Vertrouwvol beraad over de huurverhoging aanbevolen Bij dauwtrappen Zondags wet met voeten getreden Twee artsen lokten openlijk conflict uit met ziekenfonds VRIJDAG 13 MEI 1955 VIERDE BLAD - PAGINA I REGERING HOUDT VOET BIJ STUK Voeten deOatten duutuetdoging tot tege Jiamet Aftreden regering brengt uitstel van belastingverlaging De Tweede Kamer heeft gistermid dag de algemene beraadslagingen over de wetsontwerpen tot belasting verlaging en tot wijziging van de huurwet voortgezet. De minister van Financiën de heer VAN DE KIEFT, bespreekt het beleid van de afgelopen paar jaar. D« aanvankelijke verbetering van do economische en financiële toe stand des lands heeft aanleiding ge geven tot voorstellen voor verdere belastingverlagingen huur vei-hoging'. Het ziet er naar uit, dat de gun stige conjunctuur ook dit jaqr zal aanhouden. Het dollartekort blijft een belangrijke factor in ons econo mische leven. Voor de welvaart van ons land blijft handhaving Van de export noodzakelijk. Of de ongunstige ontwikkeling van de import zal voortduren is niet te zeggen, maar ook met deze factor moet rekening worden gehouden. Bedachtzaamheid ten aanzien van de conjunctuur blijft geboden bij alle optimisme. Waar de toestand van het economisch leven vrij snel ten igoede kan keren moet een omslag ten kwade niet uitgeslo ten worden geacht. Herinnerend aan de behandeling van de onderwijsbegroting, merkt spr. op, dat daarbij vele verlangens zijn geuit. Deze verlangens kunnen niet allemaal en dan nog tegelijk worden verwezenlijkt. Als men er een aan vang mee wil maken zullen er be langrijke bedragen mee gemoeid zijn. Het program voor het kleuteronder wijs zal dit jaar vermoedelijk een aanvang künnen nemen. Bij de be handeling van de belastingverlaging moest rekening worden gehouden met deze uitgaven en die voor kunst en, cultuur. Wanneer de regering gemeend had, dat door de belastingverlagingen plannen op sociaal en cultureel ter-" rein achterwege zouden, moeten blij ven, dan zouden de voorstellen niet' ïijn ingediend. Van een sluitende begroting 1955 Is geen sprake; het cijfer van het te kort van 225 millioen is volkomen correct, betoogt hij naar aanleiding van opmerkingen van de heer Lucas. Spr. waarschuwt tegen de ietwat opgewekte toon ten aanzien van de belastingopbrengst. Bij de opstelling van het belasting plan is gezocht naar een zo goed mo gelijke verdeling van lasten en ver lagingen. Z.i. kan een percentage van 43 voor de vennootschapsbelasting bezwaarlijk te hoog worden geacht; het is redelijk. Naar zijn mening is het wenselijk het voorstel, zoals de regering het heeft ingediend, te aan vaarden. Vervolgens komt spr. tot dé sa menhang tussen deJpelastingvcorstel- len en de huurvernoging. Er is een zakelijk verband tussen beide en dat is in 1954 ook zo gezien. In be lastingverlaging heeft men toen ook een middel gezien om de huurverho ging' mogelijk te maken. Verwerping van de huurwet zou herziening der belastingverlaging, nodig maken, daar gelaten of er an dere consequenties uit zouden voort vloeien. Met compensatie voor de huur ver hoging zou een zeer hoog bedrag zijn gemoeid, n.l. 80 a 90 millioen. De verlaging van de omzetbelasting wordt steeds moeilijker en duurder. Ze zou niet direct op 1 Juli kunnen werken. De minister verklaart er begrip voor te hebben dat de heer Hofstra op onderdelen der, plannen van me ning verschilt met de regering. Hij meent, dat de heer Hofstra een te pessimistische kijk heeft op de 'schuld positie van ons land. In het jaarver slag van de „Nederlandsche Bank klinkt een opgewekter toon. O.m. geeft de minister te kennen, dat het effect van de voorstellen voor het tweede halfjaar van 1955 80 a 100 millioen zal zijn. Men kan z.i. moeilijk beweren, dat deze extra be steding invloed van enig belang op de conjunctuur zal hebben. Naar aanleiding van de rede van de heer Weiter zegt de minister, dat men tekort doet aan de ernst van de zaak als de heer Weiter de voorstel len van de regering bagatelliseert. Spr. verklaart, dat het niet in over eenstemming zou zijn 'me1 zijn ver' antwoordelijkheid, als hij een be langrijk hoger bedrag voor belasting verlaging voorstelde. De heer Gortzak heeft betoogd, dat het eigenlijk ongeveer niemand goed gaat. Deze voorstelling van zaken lijkt de minister onjuist en hij ver wijst in dit verband naar de resulta ten der spaarbanken. Naar aanlei ding van de opmerking van de heer Gortzak, dat de belastingdruk wel groter is dan voor de oorlog, merkt de minister op, dat .men ook moet overwegen wat men er voor krijgt. Voor sociale en onderwijsvoorzienin gen worden b.v. aanmerkelijk grotere bedragen uitgegeven. Tenslotte geeft hij als zijn oordeel te kennen, dat de voorstellen redelijk zijn. Natuurlijk moest een keuze worden gemaakt. Als men een ver schuiving wil, binnen het voorgestel de bedrag van 500 millioen, dan zal de regering die in overweging ne men, indien de verhouding tussen directe en indirecte belastingen niet wordt verstoord. Hij hoopt echter, dat de voorstellen zoals ze er liggen, zullen worden aanvaard. De voorzitter deelt mede, dat het de bedoeling is, dat morgen de re plieken worden gehouden. Dinsdag zullen dan de artikelen kunnen wor den behandeld. De staatssecretaris van Financiën, de heer Van DEN BERGE, bespreekt de verdeling van de voorgestelde be lastingverlaging ten bedrage van 500 millioen. De Minister van Economische Za ken, de heer ZIJLSTRA, betoogt met betrekking tót de lonen en prijzen, dat de economische constellatie rust gewenst en noodzakelijk maakt. Dat betekent niet, dat dit ten eeuwigen dage zo moet blijven. Van een ver andering van inzicht is geen sprake. De regering meent, dat uit hoofde van het loon- en prijsbeleid het op onoverkomelijke bezwaren zou stui ten een loonsverhoging te geven om een huurverhoging van 10 pet. te compenseren. Die loonsverhoging zou 1 pet. bedragen. Minister Zijlstra merkt tenslotte nog op, dat de Nederlandse prijzen steeds moeten worden aangepast aan het buitenland. Maar waar deze aca demische wijsheid eindigt begint het praktische beleid. In dit geval is dat het loon. en prijsbeleid der regering. Mogelijkheden tot verzoening. De Minister van Wederopbouw en Volkshuisvesting, de heer WITTE, constateert met voldoening de een stemmigheid over de noodzakelijk heid van huurverhoging. In andere landen bestaat die eenstemmigheid niet. Het algehele huurbeleid wordt be heerst door het probleem van de af roming der huurverhoging door een bestemmingsheffing of een huurbe lasting. Als men geen oplossing vindt is het kabinet niet in staat een aan passing te vinden. De regering blijft er naar streven een formule te vinden waarin de te genstrijdige standpunten worden verenigd. Rustig beraad biedt meer mogelijkheden tot verzoening, dan bij de voorbereiding van een kabinets formatie aanwezig zouden zijn. Het idee van de heer Van Vliet over ver- trouwvol beraad met de vaste com missie van Wederopbouw en Volks huisvesting zal spr. gaarne met gun stig advies aan het kabinet voorleg gen. Een nadere regeling van het vraag stuk van het onderhoud, waarvoor de heer Van Vliet hanteerbare normen wil zien ontworpen, acht spr. op het ogenblik niet gewenst. Deze zaak zou aan de orde kunnen komen bij een volgende huurverhoging. De oplossing van het huurvraag- stuk zal z.i. niet in een star schema mogelijk zijn. Een soepele regeling is daarvoor nodig. De minister geeft te kennen, dat het onderhavige ontwerp niet het re sultaat is van een compromis met be. trekking tot de afroming, maar reëel regeringsbeleid. Spr. betoogt vervolgens, dat het voorstel niet onrechtvaardig is. Wat de 15 verschillende huur- niveaux aangaat zegt de minister, dat dit theoretische constructies zijn. Elke huurverhoging zal enige moei lijkheid brengen, maar de schakering van het huurpeil ziet hij niet als een belemmering voor de huurverhoging. Naar aanleiding van de opmerkin gen van de heer Van Leeuwen over valse huren zégt de minister, dat we •met de niet aangepaste huren bij on ze buurlanden in goed gezelschap zijn. Daarom maakt het betoog van deze afgevaardigde voor de nodige vrij heid om te kunnen komen tot aan passing bij het buitenland niet bij zonder veel indruk op hem. Met de suggestie van de heer Bom- mer om te wachten met huurverho ging tot de definitieve ouderdoms voorziening tot stand komt, verklaart spr. niet te kunnen meegaan. Deze voorziening zal op het bedrijfsleven nieuwe lasten leggen. Opmerkend, dat men een huurver hoging in étappes wil zegt de minis ter, dat het onderhavige ontwerp een stap in de goede richting is. Z.i. mag men deze kans niet laten voorbijgaan. Spr. zegt zich erover te verheugen, dat de regering achter deze opvat ting staat. Gegriefd. In dit verband zegt de minister een grief te hebben jegens de heer Van der Feltz. Deze heeft de mening verkondigd, dat de regering niet be wogen zou zijn met het lot der wo ningzoekenden en niet met hart en ziel werkt aan de oplossing van het wonimgprobleem. Deze veronderstel ling is onjuist, zegt de bewindsman, die vraagt of de heer Van der Feltz denkt, dat spr. die dag in dag uit met de woningnood wordt geconfronteerd., op een koude planeet woont? Het knelpunt van de woningnood is het gebrek aan bouwvakarbeiders. Het spijt spr., dat de heer Van der Feltz het sentiment in de discussie heeft gebracht. Het is goed van tevoren te zeggen. e minister-president, de heer DREES, bespreekt de opmerkingen van de heer Welter over de brede basis van het kabinet. Ook bij een twee partijen-systeem in de Angel saksische landen is de homogeniteit van een kabinet niet steeds moge lijk. Sinds de schoolstrijd is het sys teem van een wisselende meerder heid en minderheid niet meer moge lijk gebleken. Hij gaat de ontwik keling voor de oorlog na en stelt vast, dat toen de breedst denkbare basis voor een kabinet aanwezig was. En dat kabinet nam ook de heer Wei ter plaats. Een brede basiskabinet be- 5)e duutuetdoging ondet oiet ogen Overzicht tijdens de debatten over de huurverhoging welke Donderdag in de Tweede Kamer plaats vonden: achter de tafel v.l.n.r. de ministers H. B. J. Witte, dr. L. J. M. Beel, de minister-president dr. W. Drees, minister J. van de Kieft (tijdens zijn rede), staatssecre taris dr. W. H. van den Berge en minister dr. J. Zijlstra. Rechts zien we nog de Kamerleden Schouten, Kikkert en De Ruiter. hoeft niet steeds tot een slecht of zwak beleid te voeren. Het zou mogelijk zijn dat een coa litie tot stand kwam, maar zou daar een homogene oppositie tegenover staan? Spr. ontkent de gevaren niet, die aan de Nederlandse situatie zijn verbonden, maar in het kabinet zijn de verhoudingen eer gunstig dan on gunstig in vergelijking met verschei dene andere landen. Er zijn landen waar met een kleine meerderheid ge regeerd wordt. Maar zijn de resul taten daarvan zoveel gunstiger? Hij gelooft, dat men de zaak niet te on gunstig moet voorstellen en ons sys teem niet te veel nadelen moet toe dichten. Verscheidene buitenlandse ambtgenoten hebben gezegd hem te benijden. Maar dat behoeven ze nu niet meer te doen, voegt spr. er aan toe. Hij betoogt vervolgens, dat de re gering haar eigen, verantwoordelijk heid heeft. Het zou niet juist zijn als de Kamer alleen de beslissing wilde geven. Vaak is niet duidelijk wat de Kamer wil. Zij moet samenwerken met de regering. De Kamer heeft de volle controle over het beleid der re gering, dat blijkt ook weer bij de be spreking der belastingwetten. Het is er verre van dat de regering geen re kening zou houden met de wensen der Kamer. Bij voorbaat is daarmee al zoveel mogelijk rekening gehouden. De minister-president merkt op, dat bij de vorming van het kabinet er al sprake is geweest van huurverhoging eventueel in étappes, met compensa tie voor bepaalde groepen huurders en instelling van een egalisatiefonds. Dit is dus zo maar niet uit de lucht komen vallen al is het uitgesteld ge weest. Er is samenhang tussen het loon- en prijsbeleid. Dat is alles tegen elkaar afgewogen. Het is niet de bedoeling politieke pressie op de Kamer uit te oefenen, maar 't is goed van te voren te zeg gen waar de Kamer aan toe is, wan neer zij een beslissing neemt. Een wetsontwerp als de huurwet, indien afgewezen of ingrijpend ge amendeerd, zou onbedoeld gevolgen kunnen hebben voor de belasting voorstellen. Onbedoeld, zegt spr., want ook de regering acht de belastingdruk veel te zwaar. Onbedoeld zou dan ook de verlaging niet tot stand komen om dat de omwerking veel tijd zou ver gen. Ook de regering acht een gelei delijke oplossing van het huurpro- Bleem noodzakelijk. Indien de Kamer het thans uitge stippelde beleid ten aanzien van de huren niet steunt, zal minister Witte de verantwoordelijkheid niet langer kunnen dragen. Dat zou verdere con sequenties met zich kunnen brengen. Spr. sluit zich aan bij de mening van minister Witte met betrekking tot het vertrouwvol beraad. Geeft een rustig beraad, zo snel mo gelijk aan te vangen, tussen regering en Kamer-commissie geen kans op een redelijker oplossing dan een moeilijke Kabincts-formatie in een minder gunstige sfeer, welke veel tijd pleegt te vergen? De minister-president spreekt ten slotte de hoop uit, dat de manier, waarop het kabinet de voorstellen heeft toegelicht tot een beslissing der Kamer zal leiden, welke zowel de zaak waarom het gaat als de algemene zaak van het land ten goede zal ko men. Te kwart voor tien wordt de ver gadering verdaagd tot Vrijdagmiddag een uur. Dan zijn de replieken aan de orde. Het tweede Kamerlid de heer Van Meel heeft aan de ministers van Jus titie en van Binnenlandse Zaken schriftelijk dc volgende vragen ge steld: 1. Is het de ministers bekend, dat door de districtscommandanten van de rijkspolitie aan de onder hen res sorterende groepscommandanten op 30 April j.l. opdracht is gegeven om op 1 Mei daaraanvolgende nauwlet tend toe te zien op de handhaving van de bepalingen van de Zondags wet en verbaliserend op te treden tegen verenigingen, die op de eerste Zondag in Mei het traditionele folk loristische gebruik van „dauwtrap pen" in ere zouden houden? 2. Wanneer vraag 1 bevestigend wordt beantwoord, kunnen de minis ters dan meedelen door wie op wiens gezag en op grond van welke moti vering deze opdracht is uitgegaan? 3. Achten de ministers deze op dracht van de districtscommandan ten, bedoeld in vraag 1, opportuun en in overeenstemming met het standpunt van de regering t.a.v. de opschorting van het toezicht en de naleving van de Zondagswet, waar van door de minister van Binnen landse Zaken mededeling werd ge daan tijdens de behandeling van hoofdstuk V van de begroting 1955, mede gezien de memorie van toe lichting op art. Ii van het wetsont werp aanvulling der Zondagswet? Apotheker-assistent willoos werktuig Te hoge declaraties ingediend Prof. mr. C. P. M. Romrae in gesprek met mr. T. M. J. de Graaf tijdens een rustig ogenblikje in de Tweede Kamer, waar Donderdag de debatten zijn gevoerd met betrekking tot de huurverhoging. Twee plattelandsartsen ieder met een eigen apotheek en hun gemeen schappelijke apothekersassistent, al len afkomstige uit een plaatsje in Noord-Holland, hebben gistermiddag voor de Amsterdamse rechtbank te recht gestaan, omdat de assistent voor zijn werkgevers te hoge decla raties bij het ziekenfonds te Purme regnd indiende en de beide artsen hiervan hadden geprofiteerd. Eerst stond de 35-jarige assistent terecht. Hij vertelde dat ruim 2 jaar geleden een vertegenwoordiger van een falbriek hem een bepaald prepa raat had aangeboden, d^it veel goed koper was, dan dat, hetwelk de art sen tot dien aan hun patiënten ver strekten. Koop het maar in. „Koop het maar in", zouden de artsen hem gezegd hebben, „maar blijf maar declareren bij het zieken fonds zoals vroeger". Dat had hij ge daan. Het resultaat was, dat de art sen telkens een veel te hoge vergoe ding van het ziekenfonds kregen en wel voor het dure 'preparaat, dat echter niet aan de patiënten ter be schikking werd gesteld. Bij het on derzoek, dat het ziekenfonds in ging stellen, omdat de declaraties van de beide artsen hoger waren, dan die van de gemiddelde plattelandsartsen, kwam voorts aan het licht, dat de assistent op de declaratielij sten bo vendien dikwijls grotere hoeveelhe den opgaf, dan in werkelijkheid ver strekt waren aan de patiënten. 7000 te veel. Het ziekenfonds geeft de artsen ruim ƒ- 3.50 vaste vergoeding voor gewone geneesmiddelen per jaar per patiënt. De duurdere „bijzondere ge neesmiddelen" worden apart via de declaratielijsten vergoed. Bij het on derzoek bleek tenslotte, dat soms aan de patiënten gewone geneesmiddelen waren verstrekt, doch dat op de lijs ten bijzondere waren ingevuld. Al met al had het fonds volgens eigen schatting f 7000 teveel uitbetaald. Het heeft dit bedrag inmiddels met toestemming van de betrokken art sen ingehouden van latere declara ties. De assistent zeide, dat de artsen ninnner enige speciale druk op hem hadden uitgeoefend. Niettemin nam de officier van justitie het zelf voor hem op. „Deze slappe willoze figuur zonder verantwoordelijkheidsbesef stond zo onder invloed van zijn werkgevers", hij, „dat hij alleen voor hun belang zijn vingers brand de aan deze oplichting. Zelf heeft hij er nimmer ook niaar één cent voor deel van genoten". Gezien het blanco strafregister en het feit, dat hij de artsen als de hoofdschuldigen beschouwde, eiste hij tegen de assistent slechts 4 maan den voorwaardelijk, proeftijd 3 jaar, plus een geldboete van 100. De beide artsen, die daarna samen in de verdachtenbank kwamen, hiel den echter voet bij stuk. Zij vertel den, dat de assistent bestuurslid van het ziekenfonds te Purmerend was. Als zodanig beschouwden zij hem als een expert en een dominerende fi guur in de beide apotheken. Volgens hen was het initiatief tot het ver keerde declareren der goedkopere preparaten van de assistent uitge gaan. Alles voor eigen rekening. De assistent, als getuige gehoord, bevestigde, dat hij inderdaad dooi de dorpsbewoners als vertegenwoor diger van het plaatsje in het bestuur van het ziekenfonds te Pui-merend, waaronder vele plaatsjes ressorteren, was gekozen. De daadwerkelijke lei ding van dit fonds ging echter bui ten hem om. Die lag in handen van een dagelijks bestuur. Hij bevestigde voorts, dat de artsen alleen op dc hoogte waren geweest ten aanzien van de declaraties der goedkopere preparaten. Hij nam alle verantwoor ding voor de overige knoeierijen ver der voor zijn rekening. zijn requisitoir tegen de artsen uit lokking tot oplichting, zowel als de opzettelijke heling bewezen. Hij laakte wat hij noemde het misbruik van gezag, dat de beide artsen ten opzichte van hun assistent getoond hadden en eiste tegen ieder van hen 5 maanden gevangenisstraf. Niet geweten. In zijn pleidooi achtte mr P. L. J. Reyinga de uitlokking lot oplichting zeker niet bewezen. Hij vroeg hier voor vrijspraak. Wel was hij het met de officier eens. dat de artsen gewe ten hebben, dat zij dank zij de on juiste declaraties een te hoge ver goeding voor de nieuwe, goedkopere preparaten ontvingen, doch hij ver zocht de rechtbank de carriëre van de nog jonge artsen (de een is 32, de ander 36) niet op het spel te zetten door hen een onvoorwaardelijke sraf op te leggen. Zij hebben beiden een blanco strafblad en zullen toch wel door het medisch tuchtcollege apart gestraft worden, zo meende hij. Plei ter vroeg tenslotte een voorwaarde lijke straf eventueel met een geld boete. De uitspraak volgt op 26 Mei a.s. De officier van justitie achtte insezaraenlijk zullen Nederlandse melk voor Amerik, leger Millioenen liters in papier verpak te melk en melkproducten zullen in het tweede halfjaar van 1955 weder om worden geleverd aan de in Duits land, Oostenrijk eri Frankrijk gesta- lionncerde Amerikaanse troepen. Hiervoor ontving de combinatie Do- mosterovita voor de elfde maal op dracht tot levering. Het Nederlandse deel, zijnde de helft van de totale hoeveelheid die de Amerikaanse troepen gedurende dit tijdvak nodig zullen hebben, wordt geheel door de Domo-Sterovita-com- binatie geleverd. Het omvat onge veer 20.000.000 liter melk en melk producten. De levering zal geschie den via de Sterovita-fabriek te Dor drecht. Deze opdracht beloopt ruim 3.000.000 dollar of wel ca. 13 millioen gulden. De zuivelindustrieën in Denemar ken, Duitsland, Frankrijk en Oosten rijk ontvingen opdracht tot levering van de overige 50 -ij dus

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1955 | | pagina 11