Vele sterrenkijkers plukten de sterren Dai vergeet Jopie nooit meer UITSLAG PAASWEDSTRIJD Koningin Emma, Elsie, Mia, en Louis Braille favoriet LJ'WS jr. •%K Nfcg mf---:;z r'i £ied aan deze tijd FLAT ZATERDAG 8 MEI 1954 ÜE LEIDSE COURAN I TWEEDE BI.AD - PAGINA 2 In de afgelopen weken hebben we heel* wat brieven gekregen van „Sterrenkijkertjes", die tijdens de Paasvacantie zijn gaan sterrenpluk- ken. Vooral de lezertjes beneden de 11 jaar hebben reuze hun best ge daan en daarom zullen we hen niet langer in spanning houden. Nadat we eerlijk geloot hebben, is de auto ped gewonnen door Peter Paassen, Leidseweg. 179, Voorschoten en gaan de troostprijzen naar Anneke Strijk, Geverstr. 51, Oegstgeest; Tineke Stal, Buijs Ballotstr. 74, Leiden; Ma- rietje Knijnenburg, Dr. v. Noortstr. 61, Stompwijk; Hanneke v. d. Wey- den, Brink 1, Noordwijkerhout; Jan v, d. Kroft, Meidoornstr. 4, Leider dorp; Nellie van Mastwijk, Hogedijk 2, NieuwVeen, die allen een spel thuisgestuurd krijgen. Wat de oplossingen van de inzen- dertjes boven 11 jaar betreft, moeten we zeggen, dat deze ons- een klein beetje teleurgesteld hebben. Niet al leen waren er veel minder inzendin gen, dan beneden 11 jaar, maar ook hadden vele inzendertjes erg weinig zorg aan hun opstel besteed. Toch zijn er gelukkig nog genoeg, die keu rig werk gemaakt hebben en er zijn er zelfs, die hun opstel prachtig ver sierd hebben met mooie tekeningen, zodat het ons nog heel veel moeite gekost heeft, om de beste eruit te nalen. Na lang wikken en wegen, hebben we ten slotte besloten om de 11-jarige Jozef van Oudenhoven, Kamerling Onneslaan, 23, Leiden, de mecanodoos te laten winnen, omdat hij met weinig woorden zo mooi wist te zeggen, waarom hij Louis Braille tot zijn ster koos. Jozef schreef: Louis Braille vind ik geweldig, want nu kunnen de blinden men sen lezen en hebben ze dus weer vreugde in hun leven. Mijn oom is ook blind geworden en die kan ook veer lezer» en daar om is hij niet zo erg verdrietig. Zo zijn alle blinde mensen meneer Braille dankbaar en daarom vind ik hem zo gev/eldig. Mia v. d. Kallen. Het beste opstel, dat hierop volgt, Is van Joke Duivenvoorden, Nieuwe Duinstraat 66. Noordwijkerhout, die vertelde, waarom zij Mia van der Kal len gekozen had: Ik heb Mia uitgekozen, omdat zij zoveel gedaan heeft voor de meisjes in de fabrieken. Hoevele meisjes zouden niet op het slechte pad af gedwaald zijn, wanneer Mia hun niet zo stil weg haar voorbeeld had gegeven. Bij Mia waren wei nig woorden het beste middel, daar zy door haar voorbeeld alleen al een goede leerschool gaf aan de meisjes. Dus een eresaluut voor Mia! De 13-jarige Joke heeft met dit op stel een spel verdiend. Een dapper voorbeeld. De volgende winnares is de 14-jarl- ge Annie van de Pouw-Kraan, Kerk straat 83 Hoogmade. Anmie stuurde, haar opstel prachtig versierd met mooie bloementekeningen en had ook Mia van der Kallen als ster gekozen: Mia was een dapper meisje, heel eenvoudig en braaf. Ze had veel ge leerd en veel diploma's behaald. Toen zij uitgeleerd was, zocht ze geen goede betrekking, maar ze ging op een chocoladefabriek wer ken. Ze deed het niet voor haar plezier, maar voor andere meisjes, die ook op die fabriek werkten en die niet zo erg braaf waren en dik wijls snoepten van de chocolaadjes. Toen Mia er een poosje was, be gonnen ze allemaal van haar te houden, niet omdat ze zo vroom was en nooit meesnoepte, maar. omdat ze altijd behulpzaam was voor hen. Ja.... ze gingen zelfs zoveel van haar houden, dat ze ook niet meer snoepten en weer al tijd braaf wilden gaan leven. Zo werd Mia het voorbeeld voor alle meisjes, waar zij bij werkte. Zo dapper wil ik ook worden en altijd zo'n goed voorbeeld geven, net als Mia van der Kallen. Florence Nightingale. Zoals nog enkele andere inzender tjes, heeft ook de 13-jarige Cobi van der Tuin, Witte Rozenstraat 38, Lel den, een ster gekozen, die nog niet in de krant gestaan heeft. Dit was feitelijk niet de bedoeling, want in de prijsvraag stond duidelijk, dat je een ster moest kiezer», die we al in de sterrenkijker gehad hadden. Maar omdat het opstel over Florence Nightingale erg goed geschreven is, hebben we besloten Cobi toch maar een spel te laten winnen: Ik denk, dat ik miss Nightingale wel het meest van alle helden en heldinnen uit mijn sterrenalbum bewonder. Is het niet prachtig, dat een rijk meisje, dat alles kan krijgen, wat haar hartje begeert, als verpleeg ster in een ziekenhuis gaat wer ken? En is het geen ontzettend groot offer, om zieke en gewonde sol daten, die een ruw leven hebben, te verplegen? Dat zij haar werk goed en met grote liefde deed, blijkt wel uit het feit, dat bange, opstandige soldaten moedig en kalm werden, als miss Nightingale een poosje met ze ge praat had en dat stervende mannen haar hun laatste boodschappen aan thuis toevertrouwden. Miss Nightingale heeft ook veel gedaan voor de ziekenhuizen. Wat zouden die zonder verpleegsters moeten beginnen? Zij is ongetwijfeld van groot be lang geweest voor de zieken van vroeger, nu en in de toekomst. Antoine de Saint Exupéry. De laatste prijswinnaar, Kees Vree burg, Dorpsstraat 257, Hazerswoude, (Dorp) heeft bijna het spel langs zijn neus voorbij zien gaan, want Kees heeft vergeten te vertellen hoe oud hij is en dat moest er toch bij. Maar evenals bij Cobi van der Tuin, heb ben we ook bij Kees maar even door de vingers gekeken en dus is hij, met zyn opstel over Antoine de Sant Exu- péry onze laatste prijswinnaar: Boven de dertien andere sterren verkies ik de ster Antoine de Saint Exupéry. Ik neem hem boven al de andere sterren, omdat hij, toen hij langs de straat slenterde, zich voornam daarmee uit te scheiden en om te gaan leren voor vliegenier. Ook mag ik hem graag, omdat hij zo dapper was, toen hij tussen de bergtoppen vloog om de verbinding van Buenos Aires naar Patagonië te maken, en toen hij in een storm geraakte en probeerde zijn vlieg tuig in evenwicht te houden, wat zeer gevaarlijk was. Vooral ook mag ik hem, omdat hij, toen er oorlog was, met zijn vliegtuig de soldaten ging helpen. De generaal had groot gelijk, toen hij zei: „Antoine de Saint Exupéry is voor alle soldaten een voorbeeld van plicht en offerzin". Troostprijs. Ten slotte hadden we alle prijzen al uitgedeeld, toen er nog een brief kwam uit Oegstgeest, waarin de va der van een onzer sterrenkijkertjes vertelde, dat het opstel van zijn zoon tje op tijd geschreven was, maar door hem te laat verstuurd was. Niet van wege dit briefje, maar omdat de 10- jarige Hans Weyermans, Kempenaer- straat 44, Oegstgeest, werkelijk een buitengewoon aardig opstel over Her man Boerhaave geschreven heeft, hebben we besloten om hem een troostprijs in de vorm van een boek te laten winnen. Hans schreef: Herman Boerhaave moet wel heel erg beroemd geweest zijn, dat Czaar Peter de Groote hem kwam opzoe ken. De meester op school heeft ons eens verteld, dat uit China brieven kwamen met niets anders op het adres dan „Boerhaave, Europa". Wat was hij altijd vroeg op. Ik sta zelf ook wel graag vroeg op. In Leiden staat een heel mooi stand beeld van Boerhaave. Ik ben er dikwijls langs geweest. Boerhaave is geboren in Voorhout. Ik geloof, dat hij gestorven is in Leiden. Ik vind het toch wel heel mooi, dat Boerhaave vooral ook de arme mensen zo hielp. Daarom hebben ze natuurlijk in een hete boel plaat sen straten en lanen naar hem ge noemd. Hoe kon Boerhaave die 6.000 kruiden uit elkaar houden? Ik snap het niet. Maar daarom was hij natuurlijk zo geleerd. Omdat hij zoveel goed gedaan heeft, zal hij wel in de hemel zijn. Wie de andere kijkertje^ plukten. En zo zijn we dan weer aan het einde van onze Paaspuzzel gekomen. Nu zijn jullie misschien nog nieuws gierig, welke sterren er zoals door de „sterrenplukkertjes" gekozen zijn en daarom zullen we dit nog even ver tellen. Koningin Emma kreeg de meeste opstellen; zij werd verkozen door Rietje Schrama, Wassenaar; Ria Dui- vevoorden, Noordwijkerhout; Lenie Lagerberg, Leiden; Truus Blom, Lei den; Thea Zonderdop, Leiden; Ludy van der Meer, Leiden; Nel v. d. Geer", Voorhout; Sjaan de Jong, Roelof- arendsveen; Ida Kraan, Koudekerk aan de Rijn. Negen sterrenkijkertjes kozen Elsie Fey: Toni Toussaint, Leiden; Rinie Vroonhof, Noorden; Beppie van der Berg, Noordwijkerhout! Plonie van Tongeren, Warmond; Agatha Hart veld, Rijnsaterwoude; Janny Duiven voorden, Noordwijkerhout; Corrie Obdijn, Leimuiden; Willie Menken, Hazerswoude; Annie Rotteveel, Ryp- wetering. Mia van der Kallen werd gekozen door: Rietje van der Valk, Voorscho ten; Annie v. d. Pauw-Kraan, Hoog made; Corrie Keyzer, Langeraar; Jo ke Duivenvoorden, Noordwijkerhout; Gerrie Geerlings, Noordwijkerhout en Bep Otte, Roelofarendsveen. Herman Boerhaave kozen Jan Toussaint, Leiden; Kees Colijn, Hoog made; Greet v. d. Hulst, Voorhout; Piet Verdegaal, Voorhout; Herman Wallaart, Leiden; Tin us Rijgersberg, Abbenes; Henk Wieringen, Noordwij kerhout; T. v. Velzen, Leiden en Hans Weyermans, Oegstgeest tot hun ster. De volgende sterrenkijkertjes von den Louis Braille de beste ster: Jozef v. Oudenhoven, Leiden; Wim van Schaik, Boskoop; Theo van der We reld, Roelofarendsveen; Theo Witte, Leiden; Martha Zwetsloot, Warmond; Annie Juffermans, Leiden; Jos Zon- derop, Leiden en Martin Plasmeyer, De Kwakel. De dappere Poolreiziger Roald Amundsen werd gekozen door: An- dré van Nobelen. Sassenheim; Frans Diergaarde, Leiden en Aad Vrees wijk. Stompwijk. Antoine de Saint Exupéry was de grootste ster bij Kees Vreeburg, Ha zerswoude (Dorp), Theo Zwetsloot, Abbenes, Leo Hoogervorst, Ter Aar. Ten slotte kozen Ria v. d. Raadt en Sjors Jansen, Leiden, Enrico Caruso; Jan Koek, Zoeterwoude, George Jansen, Hoogmade en Hansje Laken, Leiderdorp, Kar,el Doorman: Jan Zwetsloot, Abbenes en Henmie van Rijn, Noordwijk-Binnen, Kim Ki Chong en Gerard Kouwenhoven, De Kwakel -Buziau. Dan. waren er nog enkele inzendertjes, die een ster gekozen hadden, die nog niet in de krant gestaan heeft: Janny van Kem- ipen, Voorhout en Cobi van der Tuin, Leiden, kozen Florence Nightingale; Jozef van der Meer, Oude Wetering, Thomas Edison; Tonny Homan. Sas senheim, Doris Rijkers en Jan van I Nobelen, Sassenheim, Jan Robert. Heus mijnheer, dit ls de moeilijk ste plaats in ons elftal. Ik moet zor gen, dat de bal niet in het putje rolt! (S.E.P.) MEB JE DE BRIEF gepost, die ik je gisteren gaf, Frank?" Frank keek op naar zijn vader. „Brief? Mijn hemel, paps, die heb ik [helemaal vergeten. Hij zit nog in mijn zak". „Maar Frank, wat scheelt je? Het was een heel belangrijke brief. Hij had beslist gepost moeten worden". „Het spijt me, paps, ik vergat het". „Je schijnt alles te vergeten', zei vader boos. „Ik zei toch, dat het me spijt", zei Frank verongelijkt. Er was geen en kele reden voor paps om boos te zijn. Iedereen kon wel eens wat ver geten. Het leek, of hy het met opzet gedaan had. EEN BEETJE EROMMEND stapte hij naar school, maar toen hij halverwege was, herinnerde hij zich plotseling, dat hij moeder beloofd had, hout uit het schuurtje te ha len. Hij wilde teruggaan, maar was te bang om te laat on school te komen. Als hij terugging, zou hij beslist te laat op school komen en dan zwaaide er wat! Daarbij was paps misschien nog kwaad op hem over die brief. Het best wat hij doen kon was ge woon naar school te gaan. Moeder zou toch het hout niet zelf uit de schuur behoeven te halen, want vader was thuis en die zou het wel voor haar doen. De morgen scheen eindeloos lang te duren en ook aan de middag kwam geen einde; Frank had net het gevoel alsof de dag nooit om wilde komen. En hy verlangde er zo naar, dat het morgen zou worden, want morgen zou hij met paps en Betty een grote tocht gaan maken in paps' auto. Paps zou hem en Betty ophalen van school en dan zouden ze naar een kennis van paps toerijden, die heel ver weg woonde; morgen zou een geweldige dag worden. PRANK STOND NA VIEREN op het schoolplein en vertelde zijn vriendjes hoever hij morgen wel zou rijden. Plotseling kwam Betty aan gelopen. „Frank", zei ze boos, „waarom heb je de brief niet afgegeven bij Mary Henderson, die ik je twee dagen ge leden gegeven heb? Je beloofde me, dat je het doen zou. Het waren alle maal jaartallen, die Mary niet had, omdat ze ziek geweest is. Nu kon Mary vanmiddag haar proefwerk niet maken". Betty hield buiten adem op. ,Het is jouw schuld, als Mary straks een j tri „Dag jongen", zei moeder vrien delijk. Vader keek op van zijn krant: „Zo vent, ben je daar?" Niemand zei iets over de brief, het brandhout of de jaartallen. Ze hadden hem dus blijkbaar alweer vergeven, dat hij zo vergeetachtig was. Nu ja, Frank kon zich dat ook u-el voorstellen, zo belangrijk was het ook niet! 1"\E VOLGENDE MORGEN stopte Frank haastig zijn ontbijt naar binnen. Hij nam zijn broodtrommel tje mee voor tussen de middag, zwaaide zijn moeder en zusje goe dendag en riep naar zijn vader: „Tot vanmiddag, paps". Misschien had hij te weinig aan het ontbijt gegeten, of misschien kwam het, omdat hij de hele weg van huis naar school had lopen dan sen, in ieder geval had Frank erge honger, toen hij tussen de middag naar zijn broodtrommeltje greep. Haastig opende hij het trommel tje.... het was leeg! Hij nam zijn thermosfles.... ook leeg! Hy keek ongelovig voor zich uit Waar had zijn moeder haar ge dachten gehad, toen ze de brood- trommeljes voor hem en Betty klaar maakte. Wat moest hij nu in hemels onvoldoende voor geschiedenis op haar rapport* haalt. Wat ben je toch een nare jongen, dat je alles ver geet". „Het spijt me, Betty", zei Frank, „ik deed het niet met opzet. Mary kan haar punt nog wel een andere keer ophalen". „Oh, Frank, met jou is niets te be ginnen", zei Betty, „je denkt, dat niets belangrijk genoeg is om te ont houden". Ze draaide zich kwaad om en ren de het schoolplein over. Frank keek haar na: „Meisjes", zei 'hij, „winden zich nu altijd over klei- nighoHon on". I Hij ging weer verder met zyn l vriendjes, die nog vol spanning op jhet vervolg van de avonturen wacht ten, die Frank morgen allemaal zou igaan beleven. Frank ging een beetje langzaam lopen, toen hij bijna thuis was. Paps zou nog wel eens kwaad kunnen zijn over de brief. En dan was er nog het brandhout, dat hij vanmorgen had moeten halen. En natuurlijk zou Betty al alles verteld hebben over die stomme jaartallen, die hij verge ten was. Hij besloot maar ineens door de zure appel heen te by'ten en stapte fluitend de huiskamer binnen. Wij wonen niet meer in een huis, wy wonen in een flat met gas en electricitelt en lixten, jé van het. Twee kamers en een keukentje, een echte bloemenbak met gras en een geranium en uitzicht op het dak. Wij wonen niet meer in een huis, wij wonen in een schuur zes hoog en aan de achterkant ei^bovendien nog duur. Mph: ja, wij hebben een balcon, al is het ook wat zwak, zodat er maar één mens op mag en w* hebben óók een dak. Wij wonen niet meer in een huis, wij wonen in de lucht, een muurtje links een muurtje rechts en overal gerucht De muren zijn er dubbel dun, wat wankel en wat slecht en 's nachts kan je precies verstaan wat of je buurman zegt. Wij wonen niet meer in een huis, wij wonen in een kist, een blok-met-gaten en niet meer èn lelijk, heel beslist Je klimt je twintig trappen op en ben je bovenaan, dan is het ook precies weer tijd om weer omlaag te gaan. Wy wonen niet meer in een huis met serre, tuin en zon, wij leven netjes opgepakt als haring in een ton. Wij wonen in een hok van steen, gezellig, jé ven het, wij wonen niet meer in een huis, wij wonen in een flat. TROUBADOUR. naam zonder boterhammen begin nen? Hij zocht in zijn zakken en vond nog precies genoeg geld om naar huis op te bellen. Hij zou .moeder vertel len, wat er gebeurd was en mis schien zou paps dan nog wat komen brengen. „U gaf me een leeg trommeltje mee, vanmorgen", zei Frank door de telefoon. Er was een moment stilte. „Wer kelijk?" de stem van zijn moeder scheen een beetje grappig te klin ken, „o, wat erg, ik vergat helemaal om er boterhammen in te doen". Frank keek ongelovig naar de te lefoon: „Wat moet ik nu doen?" vroeg hij. „Ja hoor eens Frankie", zei zijn moeder weer. „dat weet ik heus niet, hoor". „Daar behoef je toch niet boos om te worden, Frank", klonk de stem van zijn moeder weer door de tele foon, „ik zei toch, dat het me speet". Frank hing de telefoon op de haak. Zijn moeder wilde hem schijnbaar een lesje geven, dacht hij, maar hij vond het helemaal niet leuk. De andere jongens deelden samen hun boterhammen met hem, maar het smaakte Frank toch niet zoals anders. Hij dacht steeds aan de stem van z'jn moeder, toen ze zei, dat het haar speet. Die stem had helemaal niet geklonken alsof het haar wer kelijk speet. Ineens moest hij eraan denken, hoe zijn eigen stem klonk, wanneer hy zich voor iets verontschuldigde. Frank was een eèrlijke jongen en hij ontdekte, dat het hem nooit werke lijk gespeten had, wanneer hij iets vergeten was. Om vier uur rende Frank de klas uit. Op het plein was nog geen spoor van Betty te bekennen. „Meisjes zijn altyd te laat", dacht Frank ongeduldig, maar natuurlijk zou paps al om de hoek wachten. De straat was echter helemaal leeg en benauwd tuurde hij de weg af, waar paps toch wel mocht blijven. Hij zag even later de meisjesschool uitgaan, maar Betty was er niet bij. Tenslotte stond hij alleen op het schoolplein. Hij stapte de meisjesschool binnen en vroeg aan Betty's onderwijzeres, waar zijn zusje was. „Betty?" zei de juffrouw, „die is vanmiddag vroeger weggegaan, want ze moest met haar vader uit. Frank keek haar even verbaasd aan: „Oh, dank U wel", zei hjj en liep op een holletje de school uij. NATUURLIJK ZIJN ZE NIET zon- der mij uitgegaan", vertelde Frank zichzelf, toen hij weer op het lege schoolplein stond, „als ik maar genoeg geld bij me had, om even naar huis op te bellen". Maar hij had zijn laatste geld van morgen opgemaakt. Er zat niets an ders op dan buiten te wachten, tot paps en Betty zouden komen. Frank wachtte tot half vijf, maar nog steeds was er geen spoor van paps of Betty te bespeuren. Tenslotte liep hij langzaam naar buis. Thuis vond hy weer niemand; op de tafel lag een brief van moeder: „Een op bezoek bij grootmoeder. Kom om zes uur weer thuis". Frank ging bedroefd in de lege ka mer zitten. Nog nooit had hij zich zo eenzaam gevoeld. Hij keek, hoe de wyzers van de klok hc1 langzaam vooruitgingen. /"\M ACHT UUR hoorde hij de auto van paps; hij sprong op en rende naar buiten. „Waar zijn jullie geweest?" riep hy, „ik heb een hele lange tijd op het schoolplein gewacht en niemand kwam me afhalen". „Mijn hemel", zei paps, „ik vergat je te vertellen, dat we eerder weg zouden gaan". Hij keerde zich naar Betty: „Heb jij het Frank dan niet verteld?" „Ik ben het helemaal vergeten", zei Betty, „het spijt me erg". Frank keek van de een naar de ander. Plotseling zag hij zijn moeder staan. „Bent U dan ook meegeweest?" vroeg hij. „Ja, Frankie", zei moeder, „vader is me bij grootmoeder op komen ha len. Ik vergat helemaal dat op het briefje erbij te zetten". Het bloed steeg Frank naar het hoofd. Al de stemmen, zowel van paps als van Betty en moeder klonken net als zijn eigen stem, wanneer hij iets vergeten was: vriendelijk, zonder een spoortje van spijt. OIJ KEEK NAAR ZIJN FAMILIE en plotseling zag hij kans om te grinniken. „Ik heb al zo dikwijls iets verge ten, dat ik moeilijk nu kwaad kan worden", zei Frank, „maar dit geef ik jullie op een briefje de dag van vandaag zal ik nooit vergeten". En plotseling lachte iedereen. „Laten we maar vlug gaan eten, zei moeder, „dat ben ik niet vergeten klaar te maken". „Oh, ja", zei vader even later aan tafel, „voor ik het vergeet je te ver tellen: die meneer, waar we heen zouden gaan, was niet thuis en daar- iOm kom ik je morgen weer van 'school halen, want we zullen er mor gen heengaan. Denk je, dat je dat onthouden kunt?" Paps lachte zachtjes en Frank lachte terug; „Ik denk het wel", zei hij, „Ik denk, dat ik voortaan overal aan zal denken, want vanmiddag heb ik geleerd, dat er altijd mensen zijn, die verdriet hebben, als een ander wat vergeet". De domme Er kropen op een dag in Mei zes kleine spreeuwtjes uit het ei. Die voelden zich al heel gauw thuis, hoog in de dakgoot van ons huis. Geen wonder, want hun vader vloog, omlaag, omhoog, omlaag, omhoog met lekk're hapjes heen en weer al vroegen ze ook altijd meer. Hun moeder vond ze nog te klein om er alleen op uit te zyn, maar eentje dacht: ik ben al groot en wipte zo maar uit de goot. Hy fladdert je ons tuintje in; wat ging dat mooi in het begin! Hy vond een vette rups, een mug, kom, dacht hij toen, ik ga eens terug. Maar hoe hij met zijn vleugels sloeg, ze waren nog niet lang genoeg. Al deed hij ook alsof hij vloog, geen meter zelfs kwam hij omhoog. Toen werd hy bang, zo heel alleen iedereen liep maar langs hem heen en't gaf geen steek of hij al riep: breng mij naar huis terug, piep piep. Gelukkig kwam mijn vriendje net, die deed dat spreeuwtje in zijn pet en langs de dakgoot van ons huis bracht hy het bij zyn moeder thuL Mies Bouhuy*-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1954 | | pagina 6