Maandag vertrekken uit Nederland naar 140 zieke Maria van kinderen Lourdes Verstikkende stofstormen in de prairie Niet een genezing, maar de grote blijdschap S! hopen zy aan de grot te vinden ZATERDAG 8 MEI 1954 Ut l.EIDbh COIIKAN'I DERDE BLAD PAGINA 2 HOE GOED herinner ik me nog de Dikwijls stopte een vreemdeling bij dorre dagen, toen grote stofwol- onze deur en vroeg om wat water of kén als een vüil-gele mist over de een paar eieren, prairi hingen en er nergens bij ons 1 TT-J— *--A- in de buurt een druppel water te vinden was. In de winter van 1931 viel er geen vlokje sneeuw, maar er was stof in overvloed. Gedurende de maandemJanuari en Februari begonnen grote dreigende stofwolken de vlakte binnen te drin gen en binnen enkele dagen lagen niet alleen alle landerijen onder een dikke laag stof, maar waern ook de kamers in onze huizen grote stofnes ten geworden, alsof er in jaren niet gewerkt was. Op een dag in Februari overviel een zware, donkere storm mij, toen ik met een vriendinnetje van school naar huis liep. We lagen langer dan twee uur in een greppel en werden langzaam maar zeker bedekt door een steeds groter wordende laag stof. Toen de storm eindelijk in hevigheid afnam, konden we slechts met moeite de weg naar huis terug vinden, zo had de stofstorm de omgeving ver anderd. Toen we thuis kwamen had moeder de lamp al aangestoken, alhoeiyel het nog in de middag was, en met een verbeten gezicht vocht ze tegen de Het waren feitelijk allemaal vrien delijke mensen, maar ze waren bang en altijd vroegen ze hetzelfde: „Blijven jullie werkelijk hier?" Zij bedoelden te zeggen: „Hebben jullie werkelijk de moed om hier in deze chaos achter te blijven?", want in die door stofstormen geteis terde dagen was er meer moed voor nodig om te blijven, dan om weg te trekken. Needhams ons erf oprijden in een grote kermiswagen met een goede Ford ervoor. Mijn zuster en ik stapten juist de deur uit om water te gaan halen; toen de nood het hoogste was, had den we een kleine bron ontdekt, on geveer 4 kilometer van ons huis van daan en samen twee bussen zeulend, liepen we sindsdien de gehele dag water aan te slepen voor de kippen, Even stond ze in gedachten voor zich uit te staren, toen gaf ze mij op dracht om een kan melk uit de hou der te halen. Ik keek haar aan met open mond.... melk????? De melk, die onze koeien ons ga ven hadden we hard nodig om in het dorp te ruilen tegen suiker en zout en zelf hadden we practisch geen melk meer gebruikt sinds de gele stofwolken over onze vallei waren neergedaald. „Heb je niet verstaan, wat ik zei?" vroeg moeder onheilspellend kalm, en ik haastte me om een kan melk te halen. kwam zag ik de vreemdelingen daar op hun gemak in onze stoelen zitten. „Dit zijn mevrouw en meneer Needham, Peter en Tommy", zei moe der. Mevrouw Needham begon onmid dellijk weer te praten: „We hebben voor ons eigen - gebruik, voor de uitgezien naar een gezin, dat er vol- koeien en voor de tuin, waar onze doende welvarend uit zou zien om erwten moesten groeien, Iedere dag liepen we vanaf zons ondergang tot schemering op en neer langs de vier kilometer naar en van de bron, maar we vonden het in chaos, die "de storm in ons huis had j una hart een heel fortuin, want an- aangericht. Ze was zo blij,, dat we thuis wa-1 ren, dat ze boos werd:. „Waarom heb ben jullie niet kalm op school ge wacht tot de storm over was?", vroeg ze onredelijk. We wisten hoe deze onnatuurlijke winter op haar zenuwen werkte en daarom gingen we haar niet uitleg gen, dat we al meer dan driekwar tier van school af waren, toen de storm opstak. Vader stohd aan het raam en al de rimpels van zijn doorgroefd ge laat waren zwart van het stof: „Als we geen sneeuw of regen krijgen", zei hij, „is het nutteloos om te gaan zaaien en ik zal het dan ook niet doen." Maar hij deed het wel en al de boeren deden het. Tot ver in Mei bleven de stof stormen over onze vlakte razen, maar nu waren ze heet geworden. 1 gingen de boeren met hun paar den en tractors naar hun velden of .naar datgene, wat de storm van hun velden gemaakt had. Zij ploegden en zaaiden het graan, omdat zij boeren waren en of hun vertrouwen nu al groot of klein was, wanneer het lente is, moet er ge zaaid worden. De oogst mislukte, want de regen kwam precies 3 maanden te .laat, maar een jaar later was het ergeï: de regen kwam zelfs niet te laat dat jaar; zij kwarn helemaal niet en 1933 begon weer met grote stofwol ken en zonder een druppel regen voor de verdordeakkers, dié al 12 maanden geen druppel water gehad hadden. De boeren in onze vlakte waren wanhopig: Dit betekende het derde jaar, dat er geen oogst zou zijn. Toen begonnen de boeren met hun gezinnen weg te trekken. De eerste familie, die wegtrok, was het gezin van onze buurman. Zij pakten hun schaarse bezittingen op hun wagen en kwamen goedendag zeggen. Moeder geraakte in paniek. „De regen za'l beslist komen", zei ze met een eigenaardige stem. „Nadat wij dood en begraven zijn", antwoordde de buurman grimmig. „We trachten een nieuw bestaan te vinden, nu we nog een paar dollars over hebben en als jullie verstandig bent, ga je nu ook weg, voordat je je laatste geld opgeteerd hebt." Deze woorden hoorden we de da gen, die op dit vertrek volgden, ver schillende keren. Wij, meisjes, wilden wél weg, want wij vonden het erg droevig om steeds schoolvriedinnetjes goedendag te moeten zeggen en zelf achter te moeten blijven in een omgeving, die iedere dag doodser en stiller werd. „Waarom gaan we nu niet weg, nu we nog 100 dollars hebben?" vroe gen wij onze ouders. ons aan een maaltijd te helpen", deel de ze ongevraagd mede. „Zoveel geld hebben we niet!", kon ik niet nalaten op te merken. „Hoeveel dan wel?" vroeg me vrouw Needham onmiddellijk. „Honderd dollar's", antwoordde ik beleefd, maar ik wist meteen, dat mevrouw Needham geen dame was, want moeder had ons voldoende uit gelegd wanneer vragen beleefd en wanneer ze onbescheien waren. „Dan hebben jullie geld genoeg om weg te gaan uit dit rampzalige gebied,', wist meneer Needham, „waarom blijven jullie feitelijk?" „Omdat we het hier naar onze zin hebben", antwoordde moeder kort. Ik zag dat zij de room van de melk opklopte tot zij stijf werd, een bezig heid, waar zij het land aan had en die ze alleen wilde doen op verjaar dagen en voor heel goede vrienden. Ik keek ongerust naar mijn zuster en wist, dat zij hetzelfde dacht: „Moeder moest plotseling haar ver stand verloren hebben om voor deze onbeschofte vreemdelingen een feest maaltijd aan te richten. „Wat vind je dan voor aantrekke lijks aan deze streek?" wilde me vrouw Needham verder weten, „vind je de manier, waarop je je kinderen kunt kleden soms zo aantrekkelijk?" Onze overalls zaten vol vlekken en daaronder droegen we oude hemden, die vader vroeger gedragen had; daarbij liepen we op blote voeten. „De meisjes kunnen tijdens het wateyhalen moeilijk hun goede kle ren aantrekken, maar als ze straks omgekleed zijn, zult u eens zien, hoe aardig ze er in hun zijden jurkse uit zien." „Moeder zei het vriendelijk; te vriendelijk, maar dat begrepen al leen wij, die haar kenden. RONDER EEN WOORD te spreken gingen wij naar boven om onze beste kleren aan te trekken. „Arme moeder", zei m'n zusje, die een jaar ouder was, dan ik. „Ik ge loof, dat de stofstormen te veel voor haar geworden zijn." Toex. we weer de keuken binnen kwamen, kon iic aan het gezicht van mevrouw Needham zien, dat we er uit zagen om door een ringetje te ha len. Moeder keek ons echter nauwe lijks aan; zij scheen het als de ge woonste zaak van de wereld te be schouwen, dat we zo maar op een door de weekse dag onze beste kle ren aangetrokken hadden, die we niet eens iedere Zondag droegen. Even later was ik alweer op order van moedei in de goede ka mer de tafel aan het dekken met het beste tafellaken en servies, dat we in huis hadden. „Waar hebben jullie die kleren vandaan?" vroeg mevrouw Needham, die my nieuwsgierig achterna gelo pen was. „Die heeft mijn grootmoeder ons gestuurd, die in Engeland woont", antwoordde ik. „Stuurt zij jullie wel eens meer wat?", wilde de bescheiden dame verder weten. Ineens stond mijn moeder in de deur: „Ze stuui't ons japonstof, cho colade en ham-in-blik tijdens de Kerstdagen", antwoordde ze in mijn plaats. Mevrouw Needham vervolgde haar kruisverhoor,, terwijl ze vanuit een gemakkelijke stoel toekeek hoe wij aardappelen schilden, blikjes open maakten en de melk aanmaakten voor de erwten. lazen zwijgend de kranten, die ze in onze kamer gevonden hadden en zo nu en dan zei meneer Need ham, terwijl hij verstrooid van zijn tijdschrift opkeek: „Nou, ik zou het maar niet te gek maken." „O, ik maak gewoon het middag maal klaav. alsof we geen bezoek hadden", antwoordde moeder telkens en kookte en proefde alsof ze inder meel en sinaasappels!) om de Need hams te laten zien, dat we helemaal geen gebrek ledendat we goed voedsel, mooie kleren en behoorlijk tafellinnen hadden. •-pOEN MEVROUW NEEDHAM de fles met sinaasappels zag, had ze onmiddellijk haar commentaar ge reed: „Eten jullie dat werkelijk iedere dag?", vroeg ze ongelovig. „Niet iedere dag", antwoordde moeder beminnelijk, „we houden er van om zoveel mogelijk variatie toe te passen aan tafel. Toen begreep ook mijn zusje in eens, waarom moeder het allemaal deed. In hetzelfde moment begon nen we haar in het spel, dat zij speel de, te helpen. De enige, waar we ons nu nog be zorgd over maakten was vader. We waren allemaal bang dat hij, wan neer hij bij zyn thuiskomst dit maal op tafel zou zien, iets zou zeggen, waar geer. woord Frans bij was! Toen we zijn stapnen buiten hoor den, haastte moeder zich naar bui ten, maar mevrouw Needham volgde haar op de voel, zodat ze alleen maar gelegenheid kreeg om vader een waarschuwende blik toe te werpen. Deze blikken gebruikte moeder alleen in de hoogste noodzaak en zij bete kenden: .Houd je mond!" Vader begxeep de situatie onmid dellijk Hij begroette dc Needhams, alsof ze vrienden waren, waar hij maanden naar had uitgezien. Ofschoon zijn ogen heel even wij dopen gingen van ontsteltenis, toen hij de welgevulde tafel zag, zei hij niets, maar leidde mevrouw Needham hoffelijk naar haar stoel en liet mer.eer Needham naast moeder p.aats nemen. IK AT ZOVEEL, dat moeder me met haar ogen een wenk moest ge ven, want ze wilde niet hébben, dat de Needhams zouden merken, dat het een feestmaal voor on« was. Gedurende de gehele maaltijd ant woordde vader en moeder de tal rijke vr&éen, die de Needhams te stellen hadden. „Gebruiken jullie altijd water bij het eten?" vroeg mevrouw Needham, terwijl ze haar glas voor de vierde keer vulde. „Natuurlijk, waarom niet", ant woordde moeder glimlachend," de meisnes zijn sterk genoeg om een bus daad iedere middag een dergelijk I water per dag meer te halen, zodat maal klaar maakte. we ons 20 n klein genoegen niet be- Toen ze bijna klaar was, zei ze koeven te ontzeggen." t me: „Jane, ga eens vlug naar de kei-1 ..Wat voor wagen, heb je? vroeg der en haal één van de weckfles- r\IE HONDERD DOLLARS *Vzij stonden pp de bank en in ge dachten hadden we ze al tientallen malen opgemaakt; we hadden er het huis van laten schildei'en, we had den er nieuwe kleren voor gekocht en we hadden er de hypotheek mee D afgelostmaar in ons hart wis- weggegaan zijn", zei ik opstandig te- ten we, dat die laatste honderd dol- gen mijn zusje, die moeizaam het an- lars het zaad voor de komende lente dere eind van de lat torste, waaraan ders hadden we finaal zonde gezeten. Zoals gezegd reed er op zekere morgen een woonwagen ons erf op en in de auto zagen we een man, vrouw en twee jongetjes zitten, die ons volslagen vreemd waren. De vrouw stak haar hoofd uit het raampje en vroeg: „Waar gaan jul lie naar toe?" „We gaan water halen", antwoord de m'n zusje. „Water?", klonk weer de stem uit de auto, „waar kun je hier nog er gens water vinden?" „Ongeveer 4 kilometer hier van daan", antwoordde ik nu. „O, daar helemaal", antwoordde de vrouw .„daar zijn we al geweest en daar hebben we al getankt." A LHOEWEL WE ERG blij met de bron waren, begonnen we er toch meer dan gruwelijk het land aan te krijgen om maar steeds dezelfde rots achtige weg van 4 kilometer heen en weer te lopen, dag in dag uit, om precies voldoende water voor ons ge zin bij elkaar te krijgen. „Als vader en moeder ver standig waren, zouden we' allang sen met sinaasappelen. Ik liep half duizelig de keldertrap af; dit was teveel voor mij; dit was afschuwelijk. Moeder ging de laatste fles open maken voor die lui, die niets anders deden dan toekijken hoe wij werk ten en ondertussen aanmerkingen maakten op onze kleren en ons huis. Plotseling zag ik in, waarom moe der dit alles deed. Zij deed het niet, omdat ze ook maar de minste sym pathie voor de Needhams had, maar zij deed het omdat ze van haar huis, van haar dal en van alles, wat haar omringde hield. En omdat deze vre selijke mensen, die zo brutaal bij ons binnengevallen waren, niets anders deden, dan aanmerkingen maken op datgene, wat haar dierbaar was, wil de zij net doen, alsof we hier nog meneer Needham aan vader. „Een Durant", antwoordde deze. „Niks waard, moet je de mijne zien," wist meneer Needham, terwijl hij zich nog eens van onze sinaas appelen bediende. Zo sleepte de maaltijd zich voort, maar tenslotte gingen ze toch weg. „We leven en eten als bedelaars," ze mevrouw Needham met een kla gelijk lachje, terwijl ze de auto in stapte. De jongetjes bedankten vöor de maaltijd en terwijl de auto startte hoorde we mevrouw Needham een opmerking maken over de verwaar loosde toestand van ons huis. En die nacht, precies die nacht be gon het te regenen. Ik lag al in bed, toen de eerste spetten tegen de ruit tikten en mij in een wip naar het raam riepen. De eerste stralen werden snel op gevolgd door grote, dikke vlagen, die alles in overvloed hadden, ongeacht de bomen wasten, het stof wegspoel- of de Needhams het zouden weten te den en onze prairie weer tot nieuw waarderen of niet. Roekeloos maakte ze een weelderig diner klaar (ham uit blik, melk, leven brachten. Vrij naar The Family Herald and Weekly Star. zouden betalen. De grote fles ingemaakte onze waterbussen hingen. Ik was >Inaas- J veertien jaar en ibegon me buitenge- appels werkte evenzeer op onze ver-1 woon ongerust te maken over mijn beelding. Trots en eenzaam stond zij uiterlijk, dat naar mijn smaak maar op de kelderplank, een symbool uit uiterst matig uitkwam in de gevlekte onze betere dagen. Al sinds lang aten we grauwe erw ten, gedroogde pruimen en gezouten vis en alhoewel wé geen gebrék le den, konden we toch moeilijk zeggen, dat we een rijk en gevarieerd menue hadden. Het kwam echter niet bij ons op moeder te vragen de fles sinaasappe len open te maken. We begrepen, dat zij deze als een wachter in de kel der wilde achterlaten, totdat zij de overall, die ik tijdens het waterha- lèn1 droeg. Ook mijn zusje was niet in een te beste stemming: „Je zult zien", zei ze, „de laatste honderd dollars wor den gebruikt om er nieuw zaad voor te kopen en dan zullen we straatarm zijn, want natuurlijk mislukt dit jaar de oogst weer." \17E STONDEN een beetje verbaasd, toen bij onze thuiskomst de gro- planken weer met nieuwe weck kon te woonwagen nog op het erf stond. Terwijl we het water in een grote kuip smeten, die in het schuurtje stond, kwam moeder naar ons toe en zei kalm: „Ze blijven eten" vullen.maar hoe konden we dik' wijls naar de sappige vruchten ver langen als we onze gedroogde prui men en taaie erwten naar binnen 'werkten! \7RIJ SPOEDIG WAREN al onze naaste buren vertrokken en leef den we als eenzamen in een dor land. Ook in andere streken had de stof maaltijden aan te bieden aan vreem- zijn werk gedaan en dagelijks zagen den. we vreemdelingen lanss trekken, die „Blijven ze eten?" vroegen wij niet ook hun heil in het Westen wilden begrijpend. zoeken. „Ja", antwoordde moeder kort, „ze Wy bleven! 1 vroegen er om." Onze verbazing groeide; dit was pa en mama, want zij komen mij volkomen ongebruikelijk in die da- nooit opzoeken", gen. Als mensen langs kwamen gaf Krachtig .„thuisfront". Het reisgeld voor de kleine pel grims in betaald door thuis, door de Nationale Bedevaart, door de Boeren bond of Tuindersbond, door de paro chie, of een sociaal-chariatieve instel ling. In enkele gevallen ook kwam het uit de milde hand van een vrij- I 1 a i i anf«" 10 Mei a.s. vertrekt de tweede Nederlandse kinderbedevaart naar Lourdes, zij wordt ondernomen door de Nationale Bedevaart, gaat tegelijk met de toeren en tuinders, en staat onder hoge leiding van de Bisschop van Breda, Mgr. Baeten. Ongeveer honderd en veertig kleine, zieke pelgrims, waaronder Leo Schilthuizen uit Leiden, afkomstig uit alle delen van Nederland, uit Stam persgat en Santpoort, en 't Heer en Nij verdal, uit Rotterdam en Overasselt, gaan mee naar Lourdes. Kinderen met 'de meest uiteenlopende kwalen: blinde en dove en stomme kinderep;„ha'ri;pafiëntjes en kinderen met nier en leverziekte; kleine lijders, dje reeds jaren doorbrachten in sanatoria, en tobberdjes met kinderverlamming, en andere lichamelijke gebreken. Alleen het hart is gaaf Zij gaan naar Lourdes om to bid den. Het jongetje met een zware hartziekte, dat in de buurt het „blau we jongetje" wordt genoemd; het meisje uit een gezin van elf kindé ren, dat ziek is zonder pijn. De jon gen met een zware leverziekte, dié door de dokters is opgegeven, de klei ne jongen uit Nijmegen, die bijna ge heel is verlamd en spontaan tegen zijn grote vriend, die minder gebrek kig is, zei: „Jij hoeft niet zoveel te bidden in Lourdes als ik. Jij bent niet zo erg ziek". En een jongen uit Zuid- Holland, die lichamelijk zeer mis vormd is, maar geestelijk kerneezond. Hij gaat niet bidden om genezing, maar om ondanks zijn lichamelijke misvorming geroepen te mogen wor den tot het priesterschap. Al deze kinderen komen uit goede en minder goede gezinnen. Een meisje schreef vanuit een sanatorium: „Ik ga in Lourdes veel bidden voor mijn pap moeder hen water en soms een paar eieren, maar niemand in onze streek kon zich ln die dagen veroorloven om gevige christen. Minstens één meisje gaat mee van het spaargeld, dat haar schoolvriendinpen spontaan bijeen brachten, toen zij hoorden van de zieke kinderbedevaart. Deze kinderen gaan alie in Lourdes bidden voor zichzelf, voor de zieke kinderen, die niet met hen mee kun nen gaan, en voor alle kinderen in Nederland. Zij gaan naar het genade oord van de Onbevlekte bidden om hulp en ontferming. Zij bidden ook om' genezing, want dat is de stille hoop van elke jeugdige zieke. Het ware geluk. Maai- vooral bidden zij om blijd schap, die de kern is van het chris telijke leven, en die bestaat in de aanvaarding van de wil van God, volgens de bede van het Onze Vader. Zij gaan Maria vragen, dat zij aller, naar haar voorbeeld in heel hun le ven zullen beantwoorden aan het plan, dat God met ieder van hen heeft. Zo zullen zij leren, dat het ge luk niet onder meer afhankelijk is van een paar scherpe ogen, van ge zonde benen, of een goed functione rend hart, maar van de tevredenheid niet Gods wil. Pelgrims der blijdschap. Daarom zijn zij de kleine pelgrims van de grote blijdschap. Deze tweede Lourdesbedevaart voor kinderen zal opnieuw heel Ne- verwacht. derland confronteren met het zieke en wijzen óp de geestelijke ver antwoordelijkheid, die allen hebben voor het zieke kind. Want een licha melijke ziekte is altijd voor geeste lijk geluk. Deze kinderen zullen dit ervaren in hun gebed naar de volwas senheid, wanneer zij zich hun ziekte of hun gebrek bewust gaan wor den als een last voor het leven in de gemeenschap. Honderd en veertig zieke kinderen zullen in Lourdes hun gave of mis vormde handjes vouwen, als zij kun nen zien, hun verlangende ogen op slaan naar de Onbevlekte in de grot, hun gebedjes roepen naar de hemel, bidden om blijvende blijdschap voor zichzelf, voor de andere zieke kinde ren en alle kinderen van Nederland. Tijdens hun pelgrimage bidden de kinderen, thuis en in de school dat de christelijke blijdschap over alle. zieke en gezonde kinderen mag ko men. Deze bedevaart voor zieke kinde- HERBEGRAFENIS VERZETS STRIJDERS. Op de erebegraafplaats te Loencn op de Veluwe zijn gistermiddag de urnen met de os van tien verzets strijders ter aarde besteld. De verzetsstrijders, die behoorden tot de verzetsgroepen „Nederland voor Oranje" en de OD werden In Maart 1942 door de Duitse bezetter gearresteerd en lieten hun leven op 26 October van dat jaar voor het vuurpeleton in de omgeving van Utrecht. De as van de gefusilleerden werd in urnen naar Duitsland ver voerd, doch na de bevrijding door de oorlogsgravenstichting opgespoord. Bij de plechtigheid spraken de heer P. W. de Hertogh, adjunct-di recteur van de Oorlogsgravenstich ting, alsmede een hervormd pi'edi- kant en een legeraalmoezenier woor den van troost tot de nabestaanden. Zonnewijzer-actie Tien Lourdesreizen verloot Vrijdag heeft te Utrecht dc trek king plaats gevonden van de grote Lourdes-prijsvraag der Zonnewijzer- ren zal een weldaad zijn voor het actie. Men zal zich herinneren, dat l .1,Jv.H.. ITaflialialra Aaiio an ,1» «4 Willi- land, omdat het lijden dat binnen een aardse gemeenschap een niet op losbaar probleem is gebracht wordt naar de Moeder van God, en zo wordt uitgetild boven de aarde. Het bjden heeft de beste relaties met God. De aspergeoogst in Noord Lim burg is begonnen, maar tengevolge van het droge en koude weer slechts op bescheiden schaal. De campag ne loop tot St.* Jan (24 Juni). Duitsland heeft aan de invoer van asperges, uit Nederland geen beper kende bepalingen gesteld. Dit land is verreweg de grootste afnemer. Vanwege de lonende prijzen in deze zeer arbeidsintensieve teelt is het asperge-areaal in vele dorpen van Noord Limburg en Oost Brabant de laatste jaren steeds uitgebreid en dit jaar wordt een stijging van de aanvoer met 1 millioen kg ten op zichte van die van het vorig jaar dc Katholieke Actie en de St. Willi- brord Vereniging aan hun actie ter verspreiding van het goede boek, waarbij 250.000 exemplaren van het Oude Testament door geheel Neder land werden verstuurd, een prijs vraag hebben verbonden met 10 ge lijke prijzen, namelijk een reis van 12 dagen naar Lourdes met het ge hele gezin in Augustus van dit Jaar. De trekking ten overstaan van het bestuur der Stichting Zonnewijzer- Actie wees de volgende winnaars aan: 1. C. van Riel, Kraaivensestraat 2. Tilburg; 2. Chirurgische Mannen- afdeling, R.K. Ziekenhuis te Gronin gen; 3. Mevr. A. van Buytenen, Mar- nixlaan 57, Amersfoort; 4. Mevr. Th. v. d. Gracht, Peperstraat 10. Hoorn (N.-H.); 5. A. J. C. Thoonen, Breda- seweg 602, Tilburg; 6. J. J. Meyer, Kon. Wilhelminalaan 240, Voorburg; 7. W. J. Rosier, Frans Halsstraat 42, Nijmegen; 3. F. C. Nieuwboer. Sta tionsstraat 25, Wierden; 9. W. Haus- man, Kapelweg 1, Schilberg (Echt Limburg); 10. G. J. van der Linden Jr., Vergierdeweg 176, Haarlem.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1954 | | pagina 9