge
weest en dan had zij het legaat ze
ker niet van de hand gewezen.
Misschien had zij de oude man om
een andere reden vermoord en voel
de zij zich schuldig?
Rechercheur Plutarchus liet de ge
beurtenissen van de laatste dagen
nog eens allemaal aan zijn geduldige
geest voorbij trekken en een kwar
tiertje later was hij weer op weg
naar het huis van de vermoorae.
Zeker, de huishoudster kon hem
nog best het kastje laten zien, dat in
de kamer gestaan had.
Enkele ogenblikken later stond re
chercheur Plutarchus op een kleine
rommelzolder en zag het kastje.
Het was een ouderwets meubel
met veel houtbewerking en wat re
chercheur Plutarchus' meeste aan
dacht trok, was de puntige bewer
king van de rand, waaronder de po
ten zich bevonden.
Hij had er bijzondere belangstel
ling voor; knielde zelfs op de grond
om ze nauwkeurig te bekijken on
kwam even later met een tevreden
glimlach weer overeind.
„Het kleedje, dat vroeger in de
studeerkamer gelegen heeft, is zeker
al verdwenen?", vroeg hij de huis
houdster.
Haar reactie was, zoals hij zich had
voorgesteld. Ze werd boos op hem en
begon daarna zenuwachtig te huilen.
Rechercheur Plutarchus klopte haar
vaderlijk op de schouder: „Vertel me
nu eens alles, als je het niet gedaan
hebt, is er geen cent gevaar bij".
Dezelfde.avond kwam dokter Pom
peus weer naar het kleine stadje en
ir. zijn tas had hij de foto's, die van
het lijk en de verwonding gemaakt
waren.
MEE", ZO VERTELDE rechercheur
Plutarchus later, „zo eenvoudig
was die zaal helemaal niet: er waren
geen mysterieuze verwikkelingen,
maar alles was zo eenvoudig, dat je
gewoon niet op de gedachte kwam.
Nadat de jongen op de avond van
de moord een nogal opgewonden on
derhoud met de oom van zijn meisje
had gehad, was de huishoudster la
ter op de avond een kopje koffie
naar de studeerkamer gaan brengen.
De oude man was nog vreselijk op
gewonden geweest en had ongedurig
door de kamer heen en weer gelo
pen.
De huishoudster had juist de dag
daarvoor de kamer een goede beurt
gegeven en op een gegeven moment
was haar meester over een van de
kleedjes uitgegleden.
Voordat ze bij hem had kunnen
komen, was hij achterover gevallen
en de uitstekende punt van het kastje
was diep in zijn hoofd gedrongen.
Toen ze zich over hem heen boog,
was hij al gestorven.
Wanneer de vrouw gewoon de dok
ter gewaarschuwd had, was er niets
gebeurd, maar ze zag al angstvisioe
nen van rechtzalen en gevangenissen,
en daarom ging ze op een stuntelige,
maar toch nog een beetje geraffi
neerde wijze het voorval maskeren.
Ze verbrandde het kleedje, dat vol
met bloed zat en sleepte het kastje
naar de zolder, nadat ze het eerst
grondig gereinigd had.
Toen belde ze de politie en omdat
ze volledig veilig wilde zijn, vertel
de ze over het hartige onderhoud,
dat de jongen eerder op de, avond
met de oude man gehad had.
Ik dacht helemaal niet aan een
ongeluk en daarom besteedde ik te
weinig aandacht aan het verdwenen
kastje, maar toen er geen enkel spoor
aanwezig bleek, kwam ik daar van
zelf weer terecht".
WERTEL MAAR NIET VERDER",
zei de jonge collega van recher
cheur Plutarchus somber, „ik weet
toch wel wat er komt".
„Je vergist je", zei rechercheur
Plutarchus met een warme glans in
zijn ogen. „Het plaatsje heeft op het
ogenblik een prachtig honden-asyl en
de huishoudster heeft een klein huis
je vlak daarnaast, waar ze genoege-
lijk leeft van haar ruime jaarwedde.
Soms, heel soms, wint de liefde op
deze harde wereld ook wel eens een
slag", besloot hij zuchtend, „en in dat
kleine plaatsje behaalde hij een
glansrijke overwinning.
IPSIUS.