'n Stier als „Postiljon cl' amour'1
Hoe zit dat met maten en gewichten
DE LEIDSE COURANT
HOE LOEK EN MARK ELKANDER VONDEN
Loek stond in het kippen
hok, alhoewel haar aanwezig
heid daar helemaal niet noodzakelijk
was, maar wanneer ze gebogen over
de voederbak stond, kon ze precies
door het raampje zien, hoe Mark bui
ten bezig was de paarden te schuie-
ren.
Sinds die gebruinde, onverschillige
werkstudent aan het begin van de
zomer op de boerderij van haar va
der gekomen was, had ze haar ge
wone rust niet meer teruggevonden
en haar m'inachting voor jongens in
het algemeen en Mark in het bij
zonder, scheen haar kalmte toch niet
zo heel erg te bevorderen.
Wanneer ze alleen was, vroeg ze
zich af, waarom ze Mark niet kon
zien zoals ze al de jongens uit de om
trek bekeek en waarom ze hem altijd
hoogmoedig en met minachtende spot
moest behandelen; waarom was ze er
toch doorlopend op uit om hem pijn
te doen?
Loek was pas zó kort geleden 17
jaar geworden, dat ze voor geen geld
van de wereld de juiste datum zou
zeggen en als men er naar vroeg, ant
woordde ze vaag, dat ze tegen de 18
liep.
OP HET ERF BUITEN SCHEEN
Mark geen enkele gedachte aan
haar te wijden; hij liep kalm rond
het paard, dat hij onder handen had
en zong „Down by the old Mill
Stream", een liedje, dat erg populair i
was.
Zijn galmende stem drong door tot
op het veld, waar de hooi-meisjes
lachend opkeken en Loek zag duide
lijk, dat de zon zijn pikzwarte haar
glanzend maakte en dat zijn hemd
een grote scheur aan de schouders
had.
„Toen jij zestien was, mijn dorps
koninginnetje. zong Mark uit
volle borst en Loek vroeg zich af, of
hij misschien wel speciaal voor haar
zong. Maar misschien zong hij voor
Ellen, dat vervelende blonde kind uit
het dorp, die daar ook al als werk
studente op een boerderij werkte en
met wie Mark 's Zaterdagsavonds
ging dansen.
Loek wistf dat Mark haar in het
kippenhok gezien had, want in haar
knalgele blouse moest ze wel op
vallen; maar tot nu toe gaf hij geen
er.kel teken, waaruit bleek, dat haar
aanwezigheid voor hem iets bete
kende.
Mark ging onverstoorbaar verder
met zijn werk en zijn lied; hij ver
telde, dat zijn koninginnetje altijd in
zijn hart zou blijven leven en dat
h op zekere dag terug zou komen
naar de „old Mill Stream", om dat
koninginnetje tot vorstin van zijn
hart te maken.
En terwijl Loek deze smachtende
tonen bij brokken door de lucht hoor
de zweven, probeerde ze om haar
eigen hartje te ontleden, iets, dat een
heel karwij bleek te zijn.
Wanneer hij voor haar was gaan
staan en het liedje speciaal voor haar
gezongen zou hebben, zou ze gezegd
hebben: „Je hebt. toch maar mensen
met een zorgwekkend dosis verbeel
ding" of „Er zijn mensen, die hun
kindertijd nooit te boven komen".
En toch wist ze, dat ze het erg pret
tig gevonden had, wanneer Mark dat
liedje speciaal voor haar gezongen
had.
Haar vader kwam het erf
OP, klaar om naar de stad te
gaan voor zijn Zaterdagse tocht.
Mark hield op met zingen. Haar va
ders stem was kort, heerszuchtig en
kwaad: „Dat is de laatste keer, dat
je die poort open laat staan, Mark.
Het is je reinste zorgeloosheid en ik
wens geen losbol om mijn kudde te
beschermen; daar is hij te kostbaar
voor. Laat het niet één keer meer
voorkomen".
Hij liep weg naar de garage en
nam zijn auto.
Inwendig maakte Loek zich gewel
dig kwaad; waarom moest haar va
der altijd zo heerszuchtig optreden.
Hij was een goede vader voor haar,
maar hij meende altijd als een soort
sergeant-majoor te moeten optreden.
Niemand mocht aan tafel gaan zit
ten, voordat hij binnenkwam en zij
had geen afspraakjes mogen maken,
voordat ze zeventien was. Wat was
dat allemaal geweldig kinderachtig.
Maar toen ze het kippenhok Uitliep,
zei ze op een manier, die niet erg
tael leek op de milde gedachten, die
ze daarnet gehad had: „Leren ze je
op die landbouwschool zo op een
kudde te passen?"
Hij was juist klaar met de paarden
gekomen en bracht ze naar de stal.
Hij keek haar lachend aan en zei: „Ik
geloof, dat je ouwe-heer wel gelijk
had; als de jonge stier de open poort
eerder dan je vader gezien had, wa
ren we nu nog bezig om hem op te
sporen; of misschien was hij nog be
zig om achter ons en het halve dorp
te jagen".
Hij ging op de rand van de voeder
bak zitten keek met een lome blik
naar de wieken van de windmolen
en leunde tegen de deurpost van de
molen. „Je doet doorlopend de meest
stomme dingen", zei ze, „en toch loop
je rond met een gezicht of je de wijs
heid in pacht hebt".
uij keek haar aan en zijn
glimlach was- verdwenen: „Je
hebt, geloof ik, 'n verschrikkelijke
hekel aan me, is het niet?"
„Merk je dat nu pas?"
„Och", zei Mark, terwijl hij even
met de tong langs de binnenkant van
zijn wang streek, „als je een meisje
ontmoet, datje pyama-mouwen dicht-
naait en bossen stroo in je bed legt,
zodat je je naar schrikt, als je
's avonds je benen onder de dekens
steekt, dan denk je meestal iets an
ders. Maar het spijt me verschrikke
lijk, dat ik niet aan je smaak tege
moet kom".
„Waarom ben je altijd zo vreselijk
zeker van jezelf, terwijl daar toch
helemaal geen reden voor is?" vroeg
Loek, zijn antwoord negerend.
Hij antwoordde niet; keek haar al
leen maar aan en stond langzaam op.
Opeens was het onnatuurlijk stil tus
sen hen beiden. Haar keel werd droog
en dik en ze kon geen hatelijkheid
verzinnen, die de stilte zou kunnen
verbreken. Ze plukte wat gras tus
sen de stenen weg en probeerde te
glimlachen, alsof ze zich volkomen
op haar gemak voelde.
Mark kwam dichtbij haar en ze
kon zijn adem langs haar wang voe
len. Ze vocht tegen de angst en wil
de een hatelijkheid vinden om hem te
vertellen dat hij weg moest gaan,
want ze wilde niet laten merken, dat
ze helemaal in de war was. Ze durf
de hem niet aan te kijken en keek
naar de scheur in zijn hemd; zij vroeg
zich af of Ellen zich ook zo zou voe
len, wanneer hij dichtbij haar stond.
LJIJ STEUNDE MET ZIJN HAND
tegen de deurpost, precies bo
ven haar hoofd en leunde naar haar
over. Ze voelde zijn adem door het
haar gaan. Hij rook naar paarden en
leer. Kalm zei hij. „Loek, ik vind het
erg beroerd, dat je zo over mij denkt,
want ik denk erg dikwijls aan jou,
maar dan op een heel andere ma
nier".
Toen, met een beweging, die te vlug
beschouwde het slechts als een onbe-
tekend voorvalletje.
Ze barstte in tranen uit: „Ik hoop,
dat je het prettig vindt, dat je me
voor de gek hebt kunnen houden",
zei ze tussen de snikken door. „Oh,
verschrikkelijk, wat haat ik je".
Hij wilde haar schoudèrs beetpak
ken, maar zij sloeg zijn hand terzijde:
„Ik haat je; ik haat je", zei ze weer,
terwijl ze opnieuw begon te huilen.
jl/IARK WAS TOTAAL uit het veld
geslagen: „O.K.", zei hij, „ik be
gin nu te geloven, dat je een vreselij
ke hekel aan me hebt. Het zal nooit
meer gebeuren".
Ze keek hem met een woedende
blik aan en verdween in het huis.
Loek vond het erg prettig, dat nie
mand thuis was, zodat ze zonder
lastige vragen haar kamertje kon be
reiken. Ze smeet zichzelf op het bed
en liet haar tranen van woede en te
leurstelling de vrije loop. Ze wist
niet precies waarom ze huilde en
waarom ze zo kwaad was; de verze
kering van Mark, dat het nooit meer
zou gebeuren, bleek maar een uiterst
matige troost.
Toen de traantjes ten slotte opge
droogd warern en een plechtige kalm
te de plaats van het grote verdriet
had ingenomen, besloot ze haar moe
der op te zoeken, teneinde haar ge
dachten te kunnen verzetten, maar
het geroffel van paardenhoeven bui
ten, deed haar vlug naar het raam
lopen. Het was Ellen in haar rycos-
tuum en ze kwam Mark halen om met
vee graast," zei Mark, „en het zadel
hangt in de derde stal".
INWENDIG WOS LOEK WEER
kwaad op haar vader. Dit keer om
dat hij Mark gezegd had, dat hij al
tijd een paard en zadel kon nemen,
wanneer hij er zin in had.
Mark kwam de trappen op en zij
hoorde het water in het bad stromen.
Hij begon weer te zingen en weer
was het: „Down by the old Mill
Stream. De woorden vermengden
zich met het spattende water.,,Jij was
zestien, mijn dorpskoninginnetje."
Toen schenen de woorden weg te
zingen en Loek hoorde hem weel
zeggen: „Het zal nooit gebeuren, ik
beloof het je."
Een klein half uurtje later hoorde
Loek twee paarden het erf afrijden
en hun geroffel werd steeds onduide
lijker, tot het geheel in de middag
stilte verstierf.
Loek kwam uit haar kamertje en
haar verdriet was nu niet meer in
tranen uit te drukken. Ze liep als in
trance naar het erf, maar. ze was on
bewust voorzichtig genoeg om uit de
omgeving van haar moeder te blij
ven; ze wilde alleen zijn. Duizenden
gedachten spookten door haar hoofd,
maar het waren allemaal vragen, die
ze niet aan haar moeder kon stellen.
jLIET WAS EEN UURTJE NA HET
avondeten dat Loek ontdekte dat
de jonge stier de achterste weide had
weten uit te komen. Ze was langs de
molen geslenterd met haar hoofdje
te halen. Maar daar ze het niet waag
de om de weide, waar de stier stond,
op te gaan, baatte de zweep haar erg
weinig want na de eerste klap ging
de stier kalm een paar meter van de
omrastering staan, zodat ze hem niet
meer kon bereiken.
Vervolgens zocht ze zware takken
en stukken hout op, om de stier te
verjagen; als hij maar zou gaan ren
nen en ergens bang voor zou zijn,
zou het een klein kunstje zijn om
hem in de goede richting te drijven
en per slot van rekening was zijn
eigen weide niet zo heel erg ver weg.
Maar de stukken hout maakten op
de stier evenveel indruk, alsof ze met
hooisprietjes gegooid had en na een
poosje gaf Loek deze poging op.
De stier voelde zich kennelijk
meester vap het land.
ER SCHEEN MAAR EEN MOGE
LIJKHEID om de stier naar zijn
land te drijven. In de schuur stond de
lange stok met de haak aan het ein
de. Dikwijls had ze gezien hoe haar
vader deze haak door de neusring
van de stier stak en hem zodoende
dwong te doen, wat hij wilde. Het
had haar altijd erg eenvoudig toe
geschenen.
Ze haalde de stok uit de schuur en
probeerde van achter de omheining
vandaan de haak in de neusring van
de stier te krijgen. Maar op het ge
zicht van de stok was de stier ach
teruit gedeinsd en een dreigend ge
grom scheen vanonder uit zijn keel
te komen.
Loek scheen een ogenblik bang,
maar toen schepte ze weer moed. Ze
haalde een rode zakdoek te voor
schijn en begon er mee te zwaaien.
De stier reageerde onmiddellijk en
kwam met een dreigende blik toege-
rend. Hij rende met zijn kop tegen
de afrastering; een fractie van een
seconde zat de ring klem tussen de
stier en een paaltje. Met haar han-
was om te ontwijken, trok hij haar
naar zich toe. Hij pakte haar kin
vast, dwong haar hem aan te kijken
en op hetzelfde verblindende moment
vonden zijn lippen de hare.
Onmiddellijk kwam ze uit de beto
vering; ze stompte hem tegen zijn
borst en rukte aan zijn haren. Zijn
lippen bleven echter op de hare en
na een kort poosje vocht ze niet ver
der meer. De hand, die aan zijn haar
getrokken had, gleed over zijn hoofd
en kwam tot rust op zijn schouders.
Toen hij haar eindelijk los liet,
vroeg ze zich angstig af, waarom ze
zich zo geschrokken en schuldig voel
de. Per slot van rekening, zo ver
telde ze zichzelf, was ze zeventien
en alle meisjes maakten dergelijke
dingen mee, als ze zeventien waren.
Haar eerste impulse was om naar
haar kamertje te rennen. Maar de
kus had haar zo van streek gemaakt,
dat ze zich volkomen hulpeloos voel
de. Ze kon niet van de deurpost
vandaan komen, het was alsof de mo
len een magneet was, die haar stevig
tegen zich aandrukte: „Dat had je
niet mogen doen, Mark", kon ze ten
slotte zeggen, „welk recht had je?"
„Ik vind je lief en aardig", zei
Mark zacht, „welke andere reden zou
ik nog nodig hebben?"
yE WAS VERBAASD, DAT HIJ
volkomen kalm scheen en zei:
„Ik veronderstel, dat je ieder meisje,
dat je aardig vindt, zo behandelt".
„Oh nee", antwoordde hij met iets
van een glimlach in zijn ogen, „er
zijn niet veel meisjes, die even aardig
zijn als jij".
Hij keek met een zachte glimlach
naar haar omlaag en Loek voelde zich
plotseling verschrikkelijk klein, jong
en onervaren. Toen kwam de vroege
re hatelijkheid plotseling weer bo
ven. „Gisteravond heb je zeker het
zelfde met Ellen gedaan", smaalde ze.
Ineens glimlachte hij niet meer.
„Luister nu eens Loek", zei hij kalm,
„laat ons nu verstandig zijn; wat is
per slot van rekening een kusje? Heb
ik je pijn gedaan? Heb ik je iets af
genomen?"
Niets zou haar meer pijn gedaan
hebben, dan deze woorden. Hoe kon
hij er zo over denken. In haar vele
geheime en bedwelmende dromen
had zij een kus altijd als iets heiligs
beschouwd én nu met de druk van
haar eerste op de lippen, was er nog
niets aan die droom veranderd. Maar
die gebruinde heiden, daar voor haar,
hem uit te gaan.
Loek keek door de gordijnen naar
buiten.
Mark had Ellen al gezien en glim
lachte naar haar; dezelfde vriende
lijke glimlach, die hij haar enkele
minuten geleden gegeven had; het
wos vreselijk.
En de manier, waarop Ellen naar
hem terugkeek, kon Loek niet rusti
ger maken. Het was niet de poppen-
schoonheid van haar gezichtje of de
golven blond haar, die in haar nek
lagen tot ver over haar. rode blouse,
welke haar bijna weer aan het huilen
maakten. Loek kon even aardig zijn
en nog wel aardiger, als ze erg haar
best deed. Maar ze voelde, dat ze
nooit die kalmte, dat gemoedelijke
van Ellen zou kunnen vinden, waar
mede zij naar Mark glimlachte. Hoe
kon zij er zo gewoon onder zijn,
alsof hij niet meer was, dan haar
broer?
CLLEN SLOEG HAAR BEEN over
het paard heen en aanvaardde
vriendelijk de hulp van Mark bij hét
afstijgen. Haar woorden klonken hel
der en kalm: „Ik heb alles al voor
elkaar. Bij Sheeny is een groot bal
vanavond en iedereen van onze club
komt. Zullen we eerst naar het meer
rijden; daar eten en dan op de te
rugweg gaar» dansen? Hoe klinkt dat
in je oude met hooi en stroo gevulde
oren, Mark?"
Ze sloeg hem plagend met haar
zweep op zijn hoofd.
Mark scheen een beetje minder
enthousiast: „En hoe denk je dan
weer terug te komen. Je stelt je toch
zeker niet voor om vanavond laat 'n
twintig kilometer op je paard terug
te rijden?"
Ze keek hem plagend aan: „Oh,
dacht je dat 'ik daartoe niet in staat
wasen daarbij het is volle maan
vanavond. Nou, wat denk je er van?"
Hij dacht een ogenblik na en zei
toen: „Nou, goed dan." Maar zijn blik
liet niet de vrolijkheid zien, die na
zo'n voorstel verwacht mocht worden.
Hij keek op zijn horloge: „Kijk eens,
Ellen, ik ben klaar met mijn werk,
maar als je naar het bal wil, zal ik
me toch in 'n dragelijk costuum moe
ten steken, dus wacht hier een
ogenblik op me."
„Ik zal je paard vast klaarmaken,"
zei Ellen, terwijl ze haar paard aan
de ring in de molen vastzette. „Waar
staat je paard ergens?"
„In de achterste weide, waar het
omlaag er. haar gedachten vele mij
len weg, in een danszaal, toen ze
plotseling tegenover de stier stond,
die haar dreigend aankeek.
Ellen had de poort opengelaten.
Eerst raakte Loek in paniek, maar
ze kon zich nog vlug redden en toen
ze even nadacht, kwam ze tot de
ontdekking, dat de stier niet zo heel
veel kwaad kon doen, daar hij niet
verder dan de -derde weide kon ko
men. Met opluchting zag ze, dat de
achteruitgang van de weide, die toe
gang gaf tot de vallei, deze avond
toevallig gesloten was, alhoewel hij
altijd open stond.
Toen dacht ze aan haar vader.
Wanneer deze thuiskwam, de stier uit
de weide en de poort open zou vin
den, zou hij ongetwijfeld Mark de
schuld geven, en Mark zou het niet
ontkennen.
En dan?
Ze herinnerde zich heel duidelijk
de waarschuwing van haar vader die
middag en ze wist veel te goed, hoe
stijfhoofdig haaf vader zou zijn:
Mark maakte een goede kans ontsla
gen te worden, een heel goede kans
zelfs, ook al zou hij niet tegenspreken.
yE PROBEERDE HET PLEZIERIG
&-* te vinden. Ze probeerde er een
voldoening en een waardige wraak
in te zien na alles, wat er die middag
gebeurd was. Ze dacht eraan, dat
Mark en Ellen naar de dancing re
den, te zamen en dat ze samen zou
den dansen, terwijl er romantische
muziek alleen voor hen zou spelen,
.en, misschien zou hij zich op het
zelfde moment wel over Ellen heen
buigen, zoals hij dat ook die middag
over haar had gedaan.: „O.K." zei ze
zachtjes voor zich heen, „als hij er
plezier in heeft om met zo'n onnozel
wicbt als Ellen rond te zwerven,
moet hij de gevolgen maar aanvaar
de. Laat hem maar betalen voor zijn
plezier; ik heb er niets mee te ma
ken."
Maar diep in haar hart wist ze, dat
ze er geen woord van meende. Ze
kon het niet verdragen, dat Mark
uitging met Ellen en dat Ellen soms
iedere dag Mark kwam opzoeken.
Maar aan de andere kant wist ze ze
ker, dat ze een manier moest vinden
om die stier weer in de weide terug
te krijgen, voordat vader thuis zou
komen.
Eerst trachtte ze uit te vinden,
-waar de jonge stier bang voor was én
ze ging de stal binnen om een zweep
den greep ze vliegensvlug de ring,
en een ogenblik later had ze de haak
erin gewipt.
Het verbaasde haar hoe vlug de
stier zijn zelfverzekerdheid verge
ten was. Hij gromde een paar maal,
poogde zijn hoofd vrij te maken en
toen dat een te pijnlijke geschiedenis
bleek te zijn, zakte hij door zijn
knieën heen, alsof hij haar om ge
nade wilde vragen.
De rest was erg eenvoudig. Ze
dreef met haar stok de stier een be
hoorlijke afstand van de omheining
af en trok hem vervolgens mee naar
de andere zijde van de omheining.
Maar toen zij tenslotte het einde van
de weide bereikt en de stier in zijn
eigen weide gejaagd had, was ze com
pleet uitgeput.
Ze ging in het vochtige gras zitten
om een ogenblik uit te rusten.
Stilaan werd het donker en toen ze
de molen in de verte niet meer kon
zien, besloot ze naar huis te gaan.
ZE HAD NIET GEHOORD, dat een
auto het erf opgereden was en ze
zag Mark niet eerder, dan toen ze het
erf wilde oversteken om de stieren-
stok in de stal terug te zetten.
„Loek", zei Mark, toen hij haar
zag, „waar heb jij in hemelsnaam
gezeten. Ik heb overal naar je ge
zocht. Er is een reuze feest in het
dorp; waarom dof je jezelf niet een
beetje op en kom met me mee naar
het bal?"
Loek dacht, dat haar hart bleef
stilstaan: „Ben je de gehele weg te
ruggereden alleen maar om mij mee
uit dansen te nemen?" vroeg ze. Maar
hart begon te zingen en ze vergat
het helemaal te verbergen.
„Natuurlijk", antwoordde Mark,
„kijk, ik weet wel, dat je een vrese
lijke hekel aan me hebt en ik heb
je wel beloofd, dat ik je nooit meer
zou kussen, maar dit keer kom ik je
niet lastig vallen, want het betreft
een speciaal geval. Een vriend van
met wie ik samen studeer is
plotseling in het dorp verschenen.
Het is een machtige vent, Loek, en
je zult geweldig met hem overweg
kunnen. Ik vertelde hem alles over
jou en hij leende me zijn wagen om
je op te halen. Wees nu eens een
aardig meisje en ga mee".
HET ZINGEN IN LOEKS HART
had opgehouden; hij was niet te
ruggekomen voor haar; hij had haar
alleen maar nodig voor een vriend
van hem. Kalm richtte ze haar hoofd
op en zei zachtjes: „Ik vertelde je
vanmiddag, dat ik je haatte, Mark,
en dat doe ik nog steeds. Ga weg en
spreek nooit mee tot me".
Hij keek haar stomverbaasd aan en
zei toen verdrietig: „Loek, je bent
het enige meisje, dat ik ooit als
vrouw zou willen hebben en uitgere
kend jij moet mij haten. Maar waar
om ben je nu zo kwaad op me, om
dat ik een vriend wil helpen?"
Omdat ze geen antwoord wist,
draaide ze zich om en wilde naar huis
gaan.
Op dat moment zag Mark de stie-
renstok, die ze al die tijd achter haar
rug verborgen had gehouden maar
nu totaal vergeten was.
Hij greep haar arm en trok haar
naar zich toe. „Wat is hier gebeurd",
zei hij opgewondenen zijn stem klonk
nu heel angstig, „wat heb je met die
stierenstok uitgevoerd?" Met een
vlugge blik keek hij over de wei
landen heen, maar de schemering
maakte het hem onmogelijk om ver
te kijken.
„Loek", zei hij met kalme, ernsti
ge stem, „je moet me antwoorden:
Was de stier weer uit zijn weide
gekomen? Had Ellen soms de poort
opengelaten?"
„Ja", zei ze tenslotte zachtjes en ze
verbaasde zich, dat ze het liefst hard
zou gaan huilen. „De stier was in de
eerste weide en ik heb hem met de
stierenstok weer teruggebracht; hij
is nu weer op zijn plaats".
ZIJN GEZICHT ZAG SPIERWIT
in de duisternis: „Mijn hemel,
meisje", zei hij zachtjes, „doe dat
nooit meer. Weet je wel, dat de stier
makkelijk door de afrastering gesto
ten had, wanneer hij er een ogen
blikje de kans toe gezien had? Waar
om heb je dat gedaan, Loekie. Hij
had toch nooit zover weg kunnen
lopen. Ik heb vanmiddag nog de
poort naar de vallei gesloten. En
waarom wachtte je niet totdat je va
der thuiskwam, die had je kunnen
helpen".
„Je behoorde te weten, waarom
ik niet op mijn vader kon wachten",
zei Loek en haar stem klonk erg on
natuurlijk.
Hij kwam erg dichtbij haar staan
en toch schenen zijn woorden vanuit
een onbestemde verte te komen: „Ik
geloof ook wel, dat ik het begrijp",
zen hij fluisterend, „ik begin einde
lijk een beetje,licht te zien".
En toen brak er iets in Loek; ze
kon een snik niet meer inhouden en
het volgende ogenblik lag ze in zijn
armen: „Ik kon het niet verdragen,
dat je ontslagen zou worden, Mark",
huilde ze, terwijl ze haar hoofd te
gen zijn schouders -drukte. „Ik houd
van je, Mark, daarom ben ik zo vre
selijk onaardig tegen je en daarom
ben ik zo vreselijk jaloers op Ellen".
Het volgende ogenblik bevond Loek
zich op een klein, zacht-deinend
wolkje, dat haar wegvoerde naar
streken, die ze al eerder in haar
dromen bezocht had.
Toen zijn lippen de hare loslieten
en ze weer bij de molen stond, scheen
het alsof de gehele wereld veranderd
was. Ze wist niet precies wat er ver
anderd was, maar ze voelde, dat ze
nooit meer precies hetzelfde, als de
tijd daarvoor zou zijn.
Marks woorden klonken nu erg
duidelijk: „Je bent nog erg jong,
Loek en misschien verander je nog
van gedachte. Als dat ooit zal ge
beuren, zal ik niet boos op je zijn,
maar tot zolang ben je van mij en
vanavond zal iedereen dat weten; we
gaan naar het bal!"
Aan de balzaal ontmoette Mark
zijn vriend en voordat deze iets kon
zeggen, zei Mark: „Zeg, oude jongen,
neem jij Ellen vanavond van mij
over; ze wil met alle geweld van-
avond in de maneschijn naar huis
rijden en je bent juist de man om
dat baantje op te knappen. Ik zal
mijn paard hier voor je achter laten
en neem zelf je auto zolang".
Vrij rffear „The Family Herald
and Weekly Star.
Het stelsel van onze maten en ge
wichten, het zogenaamde metrie
ke stelsel, heeft pas in 1790 zijn
intrede in de wereld gedaan, en
is langzamerhand in bijna alle
landen ingevoerd.
Het was de Franse nationale vergade
ring in Parijs, die in 1790 dank
zij het werk van Lavoisier, be
sloot tot de invoering van het
hedendaagse metrieke stelsel.
Als lengte-eenheid heeft men het één
tienmillioenste deel van de meri-
diaanboog tussen Duinkerken en
Barcelona gekozen, waarna uit
platina de standaardmeter werd
vervaardigd.
Als eenheid van gewicht koos men
het gewicht van één liter gedis
tilleerd water bij een tempera
tuur van 4 graden Celsius, waar
naar van platina het standaard
kilogram werd vervaardigd.
De standaard-maten en gewichten,
waarvan alle landen, die het me
trieke stelsel gebruiken, een na-
gemaakt exemplaar bezitten,
worden bewaard bij het Nationa
le Bureau voor Maten en Ge
wichten te Parijs.
Deze maten en gewichten werden nog
in tiendelige en honderddelige
onderdelen verdeeld en verveel
voudigd, waardoor het metrieke
.stelsel voor gebruik gereed was.
Op 21 Augustus 1816 werd het me
trieke stelsel bij wet in Nederland
ingevoerd en later nog in vele
andere landen.
Slechts Engeland en de Verenigde
Staten zijn nog niet overgegaan
tot de invoering van het metrie
ke stelsel, hoewel zij er naast hun.
stelsel van yards èn mijlen in
bepaalde gevallen ook wel ge-
bruik van maken.