Wie puzzelt met ons mee DE IJZEREN SCHELVIS NARCDAGCN AKKERTJES V C 1 Ni >E KRANTENTUII 1 APRIL 1955 DE LEIDSE COURANT DERDE BLAD - PAGINA 1 Horizontaal: 1. overéénkomst, 6. jongensnaam, 11. graaf werktuig, 12. jongensnaam, 14. krachtig groeiend, 18. buitenzonnescherm, 17. vette rook, 18. onderaardse gemetselde gang, 21. plechtige gelofte, 22. achting, 24. vaartuig, 26. bid (Lat.), 27. hoepel, 29 zeehond, 31. broeibak, 32. oogop slag, 33. voorzetsel, 34. staat meestal boven drukwerk, 36. zekere hars, die op barnsteen gelijkt; levert vernis, 38. familielid, 39. voornaamwoord, 40. voordeel, 42; bolrond vruchtje (spreektaal), 43. zwemvogel, 45. een soort van walvis, 46. rivier in Pales tina, 48. munt in Italië, 49. spoedig, 51. eenmaal, 53. West Afrika (afk.), 55. maanstand (afk.), 56. gem. in Groningen, 58. lidwoord (Fr.), 59. af korting van selenium, 60. rivier in Schotland, zijtak Tay, 62. schraal, 63. kleefmiddel, 65. dorp in Limb. a. d. Geleen, ten W. v. Heerlen, 67. gebod, 68. voor, 70. ontsteking van het been vlies aan het eerste lid van duim of vinger, 72. meisjesnaam, 73. platte, gebakken steen, 75. regel, voorschrift, 78. welriekende, wasachtige stof, 80. stad in Estland a.d. Finse Golf, 82. bijb. figuur, 83. gevlochten koord, 84. houten klepper, 85. niet dezelfde. Verticaal: 1. slotdeel van een lier» dicht, 2. honigbij, 3. denkbeeld, 4. cerium (afk.), 5. ongeschonden, 7. ongevallen wet (afk.), 8. grafsteen, 9. hoge priester te Silo, IQ. fles met lange hals en kleine, ronde buik, in de natuurkunde in gebruik, 11. be roemd schilder, geb. te Leiden in 1626, 12. sus loco (afk.), 13. familie lid, 15. smerig, vuil, 16. reeks van opeenvolgende nummers, 17. stuk, afgebroken deel, 18. niet begroeid, 20. weefsel, 23. bijwoord, 25. over blijfsel bij verbranding, 28. wit goud, 30. bezempje, 31. algemene naam van peulvruchten in Indonesië, 32. vruch ten, 35. hevige wind, 37. pastoor (afk.), 38. bode aan een universiteit, 40 bol, 41. gem. in Gelderl., 43. eer, 44 roofdier, 47. onenigheid, 50. mu zieknoot, 52. Hongaars componist van operettes, 54. bloem, 56. salaris, 57. canapé, 59. rund, 61. biersoort, 62. academische titel (afk.), 64. voor naamwoord, 66. andere naam voor omber, 68. zonder enige verheven heid, 69. ongebuild meel, 71. deel van het gebit. 74. morsdoekje, 76. voor voegsel, 77. voornaamwoord, 79. ver moeid, 81. lidwoord (Fr.), 83. schei kundig teken voor tin. Oplossingen tot en met Donderdag aan het bureau van ons blad. Een taart, sieraad en boek zijn beschik baar. OPLOSSING VORIGE WEEK. Hoizontaal: 1. galm, 5. pose, 9- Aden, 11. loog, 12. les. 13. rijk, 15. Ida, 16. spoor, 20. kam, 22. Aalst, 26. loop, 27. hok, 29. aal, 31. Lena, 32. crk, 33. Geervliet, 35. bel, 36. pt, 37. Wees, 38. sein, 39. E.K„ 40. rein, 41 R.N., 43. bal, 44. Eem, 45. nl.. 46. rund, 48. gï., 50. reis, 52. oord, 53. cm., 55. rad, 57. Leimuiden, 60. oma, Cl. aval, 63. toe, 64. eik, 65. kooi, 60. magie, 68. nek, 70. Haren, 71. Nes, 73. lob, 74. bas, 75. gnoe, 77. tent, 78. Esla, 79. bode. Verticaal: 1. galop, 2. ader, 3. les, i. Mn, 5. pl., 6. ooi, 7. soda, 8. egaal, ÏC. dijk, 14. kaal, 16. slop, 17. port, 18. ook, 19. poes, 21. mais, 23. leb, 24. snee, 25. talk, 27. Heenvliet, 28. Kr, 30. Leerbroek, 33. ,gei, 34. tin, 37. wel, 40. rap. 42. eed, 44. end, 45. Nel, 47. urn, 48. gram, 49. lava, 51. Rion, 52. Odin, 53. emoe, 54. Mam, 56. dag, 58. meel, 59. i.e., 60. oor. 02. I.jnge, 65. kaste. 67. eens, 69. kop, 7C. hand, 72. sol, 74. beo, 70. e.a., 77. Tb. De sigarettenkoker is gewonnen door A P M Dobbe, Geerweg 14, Lan- geraar Het sieraad door mevr Van der Krogt—Deckers, de Laat de Kan» terstraat 30, Leiden en het boek door Th. v. d. Veer, Binnenweg 45, Rijp* wetering. Aetherklanken ZONDAG. TELEVISIEPROGRAMMA. NTS: 14.2516.15 Voetbalwedstrijd HollandBelgië. HILVERSUM I. 402 M. NCRV: 8.00 Nws. en weerber. 8.15 Orgelsp. 8.30 Morgenwijding. 9.15 Gram. KRO: 9.30 Nws, 9.45 Gram. 9.55 Palmwijding en Plechtige Hoog- Mis. 12.00 Blaastrio. 12.20 Apologie. 12.40 Gevar. liedjes. 12.55 Zonnewij zer. 13.00 Nws. en Kath. nws. 13.10 Lunchconc. 13.40 Boekbespr. 13.55 Gram. 14.00 Voor de jeugd. 14.30 Cello en piano. 14.55 Gram. 15.10 .,Der 't de dyk it lén omklummet", klankb. 15.40 Gram. 16.10 Katholiek Thuisfront Overall 16.15 Gram. 16.30 Vespers. KOR: 17.00 ..Wij klagen aan", hoorspel. 18.00 Passielezing. 18.45 „De Kerk luistert naar Uw vragen". NCRV: 19.00 Kerkelijk nws, 19.05 Boekbespr. 19.15 Vocaal ens. en orgel. 19.30 Waarheid en ver beelding rondom het Nieuwe Testa ment", caus. KRO: 19.45 Nws. 20.00 Gram. 20.20 Strijk-octet. 20.40 Act. 20.55 De gewone man. 21.00 Sympho- nette ork., koor en sol. 21.30 „Lon- ginus' verrijzenis", hoorspel. 22.20 Gram. 22.30 Idem. 22.40 Het Getui genis over Christus. Aansluitend: Avondgebed en liturg, kal. 23.00 Nws. 23.1524.00 Radio Philh. ork. HILVERSUM II. 298 M. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.30 IKOR. 12.00 AVRO. 17.00 VPRO. 17.30 VA RA. 20.00—24.00 AVRO. VARA: 8.00 Nws, 8.18 Orgel, harp, viool en zang. 8.50, Voor het platte land. 9.00 Sportmeded. 9.05 Gram. met toelichting. 9.45 „Geestelijk le ven", caus. VPRO: 10.00 Voor de kin deren. IKOR: 10.30 Herv. Kerkdienst AVRO: 12.00 Sportspiegel. 12.05 Gram. 12.35 „Even afrekenen. He ren!". 12.45 Orgelspel. 13.00 Nws. 13.05 Meded. of gram. 13.10 Tour de photo. 13.20 Voor de militairen. 14.00 Boekbespreking. 14.20 Gram. 14.30 Voetbalwedstr. Nederland—België. 16.20 Gram. 16.35 Sportrevue. VPRO: 17.00 Gesprekken met luisteraars. 17.20 „Van het Kerkelijk Erf" caus. VARA: 17.30 Voor de jeugd. 17.50 Sportjournaal. 18.15 Nws. en sport uitslagen. 18.30 Amus. muz. 19.00 Radiolympus. 19.30 Cabaret. AVRO: 20.00 Nws. 20.05 Journ. 20.15 Amus. muz. 20.45 „De bruid van Lammer- moor", hoorsp. 21.20 Promenade- ork. en sol. 21.50 Voordr. 22.05 Dans muziek. 22.25 Gram. 23.00 Nws. 23.15 Gram. 23.3524.00 Orgelconc. verloren dagen Die pijnen op gezette tijden...verdrijf ze! De moderne vrouw blijft ook In die dagen monter en tti zij neemt een'AKKERTJEI /te/pen direct (Advertentie) MAANDAG. HILVERSUM I. 402 M. 7.00—24.00 NCRV. NCRV: 7.00 Nws. en SOS-ber. 7.10 „Een vaste burcht". 7.13 Gewijde muz. 7.30 Gram. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nws. en weerber. 8.15 Sportuitsl. 8.25 Gram. 9.00 Voor de zieken. 9.30 Voor de vrouw. 9.35 Wa terstanden. 9.40 Mastklimmen. 10.05 Gram. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gram. 11.20 Gevar. muz. 12.25 Voor boer en tuinder. 12.30 Land- en tuin- bouw-meded. 12.33 Grem. 13.00 Nws. 13,15 Amus.muz. 13.40 Gram. 14.05 Schoolradio. 14.35 Gram. 14.45 Voor de vrouw. 15.1-5 Gram. 15.40 Hobo- irt. 16.0C piano. 17.15 Voor de jeugd. 17.30 Gram. 17.40 Beursber. 17.45 Regeringsuitz.: Rijksdelen Overzee: Ir, J. H. de Haan „Het Lelydorpplar, in Suriname" 18.00 Mannenkoor. 18.20 Sport. 18.30 Gram. 18.40 Engelse les. 19.00 Nws. en weerber. 19.10 „Waar gaan wij heen?", caus. 19.15 Gram, 19.30 „Volk en Staat", caus. 19.45 Blaasmuz. 20.00 Radiokrant. 20.20 Amus. muz. 20.50 „Herodes", Bijbels hoorspel. 21.50 Gram. 21.55 Cello en piano. 22.20 Koorzang. 22.45 Avondover denking. 23.00 Nws. 23.15 Gram. 23.4524.00 Het Evangelie in Espe ranto. HILVERSUM II 298 M. 7.00—24.00 AVRO. AVRO: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram. 8.00 Nws. 8.15 Gram 9.30 Voor de vrouw. 9.35 Waterstan den. 9.40 Morgenwijding. 10.00 Gram. 11.00 Voor de vrouw. 11.15 Omr. ork. 11.45 Voordracht 12.00 Twee piano's 12.30 Land- en tuinb. meded. 12.33 In 't spionnetje. 12.38 Gram. 13.00 Nws. 13.15 Meded. of gram. 13.20 Metropele-ork. 13.55 Koersen. 14.00 „Onze tijd in licht en donker" caus. 14.20 Mczzo-soor. en piano. 14.53 Hersengym, 15.15 Cabaret. 15.55 „Welke school kies ik voor mijn kind?", caus. 16.15 Gram. 17.30 Voor de jeugd. 17.45 Gram. 17.50 Militair comm. 18.00 Nws. 18.15 Amus. muz. 18.45 Voor de jeugd. 19.00 Orgelspel. 19.15 Strijkkwartet. 19.45 Regerings uitz.: Landb. rub.: Vraaggespr. met Dr. Ir. G. S. van Marie over „de schurftziekte bij fruit en haar be strijding". 20.00 Nws. 20.05 Radios- coop. 22.30 Orgelconc. 23.00 Nws. 23.15 Sport. 23.30—24.00 Gram. De kinderen van de „Hongerburcht" (Vervolgverhaal door Tineke) Nu de drukke oogsttijd achter de rug Ie heeft de burchtgraaf weer tijd om op jacht te gaan en een zeer geliefde jacht is de valkenjacht. Met door een valke nier afgerichte valken, wordt gejaagd op reigers. Enige kilometers van de Honger burcht bevindt zich een groot moeras waarin de reigers hun dagelijks voedsel vinden. Al vóór zonsopgang zijn deze vo gels, op hun lange poten, aan het vissen tussen de biezen van de Rijn en het is op deze vogels dat de ridders en de edel- vrouwen gaan jagen. Voor dag en dauw is het op de kaste len in de omgeving van het moeras een drukte van belang. De hondenmeester met de jachthonden is al vooruit om straks op een sein van zijn meester, de honden los te laten, om de reigers op te jagen. De edelknapen tfrengen de paar den aan en zijn de graven en jonkvrou wen behulpzaam bij.het opstijgen in het zadel. De valkeniers, delen de valken uit, die echter nu nog hun kapje op heb ben. Straks zullen deze roofvogels met hun sterke kromme snavels en scherpe ogen, de veel grotere en sterkere reigers moeten overmeesteren. Ze zijn daartoe afgericht door de valkeniers. Vandaag mogen Robert en Hildegard mee. Zij rijden op hun ponnle's vlak ach ter vader en moeder aan. die ieder op de aan, want de valk heeft scherpe klau wen. Het jacht gezelschap rijdt de berg af en zie daar komen van alle kanten nog meer jachtstoeten aan rijden. Eerst rijden ze een poos samen maar aan het moeras gekomen verdelen ze zich en omsingelen de uitgestekte vlakte. De kinderen blijven dicht bij hun ouders en Ivo, die ook meegegaan is. Robert probeert de reigers te ontdek ken maar door het hoge riet ziet hij er geen een. Op een teken van de graaf laat de hondenmeester de honden los en onmid dellijk vliegen de reigers, in hun rust gestoord, onrustig op. Nu draven de ede len om het moeras en ook graaf Heri- bald rent op zijn vurig paard vooruit. Hij rukt de kap van de valk af, wijst met de vinger naar een lichtgrijze reiger en onder het roepen van „Holi, holi", werpt hij de valk met kracht de lucht in. De kinderen volgen met hun ogen de valk van hun vader die pijlsnel omhoog vliegt om boven de aangewezen reiger te komen. De reiger echter voelt zich bedreigt en probeert de valk te mislei den door schroefvormig te vliegen en zodoende telkens van richting te veran deren. De valk houdt vol; met snelle wiekslag wint hij hoogt. We zien de zwa re reiger vermoeid worden en de kop in trekken om de snavel langs de borst te strekken. Het geblaf van de honden maakt het dier nog onrustiger. Eindelijk is de valk hoog in de lucht recht boven zijn prooi en in nog minder dan geen tijd laat hij zich pardoes op de reiger vallen om zijn scherpe klauwen onder de vleu gels van het dier te steken, om hem het vliegen verder onmogelijk te maken. De reiger probeert nog te vliegen, doch hij kan de zware vracht niet dragen en dwarrelt naar beneden. Reiger en valk tuimelen op de grond. „Roep hem, roep hem gauw", waarschuwt vrouwe Caro line haar man, terwijl ze zelf nog de valk op de hand heeft. Gehoorzaam komt de verstandige vogel op het geroep van zijn meester op zijn hand neergestreken en de honden brengen de buit even later Bewonderend staan de kinderen naar de mooie grote vogel te kijken maar veel tijd hebben ze daar niet voor want ze horen hun moeder: „holi. holi" roepen. Ze zien haar de valk het kapje aftrekken en pijlsnel zien ze de vogel naar een prachtige zilverreiger vliegen. „3Jul je hem niet doden", had de gra vin de valk toegefluisterd toen ze hem het kopje afdeed. De kinderen kijken r nauwlettend toe, hoe deze valk weer probeert boven zijn zilverwitte prooi te komen. Ze zien ook nu weer hoe hij zich plotseling omlaag laat vallen en tot hun grote verbazing zien ze hoe deze edelvalk zijn prooi voor de voeten van zijn meesteres neerlegt, levend en wel. „Wat een prachtig dier! Welk een schit terend wit. Nog nooit zagen we zo'n prachtvogel!" allemaal uitroepen van hen die de strijd gevolgd hadden. „Hij is ongedeerd", zegt de gravin en teder streelt ze de valk die zo trouw zijn meesteres gehoorzaamd heeft. Ivo plukt een lange veer van de kop zet die op het mutsje van Hildegard en geeft dan de vogel de vrijheid. De reiger rekt zich uit, verheft zich van de grond en vliegt met een luide vrolijke kreet van vreugde over zijn bevrijding, snorrend de hoogte in. Daar komen nu ook de andere jagers en jaagsters aangereden. Niet allen zijn zo gelukkig geweest als de graaf en de gravin van de Hongerburcht en daarom nodigen deze het gezelschap uit een ogenblik bij hen op het kasteel te komen rusten. De kinderen bekijken hun ouders met trots. Ze verlangen er naar ook een eigen valk te hebben om mee te doen aan deze jacht, maar voorlopig zal dit nog wel enige jaren duren. De valkenier heeft de valken weer de kapjes opgezet en in een grote mand worden ze naar de stal gebracht. Robert is naast hem ko men rijden en vraagt honderd uit over de kunst van het africhten. De valkenier belooft hemen, een mee te zullen nemen en daar is Robert voorlopig blij mee. Wordt vervolgd Correspondentie Han Duindam, Leiden. Van Han lig gen al een poos twee verhaaltjes te wachten en vandaag komt er één van in de krant. De andere komt later aan de beurt. DE WEGGELOPEN HOND Jan was jarig en al heel vroeg was hij wakker. „Vader", vroeg Jan, toen ook zijn va der wakker geworden was, „wat krijg ik voor mijn verjaardag?" „Kijk maar eens in de tuin", antwoord de vader. Jan ging nieuwsgierig naar de tuin. Wat zou het wel zijn? „Enwas 't mooi?" vroeg vader toen Jan weer binnenkwam. „Wat .een mooie hond!" riep Jan blij. Hij verzorgde zijn hond goed en gaf hem het lekkerste hondenbrood, dat er maar te krijgen was. Maar op een als op zijn verj Laat in de middag had Mat, zo heette de hond. een ihusje achterna gezeten en kon hem maar niet krijgen. Toen was hij erg kwaad geworden en rukte met alle geweld aan de ketting, zodat deze brak. Hij rende gelijk het musje achtera en nadat hij een heel eind gelopen had was hij verdwaald. Hij kreeg honger. Einde lijk kwam hij bij een zigeuner aan. De zigeuner kon dat mooie hondje best ge bruiken en gaf hem een lekker boutje. Ook hier werd hij aan een ketting vast gelegd. De volgende dag moest hij oefe nen om door een hoepel te springen. Dat vond Mat in het begin wel leuk want telkens als hij het goed deed kreeg hij een lekker hapje. Maar op het laatst begon het hem te vervelen en dan kreeg hij slaag als hij niet dadelijk gehoor zaamde. Op zekere dag" moest hij mee het dorp in om zijn kunsten te laten zien. Dat duurde wel een halve dag en toen gingen ze naar huis. De baas telde de opgehaalde centen en een klein meisje hield Mat vast. De hond had er genoeg van, beet het meisje in de hand zodat ze het tuig losliet en Mat zo hard hij kon er vandoor. Iedereen, en vooral Jan, vond het weer fijn dat Mat terug was. Tresi v. Haastrecht, Nieuwe Wetering. Altijd is er nog wel plaats voor een nieuw nichtje, dus welkom Tresi. Je verhaaltje komt hierachter. DOMME DAANTJE Er was eens een jongen die Daantje heette en omdat hij zo dom was, noemde den de mensen hem: Domme Daantje. Op een keer riep zijn moeder: „Daan tje kom eens hierl" „Ja moeder, wat is er?" „Je moet even een boodschap voor me doen". „Goed moeder". „Je moet voor 25 c. een pakje naalden halen". „Best moeder". „Hier zijn de naalden", zei de winkel juffrouw en toen Daantje thuiskwam vroeg moeder: „Waar zijn de naalden?" „O moeder, het spijt me, maar de naal den zijn in de put gevallen". „Haal het dikke touw, dan zal ik je voor 25 ct. voor je broek geven". „O moeder, sla me deze keer nog niet. Wat had. ik moeten doen?" „Je had de ene helft op je ene mouw en de andere helft op je andere mouw moeten steken, domme jongen; maa nu een pond boter halen voor 75 ct. „Waar is je mandje?" vroeg de win keljuffrouw uit de boterwinkel. „Ik heb geen mandje nodig. Ik doe de ene helft op mijn ene mouw en de ande re helft op m'n andere mouw, dat heeft moeder zo gezegd. Toen Daantje thuis kwam vroeg moe der waar de boter was. „O moeder, het is toch zo jammer, maar de boter is door de zon gesmolten". „Haal het dikke touw. dan sla ik je toch echt voor 75 c. voor je broek. „Maar moeder wat had ik dan moeten doen?" „Je moest de boter in een mandje doen". Toen moest Daantje krom gaan staan. „Au, au, au, ik zal 't nooit meer doen!" Jan Opdam, Noordwijkerhout. Zo Jan, lees je altijd zo trouw de krantentuin. Ja de kinderen vinden het steeds leuk DE WAAGHALS Piet haalde graag gevaarlijke stukjes uit en dat deed hij altijd als andere mensen of jongens naar hem keken. Dicht bij de school ligt over de vaart een brug. Op een Woensdag ging hij met Hein en Kees naar huis. Toen ze bij de brug kwamen zei de waaghals opeens: „Ik durf best over de leuning te lopen". Hij ypegde de d&ad bij het woord en klauterde op de leuning. Zijn klompen had hij uitgedaan om vaster te staan. Een voorbijganger bleef even staan en waarschuwde: „Laat dat, je tuimelt er zo af". Piet lachte de man uit; hij spreid de de armen ut om het evenwicht beter te kunnen bewaren ep daar ging hij vooruit, voetje voor voetje. Toen hij zowat op de helft gekomen was, gleed zijn ene voet uit, hij gaf een gil en Pietje rolde van boven naar beneden 'in de vaart. Dat was een hele tuimeling! Hij ging natuurlijk kopje on der, maar kwam gauw boven. „Help, help!!" schreeuwde hij. Toeval lig kwam er een schipper aanvaren. Die stak de drenkeling zijn vaarboom toe en trok hem op zijn schuit. Onze waag hals werd thuis natuurlijk niet vriende lijk ontvangen. EEN LIEF DIERTJE Moeder, Toos en Henk zaten aan de tafel. Moeder naaide. Henk zat sommen te maken en Toos las in een bibliotheek boek. Het was doodstil in de kamer. Je kon de klok horen tikken. Daar ritselde iets in de kast. „Hoort u dat in de kast. Moe?" vroeg Toos. „Dat kon wel eens een muisje zijn", antwoordde moeder. Toos sprong op van haar stoel en vloog naar het andere eind van de kamer. „O Moe, doe toch die kast stijf dicht, die akelige muizen. Ik ben er doodsbang voor". Henk schoot in een lach. „Ha, ha. die is bang voor een muis. Ik wed dat je er nog nooit een gezien hebt". Henk ging naar de kast en deed de deur ver open. „Ja, er is een muis geweest. Kijk maar er is aan de kaas geknabbeld". „Dan zullen we vannacht de val in de kast zetten. Misschien vangen we dan de snoeper wel", zei moeder. De volgende morgen haalde Henk de val uit de kast en zo waar de muis zat er in. „Toos kom eens kijken, we hebben de muis gevangen". Schoorvoetend kwam ze nader. Ze bekeek het diertje, dat angstig in een hoekje zat, eens goed. Toen zei ze: Is dat nou een muis? Ik had gedacht dat ze er zo griezelig uit zag. Wat snoeperig kiene oortje en wat een spits snuitje. De kleine oortjes en wat 'n spits snuitje. De kraaltjes. O, kijk eens, wat is dat beestje bang!" Moeder ging met de val naar de keu ken en zei: „We zullen de stoute snoe per maar in een emmer water verdrin ken". „Hé moe, hoe kunt u dat doen? Zo'n klein lief diertje. Laat het maar vrij in de tuin". Moeder antwoordde: „Nou vooruit dan maar. Dat ene muisje zal ook zoveel kwaad niet doen. We zullen maar achter in de tuin gaan, dan kan het muisje niet naar binnen gaan". Ze zette de val op de grond en Toos deed het deurtje open. Roef. vloog de muis er uit en verdween tussen de strui ken. DE BOON Lang geleden woonden er een koning en een koningin in een groot kasteel. Ze hadden ook drie prinsen en dat waren flinke sterke jongens. Ze waren een goe de hulp voor hun vader. Ieder jaar bakte de kok, geholpen door het kleine koksmaatje, een grote koek met een boon er in. Wie van de prinsen de boon haji, was de baas over de andere twee broers. Op zekere dag, weer op oude jaar, werd de koek gebakken. De eettafel werd klaargemaakt en de koek onder de prinsen verdeeld. Ze deden goed hun best, maar hoe ze ook zochten er was geen boon te zien. Direct ging de koning naar de keuken waar echter al leen de kleine kok aanwezig was. „Heb jij de boon er in gedaan?" vroeg de koning. „Neen, sire, ik niet, maar de andere kok". „Ik begrijp er niets van. Geen van de prinsen heeft de boon gevonden". „O, dat kan slre. Er was een 6tukje over en dat kreeg ik. Toen ik het op at, zat de boon er in". „Zo, zo, dan mag jij vandaag de baas zijn over de drie prinsen". „Dank u sire" en blij holde het kokje weg. Adrie Hijman, Aarlanderveen. Je was zeker wel blij met de gewonnen prijs. Verzin eens een ander verhaaltje, dit is niet geschikt voor de krant. Nico Wortman, Noordwijk B. Ik kan me niet begrijpen, dat ik je nooit een briefje stuurde in de krant, want ik be antwoord alle briefjes. Die aap heb je goed getekend. Petra en Marijke Turk, Noordwijk B. Eerst krijgt Marijke een reuze pluim voor haar knap briefje, zelf geschreven en dan pas 7 jaar! Het verhaaltje van Petra over sneeuwpret is hgel aardig maar we hebben al zoveel opstelletjes over sneeuw en ijs geplaatst, dat we dit heus niet kunnen plaatsen. Dag kinders. Annie en Belsie Zonderop, Zoetermeer Dat was ook leuk om een broertje te krijgen op je verjaardag, een reuze ca deau. Ik hoop dat hij niet meer in het ziekenhuis ligt, maar fijn bij jullie thuis in het wiegje. Nellie Mank, Langeraar. Dank je wel voor de mooie kaart. Corrio Devllec. Waarom geen briefje bij de oplossing Corrie? Ook al veel huiswerk? Margriet Hogervorst, Lisse. Leuk dat je voortaan met ons meedoet. Margriet en je beloofde verhaaltje verwacht ik binnenkort. Rietje van Noort. Ocgstgeest verraste ons met een aardige kaboutertekening en ook de oplossingen waren goed. Anneke de Ridder, Noordwfjk met jouw versje eindigen we vandaag. VOORJAAR Nu het zonnetje gaat groeien. Gaan de bloemen ook weer bloeien. Merels fluiten hoog en laag. Vinkjes zingen ook vandaag. Aan de bomen komen blaadjes, En in de weide lopen p^ardjes. Alle bloemen die gaan bloeien. En een zachte wind gaat stoeien. Dag kinders tot de volgende week. TANTE JO EN OOM TOON (14) ek' oum een hei e m vootm lm hos mendeh hem hues duldeijkge' mmr hebben fiönve.honqdimirqesijptn) ofniet...er mod iets mót Muip m Mirmitn qetrokhn heeft' j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1955 | | pagina 9