Minder-begaafde werkende jongens
hebben een eigen gezellig tehuis
„Warmonderhek"ofïïcieel geopend
De raad in beroep bij de Kroon
over subsidie voor de geestelijkheid
(WJe ia de dadet
DONDERDAG 13 JANUARI 1955
DE LEIDSE COURANT
DERDE BLAD PAGINA 1
Dat de nieuwe stichting, het Jon
genshuis „Warmonderhek", het eer
ste katholieke tehuis voor minder
begaafde werkende jongens in ons
land, bestuurd door de Broeders van
O. L. Vr. van Zeven Smarten, in het
middelpunt staat van de betrokken
instanties van kinderbescherming,
voogdij, arbeidstewerkstelling, enz.,
is wel bewezen door de belangstel
ling bij de officiële opening gister
middag.
Daar waren aanwezig de heer dr.
L. Berger namens de Minister van
Justitie, de kinderrechters uit Den
Haag, Haarlem, Rotterdam en Dor
drecht, de officier van justitie mr.
B. v. d. Burg uit Haarlem, de Sub
stituut Officier van Justitie mr. J. A.
Hoek uit Rotterdam, mr. P. J. V.
Roscam Abbing uit Utrecht, mr. J. D.
Lulofs uit Den Haag; verder de heer
Steph. Menken, wethouder en de
heer mr. S. Rozemond, directeur van
Sociale Zaken te Leiden, de heer H.
Hazelhoff, directeur van het Gewes
telijk Arbeidsbureau te Leiden, mr.
H. de Bie, voorzitter van het Alge
meen College van Kinderbescher
ming, mr. J. J. de Haas, voorzitter
van het Katholiek Verbond van Kin
derbescherming, mr. J. H. D. M. van
Son, voorzitter van de Kring West
van dit verbond, mr. H. R. Goudsmit
en mej. W. Th. A. Laken namens"de
Leidse Voogdijraad, de heren Scham
per en Bredeveld namens de Leidse
afdeling van Kinderbescherming, en
voorts afgevaardigden van voogdij
raden en kinderbeschermingsafdelin
gen uit Amsterdam, Rotterdam,
Haarlem, Den Haag, Delft. Schiedam
en Eindhoven, Zr. M. Accursia van
het St. Liduinahuis te Leiden, ver
tegenwoordigers van de „Stichting
voor het Kind" en voorts directeu
ren of directrices van verschillende
scholen of internaten op dit gebied
uit geheel het land.
Het vraagstuk der minder
begaafden nader beschouwd.
Was het wonder, dat al deze men
sen een en al oor waren bij de in
leiding, welke deze middag gehou
den werd door pater Maximil. van
Eyck, rector van „Huize de la Salie"
te .Boxtel, waar hij op prettige en
glasheldere wijze het vraagstuk der
debielen in de maatschappij aan een
beschouwing onderwierp?
Pater van Eyck wees er in de in
leiding tot zijn onderwerp op, dat
wetenschap en gezond idealisme
hand in hand moeten gaan om het
sinds jaar en dag bestaande vraag
stuk op dit gebied op te lossen. In
dien er althans een oplossing moge
lijk is.
Maar indien niet, dan moet er toch
gezorgd worden,- dat het zo goed mo
gelijk wordt opgelost.
Vroeger ging men hierbij alleen
wetenschappelijk te werk en werd
een pupil klinisch-psychiatrisch be
keken. Tegenwoordig wordt ook meer
aandacht gecshonken aan de sociale
zijde van dit moeilijke vraagstuk.
Vroeger werd meer speciaal de aan
dacht gericht op het bestaande de
fect. nu bekiikt men meer de de
fecte persopnlijkheid. Het gaat er nu
vooral om de betreffende persoon zo
goed mogelijk sociaal aan te passen
ran zijn medemensen, hem of haar
een zo groot mogelijke Ievensbe-,
kvaamheid bij te brengen om hem
te doen slagen in het beroepsleven.
De zwakzinnigheid zal nimmer
verdwijnen, want zij is nu eenmaal
inhaerent aan ons mens-zijn.
Gelukkig is er in de zwakzinnigen
zorg' de laatste decennia wel een en
cnder ten goede veranderd, maar
vóór alles moet de christelijke cari
tas de basis en het uitgangspunt zijn.
Dit stelde spr. als eerste en voor
naamste voorwaarde voor de oplos
sing van het probleem.
Spr. belichtte het vraagstuk even
wel ook van een andere kant. Wan
neer wij n.l. van de maatschappij
verwachten, dat zij haar zorgen uit
strekt tot allen, dan ook tot deze
minder begaafde voogdijkinderen.
De sociale aanpassing voor deze
categorie van personen is vanzelf-
huizen in Rotterdam voldoende be
wezen. En dat er nog tal van pro
blemen op dit gebied om oplossing
vragen, bewijst wel de oprichting van
dit huis. Waar dit tehuis meer bui
ten gelegen is dan andere zullen
zich misschien nieuwe problemen
voordoen, maar de ondervinding zal
dit moeten uitwijzen. Spr. hoopt
evenwel, dat dit huis velen ten ze
gen moge zijn, met welke woorden
hij het huis geopend verklaarde.
Mr. J. J. dc Haas, voorzitter van
het Katholiek Verbond voor Kinder
bescherming toonde zich dankbaar
met het totstandkomen van dit huis,
want dit eerste tehuis in het kader
van de differentiatie is het gevolg
van veel besprekingen, die gewijd
zijn aan dit onderwerp.
Spr. ddnkte de Broeders voor het
genomen initiatief en voor de vaart,
die er achter gezet is om het huis zo
spoedig gereed te krijgen. Het zal
een experiment zijn voor de congre
gatie, maar waar deze haar sporen
reeds verdiend' heeft op het gebied
van het gewone onderwijs, twijfelt
spr. niet aan het welslagen.
Mr. H. R. Goudsmit zeide, dat de
Leidse Voogdijraad het plan voor dit
tehuis gaarne gesteund heeft, omdat
sprekend zeer gebrekkig. Dit is me-1 men wist, dat er heel wat achter zat,
de een gevolg van hun maatschap- maar de Leidse Voogdijraad is er ten
pelijke instelling. Het bééld, dat spr. zeerste over verheugd, dat hij in zijn
hiervan gaf, moge velen niet onbe-ressort een dergelijk tehuis heeft ge-
I Namens de Sectie van Kinderrech
ters in Nederland, voerde tenslotte
I mr. E. J. W. Top, kinderrechter te
j Haarlem, het woord. Spr. verklaar-
I de, dat hij en zyn collega's zich hier-
j bij gaarne geschaard zien onder de
i medewerkers bij de kinderbescher
ming. En daarom was spr. hier gaar-
1 ne aanwezig. Niets is moeilijker, al-
I dus spr., voor een kinderrechter dan
een beslissing te nemen om een kind
in een inrichting te doen plaatsen.
Hier vond spr. echter geen inrich
ting, maar veeleer een tehuis, zonnig
en fleurig door kleuren, licht en stoe
len en hij wees er ten slotte op, dat
er ook bij de nazorg hier een zeer
nauwe samenwerking mogelyk is.
Broeder Liguori had elke spreker
afzonderlijk beantwoord en hij wist,
paedagoog van groot gehalte als hij
is, hier menigmaal het juiste woord
te vinden, waaruit men de conclusie
kon trekken, dat hier een man aan
het hoofd staat, die èn leiding èn
stuwing kan geven om dit huis aan
z(jn doel te doen beantwoorden.
De aanwezigen hadden vóór de
officiële opening reeds gelegenheid
gehad van het interieur kennis te
nemen en hun oordeel was onver
minderd gunstig, wat tenslotte een
pluim op de hoed was van de broe
der-architect, fr. Anselmus, die deze
middag wel heel bescheiden op de
achtergrond bleef.
Gemeenteraad van Zoeterwoude
Dr. Berger tijdeus zijn toespraak.
mogelijkheden, welke een internaat
als dit biedt, een internaat, dat aller
minst een gesticht maar meer een
gezellig tehuis is, dat deze kinderen
zo node missen. Gelukkig gaat men
hierbij van een geheel nieuwe ziens
wijze uit en de structuur van het in
ternaat is er geheel op gericht de
jongens klaar te maken voor hun la
ter maatschappelijk leven.
Het applaus op deze inleiding be
wees, dat pater van Eyck hier de
juiste toon voor dit allermoeilijkste
vraagstuk had gevonden en broeder
Liguori dankte de spreker dan ook
recht hartelijk voor zijn woorden.
Verschillende sprekers.
Natuurlijk was broeder Liguori
deze middag de eerste spreker, aller
eerst om alle aanwezigen hartelijk
welkom te heten. Daarna deed hij
enige mededelingen over de verande
ringen, die hier hadden plaats gehad
en hoe dit huis, aanvankelijk een
school voor leerlingen in de land
bouw uit Voorhout, thans in een in
ternaat voor minder begaafde wer
kende jongens is omg°zet. Sm op een
gunstige plaats' in een lanü-jjke om
geving en dicht bij een g^ote Lead,
waar de werkgelegenheid groter is.
Spr. hoopte, dat het internaat volle
dig aan de gestelde verwachtingen
zou mogen beantwoorden, waarbij
het woord nu is aan directeur en
leerkrachten,
Spr. verzocht vervolgens pastoor
J. Gussenhoven uit Warmond de in
zegening van het huis te willen ver
richten, waaraan deze gaarne voi
deed, na eerst de betekenis daarvan
te. hebben uiteengezet: aan <ie haaf:
van het officie uit het. Octaaf van
Driekoningen..
Hierna sprak dr. L. Berger, die er
op -wees, dat Rotterdam de bakermat
is van het werk, dat hier nu begon
nen wordt. Dat er behoefte aan der-
Naar een streek-
industrie-terrein
De voorzitter opent de vergadering
met gebed en houdt een korte nieuw
jaarsrede. De gelukwensen tot de le
den van de raad worden door het
oudste lid de heer Dorrepaal beant
woord.
Hierna blijft de raad staan en
spreekt de voorzitter een „In Memo-
nam" bij het overlijden van de heer
M. Th. Kompier, in leven 30 jaar lid
van de Raad en 25 jaar wethouder,
waarna een wijle een eerbiedige stilte
wordt betracht.
Aan de orde komt het prae-advies
van B. en W. inzake de subiside aan
bedienaren van de godsdienst.
Ged. Staten' hébben aan het raads
besluit van 23 Maart 1954 tot wijzi
ging van de begroting 1954, zijnde
een uitgaaf van 1200,wegens sub
sidie aan kerkgenootschappen de
goedkeuring onthouden, overwegende
o.m. dat het subsidie, hetwelk hier
in het geding is zal worden verleend
aan bedienaren van de godsdienst
in hun hoedanigheid als bedienaren
van de kerk. Voorts wordt in de vele
overwegingen er op gewezen, dat de
gemeente derhalve moet worden ge
acht door dit subsidie uitsluitend de
eredienst als zodanig te steunen. Der
gelijke uitgaven zijn gelegen buiten
het gebied waarover de bemoeienis
van de gemeente zich behoort uit te
strekken.
Op grond van deze beslissing zui
len de betrekkelijke uitgaven over
1954 niet gedaan kunnen wórden,
tenzij bij de Kroon voorziening wordt'
gevraagd. In het prae-ödvies van 13
Juli hebben B, en W. ér reeds op ge
wezen dat uit de op dit gebied be
staande jurisprudentie geen enkele re
den kan worden geput om met suc-
gelijke inrichtingen is, hebben de te- ces tegen dit bezwaad op te treden.
lcend zijn, maar de herinnering er
aan bracht de aanwezigen deze ma
terie toch weer eens zeer duidelijk
voor ogen.
Spr, wees vervolgens op de vele
kregen. Spr. hoopte, dat men door
goede samenwerking hier veel zou
kunnen bereiken en dat het zou zijn
in het belang van het contact, dat
beiden nastreven.
Desondanks besloot de raad op 20
Juli om de besluiten te handhaven,
terwijl het college van het stand
punt uitging, dat de subsidies ver
leend zouden kunnen worden op
grond van cultureel-maatschappelijk
werk dat door de bedienaren wordt
verricht. In de bestaande verorde
ning door de raad gehandhaafd
komt zulks wel tot uitdrukking.
B. en W. stellen andermaal voor de
verordening in te trekken.
Mevr. NeuwahlSanders spreekt
namens de kath fractie en zegt ovèr
deze kwestie op 20 Juli aan B. en W.
te hebben verzocht: alvorens verder
iets van deze zaak bij G.S. te onder
nemen eerst in overleg te treden met
de daartoe geëigende organen, om
aldaar te vernemene welke lijn te
volgen zou zijn.
B. en W. hadden toen geadviseerd
de verordening in te trekken. Nu
heeft de raad inderdaad in genoemde
vergadering de verordening inge
trokken. Waar ons evenwel kort
daarop bleek, dat er geen grondwet
telijke bezwaren aan te voeren wa
ren, verzocht de kath. fractie op 31
Aug. het besluit toch te handhaven.
Nu G.S. de goedkeuring onthou
den komen B. en W. weer met het
oude standpunt te voorschijn, on
danks het feit dat het voorstel tot
handhaving door B. en W. overgeno
men werd.
Hieruit blijkt dat door B. en W.
geen stappen zijn gedaan de genoem
de inlichtingen en raad te krijgen.
De kath. fractie heeft aan spr. ver
zocht na ontvangst van de stukken
voor de vergadering van heden alle
gegevens te verzamelen en spr. zegt
daarbij geslaagd te zijn zowel bij het
Adviesbureau van de K.V.P. als bij
andere gemeenten. De kath. fractie
handhaaft de verordening en wil uit
spraak vragen bij de Kroon.
Daartoe stelt de fractie voor, als
deze zaak via B. en W. opgenomen
moet worden bij de Raad van State,
een raadsman aan te trekken en een
commissie, die namens de gemeente
deze zaak zal inleiden bij de te be
noemen rechtskundige adviseur.
De voorzitter ontkent, dat het
voorstel door B. en W. zou zijn over
genomen. De wethouders hebben wel
voorgestemd, doch deden zulks als le
den van de raad.
Mevr. Neuwahl interrumpeert, dat
wethouder Kraan zelfs gezegd heeft
met huivering tegenover het voorstel
van de fractie te staan.
De heer v. d. Ploeg vindt dit van
ondex-geschikt belang.
Dc voorzitter zegt, dat B. en W.
geen stappen konden doen alvorens
de beslissing en de gronden waarop
van G.S. bekend zouden zijn.
Mevr. Neuwahl spreekt nogmaals
grote teleurstelling uit, dat B. en W.
volkomen afwachten en niets deden
ten gunste van het voorstel.
De voorzitter vraagt wat bedeeld
wordt. Rij wie en welke informaties
zouden ingewonnen moeten worden
en vraagt waarom de fractie zelf niet
gekomen is met motieven, die het
voorstel konden steunen. B. en W.
kunnen niet bij politieke organen in
formeren.
De heer Van der Ploeg en mevr.
Neuwahl blijven volhouden, dat ver
nietiging niet te verwachten is.
De voorzitter noemt dit veronder
stellingen; er bestaat geen precedent
en spr. noemt het heel logisch, dat
het partijburaeu adviseert tot door
zetten.
Tenslotte stelt de kath. fractie voor:
in beroep te gaan, mr. Verhaar aan
te wijzen tot raadsman en door een
commissie van twee personen te be
noemen, toegevoegd aan B. en W„ de
zaak bij de rechtskundige adviseur
in te leiden.
De voorzitter accepteert de toevoe
ging niet en het voorstel wordt zo
gewijzigd, dat de commissie alleen
zal inleiden.
Wethouder Van Leeuwen zegt voor
het voorstel te zullen stemmen.
Wethouder Kraan zegt persoonlijk
tegen het voorste] te zijn omdat de
toelagen niet op deze gronden door
een bedienaar van de Gereformeerde
Kerk zullen ontvangen worden.
Het voorstel wordt met 9 tegen 1
(wethouder Kraan) aangenomen.
De uitslag voor de verkiezing van
een commissie is: mevr. Neuwahl 9,
Onderwater 7, v. d. Ploeg 3, Van
Vliet 1. Gekozen alzo mevr. Neuh-
wahl en de heer Onderwater.
Nota over de
ontwikkelingsmogelijkheden.
Hierna kwamen ter vergadering de
vertegenwoordiger van het Econo
misch Technisch Instituut de heren
Van der Veen en Kuypers voor Stad
en Landschap. Ir. Schut en de heer
J. L. v. d. Broek, gemeente-architect,
ter behandeling van de nota van het
E.T.I., inzake de behoefte aan indus
trieterrein in de gemeente Zoeter
woude en het rapport van de com
missie uit de gemeenteraad betref
fende deze nota. De heer v. d. Vel
den verlaat de vergadering.
De nota van het ET.I. deelt mede
een onderzoek naar de behoefte te
hebben ingesteld. Een uitgebreide
enquête omtrent de structuur van
de thans aanwezige industrie en de
relaties tot de streek als geheel, enz.
is het resultaat van dit onderzoek.
De gemeente Zoeterwoude telt 5736
inwoners. Door drie annexaties ver
loor de gemeente in 1896 4481, in
1920: 1350 aan Leiden en 251 zielen
aan Voorschoten. Resp. 53.4 pet., 28
pet. en 5.2 pet.
Hoewel niet snel nam toch het in
wonertal gestadig toe.
De zeer uitvoerige nota behandelt
de verschuiving over de bedrijfstak
ken.
Van de 10 zuiver industriebedrij-
ven welke de gemeente tejl zijn er
gevestigd aan de H. Rijndijk. Van
de 23 meer ambachtelijke bedrijven
is slechts een 9-tal aan de H. Rijn
dijk gevestigd.
Het onderzoek naar de behoefte
aan expansie-ruimte is in twee delen
te scheiden en wel a. de beantwoor
ding van de vraag in welke mate bij
de industrie aan de H. Rijndijk be
hoefte bestaat aan ruimtelijke uit
breiding en b. in hoeverre het nood
zakelijk geacht moet worden voor de
meer anvbaohtelijk georiëneteerde be
drijven in Zoeterwoude Dorp en de
omliggende kernen expansie-ruimte
te reserveren. De nota acht de aan
leg van industrieterrein met alle
voorziening (gem. 10,a f 15,
per M2) de draagkracht van Zoeter
woude te boven te gaan.
Met het oog op de vele omstandig
heden zal de voorkeur gegeven moe
ten worden aan een streeklndustrie-
terrein langs de weg van gemeen.
schappelijk overleg tussen de hierbij
geïnteresseerde gemeenten met
vroegtijdig betrekken van Prov. Be
tuur in een dergelijk overleg.
Voor het Dorp zal de locale over
heid goed doen een beperkt terrein
van b.v. 1 a 2 ha te reserveren. Het
vroegtijdig toekennen van een inaus-
trieële bestemming moet ten zeerste
worden aangeraden.
De nota resumeert dat dc behoefte
aan expansieruimte bij de industrie
in de gemeente Zoeterwoude momen
teel niet van een zodanige urgentie
is dat de aanleg van een gemeente-
i lijk industrieterrein verantwoord kan
worden.
Met het oog op de hoge aanlegkos-
tcn van een dergelijk terrein, als
mede de te verwachten behoefte aan
expansieruimte bij de industrieën van
de Leidse agglomeratie dient een op
lossing van dit vraagstuk in streek-
verband de voorkeur te worden ge
geven.
Wat betreft de ambachtelijke be'
drijven verdient, het aanbeveling de
I bedrijfsruimte voor uitbreidingscïoel-
einden te reserveren, ten einde op
den duur een gezonde ontwikkeling
van het ambacht in Zoeterwoude
niet te remmen.
Het rapport van de commissie, be
staande uit mevr. Neuwahl en de he
ren Van der Ploeg. Van Vliet, Onder
water'en Van der Velden noemt de
nota op sommige plaatsen onduide
lijk. bevreemdend en zeer zeker on
volledig.
Er is gevraagd om een economisch
technologisch rapport, maar moest
öji zo streng- worden opgevat dat
S zelfs de woorden ..sociaal, maat
schappelijk, cultureel of godsdien
stig", niet genoemd mogen worden.
Al zouden wij onze zaken econo
misch en technisch tot in de perfectie
verzorgen als wij daarbij de sociale-
'-n maatschappelijke kant vergeten,
zullen w(j stranden.
Het rapport zegt, dat de nota te
eng is gesteld door zich te bepalen
tot bestudering van de bestaande in
dustrie en geen rekening houdt met
aantrekken van industrie. Er is een
tendenz om te centraliseren, alles te
laten opgaan in het grote geheel en
het kleine op zij te schuiven. Een
st reekindustrie heeft dezelfde figuur
als bij de trek naar de stad: men
sen overplanten in nieuwe gevaar
lijke omgeving, integendeel van het
uitgangspunt van de raad: de platte
landsbevolking binden aan het platte
land. werk verschaffen in eigen
dorp, door vestiging van industrie zij
hel dan kleine industrie.
Dat er nieuwe industrieën aan te
trekken zijn is bewezen door het feit,
dat terwijl een bestaande industrie
nog bezig was te bouwen aan een
pand in het oude bedrijfspand, een
nieuwe industrie gevestigd is. Wan
neer we 7,per m2 kunnen beste
den voor grond om woningen te bou
wen, kunnen we zeker wel f 10,
en 15,betalen voor de grond,
waarop de bewoners van onze ge
meente in hun onderhoud kunnen
voorzien.
Het ook zeer uitgebreide rap
por! wijst er op dat in dezelfde
17 jaar, waarin het kinderaantal met
2,5 stijgt het cijfer van de wer
kenden daalt met 2
De commissie stelt ten slotte voor
terreinen en toegangswegen bedryfs-
k.aar t$ maken en desnoods in erf
pacht te geven. Een aanwijzing van
plaatsen daartoe wordt vertrouwelijk
gegeven.
De heer Van der Ploeg bespreekt
enkele punten van het rapport waar
na de heer Van der Veen namens het
E.T.I. breedvoerige beschouwingen
houdt en de geopperde bezwaren te
gen de nota weerlegt. Het is jam
mer, zegt spr., dat wij hier niet eer
dei hebben gezeten, dan was er een
andere opzet gekomen van het on
derzoek.
Spr. acht het noodzakelijk vooral
zakelijke overwegingen te laten gel
den. Overal wordt gevraagd naar in
dustrie, maar het is niet mogelijk
deze over het gehele land uit te sme
ren, zeker niet over het platteland.
Er moeten regionale industrie-ker
nen gevormd worden voor de beste
kansen van exploitatie. Een terrein
complex van 4050 ha: vraagt 7 mil-
lioen.
Spr. acht het mogelijk de woon
functie te blijven stimuleren, ook als
de arbeiders op andere plaatsen wer
ken en vertrouwt dat de arbeiders
in de centra, in deze tijd, sociaal en
godsdienstig beter opgevangen zul
len worden.
De heer Van der Ploeg spreekt
over de grote gevaren voor de men
sen die vanaf de dorpen in de grote
mensenpakhuizen van de grote ste
den komen. Ook spreekt spr. zijn
verwondering uit, dat de nota niets
schrijft ove het weggaan van de car-
rosseriefabriek.
De voorzitter zegt dat het college
met Ir. Schut reeds eerder over de
industrie aan de Vliet geconfereerd
heeft, alsook over te terreinen aan
de Westzijde van de Rijksstraatweg
R Rijndijk. Steeds zijn deze moge
lijkheden afgestuit op hogere instan
ties.
Is. Schut voert het woord en be
spreekt alles wat in 10 jaar reeds te
vergeefs is betracht.
De positie van de H. Rijndijk ligt
moeilijk. Leiden groeit en groeit en
spr. wijst er op. dat alles zo dicht bij
Leiden ligt en het annexatiespook
dreigt. Het is dan ook moeilijk voor
hel E.T.I. dieper op deze zaak in te
gaan.
Niet meer openbaar.
De voorzitter interrumpeert en
sielt voor in geheime zitting te gaan.
Dc- i'aad enigszins verrast maakt
hiertegen geen bezwaren en de raad
gaat anderhalf uur in geheime zitting.
Na heropening stelt mevr. Neu-
ahl nog enige vragen o.a. over de
tewerkstelling van meisjes boven 17
jaar.
De heer Van Veen voert bet woord
over de overschotten van arbeids
krachten en verschuiving van de
landbouwbevolking naar industrie.
Hiertoe is ook voor emigratie
omscholing noodzakelijk. Op dit ter
rein ligt voor de gemeente ook een
taak.
De gemeente-architect noemt de
plaats ten Westen van de Noord-
buurtscweg in de Gr. Westeindsche
polder als industrieterrein ongeschikt
door dc slechte bodem en acht dc
g.ond langs de Nieuw weg beter ge
schikt.
Hierbij ontwikkelt zich een breed
voerige beschouwing in verband met
de kans op het leggen van de Prov.-
weg die tot dusver geprojecteerd is
door het Dorp maar waaromtrent nu
weer geruchten gaan, dat de Dr.
Kortmannstraat doorgetrokken zal
worden.
De heer Van der Ploeg zegt dat
ar geen meter te koop is voor in
dustrieterrein. Ir. Schut merkt op dat
deze grond in het vastgestelde uit
breidingsplan bestemd is voor sport
terreinen en industrieterrein. Hier
zou dus afgezien van de Prov.-
weg het mes ingezet kunnen wor
den. Dat de grond volgens de ge
meente-architect ongeschikt zou zijn
rcht spr. een tc boude opmerking,
waarop de heer v. d. Broek opmerkt
dat de aan te leggen weg het plan te
duur zal maken.
Het verzoek van mevr. Neuwahl
nog enige mededelingen te doen over
een bepaald punt kan de voorzitter
niet toestaan, als zijnde in geheime
zitting besloten.
Op het einde van de vergadering
zeg! de voorzitter, dat het E.T.I. nog
verdere rapporten zal uitbrengen
waarna dan besluiten kunnen wor
de- n genomen.
Oorspronkelijk detective-verhaal
door F. J.
Insp. Fielding krijgt een brief.
Inspecteur Fielding'maakte het zich
gemakkelijk op zijn hotelkamer. Hij
was niet zo heel jong meer. Sinds hij
de actieve dienst bij Scotland Yard
verlaten had nu twee jaar geleden
hield hij zich vrijwel uitsluitend
bezig met gevallen, die hem door een
of andere relatie werden opgedragen.
Hij beschouwde dit werk meer als
een tijdverdrijf, want, zo vond hij, al
is men de zestig jaar gepasseerd, dan
behoeft men toch niet helemaal stil
te zitten, vooral wanneer men nog
een goede gezondheid geniet.
Hij stak een pijp op, en las nog eens
op zijn gemak de brief over, die hem
had doen besluiten naar Birmingham
te komen. Het schrijven was van zijn
oude vriend Jack Dillinger en luidde
als volgt;
Parijs, 30 November 1912
Rue de Livourne 87
Beste vriend John,
Je zult wel verwonderd zijn, na al
die jaren eindelijk weer eens iets van
mij te vernemen. Ik heb daar een
goede reden voor, en ik zal je ook
maar aanstonds bekennen, dat ik
door deze je hulp inroep.
De naaste aanleiding daartoe is het
overlijdensbericht van mijn voorma
lige chef en vriend Edward Benson,
dat ik in de Engelse bladen heb aan
getroffen. Je herinnert je natuurlijk
nog wel de onaangename geschiede
nis, waarin ik, nu zeven jaar geleden,
gewikkeld werd. Jij was een van de
weinigen, die er toen van overtuigd
waren, dat ik niets maar dan ook
absoluut niets met de hele zaak
had uit te staan. Rechter Pinkerton
dacht daar anders over. Hij was be
slist tegen mij, en ik geloof, dat het
hem geweldig speet, toen hij mij, bij
gebrek aan bewijs, moest laten gaan.
Ik moet je nu iets zeggen John, dat
ik nog nooit aan iemand heb meege
deeld. Je zult .me wel een zeldzame
stommeling vinden, aangezien het de
zaken een heel andere wending had
kunnen geven, als ik het toen gezegd
had. Maar dat neem ik dan op de koop
toe. Trouwens, het is maar een idee
van me, en misschien zie jij er niets
in.
Het is je, geloof ik, wel bekend, dat
Edward's vrouw Mary, en ik elkaar
al van jongsaf kenden. Het kwam
evenwel nooit tot een meer intieme
relatie, hoewel wij elkander graag
mochten, en ik kon het dan ook zon
der gevoel van wrevel aanzien, toen
Mary zich 'op acht-en-twintigjarige
leeftijd verloofde met mijn veel
oudere vriend Benson.
Maar en nu kom ik aan mijn
eigenlijke onderwerp te zien, hoe
een vrouw, die je zelf aardig vindt,
trouwt met een vriend van je, is één
ding: er naderhand achter te komen,
dat er ook nog een derde man is,
met wie zij op wat al te vriend
schappelijke voet verkeert, kijk, dat
is een ander ding. Ik weet niet, of
je me begrijpt, maar ik kreeg zo het
gevoel, dat we allebei voor de gek
gehouden werden haar man en
ik, bedoel ik. Ik denk, dat ze nooit
geweten heeft, dat ik het wist, en zo
moet ze zich tegenover ons allebei
wel erg veilig gevoeld hebben, want
Edward was de meest argeloze man,
die men zich kan voorstellen, en van
mij hoorde ze niet de minste toespe
ling. Ik wist, welk een verdriet ik
mijn beste en eerlijke vriend zou
doen, als ik hem de waarheid ging
vertellen, en dat snoerde mij dc
mond. Bovendien, wat had ik hem
kunnen zeggen? Alles ging zó geraf
fineerd, en zó geheimzinnig, dat ik,
die toch wel het meest bij de Een-
sons overhuis- kwam, nog nooit de
twee vrienden, om het zo maar eens
te zeggen, bij elkaar gezien heb. J.'
ik weet niet eens, wie haar vriend
was. Ik ken maar één bijzonderheid,
maar daarover straks.
Zo leefden we, uiterlijk althans, in
goede harmonie met elkaar, toen die
onverkwikkelijke geschiedenis op d.
bank zich voordeed. Als kassier was
ik in de eerste plaats aansprakelijk,
dat begreep. Edward natuurlijk ook
Hij was de chef, en als zodanig moest
hij mij berispen, hoewel hij
vriend al het mogelijke deed,
mij te vrijwaren. Ik denk, dat het
die verregaande vriendschappelijke
houding van hem was meer dan
medelijden met hem c£ie mij-deed
besluiten, ook nu te zwijgen. Want
ik had een idee, dat die valse wissel
iets te maken had met Mary's rela
tie. Een onberedeneerd idee. mis
schien, maar aan de andere kant toch
ook weer niet zo ongerijmd. Ik wist
zo enkele dingen van het huishouden
bij de Bensons, en zo was het mij
ook bekend, dat Marv vaak te kort
kwam, en niet zulke kleine bedra
gen, hoewel haar man haar werke
lijk ruim bedacht. Hoe het ook zij,
ik heb het genoemde vermoeien
nooit van me af kunnen zetten. Ik
deed er evenwel het zwijgen toe
de reden is je nu bekend en gaf
er de voorkeur aan, na afloop van
de zaak naar Frankrijk te vertrex-
ken, waar ik een goede positie kon
verkrijgen.
Het overlijden van Edward heeft
een einde gemaakt aan mijn hard
nekkig zwijgen. Ik heb niet al te
lang geaarzeld, je dit te schrijven.
Begrijp me goed. Het is geen gevoel
van rancune tegenover Mary, het is
alleen de wens deze zaak eindelijk
opgehelderd te zien, en mijn naam
gezuiverd. De redenen, die voor mij
golden met betrekking tot Edward,
gelden op generlei wijze met betrek
king tot Mary. Mocht zij, bij een
verder onderzoek in deze zaak, min
der prettige ervaringen opdoen, nu,
dan heeft zij dat, voor een goed deel,
aan zichzelf te wijten. Het enige wat
ik voor haar doen kan, is de zaak
door een particuliere detective te la
ten onderzoeken.
Dat is het dan, John, wat ik van
je vraag. Misschien is het moeilijk,
misschien wel heel gemakkelijk. Ikj
heb maar één aanknopingspunt voor
je. Ik vermoed, dat zij elkaar nu en
dan in Birmingham troffen, waar
Mary zogenaamd een oude huishoud
ster van haar ouders ging bezoeken.
Dat heb ik tenminste begrepen uit
een adresstrookje, blijkbaar van een
of andere leverancier in Birmingham
afkomstig dat zij, na een van die be
zoeken, uit haar tasje liet vallen, sa
men met iets, dat zij haar man eti
mij wilde laten zien. Ik raapte beide
voorwerpen op. en gaf ze haar aan,
maar kon daarbij niet verhinderen,
dat ik het adres wel lezen moest. Als
ze al enige verlegenheid mocht ge
voeld hebben, liet zij toch niets daar
van merken. Mijnerzijds praatte ik er
overheen. Het adres .luidde: Mrs
Williams, Splendid City Hotel, Bir
mingham.
Nu weet je evenveel als ik. Ik
hoop, dat je me allei'lei verwijten,
wegens verregaande domheid eq zo,
zult besparen, en mij nu aan mijn
recht wilt helpen. Wil je me eens
terugschrijven? Vele groeten van je
toegenegen
Jack".
Inspecteur Fielding leunde behaag-
ijk in zijn stoel achterover. Een
glimlach gleed over z(jn glad gescho
ren gezicht.
(Wordt vervolgd).