„Woud zonder genade" toont weinig meelij met de tanden van een bagger-persmolen II Plezierige devotie en devoot plezier in Kevelaer EEN FOSSIEL BOS BLOOTGELEGD 1 De Leidse processie anno 1954 Werk van Katholiek Thuisfront en de diepere achtergronden DONDERDAG 19 AUGUSTUS 1954 DE LEIDSE COURANT DERDE BLAD PAGINA 2 Nieuwe weg kruipt voorbij ten Oosten van Leiden De bagger-persmolen hapt zich een weg door het veen met een snelheid van nauwelijks één meter per uur. Sehaa! I 1 trekt een nieuwe verkeersweg een streep door het mooie pol derland ten Oosten van Leiden: een gedeelte van de verbinding Ypenburg- Amsterdam. Schapen malen met onbewogen gelaat het malse, lange gras, dat tegen de helling van de weg groeit. Heel langzaam met de onbedwing bare kracht van een bulldozer kruipt het spoor Leiden voorbij: door de Kalkpolder, door de Roomburgerpolder, die romige melk doet verwachten en door de Kleine Cronesteinse of Knotterpolder. Helemaal vooraan hapt een ijzeren dier met een scherpe, stalen muil zich een weg door het veen. De zon, die een wonderlijk spel van licht en schaduw speelt met het groen van bomen, struiken en grasland in vele schakeringen, schampt ook langs de glinsterende ledematen van het stalen monster. Wat is dit voor praehistorisch monster, dat wij ons verstout hebben in de onmiddellijke omgeving van Leiden te ontdekken als ware het een tweede monster van Lochness, dat ieder jaar in de komkommertijd der kranten zijn groenbemoste kop boven de waterspiegel steekt? Wij kunnen het niet laten de lezer nog even in het onzekere te laten en maken de beeldspraak volledig door te verklappen, dat het dier het rommelend geluid maakt van een chronische hongerlijder en bij iedere hap in het zachte veen een wel lustig, smakkend' geluid. Welnu: het is een pers-baggermolen met een respectabele capaciteit. Er varen er maar twee zo in Nederland. Per uur kan de molen 240 kubieke meter bagger verplaatsen. Iedere dag kan hij een afstand van 12 tot 15 meter afleggen, terwijl hij een geul graaft van 50 meter breed en 4^ meter diep. den onze adem een wijle in. Dit is een naam, die onmiddellijk appel leert aan een oplaaiende zucht naar duistere romantiek. In gedachte ziet men te paard ridder Dagobert door het woud snellen, de hoeven van het paard roffelen een dof rhythme en achter de struiken en bomen loert het gevaar. Waar komt dit fossiel bos vandaan? Nadat uw verslaggever de mod der van zijn schoenen had verwij derd, ging hij dadelijk op zoek naar vergeelde manuscripten, die hem op de vraag naar de oorsprong van het bos een antwoord zouden kunnen ge ven. Maar het werden geen muffe kronieken, waarover hij zich moest Honig horen in het boekje „De vroe ge middeleeuwen in Holland". Deze schrijver vond in „Oude Goutsche Kronijcxken" een verhaal, dat zou moeten bewijzen dat het bos ten Zui den van Leiden eerst in de achtste eeuw na Christus ten onder is ge gaan. Van één andere kant verheugt het uw verslaggever toch nog van een „Kronijcxken" te kunnen spreken, omdat dit eigenaardige woordje het gewenste muffe luchtje van oude archieven verwekt, waarbij geschied kundig; geheimzinnigheden gesa voureerd dienen te worden. Dit „Kronijcxken" dan, dat met „Ende dewyl" aanvangt vertelt, dat toen „Sinte Willebrort" in Rome was een grote, sterke wind en een aardbeving alle grote bomen, die in dat wilde „Wout sonder ghenaden" stonden ter neder velden. Toen Sint Willibrordus terugkeerde uit Rome en de bomen geveld zag, dacht hij dat God dit land op bijzondere wij ze bekeren wilde. „Zo is dan, ali^s dr Honig, het vrijwel ondoordringbare bos dat zich ten Zuiden van Leiden uitstrekte, en dat de heidenen, die zich aan de kerstening wilden onttrekken, tel kens en telkens weer een schuil plaats bood, als door een wonder Gods neergeveld". Door deze twee uiteenlopende uit spraken zijn wij dus nog niet inge licht over het tijdstip van de ver nietiging van dit bos. Wél weten we nu met zekerheid, dat het oude, zelfs zeer oude bomen zijn, die daar de arbeiders aan de nieuwe weg stof ge ven voor ingewikkelde, langwerpige krachttermen. Misschien zal er nog een uitspraak komen van een deskundige, die on feilbaar de juiste datum aanwijst. Overigens houden wij ons op de eerste plaats bezig met de geschie denis van een weg en daarom keren wij nog even terug naar het werkter rein, waar wij aan één van de offi cials nog een laatste practische vraag stellen. Wanneer klaar? „Wanneer is het werk hier klaar?" We vernemen, dat dit project, dat zich vijf kilometer in zuidelijke rich ting van de spoorlijn LeidenUtrecht uitstrekt begroot is op 33 maanden, te beginnen bij de datum van aanbe steding (November 1953). „Voor de hele weg", zo antwoord men op de volgende vraag: „is een tijdsduur bepaald van 66 maanden, maar die tijd is zéér ruim geno men". Zo kan Leiden dan over laat ons zeggen vijf jaar er op bogen gelegen te zijn aan een snelver- keersweg die de verbinding Rotter damAmsterdam aanmerkelijk zal versnellen. De Sleutelstad zal haar faam van gastvrijheid eer aandoen door de passerende automobilisten de blik op het prachtige polderland, dat zij doorkruisen van harte te gunnen. Zand voor bagger. Dieper dan 5 meter hoeft de molen niet te graven. De baggeremmers stuiten daar op zand en zand is juist wat de niemve weg nodig heeft. Ste vig zand om breed op te rusten, zo dat verzakkingen tot een minimum beperkt kunnen blijven. Het veen wordt door de molen fijngemalen en vervolgens door de perspomp in een lange leiding naar de Roomburger polder gevoerd. De polder geeft er zand voor te rug, dat via een ander buizenstelsel naar de geul wordt teruggevoerd. Maar de Roomburgerpolder is intus sen bijna leeggemolken, het zand raakt op. Daarom staan nu ook de draglines in de Kalkpolder. Daar wordt een nieuwe zandplaat blootge- J buigen, want zijn goede raadgever ij t— Jl J;t - wees hem op het jaarboekje van de vereniging „Oud-Leiden". De heer Aart Brouwer schreef hierin een hoofdstuk over „een fossiel bos bij Zoeterwoude uit het begin van onze jaartelling". Hij zegt, dat het bos van essen, eiken en eisen ten Zuiden van Leiden door het water van de Rijn werd over stroomd, toen de rivier zijn lo.op naar "net Zuiden verlegde. De bomen gin gen dood en in de stam ontstond een zwakke plek ter hoogte van de waterspiegel. De stammen knapten af, de bomen vielen in de richting van de overheersende Zuidwesten wind. Aan de hand van de geologi sche historie van dit deel van ons land en het onderzoek van stuif- meelkorrels, die in ontelbare hoe veelheden in de klei voorkomen stelt hij vast, dat het bos een kleine twee duizend jaar veilig was toegedekt, totdat het toeval het weer aan het licht bracht. legd. In October wordt dit nieuwe reservoir door de zandzuiger be werkt. Het is interessant om te horen van de hoofdopzichter van de Rijkswater staat hoe de baggermolen in dit pol derland is gekomen: men is begonnen met een geul te graven, waarin de molen zich nauwelijks kon roeren, vervolgens heeft men het gevaarte in vijf stukken aangevoerd en ter plaatse gemonteerd. Hongerig is de molen in Mei van dit jaar zijn zware maaltijd begonnen; intussen hecït hij een kleine honderd meter in zuide lijke richting afgelegd. Het ongenadig woud Een tijd lang volgen we het werk van de molen, die zijn slakkengang van nog geen meter per uur gestadig voortzet, En dan volgt de ontdekking, dat er uit het veen ook wel eens on verteerbare hapjes komen. Enorme boomstammen en wortelstronken, die onder het veen verborgen liggen, zijn geregeld weer net iets te veel voor de molen. Iedere keer volgt een langdurig oponthoud, waarin voor de zoveelste maal enige kubieke meters hout moeten worden opgegraven. Rond de put liggen honderden boom stronken en -stammen. De polder jongens van de baggermolen noemen dit „knapen" of „krengen" of „jit- sers" of er rollen benamingen ui' hun mond, die zelfs niet met enig voorbehoud in een krantenverslag zijn weer te geven. De machine loopt vast. „Daar ligt weer zo'nklinkt de vervol gen stem van de machinist. Maar uw verslaggever ruikt kopij. „Wat moet er, historisch verantwoord, op de plaats van deze stippeltjes worden ingevuld?" zo vraagt hij zich af. De gedachte, dat deze obstakels stiekum door een concurrerende maatschappij of een fanatiek min naar van het polderlandschap zijn verborgen, houdt niet lang stand. Toevallig is de hoofdopzichter, die ons over het werk rondleidt een heemschut-enthousiast. „Deze bo men", zo zegt hij, „liggen hier al sinds de vroege middeleeuwen. Na men als Zoeterwoude Hazerswoude, Woubrugge en dergelijke, herinneren ons er aan, dat er vroeger ten zuiden van Leiden een kolossaal bos heeft gelegen. De naam van dit bos was: „het Woud zonder Genade". We hou- Sommige tongen, en dat zijn na tuurlijk boze tongen, beweren, dat je een pelgrim veel devotie toe wenst, als hij naar Lourdes gaat, maar veel pleizier, als Kevelaer het doel van zijn pelgrimage is. Nu is het wel duidelijk, dat de bezitters van der gelijke tongen nog nooit in Keve laer zijn geweest of zeker niet in de Leidse processie zijn meegetrokken. Want deze verzekering kan de thuis blijvers wel gegeven worden, dat er door de pelgrims een enorme hoe veelheid devotie gepleegd wordt. Na tuurlijk, het is allemaal wat bont ge kleurd, de processies trekken van alle kanten op als in een vrome con currentie, er wordt gebeden en ge zongen en de gekleurde lampions met de beeltenis van Maria geven zo'n geheel eigen sfeer. Dat is, meen ik, het eigene van Kevelaer: de sfeer. Intiem en vroom maar daarnaast gezellig, niet over rompelend, wel rustig 'temidden van alle drukte, zo is Kevelaer, zo ook leren de pelgrims dit genade-oord kennen, waar heel bescheiden het kapelletje een minimum aan ruimte inneemt ónder het gewuif van oude bomen, terzijde van de kaarsen-kapel en in de schaduw van de neo-gothi-- sche basiliek. Of het pleizier geheel achterwege blijft? Dat mag ik niet zeggen, want de Leidse pelgrim verstaat de hemel se kunst om het nuttige en aangena me ook op een bovennatuurlijk plan te verenigen. Drie dames de dupe. Broedermeester Van Haasteren, broeder aller broeders, en voorzitter van de Leidse Broederschap, is daar een lopend voorbeeld van. Zijn hoofd straalt altijd, zijn gezicht kan slechts glunderen, zelfs in de spannendste ogenblikken. En die spanning is er geweest. Het -begon allemaal zo mooi, die aftocht van het Stadhuisplein, die prachtige reis door het Hollandse pol derland en het hoogland van het oude Gelre. Maar bij de grens bleef voor twee bussen de slagboom onwrikbaar gesloten; misverstanden waren daar de oorzaak van en drie vrouwelijke peglrims dreigden er de dupe van te worden. Jopie van Leeuwen uit Hazerswoude („dorp", verklaarde zij nadrukkelijk) zag haar eerste reis naar Kevelaer en dan nog vlak voor het pelgrimsoord reeds in rook op gaan, haar zus en een vriendin, met wie zij een gezellig en gastvrij trio vormde, stonden reeds voor het be ruchte dilemma „samen uit, samen thuis" of dan maar getweeën pelgri meren. Maar Van Haasteren zou geen Van Haasteren heten, als hij niet te gen alle pessimistische verwachtingen in met een onverwoestbaar optimis me de strijd van zijn leven streed. Daar waren drie volle uren voor no- Een ander geluid laat dr G. N. 1 dig, maar hij kwam als overwinnaar uit de arena, waarbij de zweetdrop pels hem nog meer deden glunde ren. Ongeschonden slagorde. In ongeschonden slagorde kwam de Leidse processie dus in Kevelaer aan en de woorden van een heel oud pel grimslied schoten mij toen te binnen: wat al offers dan de reis mag vragen, alles zullen wij geduldig dragen! Over de geschiedenis van de Leidse Broederschap is reeds bij een vorige gelegenheid uitvoerig geschreven. Leiden heeft in Kevelaer een goede naa-m, met honderden tegelijk uit stad en omgeving trok voor de oorlog de Leidse processie u.it naar Kevelaer, in de bezettingstijd werd de aloude traditie clandestien voortgezet, maar na de oorlog moest men feitelijk van de grond af opnieuw beginnen. Een jongere generatie had de aansluiting op die wondere traditie gemist, maar nu begint er weer tekening in te ko men. Met vier bussen drie en veertig deelnemers méér dan vorig jaar werd de pelgrimage gemaakt en het ziet er naar uit, dat het voor oorlogse plan toch weer bereikt zal worden. Kevelaer leeft gelukkig nog Leiden en in de wijde omgeving daar van, en Leiden leeft even gelukkig in Kevelaer. Wie op de Kapellenplatz wandelt, de verschil lende heiligdom men bezoekt en natuurlijk het goede weet te kiezen uit de weelderige en soms dramatische Devotionalien Fa- brikation, die in ontelbare winkel- I tjes ligt uitgespreid, moet tenslotte' zijn rust zoeken in de gezellige stam huizen. Want geloof me, vroom, fees telijk maar ook vermoeiend is de pleizierige devotie en het devote plei zier in Kevelaer. W. H. DE MARIA-KAPEL TE KEVELAER. TWEE BEJAARDEN door verstikking omgekomen In het tehuis voor bejaarden te Helmond zijn in de afgelopen nacht de heren E. Kooien, 81 jaar en F. va« den Eijnde, 76 jaar, door verstikking om het leven gekomen. Vermoedelijk heeft een van de be jaarden, die tezamen een kamer be woonden, een niet goed gedoofde sigaar bij het naar bed gam in zijn jas gestopt, met het gevolg, dat zich in de zit- en slaapkamer rook ontwik kelde tengevolge waarvan de beide oudjes om het leven zijn gekomen. De heer E. Kooien had juist giste ren zijn 81ste verjaardag gevierd, apvatting van mr. Hustinx meege- TREINVERKEER DORDRECHT— LAGE ZWALUWE OP ZONDAG 22 AUGUSTUS A.S. GESTREMD. De op Zaterdag 21 Augustus van Dordrecht naar Moerdijk, over te brengen overspanning zal op Zondag 22 Augustus a.s. in de Moerdijk spoorbrug worden geplaatst. Deze werkzaamheden maken het noodza kelijk het treinverkeer tussen Dordrecht en Lage Zwaluwe opnieuw stil te leggen. Deze stremming vindt dus Zondag a.s. plaats en wel van 6.00 tot 16.00 uur. Ter vervanging van de treinen zullen autobussen rijden. DE NIEUWE GULDENS. Naar wij vernemen hoopt de rijks munt te Utrecht in het midden der maand September met de productie der nieuwe zilveren guldens te be ginnen. De nieuwe munten zullen in het midden van het volgende jaar in om loop wórden gebracht. NATIONALE BEDEVAART NAAR ECHTERNACH ONDER LEIDING VAN MGR. ALFRINK. De Nationale Bedevaart naar Ech- ternach van 18 tot 20 September, ge organiseerd door de Vereniging tot samenstelling van Nederlandse be devaarten zal staan onder de hoge leiding van Mgr Dr B. J. Alfrink, aartsbisschop coadjutor van Den Bosch. Ook Mgr. Jos Damen rector procurator van het Nederlands Col lege te Rome, zal deze bedevaart vergezellen. Aan deze bedevaart zul len voorts deelnemen, een groep le den van de St. Willibrordus vereni ging en een groep leden van de Wil- librord-broederschap te Boxtel. Omtrent de Nationale Bedevaart naar Fatima deelt de Vereniging tot samenstelling van Nederlandse be devaarten mee, dat het Spaanse Mi nisterie van Buitenlandse Zaken toe stemming heeft verleend voor een collectief Spaans visum ten behoe ve van de Nederlandse pelgrims, die met de Nationale Bedevaart naar Fa tima zullen gaan. Door deze Ministe riële -Beschikking zyn ce visakosten voor pelgrims aanzienlijk vermin derd. Om voor dit collectieve visum in aanmerking te kunnen komen is het echter noodzakelijk, dat uiterlijk voor 1 September de inschrijving op het bureau van de V.N.B. te Den Bosch is ontvangen. VERWOESTEND LICHT IN DONKERE KAMER De Haagse fotograaf Van M., die en pension is in een woning te Den Haag, wilde gisteravond een fles ben zine uit de kast pakken. De fles viel om en de inhoud verspreidde zich over de grond. Vermoedelijk is een vonk van de sigaret, die Van M. in de mond had, gevallen, want korte tijd later stond de kamer in lichterlaaie. De brand weer werd gealarmeerd en rukte met groot materieel uit. De brand in de op de derde etage aan de achterkant van het pension gelegen kamer, liet zich de eerste minuten ernstig aan zien, doch toen de benzine was uit gebrand was de brandweer het vuur tje gauw meester. Het dak boven het kamertje moest gedeeltelijk worden weggehakt omdat het hout ook vlam had gevat. De kamer brandde geheel uit. Verzekering dekt de schade, waarvan het bedrag nog niet bekend Het veen wordt dooii een leiding naar de put in de Roomburger polder geperst. (foto Leidse Courant) Er is vandaag de dag geen gezin, dat niet met het soldatenleven heeft te maken. Men heeft, had of krijgt een zoon in dienst. Dat is zonder twij fel de oplossing van het geheim waarom Katholiek Thuisfront zo bij zonder populair is, en er vrijwel geen actie van deze organisatie is, die niet op buitengewone wijze slaagt. Maar hoe zeer het Thuisfront op succesvolle acties gedurende de laatste jaren kan terug zien, het heeft geen tred kunnen houden met de ontwikkeling van het moderne leger. Het Katholiek Militair Tehuis kan nog lang niet met de moderne cantine concurreren: de millioenen van het Rijk kunnen meer dan de kleine gaven vo'or het Thuisfront. Vandaar dat heel veel in de ka tholieke zielzorg nog merkbaar het teken van het primitieve draagt. Dat hierdoor het doel wordt gemist, om dat de moderne jongeman meer ver langt dan het primitieve, spreekt vrijwel vanzelf. Het is dan ook de taak van Ka tholiek Thuisfront de zaken, die het opzet, degelijk op te zetten. Niet al leen omdat dit economischer is, maar ook omdat dit de enige wijze is om jongemensen te bereiken. Bovendien is inzonderheid voor een slodaat van 20 jaar de wijze waarop zijn levens beschouwing naar buiten optreedt, een predicaat, waarnaar hij de waar de afweegt. Het ontgaat de jongeman niet of men werkelijk iets van bete kenis voor hem over heeft, of dat het voor hem zo nauw niet wordt geno men. Ook de indruk op de niet-katho- lieken weegt bij hem zwaar. Hij wil graag zien dat zijn levensbeschou wing een indrukwekkende vorm naar buiten heeft. Dat hierdoor ook een belangrijk apostolaatswerk bereikt wordt onder de niet-kstholieken spreekt voor zichzelf. Aan een en ander ontbreekt nog ontzettend veel. Zelfs kan men zeg gen, dat in vergelijking tot wat de kazerne zelf los van levensbe schouwing aan de jongeman bie den kan. ver uitsteekt bij wat zijn eigen katholiek milieu voor hem over schijnt te hebben. Daarom is het werk van Katholiek Thuisfront nog lang niet aan een rustige periode toe: het moet blijven vragen. Katholiek Thuisfront vindt meestal wel de weg dit vragen op een aantrekkelijke wij ze te doen. Er staat iets spannends tegenover. De collecte van deze week zal Ka tholiek Thuisfront weer een eind naar de verwezenlijking van het ideaal kunnen voeren, mits een ieder Katholiek Thuisfront niet karig toe bedeeld. De ontzaggelijke geschenken (38 jaar kans op fortuinen), die aan deze collecte vastzitten, nemen de gevers dan graag op de koop toe, maar hoofdzaak blijft: de zorg voor de eigen katholieke soldaat, die in de juiste verzorging nog een heel eind achterop is.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1954 | | pagina 10