DE LEEDSE COURANT DE OUDE DOKTER GEORGE zette hët meest boze gezicht; dat Hij vihden kon toen hij zag* dat Tom zich zorgvuldig aankleedde en hiermede Wildé hij duidelijk dèmonstrërëh, dril hij het helemaal niet eens was met het feit, dat Tom die avond weer met Betty uitging. Maar Tom trok er zich niets van aan, hoewel hij anders wel degelijk rekening hield mét de oude dokter George, die vopr herh ëëh vader Was geWeést, sinds hij als kleine jon gèn zijh oudefs verloren had. Dokter George had merkwaardige opvattingen over de liefde. In lang vervlogen dagen, zó werd er gefluis terd door mensen, die zich deze tijd nóg kohdén hèfinhéten, 'Werd dokter George eens Bitter teleurgesteld eh deze ervaring had hem de zekerheid gegeven, dat liefde niet bestond eh dat het slechts een vervelende émb- tie was, waartegen èën mens zich diehdë tè harden. ;,Ér is in een dokterslevgrt géén plaats voor gevoeligheden onder- Wees doktef George nu weer de be zige Tom, die met een das arin het worStëleh Was. „Ik heb je dat Ver teld, toen je aan de universiteit rtie- diéijnèh ging stüdëfën en toert ge loofde je me. Toen je mëdiëijfien koos, nrim je een roeping op je: Deze roeping moët jé hele levert vullèrt èn niéts anders mag haar op de rich térgfbnd drijven; zéker niet zo iéts hinderlijks als liefde". Opgewonden liep dokter Gëbrge heen en weër en Tom ging onver stoorbaar verder niet zijn das. „Waarom rtioët alles in het leVen volgëhs pen Vaste regel gaan, Paps?", vroeg Tom mèt eert vrëdelievende stem. Maar dokter George blëek niet be reid tot verzoening; „In het leven van ëen dokter wel. Zevën jaren heb ié gestudeerd, zevën jaren heb je bot ten bekeken en ziekten bestudeerd, heb je geleerd diagnoses të stellen en afweermiddelen te vinden, en aan het eind van die zëven jaar, nu je je eerste schreden op een weg vol plicht en mdëite zet, laat je jè afleiden door zoiets bespottelijks als een meisje!" Tom Wérd een bëëtjè ongedjfldig: „Paps, vertel ine nu eens, hebt U eert hekel aan Betty,ómdat U een hekel riah alle vrouwen hebt, of hebt U speciale bezwaren tegen haar?" Dë otide dokter Wérd ernstig: „Tom, ik heb er èën vaste régel van ge maakt Om mensëri altijd de waarheid te zéggen éri tégenover jou wil ik Hier geen uitzondering maken. Ja, ik heb iéts pefsobnlijks tegen Betty; zij is een vlindér, die verliefd op je is, ómdat het romantisch is op een jonge, veëlbeiovehde dokter verliefd te wor ded. De reuk Van aether heeft altijd de liefdé vrih vfóüwën aangewak kerd eii Betty is daar ook door be dwelmd. Maar als je een moeilijke tijd zou doormaken, als jè eens zou niöëteh Vechten, zal je haar niet aan je zijde vinden. Ze is je meisje, om dat je succesvol bent en als je haar trouwt ziil je altijd succes vól moe ten blijven, want anders ben je haar ook kWijt op een moment, dat er ,al andere moeilijkheden genoeg zijn." JSE WOORDEN VAN* DE OUbfe b'Öi-tTER hadden indruk op Tom femaakt. Piep in zijn hart had hij èzè mogelijkheden ook al eens over wogen. Betty was lief en knap, maar zou zij ook een kameraad zijn; als hij in grote moeilijkheden klwam; zóu zij ook zijh meisje zijh, als hij nü eens niet eén ihtefessant beroep had, als hij eens ernstig ziek werd óf als."torn voelde opeens behbefte van onderwerp te verandèrén en hij vroeg de dokter: „Hoe laat gaat U vanavond naar de stad?" „Óver een uur ben ik weg en ik zal pogen morgënavond terug te ko men. Ik zou me eën stuk geruster voelen, wanneer ik wist, dat je in huis bleef er niet uitging mét dat meisje." „Ik heb nu eenmaal bélóofd om vanavond bij haar thuis te etëh", zëi Tom, „en de huishoudster kan me toch per telefoon bereiken; ais er iets mocht gebeuren." Hij liep op de bude dokter toe, die er bezorgd uit zag eii klopte hem op de rug: „Maak U zich Hu liiet ongëfüst; Betty is wétkeiijk niet, wat u vah Haaf denkt." *T«OM REED NIET DIRECT mèt Betty naar huis. Het was éëh prhchtigë zoihëraVbnd ëii liét scheen dwaas 0111 in huis weg te kruipen, terwijl het buiten zo schitterend was. Rij reed dë autö van de hoofdweg af en stopte bij een bosje; dat uit stekend geschikt was brti de fomantiek zo nodig nog een handje te hel pen. Hij speelde mét het blonde haar van Betty en vertelde haaf. dat zij ér verrukkelijk uitzag en dat zij er altijd verrukkelijk uitzag, ais ze eêh fode jurk drbeg. ,Is dat misschien de redert, waarom je van me houdt, Tom-, ómdat ik er leuk uitzie en rood mij zo goed staat?" Zij keek hem aan en hij zag in hët gezichtje, dat heel dicht bij hem was, eert zenuwachtig trekje van angSt; „Misschien is dat wel de redêft'$, zèi Toni heel eerlijk. .Ik denk er dikwijls over na, maar dokter George zegt, dat je de gevoelens niét kunt ontleden en och, wat doet het er fei telijk toe? Ik houd van je eh We zul len sariien trouwen." Hij wilde haar naar zich toe trek ken om haar te kussen, maaf met een voofzichtige beweging duwde Betty hein vah zich af. „Je kijkt me soms aan, alsof ik een bijzonder geslaagde salonpop ben; Tom. Is dat het enige; wat ik voor je kan zijn in je leven, een soort sier lijke curiositeit. Heeft dokter George je er dan eindelijk van overtuigd, dat ik nergens anders geschikt voor bén?" Bëtty's stem trilde. Tom was nu ook heel ernstig: „Het- zèlfdè vraag ik me ook Wel eens over jou af. Wat beteken ik voor joü?" ,;Heb ik je Ooit ook Hiaar de min ste reden gegeven om aan mijn lief de voor jou te twijfelen?" „Nóu", zèi ïöhj, téfwiji er èen klein pretlaehje in zijn ogen kwam, wat Betty door de donkerte niet zien kon, „toert ik eens ëen maand naar dé stad moest; ben jè Uit geweest rtiet die oüde vlarfi van je, Rönald Siri^- way". j,kè ïóm, ivat flauw!", zéi Betty be droefd. ïbni lgthte nu hardop én zèi zacht jes: „Welke zèkcrheid héb ik, dat jè weer niet naar Ronald gaat hengelen, als ik weg moët vóór eëh tijdje?" „Nee Tohi"; ahlwöbfd&è Bëtty, die érnstig blééf; ,;lk Hóud vrih jé eh ik zal altijd Vah jé blij Ven tiÖUdëh ie wachtte even en zei toen aarzelend: üJë gëlböft ihê niét; hê?" ,;Eëit dóltter gelóóft atifcëH rharif iH dhigéh;, die hij BéWijZëil kan, Eii Bëtty, ik héb nóg stëeds gëëh.diag- Hóéë kühftêji stëlïëti. Döktëf Gëöf^ë vefklaürt, dat liefde een ongevaar lijke kóöftsaahval is." Rij zag, dat hij haar pijn gëdaaii had en kréég ÓflHiiddëliljk spijt Vdn zijh wöófdëh. ,;Ik héb Hêffl. arifi zijn verstand pogen te brengen", voègpë hij er dririföm aah tbé, ;,dat één dök- tef óök ih dit géval hiët ailëëH 'op üitèrlijke tékenen ihoèt afgrièh, Öckrh dok d'iëpët rhbët zdSklH; Er kWam, één zwééht VSfi ëëft gliHi- lricii oV'ef Haaf gèzi'cht ëH Hij Bbog zic'h VbÓrÖVër öhi haar te kttë&ëh. Tóëh Hij Mit hrihdën rónd zijn Hóófd vöêmè; vérdwèëh rille bezorgd heid óvëfdë rifgüHiëftteh vah dbktef Gëofge eri Hij vortd Bét vbiifjarikt overbodig om epn bewijs te hebben Van Bëtty's liéfde vóór Hitri: Hit Was arriveerde de chatlfféur van tne- vfBÜw Dibsy, die met de opdracht kwam, dat de dokter onmiddellijk mee moest konien Maar Het dtiufde nog ruim èen half uur, voordat Tom zijn wagen startte. ;,Ik geloof, dat ei Biets ërhstigs aah de hand is", zei hij te^eh Betty, tóen hij Uit dë kamer kwam, ,.zë hééft éeh gevoelige klap gëkrëgen, maai de wondën zijn alleen uitwèndig, al heeft ze wel een flinke tik tegen haar höofd gehad." ,;DUs Mammie gaat niët dóód?" Het wrik het Bevende stemmetje Vah hét jongetje. Zbals hij daat storid met dë arm om zijn züsjé eh de bëzöfgde trek op zijn vuile gezichtje, Vërteder- de hij Tom onmiddellijk. Hij zakte door zijn knieën en pakte beidë kin deren vast: „Joh; er is Wérkelijk hiëts aan cle hrihd"; zèi hij tegëh hët vërt- tje, dat vol vertrouwen naar hem luisterde. „Ik zal góed vóór haar zór gen, en over een paat\ dagen is ze misschien al wëer bp;" Hij liet eëh paar aanWijzihgëh ach ter voor eén vöp de bUüfvróUWèn, die de zakëh zolang zÖli.rëgèlën eh Was graag wat langer gèblevén, hiaar de chauffeur van meVrduw Dipsy Wêi-d zo ongeduldig, dat hij wegging met de belofte tegen de nacht nog ëvën terug të kómen. DE CHAtjFFÈÜft VAN MfeVHbÖW DIBSY Witeidë gedui-entie dlfe tijd met de oplossing ran hët i;aadsel hoe één dokter zovéél aari- dacht aan arihoedzaaiéi-s kon schën- ken, als zijn meestéfës Hem ^êVraagd had onmiddellijk te komën. 0p weg naav. hët huis van dë rijkfe daihe bekeëk Bëtty hët Bezorgde ge zicht van Tom: „Maak je je ergens naar die armoedzaaiers terug te gaan? En dan nog mijn auto gebfuiken ook? Geen dertkën aan! U krijgt de auto niét!*' Tom voelde het suizen in zijn hoofd; hij was doodop en een twistgesprek was het laatstet waarnaar hij ver langde. Hij liep zonder te groeten het huis Uit en na een ktiaftiértje Was hij bij het huls van Betty; waar zijn toe komstige sóhööhmoëdèt hém Open deed. „kërt Èeity me misschien even naar een zièke rljdeh?", vröëg hij, tërWrjl hij önWillekelifig haar zijn koofa gfêep, waar een hele smederij óhdèr hoögspahhlng schëën te wèf- kën. ëetty's moeder keek kern bezorgd aan en even later kwam zijn verloof de zelf. „Weës verstandig, ïom", zei zë, terwnjl zë zijn aHn rtarti; ;.je beiit döbdop; dié vróuw ïfiadktë hët uit stekend toen je wegging en ais je haar morgen, wanneer je weer fris bent, zult bezoeken, zul je zien, ddt alje zorg voor niets is geweest. Ik zal je even met de auto tijdisbrengeh en dan krtiip je vlug in Bed." „Er is maar ëën këhs Op dë Hön- dërd, dat dié middelste hoofdslhg- adër gëkwëtst is", pèlhsdë Tcihi vöor iicfi hèëH eh één kwartiëf latër stëp- të hij uitgepiit ih béd. t-JE VÓLGENDÈ MOUGF.N was Hie- vrÖüw Gühtër dood. Ze was ingeslapen en alles scheen zo goed te gaan, dat de buurvrouw, die naast haar bed de wacht hield, ook een beetje geslapen had op haaf Stoel; toen deze wakker Wérd, moest haar opofferen voor zfjn ver zuim, waafaan zij Ook eert weihig sckuidig was. Meteen wist hij, dat hij niet lan ger in het stadie kon blijvénj hij hiéld van Betty en alleen als hij ver weg was, zou hij haar kunnen vergeten. Een uur later was alles vöor el kaai en reed hij naai' de stad, waar hij in het gróte ziekèhHüis eeh blaats zou zién të krijgën al§ assistent. De gretigheid, waarmede de buur vrouw zijh vbbi-stël aanvaard had; toen zij kbordè; l.devëei hij iëdefë maand Zbtt oVerihakéh; gaf liëin hét onzekere gevóél; dat deze kwestie niet idéaal geregeld Was< möaf hét was allés; Wat hil ihöfhëhteêl köh doen ëh lktef- zöli Hij Wel Wëér zleh. Twëé itfêh later postte Hy ih de stad ëëh Brief èöfi Öëtty. LiêVë êêtt^:.. Ais Je dêzé fcfiéf bhlVShiti zit ik èfgëhs ih de gföte stdd. ik bid je, dBe geéh móeitë hlë te Vlftdêfij wdht net keelt géeh zip pht bvei- mijh besldit té praten. Hét ls vre selijk té kedehkëii; dat Ik sdnül- dig Bëh aan dé dóód tan een móé der. ik Héb iang óvèr, dê zaak pa- gedacht eh dë énige oplossing isi dat ik dë ZÓfg VÖÓf dé kthaëréh dB mè hëëhi; die flÓÖf ftjtjh vëfzthm weës gëWbrdèri zijp. Jé tVëët; wat dit vöbf öfi3 bëtëkeht. Hét tóp lang: hë^l Iartg Ötifëh; vopfdat Ik het nUlSjê zou ktlHHéHBbuWëHi rld had.' dat Wé öfts vóó^géat^ll Slliï het is niet eerlijk tegenover jóu om jóu een gedeelte van de vërant- woördihg të latëfi dfagefi. baaróm hem op dat moment voldoéhdë, dat zij voor 'dit ene droommoment van hem wfii: JTE WARÉN NOG NIET zolang bij Bëtty thuis, toen de telefoon ratel de en de huishoudster vertelde, d^t meVrbuw Dibèy ëën haftaanval ha'd. Tom mompelde een paar lelijke woordjes, want de hartaanvallen van de 73-jarige oude dame waren even talrijk als de aandëlèh; die 2ë óp de bank had liggéh ëh dat getal was zeer aartzièhlljk. Öaarbm kon hij zibh de luke niet pëfthlttefèri óhi te zéggen, dat dë haftaanval óngetwijfeld Ook 'over leefd zöii wördeh, wanneer hij niét een paar uur aan hët 'Bed vgn dë rijkè dame ging zitten om te horen, hoe Vreselijk zij Wei dóór hët lëvèh geslagen werd. Nog voordat Hij zijn tas had kun nen grijpen rinkèlde de telefoon voor dë tweede maal en vertelde de huis houdster, dat mevr. Günter een aütó-öngëluk had gekregën en be wusteloos thuisgebracht was. Mevfottw Guntèr was een weduwe, die met haar kinderen in een vah de vervallëh wij kén van hét pla&tsje Woonde. Zy was niet erg popüldir in de stad, want zij bezag het léven nogal van de luchtige kant, maar vóór haar twee kinderen Was ze eën engelbewaarder en daarom niodit Tom haar wel. Er bestond niet de minste twijfel, waar hij het eerst heen zou rijden ëh éeh kwattier latëf stopte hij voor het vervallen huisje; waar bulifvroüwen opgewonden bezig waren om de erg ste rommel weg: te krijgeh; voordat dë döktêf ötfivèerde. Ret rèsuitaat was maar zeër matig en toen Tom evën later Rëtty in de ketikëh achterliét om op dë kindëren tëpassën, zag Hij in de gauwigheid hoé dë biëfflesjes onder eëh kast ge schoven Wareii, terwijl de buren kennelijk géén tijd hadden gehad om alle lége slgarettèndöosjes op te rui men. ferwijl Tom bezig Was in Öe kléi ne bedompte slaapkariief, deè'd Bëtty alle moeite öm de kinderen genist te stellen. Hét 7-jarig jongetje en zijn 5-jarig zusje stond de doodschrik hog Op hët gezicht te lézeh. De jón- gëh hiëld zijh arm bescherltiend om het meisje gëslagèh en dëzë Buildë zachtjes tegen Zijn schoudêr. Als de kinderen er rilet zo ver schrikkelijk verwaarloosd uitgezien hadden, zou men hen knap genoemd hebben en ook nu, tefwijl zwarte ve gen Over hun gezichtjes liepen en de kléren dë Spöreri Van een zeer lang durig en intensièf gebruik droegen, zagen zij el' lief en gëdWee uit. Nadat Bëtty een tijdje schijnbaar lèVëfgeefs iriët dë kinderen gepraat had. vatte het jongetje moed en zei, terwijl hij haat diep iri de ogen keek: „De dokter zal moeder toch zëkër niet dood laten gaan?" De lip pen van het ventje trilden even. „Zij is zo'ri verschrikkelijk goede moeder voor ons besloot hij tenslotte mét bevende stem. Betty sloeg haar arm om de kin deren héén en zéi op zachte tooh: „De dokter is heet erg knap; hij weet precies, wat hij doen moet. Maak jè maai- niet bang". •tMEN MtNfctfSN NADAT TOM in het kamertje vèrdwenen Was, bezorgd Over, Tom?" „Als ze madr niet dié kldp tegëri Haaf slaap gëkfëgën nacl, zóu ik mé nergens ongerust over rpakën Ajles Was in orde, maar hoofdverwondin gen kunrien sbrns de ïrieeSt onvéf- wachte complifcaties gèvëri...ik Wbü maaf dat ik zekehhëid had...:. Zijn woorden epaiH.^rèS ih ëëh strak cmlijnde gedachte. Rij kon bijha dé stem van de professor Horen, dié hém tijdens d? eerstë dag vah zijn practijktljd in liet ziékehhüis had gezégd: „Als iëfnartd eeh kiap tegen de slaap gekregen heeft, wees dan altijd verdacht op één breuk van de middelste hoofdslagader. Dëzë breuk is ëen vérradërlij-k geval; De patiënt komt rUstig bij kennis en je zóu de gróótste moeite hebbëh hem te Over tuigen, dat het önfitstigé gevoel, dat •bij liëm opkomt te wijten is aan hoofdpijn. Er is maar een manier om de breuk te constateren en dat is een voortdurende controle van de bloed druk. Als deze begint op te lopen, moet er onmiddellijk ingegrepen wor den. Als er dan niet ingegrepen wordt is de patiënt binrten twaalf uur als een kaarsvlam gestorven, gefuis- loos". Kleine zweetdruppeltjes stonden Tom Óp hét voorhoofd en hij zóu er aardig wat voor over gehüd heöben, als de oude dokter George te berei den was geweest. De Oüde dokter was een herserispecialist. „Maaf de kans op een breuk is één op de hohdefd", poogde Tom zichzelf gèrust te stel len. Maar, zo overwoog hij; het was juist zijh taak óm op die erie keer te lettën eh tëhslötté hatri hij èen ba- sluit; „Zö gaUW als ik hiët mevrouw Dlbsy klaar ben. ga ik öhmiddëllijk terug om de bloeddruk të cóntföle- rén. ;;Zél ik óp je Wöchteh met de auto?", vföëg Bétty. .,iNeet jij gaat kalm naar huis, het is al veel te laat geworden. Je neemt de auto maar mee, dat spaart je een fbele wandeling uit en ik zal later wel door de 'cHaUffeüi- van mevfoüw Dibsy haar het huis van Günter ge bracht Wof dén. TÖM RAR GEDACHT vlug klaar A te zijn met mevrouw Dibsy; maar hij had zich in de hardnekkigheid van de oude dame vergist. Haar Wijd- Uitgesponnëh vefhaal over de ver- scHfikkingen, diê ze al richter de fug had, tefwijl de dbktef haaf maar aan haar lot overgelaten had om naar een arhióedzaaiei- te gaan kij ken. Werd op regelmatige tijden on- derbfoken door ëen nieuwe aanval, die een toneelspeelster róem bezórgd zoü Hebbéli. Toriï deed zijn uiterste best me- vroüw Dibsy te overtuigen, dat het ergste geleden Was en dat zij niets te duchten had, ttlriar mëvróüW Dibsy kreeg bijna een echte hartaanval van verbolgenheid, toen ze in de gaten kreeg, hoe onbelangrijk de dokter haar lijden wel vond. 's Nachts oih half twaalf was zijn geduid öp én vastberaden stónd hij op van de stóel, waarop hij twee uren aan het bed van mevrouw Dibsy gezeten had en vertelde, dat de lij- deres niets meer overkomen kou, als ze kalm girtg slapen en dat hij nodig nog hdaf een andere patiënt moest, waaiwoor hij haar aüto ên chriUffèur in bruiklèèn vröèg. „Wat?", kreet de lijdende damè, ,tmy 'doodziek achterlaten èni wièer mevrouw Gunter dood op BeÖ. Hét was precies, zoals die oüde pro fessor in het ziekenhuis Hel gezégd had. i.Eén kans óp de liondërd", Hrihiër- de hët in Torh's hoofd, en uitgere kend móest déze hörtdërdSte kahs hem overkomen. Hij wist; drit hët Zljii fóüt ftas. Nadat hij enkele pripiëren ihge1 viild had, reed Tom naar een land weg, waar Hij rustig kon nadenken. „Hét is mijn fout"; zei hij weer te gen. zichzélf; „als ik gedaan had, wat ik dóen rhoest, was de vrouw nu nog iri levën." Hij poogdë zichzelf wijs te maken, dat de vfoutir misschien tóch géstór- vèn zou zijn, al had hij de slagader- bfétik tijdig ontdekt, maar na korte tijd kwam hij tót de ontdekking, dat deze uitvluchten zijn geweten het zwijgen niet konden opleggen. Een ogenblik dacht hij aan het ri sico, dat nu eenmaal iedere dokter loopt, maar toen zag hij plotseling het jongensgezichtje voor zich, dat hem zo vertrouwvol aangezien had en hij zag het meisje weer, dat zi6H aan haar broertje vastklemde en nie mand wilde zien. omdat haar Mammie een ongëiük gëkregen had. ^oen dacht hij aan dë oude dokter. Hersëhgëvallèn Waren zijn speciali teit en het was onmogelijk, dat de dokter zijn falen niet ontdekken zou. Zo gauw als hij in de staa terug- kWam zou hij een onderzoek op het lijk ihstellen en hij zou al na een vluohtige inspectie ontdëkkéh, waar aan de vrouw gestorVën was. En wanneer hij aan de ontmoeting dacht, die hem wachtte, wanneer de oude dokter de oorzaak gevonden zou heb ben, kreeg Tom het warm. Hij zou hem niet ontzien, omdat hij hem op gevoed had. Dokter George was in de eerste plaats medicus en iedere nalatigheid op dit gebied kon zijn spijkëfliafde cfitiëk vefWrichtëii. Toch school er diep in Tom's hart een riftder verwijt, waafddor alle vei:- Wijten van de dokter en Van de hele wéi-ëld hem onbelangrijk voorkwa men. Hij kWam tot de ontdekking, dat hij rilles zou kUhrten verdragen, als hij maar iiiet steeds dat vertröüw- vólle johgensgefichtje vopr zich zag. „Ik zal iets voor ze móeten doen", dacht Tom wanhopig-, „want anders is het VéfÜèfê 1 éi-en voor mij volko- ftiéh zirildöé?' „Maar Wat ik doen?" piekerde Hij pfactiscii. Als hij nu getrouwd was geweest, zou hij hen in zijh huisgezin opgeno men hebben en ais hij nog een moe der had gëhód, zou die öngetwijfeld voor dé kinderen hebben willen zöf- gen.... ineens dacht hij aah de buurvrouw, die vool- de kinderen gezorgd Md dè Vorige avortd. Mis schien. dat die de Kinderen tégen ver- gdëding in huiö zóü Willen hemen. r)EN EEfcef DAgRt HIJ aan Bettv. Hij dacht èan het gèld. dat hij zui nig opgespaard had óm een huisje tè kunnêh Kbpëfl. Over dat geld zou Hij nu niet meer kunnen beschikken, wrint hij kréég de zórg voor twëe kinderen. Mèt eën fors gebaar zétté hij eén btfeèp óridèr alles, ivat hem de vori ge dag nog zó belangrijk toegesehè- nen had. HU mèèst Bétty lètéh sehiëtèn; hij zetten en Omdat ik weet, hoe tpoeilijk drit voor me zoü zjjn, als ik in jouw büutt bleef, ga ik weg haar de stad, waar ik een baan zal pogën të bëniabhtigen. Jé zult më ïhisschiéh ovëfdfe- vëü, èh scfüptileüs vinden, lharir ik VÖël ih m'h hrirt; dat dit de enige Weg iis, om Bé Vrij d te wórden, van dat Vtësëlijfee schüldgéVöel. Ver tél aah döiïtéf Gëöfgë, dat ik hem zal séhi-ijvéh. zodra ik rne in Üe stad geïnstaliëer'a Héb, mririt dat jk niemand mijn adres zal geven. Een vatt de buurvrouwen zal vóórlopig de kinderen in huis ne men, maar ik hoop spoédig een be tere oplossing te vinden. Tom. De maand die volgde, was de meest lange en naargeestige, die Tom ooit meegemaakt had. Slechts de lange, slopende uren in het laboratorium vborkWarriëh, dat Het leven ondra gelijk zou worden. Voortdurend gin gen zijn gedachten naar het kleine plaatsje en vooral vefweet hij zich, dat hij nog rtiét de moed gevonden had om dóktër George te schrijven. Hij poogde zich voor te stellen hoe de dokter over hem zou denken, maar dat viel niet mee, want dok ter George was een plichtsgetrouw man en zijn gedrag zou hij hoogst- wriafèdhijhlijk als èen laffe vlucht beschouwen. Ook dacht hij aan de kinderen en hij snakte naar een levensteken van hen, want per slot waren het nu zijn kinderen geworden. Het meest echter dacht hij aan Betty. Honderd keer per dag vroeg hij zich af, hoe zij over hem zou den ken, of ze nog wel aan hem dacht en de wanhoop kneep hem soms de keel dicht. •pOEN HIJ OP ZEKERE MIDDAG op weg was naar het laborato rium, kwam hij een oude kennis te gen, die veel haast had; maar toch eën enkel woord met hèm yilde wis selen: „Ik ben gisteren nog bij de ouwelui géwèést eh daar ohtmoette ik tijdens een fuifje Betty en Ronald. Ronald heeft een knots van een wa gen gëkocht; dë grootste van de hele buurt". Nridat de kennis weer in het straat gewoel verdwenen was; liep Tom minutenlang verder zonder iets te ziéh,;Ee had hiet zó heel veel tijd nodig gehad om hem te verge tenM Speelde het dóbf zijn ge dachten en met verbazing ontdekte hij, dat er diep in zijn hart nog al tijd iets Was blijven smeulen Vah hoop. s Avonds was hij op het terrasje een paar broodjes aan het eten, toen hij plotseling eëh hal-de klap op zijh schouders voelde; achter zich zag hij Ronald staan. „Eindelijk!' zei Ronald met een lange zucht. „Wat moet je?" vroeg Tom niet bijster uitnodigend. Ronald bekeek hem lang en aan dachtig: „Jij bent de grootste gek, die Ik ooit ih mijn leven ontriiOet hèp!" Tom keek hem kalm aan: „Ik ben feitêlyk hélêmaal niet ih stemming örii jouw gezicht in puin te slaan, maar als je het met alle geweld wilt, Stap dan maar in je Wagen, dan rij den wij naar een plaats, Waftr de be langstelling van buitenstaanders minder gróót ié", „Goed", antwoordde Ronald en hield uitiiodigehd de dëüf van Zijn autó open. Zwijgend reden ze een poosje voort toen werd Tom plotseling Wakker en schreeuwde: ..He, warir dèiik jü me heen te brengen?" ,tWe zijn op weg naar Betty", zei Rbnald, *denk jé dat, ik ef nog niet géhöeg van héb öhi doör haar door lopend achter m'n voddeh gezeten te worden. De geHeië inaahd heb ik al möeten zoeken haar jou en geen 3g hëëft zë më rhet Hiéfc gelaten, li ik ,jë eindelijk ge vónden heb. bfëilg Ik Je naar haaf tbë; dan moe- tëf) jullie hët zeif ftiaaf Uitvechten!'* Mët f gevarif zijh autö tegëh een lan- laafhpaai të blrihtëh; Wëhdde hij zich Haaf Toln, die niét,gföte staarogen VÖÖf. zich iütkëék: ;;Höe kan iemand 2Ó dööigëdraaid stoht ZIJH". zei hij met eëflijke vèi-Brizing lil 2ijn stem, jitlëii jarifvah fhljli ïeVëii zou ik €r Vöbf dVër hébben diii dë kilhs te krij gen die jij öHtlöbpt ïöiii keek hem aan met afwezige Blik; Hij kbrt hët nieuws niet ver- Wët-ken eit töért Hij ëihdëlljk bij be- hadefijig Bégóh të bëgf.ljpen, wat Rónald Hem gezegd had; ,köh hij niet spfekëii; ornaat hij liet kinderachtig ZÖü vlhdeh, als Zijh stëin gëbeefd had. ,;Glstëfen is zë nög hiët me mee naar dë stad gëgaan bth mee te zoe- këh; rhaar vahdaag kdh ze niet, om dat ze dé was dbën móést!" ,;Dë Was?'s rfoëg fbtti! liet was 't eéhstë; Wat Hij zei ëli hët was ook 't rtiëëst concrete, wriafaari hij houvast Had; Bëtty dééd VfÖëgëf nóóit de was ën haaf mbëdef zóu het bok nooit gbëd gèvortdën liebbeh. „Jri", zei Röhald. terwijl zijn stem eén klank VriJi onbëgrlp kreeg, „ze Is naar ëbrt ¥81kswilk gëgaari en heeft daar èen paar klhdërèh gehaald, die ohgëtëer ëën maand gèlëden hun moeder Zijn kwijtgeraakt. Ze heeft dié kinderen iii huis gehaald en ver zorgt.hen ftükuri lij dat nu vol- gën?" vroeg hij aan Tom. „Neë'{, zei ïom, „ik denk niet, dat jij dat kunt volgen", pWEE UREN LATER reden ze door de vertrouwde .straten van het kléine stadje. Betty stond të strijken, tbert Tom binheilkwani: zé üfdeg geen make-up en het haar hing Over haar gezicht héén, zodat ze telkens met een enèl-gieke zwaai dè golven naar achtereb móest sturért. Tom wris z&cht Birtnerigékömèh ên hij bleef een paar ógehblikketi naar haar staan kijken; zonder dat zij hëm nog opgemerkt had; hij had haar nog nooit zo lief gevonden. Het duurdè even voordat Betty merkte, dat er iemand in de deurope ning stond. Ineens keek ze met een ruk van haaf werk op en wat toen yolgdë is èen óüd verhaal, dat tel kens niëUW is voor dë méiiseh, die hë,t. belëveh, Tom blééf ëvehjtririh ëli zijn adëm stokte; Bëtty këëk evën naaf hem, alsof ze haai- bgen niet gëlöofde. Toen Was ze bij Hëm en riadëfhrind kon Ze niet meer veftëllën of ze gelachen of gehuild had, maaf Tbnté jasje ver toonde erikéie sprekende plëkjes, tóeh ze liëm na lange tijd losliet. In de hoek van de kamer stonden het jongetje en het meisje, die een beetje verlegen lachend het toneeltje hadden bekeken. uRat is de dokter", vertelde het ventje zijn zusje, „die gaat met haar trouwen", en hij wees naar fielty, die ëen kleur kreeg. Tom lachte hard en opgelucht en boog zich naar het jongetje: „Zo jon geman, hoe bevalt het je hier?" „Ik heb gisteren nieuwe schoenen gekregen en een voetbal, maar daar mag ik binnen hier niet mee spelen, want er is 'n grote vrias gebroken vah- morgert". Zijn zusje was minder mededeel zaam, maar haar blonde krullen, die met zofg opgemaakt waren en haèr kraakheldere jurkje vertelden een zelfde vërhaal. „We moeten naar dokter George",, zei Betty na een poosje en ze storid aangekleed op hem te wachten. Toms gezicht betrok, want nu dit zo woriderlijk verlopen was. voelde hij er bitter wéinig voor orti de ouae dokter ohaer ogen te komen. Betty zag zijn tegenzin, maar Ze vertelde, dat dokter George haar ge zegd had onmiddellijk met Tom bij hem te komen, zo gauw zij hem zag, want hij had hem een belangrijke mededeling te doen. Een kwartier later zaten de man nen tegehovër elkaar; dokter George was erg opgeruimd en knikte goed keurend naar Betty, die thee zette. Toen, liet meisje even de deur Uit was, zei hij: ;,Tom, ik hëb me vëi-gist., Betty vOrmt een uitzbrtdëring op alle vrouwen, die ik ontmoet heb; jullie moet maar zo vlpg mogelijk trouwen, want ik voel, dat dit huis veel te groot voör mij Wordt". Arirzelénd poogde Tom het gesprék op de dobd van mevrouw Gunter te brengen en de dokter kwam hem on middellijk te hulp- „Wat heb jc je daarin vergist, jongen", zei hij rustifr. „hoe kun je nu zo'n foute diagnose stellen. De vrouw is helemaal niet aan een hersenbloeding övèfledëri"; „Niet aan een hefsen bloeding?" vroeg Tom. tefwijl zijn adem herti m de keet stokte, „Hebt U sectie toe gepast?" De oude dokter knikte efhstlg: .„8e zou altijd zijn gestorven, want ze was niet meer te redden na het ongeval". Op dat moment kwam Bettv bin nen. „En Wat was het dan?"' vroeg Tom nog, maar de oude doklei- maakte met een handgebaar 'n einde aan het gesprek: „Daaf praten we nog wel eens over, als we onder elkaar zijn, vrouwen interesseren zich niet voor medische snufjes". Toen Betty en Tom laat op de avond vertrokken Waren, bleef de- oude dokter peinzend aéhter: „Ik dacht nog wel, dat je in ons vak alle gevoeligheid uit moest sluiten", ZUchttc hij en Het er op volgen,, .welke oorzaak i;an ik hu viriden, die voor de jongen aannemelijk ge noeg klinkt, zónder dat hij merkt, dat ik hëm iets op zijn mouw spelt?" Vrij naar „family fterald en Weekly Staf".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1955 | | pagina 11