'n Stier als „Postiljon cl' amour'1 Hoe zit dat met maten en gewichten DE LEIDSE COURANT HOE LOEK EN MARK ELKANDER VONDEN Loek stond in het kippen hok, alhoewel haar aanwezig heid daar helemaal niet noodzakelijk was, maar wanneer ze gebogen over de voederbak stond, kon ze precies door het raampje zien, hoe Mark bui ten bezig was de paarden te schuie- ren. Sinds die gebruinde, onverschillige werkstudent aan het begin van de zomer op de boerderij van haar va der gekomen was, had ze haar ge wone rust niet meer teruggevonden en haar m'inachting voor jongens in het algemeen en Mark in het bij zonder, scheen haar kalmte toch niet zo heel erg te bevorderen. Wanneer ze alleen was, vroeg ze zich af, waarom ze Mark niet kon zien zoals ze al de jongens uit de om trek bekeek en waarom ze hem altijd hoogmoedig en met minachtende spot moest behandelen; waarom was ze er toch doorlopend op uit om hem pijn te doen? Loek was pas zó kort geleden 17 jaar geworden, dat ze voor geen geld van de wereld de juiste datum zou zeggen en als men er naar vroeg, ant woordde ze vaag, dat ze tegen de 18 liep. OP HET ERF BUITEN SCHEEN Mark geen enkele gedachte aan haar te wijden; hij liep kalm rond het paard, dat hij onder handen had en zong „Down by the old Mill Stream", een liedje, dat erg populair i was. Zijn galmende stem drong door tot op het veld, waar de hooi-meisjes lachend opkeken en Loek zag duide lijk, dat de zon zijn pikzwarte haar glanzend maakte en dat zijn hemd een grote scheur aan de schouders had. „Toen jij zestien was, mijn dorps koninginnetje. zong Mark uit volle borst en Loek vroeg zich af, of hij misschien wel speciaal voor haar zong. Maar misschien zong hij voor Ellen, dat vervelende blonde kind uit het dorp, die daar ook al als werk studente op een boerderij werkte en met wie Mark 's Zaterdagsavonds ging dansen. Loek wistf dat Mark haar in het kippenhok gezien had, want in haar knalgele blouse moest ze wel op vallen; maar tot nu toe gaf hij geen er.kel teken, waaruit bleek, dat haar aanwezigheid voor hem iets bete kende. Mark ging onverstoorbaar verder met zijn werk en zijn lied; hij ver telde, dat zijn koninginnetje altijd in zijn hart zou blijven leven en dat h op zekere dag terug zou komen naar de „old Mill Stream", om dat koninginnetje tot vorstin van zijn hart te maken. En terwijl Loek deze smachtende tonen bij brokken door de lucht hoor de zweven, probeerde ze om haar eigen hartje te ontleden, iets, dat een heel karwij bleek te zijn. Wanneer hij voor haar was gaan staan en het liedje speciaal voor haar gezongen zou hebben, zou ze gezegd hebben: „Je hebt. toch maar mensen met een zorgwekkend dosis verbeel ding" of „Er zijn mensen, die hun kindertijd nooit te boven komen". En toch wist ze, dat ze het erg pret tig gevonden had, wanneer Mark dat liedje speciaal voor haar gezongen had. Haar vader kwam het erf OP, klaar om naar de stad te gaan voor zijn Zaterdagse tocht. Mark hield op met zingen. Haar va ders stem was kort, heerszuchtig en kwaad: „Dat is de laatste keer, dat je die poort open laat staan, Mark. Het is je reinste zorgeloosheid en ik wens geen losbol om mijn kudde te beschermen; daar is hij te kostbaar voor. Laat het niet één keer meer voorkomen". Hij liep weg naar de garage en nam zijn auto. Inwendig maakte Loek zich gewel dig kwaad; waarom moest haar va der altijd zo heerszuchtig optreden. Hij was een goede vader voor haar, maar hij meende altijd als een soort sergeant-majoor te moeten optreden. Niemand mocht aan tafel gaan zit ten, voordat hij binnenkwam en zij had geen afspraakjes mogen maken, voordat ze zeventien was. Wat was dat allemaal geweldig kinderachtig. Maar toen ze het kippenhok Uitliep, zei ze op een manier, die niet erg tael leek op de milde gedachten, die ze daarnet gehad had: „Leren ze je op die landbouwschool zo op een kudde te passen?" Hij was juist klaar met de paarden gekomen en bracht ze naar de stal. Hij keek haar lachend aan en zei: „Ik geloof, dat je ouwe-heer wel gelijk had; als de jonge stier de open poort eerder dan je vader gezien had, wa ren we nu nog bezig om hem op te sporen; of misschien was hij nog be zig om achter ons en het halve dorp te jagen". Hij ging op de rand van de voeder bak zitten keek met een lome blik naar de wieken van de windmolen en leunde tegen de deurpost van de molen. „Je doet doorlopend de meest stomme dingen", zei ze, „en toch loop je rond met een gezicht of je de wijs heid in pacht hebt". uij keek haar aan en zijn glimlach was- verdwenen: „Je hebt, geloof ik, 'n verschrikkelijke hekel aan me, is het niet?" „Merk je dat nu pas?" „Och", zei Mark, terwijl hij even met de tong langs de binnenkant van zijn wang streek, „als je een meisje ontmoet, datje pyama-mouwen dicht- naait en bossen stroo in je bed legt, zodat je je naar schrikt, als je 's avonds je benen onder de dekens steekt, dan denk je meestal iets an ders. Maar het spijt me verschrikke lijk, dat ik niet aan je smaak tege moet kom". „Waarom ben je altijd zo vreselijk zeker van jezelf, terwijl daar toch helemaal geen reden voor is?" vroeg Loek, zijn antwoord negerend. Hij antwoordde niet; keek haar al leen maar aan en stond langzaam op. Opeens was het onnatuurlijk stil tus sen hen beiden. Haar keel werd droog en dik en ze kon geen hatelijkheid verzinnen, die de stilte zou kunnen verbreken. Ze plukte wat gras tus sen de stenen weg en probeerde te glimlachen, alsof ze zich volkomen op haar gemak voelde. Mark kwam dichtbij haar en ze kon zijn adem langs haar wang voe len. Ze vocht tegen de angst en wil de een hatelijkheid vinden om hem te vertellen dat hij weg moest gaan, want ze wilde niet laten merken, dat ze helemaal in de war was. Ze durf de hem niet aan te kijken en keek naar de scheur in zijn hemd; zij vroeg zich af of Ellen zich ook zo zou voe len, wanneer hij dichtbij haar stond. LJIJ STEUNDE MET ZIJN HAND tegen de deurpost, precies bo ven haar hoofd en leunde naar haar over. Ze voelde zijn adem door het haar gaan. Hij rook naar paarden en leer. Kalm zei hij. „Loek, ik vind het erg beroerd, dat je zo over mij denkt, want ik denk erg dikwijls aan jou, maar dan op een heel andere ma nier". Toen, met een beweging, die te vlug beschouwde het slechts als een onbe- tekend voorvalletje. Ze barstte in tranen uit: „Ik hoop, dat je het prettig vindt, dat je me voor de gek hebt kunnen houden", zei ze tussen de snikken door. „Oh, verschrikkelijk, wat haat ik je". Hij wilde haar schoudèrs beetpak ken, maar zij sloeg zijn hand terzijde: „Ik haat je; ik haat je", zei ze weer, terwijl ze opnieuw begon te huilen. jl/IARK WAS TOTAAL uit het veld geslagen: „O.K.", zei hij, „ik be gin nu te geloven, dat je een vreselij ke hekel aan me hebt. Het zal nooit meer gebeuren". Ze keek hem met een woedende blik aan en verdween in het huis. Loek vond het erg prettig, dat nie mand thuis was, zodat ze zonder lastige vragen haar kamertje kon be reiken. Ze smeet zichzelf op het bed en liet haar tranen van woede en te leurstelling de vrije loop. Ze wist niet precies waarom ze huilde en waarom ze zo kwaad was; de verze kering van Mark, dat het nooit meer zou gebeuren, bleek maar een uiterst matige troost. Toen de traantjes ten slotte opge droogd warern en een plechtige kalm te de plaats van het grote verdriet had ingenomen, besloot ze haar moe der op te zoeken, teneinde haar ge dachten te kunnen verzetten, maar het geroffel van paardenhoeven bui ten, deed haar vlug naar het raam lopen. Het was Ellen in haar rycos- tuum en ze kwam Mark halen om met vee graast," zei Mark, „en het zadel hangt in de derde stal". INWENDIG WOS LOEK WEER kwaad op haar vader. Dit keer om dat hij Mark gezegd had, dat hij al tijd een paard en zadel kon nemen, wanneer hij er zin in had. Mark kwam de trappen op en zij hoorde het water in het bad stromen. Hij begon weer te zingen en weer was het: „Down by the old Mill Stream. De woorden vermengden zich met het spattende water.,,Jij was zestien, mijn dorpskoninginnetje." Toen schenen de woorden weg te zingen en Loek hoorde hem weel zeggen: „Het zal nooit gebeuren, ik beloof het je." Een klein half uurtje later hoorde Loek twee paarden het erf afrijden en hun geroffel werd steeds onduide lijker, tot het geheel in de middag stilte verstierf. Loek kwam uit haar kamertje en haar verdriet was nu niet meer in tranen uit te drukken. Ze liep als in trance naar het erf, maar. ze was on bewust voorzichtig genoeg om uit de omgeving van haar moeder te blij ven; ze wilde alleen zijn. Duizenden gedachten spookten door haar hoofd, maar het waren allemaal vragen, die ze niet aan haar moeder kon stellen. jLIET WAS EEN UURTJE NA HET avondeten dat Loek ontdekte dat de jonge stier de achterste weide had weten uit te komen. Ze was langs de molen geslenterd met haar hoofdje te halen. Maar daar ze het niet waag de om de weide, waar de stier stond, op te gaan, baatte de zweep haar erg weinig want na de eerste klap ging de stier kalm een paar meter van de omrastering staan, zodat ze hem niet meer kon bereiken. Vervolgens zocht ze zware takken en stukken hout op, om de stier te verjagen; als hij maar zou gaan ren nen en ergens bang voor zou zijn, zou het een klein kunstje zijn om hem in de goede richting te drijven en per slot van rekening was zijn eigen weide niet zo heel erg ver weg. Maar de stukken hout maakten op de stier evenveel indruk, alsof ze met hooisprietjes gegooid had en na een poosje gaf Loek deze poging op. De stier voelde zich kennelijk meester vap het land. ER SCHEEN MAAR EEN MOGE LIJKHEID om de stier naar zijn land te drijven. In de schuur stond de lange stok met de haak aan het ein de. Dikwijls had ze gezien hoe haar vader deze haak door de neusring van de stier stak en hem zodoende dwong te doen, wat hij wilde. Het had haar altijd erg eenvoudig toe geschenen. Ze haalde de stok uit de schuur en probeerde van achter de omheining vandaan de haak in de neusring van de stier te krijgen. Maar op het ge zicht van de stok was de stier ach teruit gedeinsd en een dreigend ge grom scheen vanonder uit zijn keel te komen. Loek scheen een ogenblik bang, maar toen schepte ze weer moed. Ze haalde een rode zakdoek te voor schijn en begon er mee te zwaaien. De stier reageerde onmiddellijk en kwam met een dreigende blik toege- rend. Hij rende met zijn kop tegen de afrastering; een fractie van een seconde zat de ring klem tussen de stier en een paaltje. Met haar han- was om te ontwijken, trok hij haar naar zich toe. Hij pakte haar kin vast, dwong haar hem aan te kijken en op hetzelfde verblindende moment vonden zijn lippen de hare. Onmiddellijk kwam ze uit de beto vering; ze stompte hem tegen zijn borst en rukte aan zijn haren. Zijn lippen bleven echter op de hare en na een kort poosje vocht ze niet ver der meer. De hand, die aan zijn haar getrokken had, gleed over zijn hoofd en kwam tot rust op zijn schouders. Toen hij haar eindelijk los liet, vroeg ze zich angstig af, waarom ze zich zo geschrokken en schuldig voel de. Per slot van rekening, zo ver telde ze zichzelf, was ze zeventien en alle meisjes maakten dergelijke dingen mee, als ze zeventien waren. Haar eerste impulse was om naar haar kamertje te rennen. Maar de kus had haar zo van streek gemaakt, dat ze zich volkomen hulpeloos voel de. Ze kon niet van de deurpost vandaan komen, het was alsof de mo len een magneet was, die haar stevig tegen zich aandrukte: „Dat had je niet mogen doen, Mark", kon ze ten slotte zeggen, „welk recht had je?" „Ik vind je lief en aardig", zei Mark zacht, „welke andere reden zou ik nog nodig hebben?" yE WAS VERBAASD, DAT HIJ volkomen kalm scheen en zei: „Ik veronderstel, dat je ieder meisje, dat je aardig vindt, zo behandelt". „Oh nee", antwoordde hij met iets van een glimlach in zijn ogen, „er zijn niet veel meisjes, die even aardig zijn als jij". Hij keek met een zachte glimlach naar haar omlaag en Loek voelde zich plotseling verschrikkelijk klein, jong en onervaren. Toen kwam de vroege re hatelijkheid plotseling weer bo ven. „Gisteravond heb je zeker het zelfde met Ellen gedaan", smaalde ze. Ineens glimlachte hij niet meer. „Luister nu eens Loek", zei hij kalm, „laat ons nu verstandig zijn; wat is per slot van rekening een kusje? Heb ik je pijn gedaan? Heb ik je iets af genomen?" Niets zou haar meer pijn gedaan hebben, dan deze woorden. Hoe kon hij er zo over denken. In haar vele geheime en bedwelmende dromen had zij een kus altijd als iets heiligs beschouwd én nu met de druk van haar eerste op de lippen, was er nog niets aan die droom veranderd. Maar die gebruinde heiden, daar voor haar, hem uit te gaan. Loek keek door de gordijnen naar buiten. Mark had Ellen al gezien en glim lachte naar haar; dezelfde vriende lijke glimlach, die hij haar enkele minuten geleden gegeven had; het wos vreselijk. En de manier, waarop Ellen naar hem terugkeek, kon Loek niet rusti ger maken. Het was niet de poppen- schoonheid van haar gezichtje of de golven blond haar, die in haar nek lagen tot ver over haar. rode blouse, welke haar bijna weer aan het huilen maakten. Loek kon even aardig zijn en nog wel aardiger, als ze erg haar best deed. Maar ze voelde, dat ze nooit die kalmte, dat gemoedelijke van Ellen zou kunnen vinden, waar mede zij naar Mark glimlachte. Hoe kon zij er zo gewoon onder zijn, alsof hij niet meer was, dan haar broer? CLLEN SLOEG HAAR BEEN over het paard heen en aanvaardde vriendelijk de hulp van Mark bij hét afstijgen. Haar woorden klonken hel der en kalm: „Ik heb alles al voor elkaar. Bij Sheeny is een groot bal vanavond en iedereen van onze club komt. Zullen we eerst naar het meer rijden; daar eten en dan op de te rugweg gaar» dansen? Hoe klinkt dat in je oude met hooi en stroo gevulde oren, Mark?" Ze sloeg hem plagend met haar zweep op zijn hoofd. Mark scheen een beetje minder enthousiast: „En hoe denk je dan weer terug te komen. Je stelt je toch zeker niet voor om vanavond laat 'n twintig kilometer op je paard terug te rijden?" Ze keek hem plagend aan: „Oh, dacht je dat 'ik daartoe niet in staat wasen daarbij het is volle maan vanavond. Nou, wat denk je er van?" Hij dacht een ogenblik na en zei toen: „Nou, goed dan." Maar zijn blik liet niet de vrolijkheid zien, die na zo'n voorstel verwacht mocht worden. Hij keek op zijn horloge: „Kijk eens, Ellen, ik ben klaar met mijn werk, maar als je naar het bal wil, zal ik me toch in 'n dragelijk costuum moe ten steken, dus wacht hier een ogenblik op me." „Ik zal je paard vast klaarmaken," zei Ellen, terwijl ze haar paard aan de ring in de molen vastzette. „Waar staat je paard ergens?" „In de achterste weide, waar het omlaag er. haar gedachten vele mij len weg, in een danszaal, toen ze plotseling tegenover de stier stond, die haar dreigend aankeek. Ellen had de poort opengelaten. Eerst raakte Loek in paniek, maar ze kon zich nog vlug redden en toen ze even nadacht, kwam ze tot de ontdekking, dat de stier niet zo heel veel kwaad kon doen, daar hij niet verder dan de -derde weide kon ko men. Met opluchting zag ze, dat de achteruitgang van de weide, die toe gang gaf tot de vallei, deze avond toevallig gesloten was, alhoewel hij altijd open stond. Toen dacht ze aan haar vader. Wanneer deze thuiskwam, de stier uit de weide en de poort open zou vin den, zou hij ongetwijfeld Mark de schuld geven, en Mark zou het niet ontkennen. En dan? Ze herinnerde zich heel duidelijk de waarschuwing van haar vader die middag en ze wist veel te goed, hoe stijfhoofdig haaf vader zou zijn: Mark maakte een goede kans ontsla gen te worden, een heel goede kans zelfs, ook al zou hij niet tegenspreken. yE PROBEERDE HET PLEZIERIG &-* te vinden. Ze probeerde er een voldoening en een waardige wraak in te zien na alles, wat er die middag gebeurd was. Ze dacht eraan, dat Mark en Ellen naar de dancing re den, te zamen en dat ze samen zou den dansen, terwijl er romantische muziek alleen voor hen zou spelen, .en, misschien zou hij zich op het zelfde moment wel over Ellen heen buigen, zoals hij dat ook die middag over haar had gedaan.: „O.K." zei ze zachtjes voor zich heen, „als hij er plezier in heeft om met zo'n onnozel wicbt als Ellen rond te zwerven, moet hij de gevolgen maar aanvaar de. Laat hem maar betalen voor zijn plezier; ik heb er niets mee te ma ken." Maar diep in haar hart wist ze, dat ze er geen woord van meende. Ze kon het niet verdragen, dat Mark uitging met Ellen en dat Ellen soms iedere dag Mark kwam opzoeken. Maar aan de andere kant wist ze ze ker, dat ze een manier moest vinden om die stier weer in de weide terug te krijgen, voordat vader thuis zou komen. Eerst trachtte ze uit te vinden, -waar de jonge stier bang voor was én ze ging de stal binnen om een zweep den greep ze vliegensvlug de ring, en een ogenblik later had ze de haak erin gewipt. Het verbaasde haar hoe vlug de stier zijn zelfverzekerdheid verge ten was. Hij gromde een paar maal, poogde zijn hoofd vrij te maken en toen dat een te pijnlijke geschiedenis bleek te zijn, zakte hij door zijn knieën heen, alsof hij haar om ge nade wilde vragen. De rest was erg eenvoudig. Ze dreef met haar stok de stier een be hoorlijke afstand van de omheining af en trok hem vervolgens mee naar de andere zijde van de omheining. Maar toen zij tenslotte het einde van de weide bereikt en de stier in zijn eigen weide gejaagd had, was ze com pleet uitgeput. Ze ging in het vochtige gras zitten om een ogenblik uit te rusten. Stilaan werd het donker en toen ze de molen in de verte niet meer kon zien, besloot ze naar huis te gaan. ZE HAD NIET GEHOORD, dat een auto het erf opgereden was en ze zag Mark niet eerder, dan toen ze het erf wilde oversteken om de stieren- stok in de stal terug te zetten. „Loek", zei Mark, toen hij haar zag, „waar heb jij in hemelsnaam gezeten. Ik heb overal naar je ge zocht. Er is een reuze feest in het dorp; waarom dof je jezelf niet een beetje op en kom met me mee naar het bal?" Loek dacht, dat haar hart bleef stilstaan: „Ben je de gehele weg te ruggereden alleen maar om mij mee uit dansen te nemen?" vroeg ze. Maar hart begon te zingen en ze vergat het helemaal te verbergen. „Natuurlijk", antwoordde Mark, „kijk, ik weet wel, dat je een vrese lijke hekel aan me hebt en ik heb je wel beloofd, dat ik je nooit meer zou kussen, maar dit keer kom ik je niet lastig vallen, want het betreft een speciaal geval. Een vriend van met wie ik samen studeer is plotseling in het dorp verschenen. Het is een machtige vent, Loek, en je zult geweldig met hem overweg kunnen. Ik vertelde hem alles over jou en hij leende me zijn wagen om je op te halen. Wees nu eens een aardig meisje en ga mee". HET ZINGEN IN LOEKS HART had opgehouden; hij was niet te ruggekomen voor haar; hij had haar alleen maar nodig voor een vriend van hem. Kalm richtte ze haar hoofd op en zei zachtjes: „Ik vertelde je vanmiddag, dat ik je haatte, Mark, en dat doe ik nog steeds. Ga weg en spreek nooit mee tot me". Hij keek haar stomverbaasd aan en zei toen verdrietig: „Loek, je bent het enige meisje, dat ik ooit als vrouw zou willen hebben en uitgere kend jij moet mij haten. Maar waar om ben je nu zo kwaad op me, om dat ik een vriend wil helpen?" Omdat ze geen antwoord wist, draaide ze zich om en wilde naar huis gaan. Op dat moment zag Mark de stie- renstok, die ze al die tijd achter haar rug verborgen had gehouden maar nu totaal vergeten was. Hij greep haar arm en trok haar naar zich toe. „Wat is hier gebeurd", zei hij opgewondenen zijn stem klonk nu heel angstig, „wat heb je met die stierenstok uitgevoerd?" Met een vlugge blik keek hij over de wei landen heen, maar de schemering maakte het hem onmogelijk om ver te kijken. „Loek", zei hij met kalme, ernsti ge stem, „je moet me antwoorden: Was de stier weer uit zijn weide gekomen? Had Ellen soms de poort opengelaten?" „Ja", zei ze tenslotte zachtjes en ze verbaasde zich, dat ze het liefst hard zou gaan huilen. „De stier was in de eerste weide en ik heb hem met de stierenstok weer teruggebracht; hij is nu weer op zijn plaats". ZIJN GEZICHT ZAG SPIERWIT in de duisternis: „Mijn hemel, meisje", zei hij zachtjes, „doe dat nooit meer. Weet je wel, dat de stier makkelijk door de afrastering gesto ten had, wanneer hij er een ogen blikje de kans toe gezien had? Waar om heb je dat gedaan, Loekie. Hij had toch nooit zover weg kunnen lopen. Ik heb vanmiddag nog de poort naar de vallei gesloten. En waarom wachtte je niet totdat je va der thuiskwam, die had je kunnen helpen". „Je behoorde te weten, waarom ik niet op mijn vader kon wachten", zei Loek en haar stem klonk erg on natuurlijk. Hij kwam erg dichtbij haar staan en toch schenen zijn woorden vanuit een onbestemde verte te komen: „Ik geloof ook wel, dat ik het begrijp", zen hij fluisterend, „ik begin einde lijk een beetje,licht te zien". En toen brak er iets in Loek; ze kon een snik niet meer inhouden en het volgende ogenblik lag ze in zijn armen: „Ik kon het niet verdragen, dat je ontslagen zou worden, Mark", huilde ze, terwijl ze haar hoofd te gen zijn schouders -drukte. „Ik houd van je, Mark, daarom ben ik zo vre selijk onaardig tegen je en daarom ben ik zo vreselijk jaloers op Ellen". Het volgende ogenblik bevond Loek zich op een klein, zacht-deinend wolkje, dat haar wegvoerde naar streken, die ze al eerder in haar dromen bezocht had. Toen zijn lippen de hare loslieten en ze weer bij de molen stond, scheen het alsof de gehele wereld veranderd was. Ze wist niet precies wat er ver anderd was, maar ze voelde, dat ze nooit meer precies hetzelfde, als de tijd daarvoor zou zijn. Marks woorden klonken nu erg duidelijk: „Je bent nog erg jong, Loek en misschien verander je nog van gedachte. Als dat ooit zal ge beuren, zal ik niet boos op je zijn, maar tot zolang ben je van mij en vanavond zal iedereen dat weten; we gaan naar het bal!" Aan de balzaal ontmoette Mark zijn vriend en voordat deze iets kon zeggen, zei Mark: „Zeg, oude jongen, neem jij Ellen vanavond van mij over; ze wil met alle geweld van- avond in de maneschijn naar huis rijden en je bent juist de man om dat baantje op te knappen. Ik zal mijn paard hier voor je achter laten en neem zelf je auto zolang". Vrij rffear „The Family Herald and Weekly Star. Het stelsel van onze maten en ge wichten, het zogenaamde metrie ke stelsel, heeft pas in 1790 zijn intrede in de wereld gedaan, en is langzamerhand in bijna alle landen ingevoerd. Het was de Franse nationale vergade ring in Parijs, die in 1790 dank zij het werk van Lavoisier, be sloot tot de invoering van het hedendaagse metrieke stelsel. Als lengte-eenheid heeft men het één tienmillioenste deel van de meri- diaanboog tussen Duinkerken en Barcelona gekozen, waarna uit platina de standaardmeter werd vervaardigd. Als eenheid van gewicht koos men het gewicht van één liter gedis tilleerd water bij een tempera tuur van 4 graden Celsius, waar naar van platina het standaard kilogram werd vervaardigd. De standaard-maten en gewichten, waarvan alle landen, die het me trieke stelsel gebruiken, een na- gemaakt exemplaar bezitten, worden bewaard bij het Nationa le Bureau voor Maten en Ge wichten te Parijs. Deze maten en gewichten werden nog in tiendelige en honderddelige onderdelen verdeeld en verveel voudigd, waardoor het metrieke .stelsel voor gebruik gereed was. Op 21 Augustus 1816 werd het me trieke stelsel bij wet in Nederland ingevoerd en later nog in vele andere landen. Slechts Engeland en de Verenigde Staten zijn nog niet overgegaan tot de invoering van het metrie ke stelsel, hoewel zij er naast hun. stelsel van yards èn mijlen in bepaalde gevallen ook wel ge- bruik van maken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1954 | | pagina 9