Zonder het chicle van Guatemala staan de Amerikanen met de mond vol tanden Waar men zijn vloeibaar-gouddorst kan stillen Roofzuchtig Spanjaard werd door vergissing als 'n vriend ingehaald Chef-kok van de „Soos" maakte „nieuws" in Australië ZATERDAG 3 JULI 1954 - DE LE1DSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 TTOEN HERMANDO CORTEZ in 1519 op geruchtmakende wijze de deur naar Midden-Amerika opentrapte, zal hij weinig vermoed hebben door deze activiteit een kettingreactie te hebben opgeroepen, die tot in onze da gen bleef voortknetteren. De duizenden Spanjaarden die in de navolgende eeuwen op deze loopplank tussen Noord- en Zuid-Amerika een enigszins benard bestaan vonden, hebben zich namelijk onder de hete zon ontwikkeld tot een opvliegend volkje, wiens eerste argument het caramba en het laatste de kogel is. Zonder enige terughoudendheid hebben zij bovendien de rijke monumenten van Maya's en Azteken, voor zover het oerwoud deze niet van een camouflagemantel voorzag, zoveel mogelijk tot de oorspronkelijk on gesorteerde steensoorten teruggebracht. Te vuur en te zwaard maakten zij een einde aan een rijke cultuur, die al bestond toen men in Europa nog niet eens aan haarkammen toe was. MU ZOU HET NIET EERLIJK ZIJN te suggereren, dat Cortez na zijn landing met het zand nog aan dc zo len de Azteken en de afstammelingen van de Maya's Pnder de voet liep. Een samenloop van omstandigheden maakte da't de heetgebakerde Span jool de eerste klap en dus de daalder miste. Cortez zeilde met een vloot van elg schepen naar de kust van Yuca tan, het schiereiland waarop ook Gua temala ligt, nam de stad Tabasco stormenderhand in en wachtte daar na rustig af hoe de keizer van het rijk der Azteken op dit dwangbevel zou reageren. De Indianen, die de goeddeels sluimerende nazaten van de eertijds roemruchte Maya's waren, haastten zij zich aan Cortez te onder werpen. Zij verwachtten namelijk van deze breedgesnorde Spanjolen, dat deze de Azteken-keizer Monte- cuzoma, die hen onlangs bij zijn rijk ingedeeld had, zijn misgreep onder ogen zouden brengen. Cortez zelf ver wachtte echter weinig goeds van een eventuele ontmoeting. Zonder echter deze rijke kolonie aan de koning van Spanje te kunnen aanbieden, wilde hij niet thuiskomen. Om zijn leger van 800 soldaten in deze eerzucht te kunnen laten delen, verbrandde hij zijn schepen achter zich. Zelf werd hij geholpen door de wetenschap dat in de hoofdstad van Mexico enorme goudschatten bijeen gezameld waren en het volk daarentegen zeer ver deeld was. Met driehonderd voet knechten en enige Indianenstammen, die van zijn bemoeienissen enig voor deel verwachtten, in zijn zog, trok Cortez op naar de hoofdstad van het Azteken-rijk. Daar wachtte hem een grote verrassing. Voor de poorten van de stad stond keizer Montecuzoma met zijn schare en ontving Cortez met alle tekenen van een meer dan broederlijke liefde. Tot zijn grote verbazing werden de Spanjaard bo vendien enige voorname huizen als verblijfplaats toegewezen. Paarden onbekend in Amerika. Ï"\E VURIGE KOLEN DIE MEN door deze eerbewijzen op het hoofd van de Spaanse roofridder ge stapeld had, werden echter spoedig stuk voor stuk gedoofd door de nieuwtjes die Cortez ter ore kwa men. Het bleek namelijk c t de kei zer en zijn onderdanen in Cortez, de vroeger door een krijgsgod verdreven vredebrenger Quelalcoat zagen, die volgens enkele profeten blank en ge baard van overzee zou terugkeren. De vuurwapenen en de in Amerika onbekende paarden versterkten dit geloof. Een Mexicaans officier keek echter verder, zag de gewone onder maanse hebzucht in de ogen van de Spanjool. Hij wees de keizer op dit nauwelijks aan vrede te paren ver schijnsel. Voor Montecuzoma geloof kon hechten aan de influisteringen van de krijger, deed Cortez e?n staatsgreep en zette keizer en hof kliek gevangen in het Spaanse kamp. Met de musket in de rug werd de vorst gedwongen het land verder te leiden, zonder dai daarbij een beroep werd gedaan op zijn eigen inzicht. Keizer gestenigd. LIET DUURDE DAN OOK NIET lang of de leider van het reus achtige Aztekenrijk liet zich tot va zal van Karei V verklaren. Inmid dels deed een andere Spaanse veld heer Velasquez, die al jaren gepro beerd had vaste grond in Mexico on der de voet te krijgen, geheel voor eigen rekening een aanval op de posi ties van Cortez. Deze trok de vijand echter tegemoet en verrastte hem in de slaap. De gevangen genomen sol daten kozen eieren voor hun geld en sloten zich bij de strijdkrachten van Cortez aan. Het garnizoen, dat in de hoofdstad achter gebleven was, had zich inmid dels zo misdragen, dat de bevolking Montecuzoma, die bemiddelend trachtte op te treden, stenigde. De dood van de keizer brak de laatste weerstand van de bedachtzamen en weldra greep alles wat Azteek was raar de wapenen om de Spaanse in dringer te verjagen. Cortez trok zich ijlings terug naar dat gedeelte van het rijk, waar de bewoners niet on genegen waren, de Azteken uit de weg te ruimen. Met een leger van ruim honderdduizend man vertoonde Cortez zich een half jaar later voor de poorten van de hoofdstad Mexico. Op 28 April 1521 begon de bestorming van de stad, die het middelpunt was van de Azteken-cultuur. De Span jaarden deden hun vernietigings werk grondig en rustten niet voordat de gehele stad volkomen omgeschof- feld was. Het volk onderwierp zich na deze ingreep moedig, maar geweld moest gebruikt worden tegen de oude cultuurdragers, de priesteds en de bestuurders. •yOEN DE ZAKEN IN MEXICO zelf geregeld waren, zette Cortez zijn veroveringstocht voort. Dwars door Guatemala trok hij naar Hondu ras, ovetal de enigszins ontgoochelde bevolking aan zich bindend. Het ge bied werd onder strenge militaire bewaking gebracht. Cortez nam de immigratie van landgenoten en de prediking van het Christendom ter hand. Elke Spanjaard, die de emigra tie verkoos boven de strop in eigen land, wachtte in het nieuwe vader land een rijk landgoed; bovendien mocht hij alle daarop levende India nen zijn slaven noemen. Guatemala en de andere staten, die van de Span jaarden hun bevrijding hadden ver wacht, legden zich gelaten bij deze nieuwe regeling'neer. Eerst driehonderd jaar later kwam Midden-Amerika tegen de toen op hun retour zijnde overheersers in op stand. Guatemala kreeg na eenige ja ren Mexicaanse inmenging de macht ir. eigen huis. Het bleek echter moei lijk de gemoederen op een laag pitje te zetten en weldra vlamden de 'hartstochten hoog op. In de 105 jaar, die op de bevrijding volgden, heeft het land een achttiental dictators ge kend. Yes, we have no bananos! U7AREN HET EERST DE POLI- TIEKE gevoelens van landgeno ten, waardoor het volk in beweging kwam, later ging de buitenlandse po litiek een woordje meespreken. Gua temala levert namelijk een aanzien lijk deel van de wereldbananen-pro ductie, tenminste het land verbouwt het. Bij de handel werd het land ge holpen door vriendelijke Engelsen en Amerikanen. Voor een gering bedrag kochten deze heren de trossen op en gooiden het rijke ooft met aanzien lijke winst op de Europese markt. Verscheidene presidenten weigerden deze zaak, die toch duidelijk krom was, recht te zien en dreven de bui tenlanders het land uit. Deze vonden dan altijd wel een ontlegerde gene raal bereid, zich voor hun zaak te in teresseren. Veel van deze bananen- oorlogen eindigden dan ook met een aanzienlijke prijsverlaging van de ba nanen op de Europeese markt en het afschaffen van het schone lied „Yes, we have no bananos"! Chicle, de grondstof voor kauwgum E'EN ANDER PRODUCT VAN Guatemala, dat de Amerikanen stof tot praten en kouwen geeft, is het chicle, waaruit men na enig pro beren de beruchte kauwgum bereid heeft. Heel wat Yankee's zouden slechts met de mond vol tanden staan als dit Guatemalaanse product in eigen land bleef. Als men bedenkt, dat Amerika vóór de omwenteling ruim 86 van de export tot zich trok, kan men zich voorstellen, dat Uncle Sam met bezorgdheid de ver richtingen van dit roerige neefje ga desloeg. Andere exportartikelen zijn vooral koffie, hout enelectrische stroom. Guatemala betekent „Berg die wa ter uitbraakt". Het land is zeer berg achtig en de eeuwige sneeuw, die langs de hellingen naar beneden smelt, slaat in haar haast wel eens een treedje over. Talrijk zijn dan ook de watervallen, die indien productief gemaakt heel Midden-Amerika van stroom kunnen voorzien. Zover is het nog lang niet en het ezeltje zal nog wel enkele jaren de electrische tram moeten vervangen. Op een houtje bijten. F)E BEVOLKING VAN Guatemala bestaat uit Indianen, die recht streeks van de Maya's afstammen. Meer dan de helft van de 3 millioen zielen die hoog- en laagvlakte van Guatemala bewonen is puur in diaans en uitgesproken vredelievend. 38 Kan bogen op enig Spaans tem perament Dezen hebben de naam La- dinos gekregen; een betiteling overi gens die elke Indiaan kon verwerven, die vredespijp en wigwam afzwoer en het vederpak aan de wilgen hing. De overige inwoners zyn Europea nen. De Katholieke Kerk heeft het alleenrecht, maar de gelovigen heb ben zo af en toe de gewoonte hun problemen en ziekten aan tovenaars voor te leggen. De Indianen zijn tevreden met het weinige dat zij hebben. Men heeft overigens bijzonder weinig gedaan om hen aan betere levensomstandig heden te wennen. Een loon van 10 cent was tot voor een tiental jaren iets, waardoor de gelukkige zich tot de beter gesitueerde Indianen mocht gaan rekenen. Al het hout dat gekapt werd verdween zonder enige omhaal uit het land. Men liet de Indianen echter nog rt'et genoeg om op te bij ten. Guatemala is een prachtig land met een hartelijke vastvrije bevol king en een heerlijk klimaat. De oor log, die het land op ezels en sandalen getroffen heeft, is echter een bewijs van de politieke machteloosheid van deze schakel van het nuchtere Yan kee-land naar het heetgebakerde La- tijns-Amerika. Via paardemest naar de roem (Van onze correspondent in Australië). Chef-kok Tielenburg is een gezel lige verteller. Zonder dat er maar iets op tafel staat, dat onder zijn vak kundige handen gepasseerd is, krijgt men een echte „diner-sfeer". Hij vertelt over kunstzinnig op gezette en uitgevoerde taarten; over „opengelegde lammeren" gelardeer de kippepootjes en koude schotels, op een manier, dat de luisteraar het alles vóór zich ziet. Tielenburg de vroegere chef-kok van de Leidse Studentensociëteit, maakte „nieuws" in Australië. Laat ik U eerst even in de echte immigranten-sfeer brengen. Tielenburg heeft gewerkt in een paardenstal. Neen niet om met vak kundige ogen mogelijk toekomstig „vlees" te keuren; hij moest dood gewoon mest kruien. Het is altijd beter de zaken van de immigrant niet mooier te maken dan ze zijn, de gebraden duiven vlie gen ook hier de mensen niet in de mond. En dus valt er voor Tielen burg altijd wel iets te bakken en te braden. „Ik heb daar wat tranen liggen...." Dat het pad van de immigranten vrouw evenmin over rozen gaat, blijkt uit de verklaring van mevr. Tielenburg: „Ik heb daar wat tranen liggen „Daar is in Wayeny, enige honder den mijlen boven Sydney. Tielen burg kreeg er z'n eerste koksbaan in Australië. „Samen met mijn zoon, die er ook werkte, heb ik eerst de keuken een goede beurt gegeven; wat zag die boel er uit!", vertelt Tielenburg. „Ik wilde wel meteen terug naar Holland", vult mevr. Tielenburg aan. „Wanneer je buiten liep, moest je uitkijken, anders trapte je op de slangen. En in het huis, dat ons was toegewezen, was geen behoorlijke stoel te vinden. Het eerste wat ik aan m'n man vroeg: „Hoeveel geld heb je nog?". Met de honderd pound, die hij had, kon ik net terug gaan. Maar ik bleef. De familie trok naar „The Entran ce", niet zo heel ver uit de buurt. Het is een omgeving, befaamd als „ho- ney-moon" vacantieoord. Voor jong gehuwden dus. „Het was een pracht-zaak waar ik zou gaan werken, té prachtig. Want ze ging niet", lacht Tielenburg. Voor z'n echtgenote was het er niet veel beter op geworden. Haar woning stond zó eenzaam, dat wan neer het des avonds donker werd, mevr. Tielenburg naar het hotel toog waar haar man werkte. Ze was te bang om in het huis te blijven! Dit was de „bush-episode" van dit emigranten-gezin. In het grote stads-leven. „Darling Point" is een „dure" wijk in Sydney. Daar kregen de Tielenburg's een baan bij een Amerikaan. Overbodig te vertellen, dat het niet aan dollars ontbrak. Tielenburg zorgde voor tuin en ko kerij, zijn echtgenote zou wat in de huishouding helpen. „Een lui leven was het daar, je kon de tijd niet óm krijgen", luidt de klacht, welke Tielenburg over die baan had. Er volgden andere koksbanen, na dat een flat was betrokken in het prachtige Colleroy, in de buurt van Sydney. De huur was zes pound per week 50. Tielenburg kookte voor Egyptena- ren, voor enkele hotels en voor de „Dutch Club". Toen laatstgenoemde keuken ech ter enige tijd werd gesloten, moest een andere baan worden gezocht. De Nachtwacht Het was in de slechte tijd, dat de banen niet direct opgeschept lagen. Dus was Tielenburg al erg blij, toen hij bij de „Sydney Night Patrol" in dienst kon komen. Als „nachtwacht" reed. hij op een motorrijwiel zijn posten af. Ook aan die baan kwam een eind. Toen was de directeur van een melkfabriek zo vriendelijk de Dutch man een baan in de stallen voor de honderd paarden te geven. „Mest-lu-uien" luidde de opdracht. „Het viel niet mee, maar je moet wat doen", constateert Tielenburg. En dus deed hij ook deze job. Tot dat de keuken van de „Dutch Club" weer open ging. En daarmee keerde het geluk ook voor dit emigranten echtpaar. Het was de toenmalige Nederland se Consul in Australië, jhr. van Swinderen, die uit zijn Leidse stu dententijd zich Tielenburg had her innerd en hem in dit nieuwe land de verzorging van menige partij op droeg. De reputatie van de „Dutch cook" verbreidde daarna zich snel. In diverse Consulaten, raakte hij „thuis", althans in de keukens. Tielenburg vertelt me over de ve le complimentjes, welke hij ontving van tevreden gasten, al waren dat niet zijn gasten. Doch de werkelijke gastheer was eveneens tevreden, hetgeen de re clame voor Tielenburg betekende! ,31ue Ribbon". Inmiddels was Tielenburg benoemd tot chef-kok in het befaamde Syd ney-hotel Adams" in Pitt Street. Om met een enkel cijfer een in druk van dit hotel te geven; er wor den per week ruim negenduizend di ners geserveerd, waarbij niet aan de extra-parties is gedacht. Nu vond niet zo lang geleden voor de eerste maal in Australië de inter nationale tentoonstelling „Food and Beauty" plaats, waarheen behalve door Australische koks, ook door vakbroeders uit Engeland werd deel genomen. „Laten ze dat lint meteen maar aan je vader geven", had een kok van Adams tegen een zoon van Tie lenburg gezegd; een bewijs dus dat men het vakmanschap van deze oud- Leidenaar had ontdekt. En laat Tielenburg prompt de „Blue Ribbon" in de wacht slepen! Het was de ere-prijs der tentoonstel ling en de Australische nieuwsbla den en tijdschriften hebben genoeg aandacht aan dat feit geschonken. Er verschenen veel foto's en verha len over de „Dutch-cook". Met gerechte trots toont Tielen burg zijn fraaie jnedaille en vele fo to's met krantenknipsels. De grote baas van „Adams" was uiteraard bijzonder ingenomen met de presaties van zyn chef. Het heeft diens positie geen kwaad gedaan Maar ja, ook in Nederland had Tielenburg enige reputatie, vandaar dat hij o.a. in de keuken van „Huis ter Duin" de kokslepel zwaaide en aandeel heeft gehad bij de bereiding van het Kroningsdiner onzer Konin gin. „En nu gaan we vooruitn U ziet het, Tielenburg heeft in de vier jaar, gedurende welke hij nu in Australië verblijft, zijn immigran- tendeel ruimschoots gehad. Laat ik er nog aan toevoegen, dat mevr. Tie- lenborg inmiddels een operatie moest ondergaan, hetgeen de financiën niet bepaald ten goede kwam. Maar Tielenburg kan zeggen: „Nu gaan we vooruit". Verdiensten van 2030 pound per week zyn geen zeldzaamheid; in een jaar tijds spaarde hij nu 600 pound, waardoor het mogelijk was een eigen huisje te kopen op een goed punt in Sydney. Maar het plan van Tielenburg is als zelfstandig kok te gaan werken, dat wil zeggen, uitsluitend voor par tijen. Hij heeft reputaties gevestigd door exquise koude tafel-gerechten. Met een „opengelegd lam", zoals hy dat noemt, veroverde Tielenburg het „Blue Ribbon", zodat hij ook op dat terrein meester in het vak is. Zoon Piet, die eertijds in het „Cor ner House" te Rotterdam werkte en Dick, die by de gasten van het Leid se „Zomerzorg" nog wel bekend zal zijn, vinden zy het dan ook niet op dezelfde weg als vader deed hun start in Australië. De jongste zoon is nog op school. En mevr. Tielenburg? „Ik wil nog weieens met vacantie" zegt ze. De tijd van „terug" is blijk baar voorbij

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1954 | | pagina 5