De in Leidse Verkenners staan vijf-en-twintig jaar het voetspoor van deze ridderlijke Heilige Na de aanvankelijke „sprakeloosheid" zijn welpen het gesprek van de dag Grote bloei na n bescheiden begin KEUKENTAF met diverse verrassingen ZATERDAG 23 APRIL 1955 DE LEIDSE COURANT DERDE BLAD - PAGINA 1 Katholieke Padvinderij viert Sint Joris Vandaag, het feest van Sint Joris, herdenkt de Nederlandse Katholieke Verkennersbeweging (officieel: „De Verkenners" van de katholieke jeugd beweging) haar vijf en twintigjarig bestaan. Er is daartoe ook geen betere dag denkbaar, want het is op het feest van deze ridderlijke heilige, dat ieder jaar alle verkenners en padvinders hun schutspatroon eren en zich bezinnen op het ideaal van Baden Powell, op hun belofte en wet. De practische viering van dit zilveren jubileum zal binnen enkele maan den geschieden in de vorm van onvervalste verkennersevenementen, maar vandaag krijgt het Sint Jorisfeest toch een extra-glans, ook in Leiden. En ongetwijfeld zullen de gedachten van vele oud-verkenners teruggaan naar de tijd, waarin zij vurige leden van deze beweging waren. Want de werke lijkheid is toch zo en velen zullen dat volmondig getuigen dat zij in de Verkennerij een stuk vorming hebben ontvangen, die zij niet licht zullen vergeten en waarvan zij vaak nog, bewust of onbewust, de viruchten plukken. sephparochie aan de Herensingel) op cursus in Rotterdam, en op 24 Juli 1932 werd de heer Van Heteren als hopman geïnstalleerd bij de Sint Tarciusgroep in Den Haag. Kapelaan Nieveen van Dijkum liet daar, zoals gewoonlijk geen gras over groeien en reeds de volgende avond werd <Je eerste staf-bij eenkomst gehouden in de pastorie aan de Oude Vest. De troep zelf onder de schutse gesteld van Sint Paulus kwam voor het eerst bijeen op 30 Augustus 1932 in de jongensschool aan de Bakkersteeg (Pelikaanstraat), waar in een leeg schoollokaal enige palen-butten de juiste sfeer moesten brengen. Het enthousiasme ook van de vaandrigs Stumpel en Stijnman zorgden daar verder wel voor en zo begon de eerste verkennersgroep in Leiden be staande uit Jan van Leeuwen, Jacques van der Poel, Wim van der Post, Nico Reizevoort, Joris Schouten, Herman Vaïlentgoed, Daan Verplancke en Jan van Zjjp haar bescheiden be staan. v ^ATUURLIJK IS LEIDEN NIET achtergebleven in de dertiger ja ren met dit voor die dagen zeer mo derne jeugdwerk. Feitelijk was er toen nog niet zoveel sprake van jeugdwerk zoals wij dat nu kennen. Een bepaalde gerichtheid vier er nog niet te, bespeuren en de meeste ini tiatieven bleven beperkt tot een eigen kring, in het katholieke kamp tot de eigen parochie. In 1930 kende Leiden reeds lang de Nederlandse Padvinders, onderge bracht in een-verband, dat niet afge steld was op een bepaalde confessie. Zowel in de leiding als onder de le den telde men katholieken en van katholieke zijde werd overwogen om naast de algemene padvindersbe weging een katholieke te stichten, die natuurlijk zou werken volgens de opzet en het ideaal van de stichter lord Baden Powell, maar die juist daardoor de eigen levenssfeer zou kristalliseren. Die stap was niet zou gauw gezet; een onbestemde vrees, dat de alge mene gerichtheid van de padvinders- beweging niet te voegen zou zijn in het katholiek milieu, bleek enige reden tot aarzelen te geven. Maar toen het besluit was gevallen om een eigen verkennerij te stichten, bleek spoedig, dat alle vrees loos al arm was geweest. Binnen enkele ja ren namen de verkenners hun eigen plaats in en vormden zij een levend onderdeel van een enthousiaste broe derschap, die reeds duizenden jonge ren als actieve leden mocht tellen. Na 1 jaar van voorbereiding. HTOEN IN 1930 DE LANDELIJKE opluchting een feit werd, wilde men ook in de Sleutelstad tot de Verkennerij overgaan. Dat ging in de aanvang niet zo gemakkelijk en het duurde nog ruim een jaar, voor dat de eerste plannen concrete vorm kregen. Uit die eerste tijd wil ik hier enkele herinneringen ophalen, die voor zover ze niet persoonlijk konden zijn, rijkelijk aangevuld werden door de pioniers van rond 1930. Dit overzicht kan niet op volledigheid bogen, evenmin kan iedere „heilige" zijn kaarsje krijgen, al was het alleen maar, omdat ik in dit artikel van de Verkennerij geen Santenkraam wil maken. Bescheiden begin. Het is in ieder geval kape laan r. M. a. Nieveen van Dij kum geweest thans Deken van Middelburg en pastoor te Goes die de eerste stoo heeft gegeven tot de oprichting van een verkennerstroep in Leiden. Jeugdwerk was hem niet vreemd, want enkele jaren tevoren nog had hij in Leiden het Sint Fran- ciscus-Liefdewerk opgericht. Als kapelaan van de Mon Père-pa- rochie, toen nog aan de Haarlem merstraat, was hij verzekerd van de steun van zijn pastoor, deken a. H. M. J. Homulle. Het was zijn eerste zorg om leiders te vinden en hij vond de heer J. L. van Heteren, iljoofd van de jongensschool aan de Haarlemmerstraat bereid de leiding op zich te nemen, evenals Jan Stum pel en Joop Stijnman. Deze drie men sen gjngen, mede met de heer G. van de Ploeg (van de jongensschool in de toen nog zelfstandige Sint Jo- AIs paddestoelen. OLT DE SINT PAULUSTROEP BLEEF het natuurlijk niet. In de jonge Sint Josephparochie, waar twee jaar tevoren pastoor Jacq. Vijver berg benoemd was, werden de plan nen uitgewerkt om een eigen Sint Josephtroep te vormen. Na enige tijd kon zulks geschieden en de troep startte onder leiding van hopman G. van der Ploeg en vaandrig A. Brinkhuyzen. De Hartebrug-parochie liet daarna evenmin lang op zieh wachten en onder wiens schutse zou de troep anders gesteld kunnen wor den dan onder die van Sint Francis- cus Hier waren het hopman H. Aal- ders en vaandrig A. van Eisen, die het eerst hun schouders onder deze vorm van jeugdwerk zetten. Ten laatste maar niet als de minste kwam ook de Sint Petrusparochie met haar verkennerstroep, die Sint Lode wijk tot beschermheilige nam. Hopman P. Balsieben en vaandrig J. Witte zwaaiden daar de scepter. De eerste katholieke welpenhorde in Leiden, die van Sint Paulus. Geheel links akeela C. Vreburg, en vervol gens raksha G. van der Poel, baghee- ra R. Koekenbier en aalmoezenier R. M. A. Nieveen van Dijkum. Landelijke en Leidse viering. Maar hoe zou het na de OORLOG gaan? Zou de bewe ging weer gaan bewegen? De resul taten leken na Mei 1945 verrassend. De ene troep werd na de andere op gericht, men kon de jongens niet op vangen, zo groot was het aantal ge gadigden. Achteraf bezien is die bloei slechts schijn geweest, want iedere jongen past naar aanleg en karakter nog niet in de Verkennerij. Dat bleek ook wel en de troepen saneerden zich als het ware vanzelf. Nu kan men zeggen, dat de troepen de vooroor logse en verschillende, die er in het Leidse district bij gekomen zijn haar kracht weer hebben gevonden en dat err vandaag reden is tot grote dankbaarheid. Weliswaar heeft de jeugd nu een geheel andere instelling gekregen dan zij voor de oorlog had, maar het is juist de verdienste van de verken- ONDERSCHEIDING J. VAN HAMEREN Bij de Si Jorisplechtigheden op de Burcht hedenmorgen naar aanleiding van het 25-jarig bestaan van de ka tholieke verkennersbeweging in Ne derland heeft de districtscommissaris, de heer Th. Scholte, de gouden St. Jacobsstaf uitgereikt aan een van de leiders uit de Leidse katholieke ver kennersbeweging, oubaas J. van Ha meren. nerij, dat zij dat in de meeste geval len heeft begrepen. Wel moet hier bij aangetekend worden, dat over de gehele linie van een tekort aan lei ders en leidsters gesproken moet worden. Wellicht is dit zilveren ju bileum voor velen, die vroeger zich met zoveel enthousiastme aan de be weging hebben gegeven, aanleiding om een leidende functie bij de ver kennerij te aanvaarden. Over de landelijke viering van het jubileum is destijds reeds een en an der gepubliceerd. Leiden neemt na tuurlijk deel aan de jubileum-koem- poelan op 21 en 22 Mei in Lunteren. In Juni wordt er een gemeenschappe lijk weekend gehouden voor alle ver- kennersrtoepen uit het district Lei den. Voor September is er voor het Leidse district 'n bijzonder trainings: weekend voor leiders op het program, en patrouiilewedstrijden. Verwacht mag natuurlijk worden, dat er ook troepen uit het Leidse district zullen deelnemen aan het nationale spel, dat in September gegeven wordt. WIM HELVERSTEIJN. Aalmoezenier R. M.A. Nieveen van Dijkum, aalmoezenier van Sint Paulusgroep, hield niet van de theo rie alleen. Ook de practijk van'het verkenersleven beoefende hij met liefde. De foto laat zien, hoe hij met pleizierige ijver poogt het eerste vlammetje in een kampvuur aan te wakkeren. Het eerste simpele begin. In 't midden de heer J. L. v. Heteren. Stevige gemeenschap. MU IS HET IN HET BESTEK van dit artikel onmogelijk om de we derwaardigheden van iedere troep afzonderlijk uit de eerste jaren te memoreren. Elke troep had zijn sfeer en het verkennersleven bloeide van daaruit tot een stevige gemeenschap, waarin vorming (en dus ook ontspan ning) haar volle kansen kregen. Sla er de logboeken maar op na en steeds weer wordt de lezer, mede door de foto's en tekeningen, getrof fen door de werkzame geest, die er in opklinkt. Prachtige kampweken, feestelijke weekends, „gewone" troepavonden en enerverende patrouillewedstrijden: aan dat alles denken nu honderden (onder wie nu in Leiden vaders en moeders met verkennerszónen) met het grootste genoegen terug. Iedereen zij zijn herinnering gela ten, maar om de voor-oorlogs situatie af te ronden zij nog gemeld, dat om streeks 1939 vijf jaar dus na de op heffing van de Sint Josephparochie, toen de parochie van Onze Lieve Vrouw Hemelvaart en Sint Joseph twee troepen telde die van Sint Paulus door omstandigheden werd opgeheven. Verrassende werkelijkheid. JÏIERBOVEN IS ALLEEN NOG ~maar geschreven over de verken ners. Maar hoe kon een troep bestaan zonder de jonge achterhoede van een welpenhorde? Heel gauw reeds had Leiden zijn Sint Paulus-horde met akela C. Vreebrug (geïnstalleerd 24 Januari 1933), raksha G. van der Poel en bagheera R. Koekenbier. De eerste geïnstalleerde welpen in Lei den waren Gerard Berk, Wim de Graaf, Jan van Heteren en Kees Omtzigt. De Sint Joseph-horde volgde als het ware op de voet met akela L. Pley, raksha N. Koekenibier en baghee ra R. Duym. In de Sint Franciscus- horde berustte de leiding bij akela E van Deene, raksha J. Simonis en bagheera M. Noordman, en bij de Sint Lodewijkshorde waren dat akela M. Jongmans, .raksha R. Blomert en bagheera A. Bisschop. En zo was Leiden vaak getuige van een parmantig stel stappende welpen, die dapper pleegden te zin gen: Als onze welpen lopen door de straten houden alle mensen even op met praten. Dat was niet pedant bedoeld, maar de verrassende werkelijkheid. De mensen begrepen in het 'begin niets van de jongens, die zich jonge wolven mochten noemen en die rond een al dan niet geïmproviseerd kamp vuur met spanning naar het verhaal van Mogli, het mensenjong, luister den. Maar de mensen wenden er aan (ook aan die blote hopmans- en vaandrigsknieën in de kerk!) en het zag er naar uit, dat de verkenners en welpen, later met de voortrekkers van de Sint Paulusstam onder oubaas Van Hameren, binnen enkele jaren het jeugdwerk in Leiden tot onge kende bloei zouden brengen. Maar daar kwam de tijd van vijf jaren bezetting. Ook de Verkennerij kon geen genade vinden in de ogen van de bezetter. En het had er alle schijn van, dat de beweging een stille en roemloze dood zou sterven. Doch juist toen kwam de ware geest naar voren. In vele gevallen werd nog clandestien doorgewerkt. Zoveel mo gelijk werd het verband in stand ge houden en men denkt nog met een zeker pleizier terug aan die befaamde Sint Jorisdag, toen velen naar de ka pel van het S.F.L. troken, het uni form onder een jas verborgen. Een trouwe en prettige hulp in de huishouding, verbor gen in een fraai en handig keukentafel tje zo kondigde Z wijnenburg uit Schoonhoven op de diverse damesbeur zen de nieuwe vin ding aan, die de har ten wist te verove ren. Door het blad weg te nemen en de strijkplank uit te klappen heeft men alles bij de hand, strijkplank, mouwen plankje en een han dige plaats voor de bout, die geen „sta in de weg" meer be hoeft te zijn. Het probleem van de plaats versperren de strijkplank is daarmede van de baan. Door een sim pele beweging klapt men strijkplank en mouwenplankje sa men in een keuken tafel met vier laden Ook de bout krijgt een plaatsje in de keukentafel. Opvouwbaar serveerwagentje De voorjaarsbeurzen hebben ons weer eens echt enthousiast gemaakt over de nieuwtjes, die we zo wel in huis willen halen. Maar helaas, veel zal er voor lopig opgeborgen moeten worden in de afdeling vrome wensen, waar toekomstplannen ten eeuwi ge dage toekomstplannen blij ven. Maar aan de andere kant.... 't Is toch schoonmaak? Als ons huis weer heerlijk glanst en ver vuld is van de verflucht, dan zeggen we vaak: „En nu moet het er maar eens van komen!" Nu zal niet iedereen over het zelfde snufje in verrukking ra ken, maar de keuze is ook groot genoeg. Neem die gezellige en EL practische serveerboy maar eens! Geen obstakel in de kamer, waar de kinderen tegenop lopen tot het nieuwe behang weer bescha digd is. Het is een nieuwtje met twee handgrepen. Er is slechts een beweging nodig en er staat een flinke serveerwagen met twee grote bladen. Meteen klaar voor gebruik. Heeft de wagen zijn diensten bewezen, dan past U de tweede handgreep toe en de serveerboy bevindt zich in op gevouwen toestand. Hij heeft dan weinig plaats nodig en kan ge makkelijk in een kast geborgen worden. En het is geen geval van: „Erg gemakkelijk, maar niet mooi! De opvouwbare wagentjes zien er sierlijk uit. Zij zijn ge maakt van verchroomde stalen buizen. De twee bladen hebben alle goede eigenschappen: kras- vrij, vlekvrij, brandvrij, hitte-, water- en zuurbestendig. Dweilen in het wit Een aantrekkelijk nieuwtje is ook de „Sooger", die momenteel nog uit Duitsland wordt geïm porteerd, maar binnenkort ook in Nederland gefabriceerd zal worden. Het gebruiksvoorwerp bestaat uit een lange steel, waar aan een bijzondere spons is be vestigd, die ook de kunst van het dweilen machtig is. Indien U wilt schrobben is één simpele handbeweging voldoende, om een boender aan de steel te doen en op even gemakkelijke wijze kunt U het apparaat van een schuiver voor het glazen wassen voorzien. Het principe van de „Sooger" is: Niet meer bukken bij het dweilen, geen natte handen en geen uitwringen van de vuile dweil. Het vuile water wordt van de vloer opgenomen en door het overhalen van een handle kunt U de spons boven een emmer •itwringen. Geen inspanning en Teen aanraking meer met het /uil: Men kan bij wijze van spre ien de vuile vloer dweilen met aen witte bruidsjapon aan. De „Sooger" is eenvoudig van :onstructie, rijk aan gebruiksmo gelijkheden en nauwelijks aan slijtage onderhevig. Alle belang rijke delen zijn roestvrij. Fluitende melk De melkkoker met de eigen schappen van een fluitketel heeft ten doel de jammerklacht ..Lieve hemel, net te laat!" uit de keu ken te bannen. Regelmatig wor den we ontmoedigd door het schouwspel van een witte massa, die uit de melkkoker omhoog schiet en de gaspit laat sissen van schrik. Om van de aangebrande geurtjes nog maar niet te spre ken. De oplossing van dit probleem heeft men gezocht in een melk koker met een dubbele bodem. De twee bodems zijn ongeveer een centimeter van elkaar ver wijderd en de ruimte, die daar door ontstaat, kan gevuld wor den met water. Als de melk te gen de kook is, kookt het water reeds en hoort U uit de keuken het seintje, dat de fluitketel sinds jaar en dag blaast. U bent dan nooit meer net te laat, maar al tijd net op tijd!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1955 | | pagina 10