Maandag vertrekken
uit Nederland naar
140 zieke
Maria van
kinderen
Lourdes
Verstikkende stofstormen in de prairie
Niet een genezing, maar de grote blijdschap S!
hopen zy aan de grot te vinden
ZATERDAG 8 MEI 1954
Ut l.EIDbh COIIKAN'I
DERDE BLAD PAGINA 2
HOE GOED herinner ik me nog de Dikwijls stopte een vreemdeling bij
dorre dagen, toen grote stofwol- onze deur en vroeg om wat water of
kén als een vüil-gele mist over de een paar eieren,
prairi hingen en er nergens bij ons 1 TT-J— *--A-
in de buurt een druppel water te
vinden was.
In de winter van 1931 viel er geen
vlokje sneeuw, maar er was stof in
overvloed.
Gedurende de maandemJanuari en
Februari begonnen grote dreigende
stofwolken de vlakte binnen te drin
gen en binnen enkele dagen lagen
niet alleen alle landerijen onder een
dikke laag stof, maar waern ook de
kamers in onze huizen grote stofnes
ten geworden, alsof er in jaren niet
gewerkt was.
Op een dag in Februari overviel
een zware, donkere storm mij, toen
ik met een vriendinnetje van school
naar huis liep. We lagen langer dan
twee uur in een greppel en werden
langzaam maar zeker bedekt door
een steeds groter wordende laag stof.
Toen de storm eindelijk in hevigheid
afnam, konden we slechts met moeite
de weg naar huis terug vinden, zo
had de stofstorm de omgeving ver
anderd.
Toen we thuis kwamen had moeder
de lamp al aangestoken, alhoeiyel het
nog in de middag was, en met een
verbeten gezicht vocht ze tegen de
Het waren feitelijk allemaal vrien
delijke mensen, maar ze waren bang
en altijd vroegen ze hetzelfde:
„Blijven jullie werkelijk hier?"
Zij bedoelden te zeggen: „Hebben
jullie werkelijk de moed om hier
in deze chaos achter te blijven?",
want in die door stofstormen geteis
terde dagen was er meer moed voor
nodig om te blijven, dan om weg te
trekken.
Needhams ons erf oprijden in een
grote kermiswagen met een goede
Ford ervoor.
Mijn zuster en ik stapten juist de
deur uit om water te gaan halen;
toen de nood het hoogste was, had
den we een kleine bron ontdekt, on
geveer 4 kilometer van ons huis van
daan en samen twee bussen zeulend,
liepen we sindsdien de gehele dag
water aan te slepen voor de kippen,
Even stond ze in gedachten voor
zich uit te staren, toen gaf ze mij op
dracht om een kan melk uit de hou
der te halen.
Ik keek haar aan met open mond....
melk?????
De melk, die onze koeien ons ga
ven hadden we hard nodig om in het
dorp te ruilen tegen suiker en zout
en zelf hadden we practisch geen
melk meer gebruikt sinds de gele
stofwolken over onze vallei waren
neergedaald.
„Heb je niet verstaan, wat ik zei?"
vroeg moeder onheilspellend kalm,
en ik haastte me om een kan melk
te halen.
kwam zag ik de vreemdelingen
daar op hun gemak in onze stoelen
zitten.
„Dit zijn mevrouw en meneer
Needham, Peter en Tommy", zei moe
der.
Mevrouw Needham begon onmid
dellijk weer te praten: „We hebben
voor ons eigen - gebruik, voor de uitgezien naar een gezin, dat er vol-
koeien en voor de tuin, waar onze doende welvarend uit zou zien om
erwten moesten groeien,
Iedere dag liepen we vanaf zons
ondergang tot schemering op en neer
langs de vier kilometer naar en van
de bron, maar we vonden het in
chaos, die "de storm in ons huis had j una hart een heel fortuin, want an-
aangericht.
Ze was zo blij,, dat we thuis wa-1
ren, dat ze boos werd:. „Waarom heb
ben jullie niet kalm op school ge
wacht tot de storm over was?",
vroeg ze onredelijk.
We wisten hoe deze onnatuurlijke
winter op haar zenuwen werkte en
daarom gingen we haar niet uitleg
gen, dat we al meer dan driekwar
tier van school af waren, toen de
storm opstak.
Vader stohd aan het raam en al
de rimpels van zijn doorgroefd ge
laat waren zwart van het stof: „Als
we geen sneeuw of regen krijgen", zei
hij, „is het nutteloos om te gaan
zaaien en ik zal het dan ook niet
doen."
Maar hij deed het wel en al de
boeren deden het.
Tot ver in Mei bleven de stof
stormen over onze vlakte razen,
maar nu waren ze heet geworden.
1 gingen de boeren met hun paar
den en tractors naar hun velden of
.naar datgene, wat de storm van hun
velden gemaakt had.
Zij ploegden en zaaiden het graan,
omdat zij boeren waren en of hun
vertrouwen nu al groot of klein was,
wanneer het lente is, moet er ge
zaaid worden.
De oogst mislukte, want de regen
kwam precies 3 maanden te .laat,
maar een jaar later was het ergeï:
de regen kwam zelfs niet te laat
dat jaar; zij kwarn helemaal niet en
1933 begon weer met grote stofwol
ken en zonder een druppel regen
voor de verdordeakkers, dié al 12
maanden geen druppel water gehad
hadden.
De boeren in onze vlakte waren
wanhopig: Dit betekende het derde
jaar, dat er geen oogst zou zijn.
Toen begonnen de boeren met hun
gezinnen weg te trekken. De eerste
familie, die wegtrok, was het gezin
van onze buurman. Zij pakten hun
schaarse bezittingen op hun wagen
en kwamen goedendag zeggen.
Moeder geraakte in paniek.
„De regen za'l beslist komen", zei
ze met een eigenaardige stem.
„Nadat wij dood en begraven zijn",
antwoordde de buurman grimmig.
„We trachten een nieuw bestaan te
vinden, nu we nog een paar dollars
over hebben en als jullie verstandig
bent, ga je nu ook weg, voordat je je
laatste geld opgeteerd hebt."
Deze woorden hoorden we de da
gen, die op dit vertrek volgden, ver
schillende keren.
Wij, meisjes, wilden wél weg,
want wij vonden het erg droevig om
steeds schoolvriedinnetjes goedendag
te moeten zeggen en zelf achter te
moeten blijven in een omgeving, die
iedere dag doodser en stiller werd.
„Waarom gaan we nu niet weg, nu
we nog 100 dollars hebben?" vroe
gen wij onze ouders.
ons aan een maaltijd te helpen", deel
de ze ongevraagd mede.
„Zoveel geld hebben we niet!",
kon ik niet nalaten op te merken.
„Hoeveel dan wel?" vroeg me
vrouw Needham onmiddellijk.
„Honderd dollar's", antwoordde ik
beleefd, maar ik wist meteen, dat
mevrouw Needham geen dame was,
want moeder had ons voldoende uit
gelegd wanneer vragen beleefd en
wanneer ze onbescheien waren.
„Dan hebben jullie geld genoeg
om weg te gaan uit dit rampzalige
gebied,', wist meneer Needham,
„waarom blijven jullie feitelijk?"
„Omdat we het hier naar onze zin
hebben", antwoordde moeder kort.
Ik zag dat zij de room van de melk
opklopte tot zij stijf werd, een bezig
heid, waar zij het land aan had en
die ze alleen wilde doen op verjaar
dagen en voor heel goede vrienden.
Ik keek ongerust naar mijn zuster
en wist, dat zij hetzelfde dacht:
„Moeder moest plotseling haar ver
stand verloren hebben om voor deze
onbeschofte vreemdelingen een feest
maaltijd aan te richten.
„Wat vind je dan voor aantrekke
lijks aan deze streek?" wilde me
vrouw Needham verder weten, „vind
je de manier, waarop je je kinderen
kunt kleden soms zo aantrekkelijk?"
Onze overalls zaten vol vlekken en
daaronder droegen we oude hemden,
die vader vroeger gedragen had;
daarbij liepen we op blote voeten.
„De meisjes kunnen tijdens het
wateyhalen moeilijk hun goede kle
ren aantrekken, maar als ze straks
omgekleed zijn, zult u eens zien, hoe
aardig ze er in hun zijden jurkse uit
zien."
„Moeder zei het vriendelijk; te
vriendelijk, maar dat begrepen al
leen wij, die haar kenden.
RONDER EEN WOORD te spreken
gingen wij naar boven om onze
beste kleren aan te trekken.
„Arme moeder", zei m'n zusje, die
een jaar ouder was, dan ik. „Ik ge
loof, dat de stofstormen te veel voor
haar geworden zijn."
Toex. we weer de keuken binnen
kwamen, kon iic aan het gezicht van
mevrouw Needham zien, dat we er
uit zagen om door een ringetje te ha
len. Moeder keek ons echter nauwe
lijks aan; zij scheen het als de ge
woonste zaak van de wereld te be
schouwen, dat we zo maar op een
door de weekse dag onze beste kle
ren aangetrokken hadden, die we
niet eens iedere Zondag droegen.
Even later was ik alweer op
order van moedei in de goede ka
mer de tafel aan het dekken met het
beste tafellaken en servies, dat we
in huis hadden.
„Waar hebben jullie die kleren
vandaan?" vroeg mevrouw Needham,
die my nieuwsgierig achterna gelo
pen was.
„Die heeft mijn grootmoeder ons
gestuurd, die in Engeland woont",
antwoordde ik.
„Stuurt zij jullie wel eens meer
wat?", wilde de bescheiden dame
verder weten.
Ineens stond mijn moeder in de
deur: „Ze stuui't ons japonstof, cho
colade en ham-in-blik tijdens de
Kerstdagen", antwoordde ze in mijn
plaats.
Mevrouw Needham vervolgde haar
kruisverhoor,, terwijl ze vanuit een
gemakkelijke stoel toekeek hoe wij
aardappelen schilden, blikjes open
maakten en de melk aanmaakten
voor de erwten.
lazen zwijgend de kranten, die
ze in onze kamer gevonden hadden
en zo nu en dan zei meneer Need
ham, terwijl hij verstrooid van zijn
tijdschrift opkeek: „Nou, ik zou het
maar niet te gek maken."
„O, ik maak gewoon het middag
maal klaav. alsof we geen bezoek
hadden", antwoordde moeder telkens
en kookte en proefde alsof ze inder
meel en sinaasappels!) om de Need
hams te laten zien, dat we helemaal
geen gebrek ledendat we goed
voedsel, mooie kleren en behoorlijk
tafellinnen hadden.
•-pOEN MEVROUW NEEDHAM de
fles met sinaasappels zag, had ze
onmiddellijk haar commentaar ge
reed: „Eten jullie dat werkelijk
iedere dag?", vroeg ze ongelovig.
„Niet iedere dag", antwoordde
moeder beminnelijk, „we houden er
van om zoveel mogelijk variatie toe
te passen aan tafel.
Toen begreep ook mijn zusje in
eens, waarom moeder het allemaal
deed. In hetzelfde moment begon
nen we haar in het spel, dat zij speel
de, te helpen.
De enige, waar we ons nu nog be
zorgd over maakten was vader. We
waren allemaal bang dat hij, wan
neer hij bij zyn thuiskomst dit maal
op tafel zou zien, iets zou zeggen,
waar geer. woord Frans bij was!
Toen we zijn stapnen buiten hoor
den, haastte moeder zich naar bui
ten, maar mevrouw Needham volgde
haar op de voel, zodat ze alleen maar
gelegenheid kreeg om vader een
waarschuwende blik toe te werpen.
Deze blikken gebruikte moeder alleen
in de hoogste noodzaak en zij bete
kenden: .Houd je mond!"
Vader begxeep de situatie onmid
dellijk
Hij begroette dc Needhams, alsof
ze vrienden waren, waar hij maanden
naar had uitgezien. Ofschoon zijn
ogen heel even wij dopen gingen van
ontsteltenis, toen hij de welgevulde
tafel zag, zei hij niets, maar leidde
mevrouw Needham hoffelijk naar
haar stoel en liet mer.eer Needham
naast moeder p.aats nemen.
IK AT ZOVEEL, dat moeder me
met haar ogen een wenk moest ge
ven, want ze wilde niet hébben, dat
de Needhams zouden merken, dat het
een feestmaal voor on« was.
Gedurende de gehele maaltijd ant
woordde vader en moeder de tal
rijke vr&éen, die de Needhams te
stellen hadden.
„Gebruiken jullie altijd water bij
het eten?" vroeg mevrouw Needham,
terwijl ze haar glas voor de vierde
keer vulde.
„Natuurlijk, waarom niet", ant
woordde moeder glimlachend," de
meisnes zijn sterk genoeg om een bus
daad iedere middag een dergelijk I water per dag meer te halen, zodat
maal klaar maakte. we ons 20 n klein genoegen niet be-
Toen ze bijna klaar was, zei ze koeven te ontzeggen." t
me: „Jane, ga eens vlug naar de kei-1 ..Wat voor wagen, heb je? vroeg
der en haal één van de weckfles-
r\IE HONDERD DOLLARS
*Vzij stonden pp de bank en in ge
dachten hadden we ze al tientallen
malen opgemaakt; we hadden er het
huis van laten schildei'en, we had
den er nieuwe kleren voor gekocht
en we hadden er de hypotheek mee D
afgelostmaar in ons hart wis- weggegaan zijn", zei ik opstandig te-
ten we, dat die laatste honderd dol- gen mijn zusje, die moeizaam het an-
lars het zaad voor de komende lente dere eind van de lat torste, waaraan
ders hadden we finaal zonde
gezeten.
Zoals gezegd reed er op zekere
morgen een woonwagen ons erf op
en in de auto zagen we een man,
vrouw en twee jongetjes zitten, die
ons volslagen vreemd waren.
De vrouw stak haar hoofd uit het
raampje en vroeg: „Waar gaan jul
lie naar toe?"
„We gaan water halen", antwoord
de m'n zusje.
„Water?", klonk weer de stem uit
de auto, „waar kun je hier nog er
gens water vinden?"
„Ongeveer 4 kilometer hier van
daan", antwoordde ik nu.
„O, daar helemaal", antwoordde de
vrouw .„daar zijn we al geweest en
daar hebben we al getankt."
A LHOEWEL WE ERG blij met de
bron waren, begonnen we er toch
meer dan gruwelijk het land aan te
krijgen om maar steeds dezelfde rots
achtige weg van 4 kilometer heen en
weer te lopen, dag in dag uit, om
precies voldoende water voor ons ge
zin bij elkaar te krijgen.
„Als vader en moeder ver
standig waren, zouden we' allang
sen met sinaasappelen.
Ik liep half duizelig de keldertrap
af; dit was teveel voor mij; dit was
afschuwelijk.
Moeder ging de laatste fles open
maken voor die lui, die niets anders
deden dan toekijken hoe wij werk
ten en ondertussen aanmerkingen
maakten op onze kleren en ons
huis.
Plotseling zag ik in, waarom moe
der dit alles deed. Zij deed het niet,
omdat ze ook maar de minste sym
pathie voor de Needhams had, maar
zij deed het omdat ze van haar huis,
van haar dal en van alles, wat haar
omringde hield. En omdat deze vre
selijke mensen, die zo brutaal bij ons
binnengevallen waren, niets anders
deden, dan aanmerkingen maken op
datgene, wat haar dierbaar was, wil
de zij net doen, alsof we hier nog
meneer Needham aan vader.
„Een Durant", antwoordde deze.
„Niks waard, moet je de mijne
zien," wist meneer Needham, terwijl
hij zich nog eens van onze sinaas
appelen bediende.
Zo sleepte de maaltijd zich voort,
maar tenslotte gingen ze toch weg.
„We leven en eten als bedelaars,"
ze mevrouw Needham met een kla
gelijk lachje, terwijl ze de auto in
stapte.
De jongetjes bedankten vöor de
maaltijd en terwijl de auto startte
hoorde we mevrouw Needham een
opmerking maken over de verwaar
loosde toestand van ons huis.
En die nacht, precies die nacht be
gon het te regenen.
Ik lag al in bed, toen de eerste
spetten tegen de ruit tikten en mij in
een wip naar het raam riepen.
De eerste stralen werden snel op
gevolgd door grote, dikke vlagen, die
alles in overvloed hadden, ongeacht de bomen wasten, het stof wegspoel-
of de Needhams het zouden weten te den en onze prairie weer tot nieuw
waarderen of niet.
Roekeloos maakte ze een weelderig
diner klaar (ham uit blik, melk,
leven brachten.
Vrij naar The Family Herald
and Weekly Star.
zouden betalen.
De grote fles ingemaakte
onze waterbussen hingen. Ik was
>Inaas- J veertien jaar en ibegon me buitenge-
appels werkte evenzeer op onze ver-1 woon ongerust te maken over mijn
beelding. Trots en eenzaam stond zij uiterlijk, dat naar mijn smaak maar
op de kelderplank, een symbool uit uiterst matig uitkwam in de gevlekte
onze betere dagen.
Al sinds lang aten we grauwe erw
ten, gedroogde pruimen en gezouten
vis en alhoewel wé geen gebrék le
den, konden we toch moeilijk zeggen,
dat we een rijk en gevarieerd menue
hadden.
Het kwam echter niet bij ons op
moeder te vragen de fles sinaasappe
len open te maken. We begrepen, dat
zij deze als een wachter in de kel
der wilde achterlaten, totdat zij de
overall, die ik tijdens het waterha-
lèn1 droeg.
Ook mijn zusje was niet in een te
beste stemming: „Je zult zien", zei
ze, „de laatste honderd dollars wor
den gebruikt om er nieuw zaad voor
te kopen en dan zullen we straatarm
zijn, want natuurlijk mislukt dit jaar
de oogst weer."
\17E STONDEN een beetje verbaasd,
toen bij onze thuiskomst de gro-
planken weer met nieuwe weck kon te woonwagen nog op het erf stond.
Terwijl we het water in een grote
kuip smeten, die in het schuurtje
stond, kwam moeder naar ons toe en
zei kalm: „Ze blijven eten"
vullen.maar hoe konden we dik'
wijls naar de sappige vruchten ver
langen als we onze gedroogde prui
men en taaie erwten naar binnen
'werkten!
\7RIJ SPOEDIG WAREN al onze
naaste buren vertrokken en leef
den we als eenzamen in een dor
land.
Ook in andere streken had de stof maaltijden aan te bieden aan vreem-
zijn werk gedaan en dagelijks zagen den.
we vreemdelingen lanss trekken, die „Blijven ze eten?" vroegen wij niet
ook hun heil in het Westen wilden begrijpend.
zoeken. „Ja", antwoordde moeder kort, „ze
Wy bleven! 1 vroegen er om."
Onze verbazing groeide; dit was pa en mama, want zij komen mij
volkomen ongebruikelijk in die da- nooit opzoeken",
gen. Als mensen langs kwamen gaf
Krachtig .„thuisfront".
Het reisgeld voor de kleine pel
grims in betaald door thuis, door de
Nationale Bedevaart, door de Boeren
bond of Tuindersbond, door de paro
chie, of een sociaal-chariatieve instel
ling. In enkele gevallen ook kwam
het uit de milde hand van een vrij-
I 1 a i i anf«"
10 Mei a.s. vertrekt de tweede Nederlandse kinderbedevaart naar Lourdes,
zij wordt ondernomen door de Nationale Bedevaart, gaat tegelijk met de
toeren en tuinders, en staat onder hoge leiding van de Bisschop van Breda,
Mgr. Baeten.
Ongeveer honderd en veertig kleine, zieke pelgrims, waaronder Leo
Schilthuizen uit Leiden, afkomstig uit alle delen van Nederland, uit Stam
persgat en Santpoort, en 't Heer en Nij verdal, uit Rotterdam en Overasselt,
gaan mee naar Lourdes. Kinderen met 'de meest uiteenlopende kwalen:
blinde en dove en stomme kinderep;„ha'ri;pafiëntjes en kinderen met nier
en leverziekte; kleine lijders, dje reeds jaren doorbrachten in sanatoria, en
tobberdjes met kinderverlamming, en andere lichamelijke gebreken.
Alleen het hart is gaaf
Zij gaan naar Lourdes om to bid
den. Het jongetje met een zware
hartziekte, dat in de buurt het „blau
we jongetje" wordt genoemd; het
meisje uit een gezin van elf kindé
ren, dat ziek is zonder pijn. De jon
gen met een zware leverziekte, dié
door de dokters is opgegeven, de klei
ne jongen uit Nijmegen, die bijna ge
heel is verlamd en spontaan tegen
zijn grote vriend, die minder gebrek
kig is, zei: „Jij hoeft niet zoveel te
bidden in Lourdes als ik. Jij bent niet
zo erg ziek". En een jongen uit Zuid-
Holland, die lichamelijk zeer mis
vormd is, maar geestelijk kerneezond.
Hij gaat niet bidden om genezing,
maar om ondanks zijn lichamelijke
misvorming geroepen te mogen wor
den tot het priesterschap. Al deze
kinderen komen uit goede en minder
goede gezinnen. Een meisje schreef
vanuit een sanatorium: „Ik ga in
Lourdes veel bidden voor mijn pap
moeder hen water en soms een paar
eieren, maar niemand in onze streek
kon zich ln die dagen veroorloven om
gevige christen. Minstens één meisje
gaat mee van het spaargeld, dat haar
schoolvriendinpen spontaan bijeen
brachten, toen zij hoorden van de
zieke kinderbedevaart.
Deze kinderen gaan alie in Lourdes
bidden voor zichzelf, voor de zieke
kinderen, die niet met hen mee kun
nen gaan, en voor alle kinderen in
Nederland. Zij gaan naar het genade
oord van de Onbevlekte bidden om
hulp en ontferming. Zij bidden ook
om' genezing, want dat is de stille
hoop van elke jeugdige zieke.
Het ware geluk.
Maai- vooral bidden zij om blijd
schap, die de kern is van het chris
telijke leven, en die bestaat in de
aanvaarding van de wil van God,
volgens de bede van het Onze Vader.
Zij gaan Maria vragen, dat zij aller,
naar haar voorbeeld in heel hun le
ven zullen beantwoorden aan het
plan, dat God met ieder van hen
heeft. Zo zullen zij leren, dat het ge
luk niet onder meer afhankelijk is
van een paar scherpe ogen, van ge
zonde benen, of een goed functione
rend hart, maar van de tevredenheid
niet Gods wil.
Pelgrims der blijdschap.
Daarom zijn zij de kleine pelgrims
van de grote blijdschap.
Deze tweede Lourdesbedevaart
voor kinderen zal opnieuw heel Ne- verwacht.
derland confronteren met het zieke
en wijzen óp de geestelijke ver
antwoordelijkheid, die allen hebben
voor het zieke kind. Want een licha
melijke ziekte is altijd voor geeste
lijk geluk. Deze kinderen zullen dit
ervaren in hun gebed naar de volwas
senheid, wanneer zij zich hun ziekte
of hun gebrek bewust gaan wor
den als een last voor het leven in de
gemeenschap.
Honderd en veertig zieke kinderen
zullen in Lourdes hun gave of mis
vormde handjes vouwen, als zij kun
nen zien, hun verlangende ogen op
slaan naar de Onbevlekte in de grot,
hun gebedjes roepen naar de hemel,
bidden om blijvende blijdschap voor
zichzelf, voor de andere zieke kinde
ren en alle kinderen van Nederland.
Tijdens hun pelgrimage bidden de
kinderen, thuis en in de school dat
de christelijke blijdschap over alle.
zieke en gezonde kinderen mag ko
men.
Deze bedevaart voor zieke kinde-
HERBEGRAFENIS VERZETS
STRIJDERS.
Op de erebegraafplaats te Loencn
op de Veluwe zijn gistermiddag de
urnen met de os van tien verzets
strijders ter aarde besteld.
De verzetsstrijders, die behoorden
tot de verzetsgroepen „Nederland
voor Oranje" en de OD werden In
Maart 1942 door de Duitse bezetter
gearresteerd en lieten hun leven op
26 October van dat jaar voor het
vuurpeleton in de omgeving van
Utrecht. De as van de gefusilleerden
werd in urnen naar Duitsland ver
voerd, doch na de bevrijding door de
oorlogsgravenstichting opgespoord.
Bij de plechtigheid spraken de
heer P. W. de Hertogh, adjunct-di
recteur van de Oorlogsgravenstich
ting, alsmede een hervormd pi'edi-
kant en een legeraalmoezenier woor
den van troost tot de nabestaanden.
Zonnewijzer-actie
Tien Lourdesreizen
verloot
Vrijdag heeft te Utrecht dc trek
king plaats gevonden van de grote
Lourdes-prijsvraag der Zonnewijzer-
ren zal een weldaad zijn voor het actie. Men zal zich herinneren, dat
l .1,Jv.H.. ITaflialialra Aaiio an ,1» «4 Willi-
land, omdat het lijden dat binnen
een aardse gemeenschap een niet op
losbaar probleem is gebracht wordt
naar de Moeder van God, en zo wordt
uitgetild boven de aarde. Het bjden
heeft de beste relaties met God.
De aspergeoogst in Noord Lim
burg is begonnen, maar tengevolge
van het droge en koude weer slechts
op bescheiden schaal. De campag
ne loop tot St.* Jan (24 Juni).
Duitsland heeft aan de invoer van
asperges, uit Nederland geen beper
kende bepalingen gesteld. Dit land
is verreweg de grootste afnemer.
Vanwege de lonende prijzen in deze
zeer arbeidsintensieve teelt is het
asperge-areaal in vele dorpen van
Noord Limburg en Oost Brabant de
laatste jaren steeds uitgebreid en
dit jaar wordt een stijging van de
aanvoer met 1 millioen kg ten op
zichte van die van het vorig jaar
dc Katholieke Actie en de St. Willi-
brord Vereniging aan hun actie ter
verspreiding van het goede boek,
waarbij 250.000 exemplaren van het
Oude Testament door geheel Neder
land werden verstuurd, een prijs
vraag hebben verbonden met 10 ge
lijke prijzen, namelijk een reis van
12 dagen naar Lourdes met het ge
hele gezin in Augustus van dit Jaar.
De trekking ten overstaan van het
bestuur der Stichting Zonnewijzer-
Actie wees de volgende winnaars
aan: 1. C. van Riel, Kraaivensestraat
2. Tilburg; 2. Chirurgische Mannen-
afdeling, R.K. Ziekenhuis te Gronin
gen; 3. Mevr. A. van Buytenen, Mar-
nixlaan 57, Amersfoort; 4. Mevr. Th.
v. d. Gracht, Peperstraat 10. Hoorn
(N.-H.); 5. A. J. C. Thoonen, Breda-
seweg 602, Tilburg; 6. J. J. Meyer,
Kon. Wilhelminalaan 240, Voorburg;
7. W. J. Rosier, Frans Halsstraat 42,
Nijmegen; 3. F. C. Nieuwboer. Sta
tionsstraat 25, Wierden; 9. W. Haus-
man, Kapelweg 1, Schilberg (Echt
Limburg); 10. G. J. van der Linden
Jr., Vergierdeweg 176, Haarlem.