De enige (niet prettige) manier om gelukkig te worden KING Waarom 1 - Daarom Nederlandse gevangenen in Indonesië Geslaagde noodlanding ZATERDAG 10 APRIL 1954 «fC l.hUJbh COURANT DERDE Bl.AD - PAGINA 1 Club van Vrije Vrijdenkers XIII MEN doet het wel eens voorkomen, of de kern van de christelijke le venswijsheid hierin bestaat, dat de mensen elkaar moeten liefhebben en zelfs hun vijanden moeten bemin nen. Ongetwijfeld geeft deze levenswijs heid, indien zij met volkomen weg cijfering van het eigen ik wordt na gestreefd, de goede weg aan naar de volkerenvrede. Het is een weg wijzer om het leven .op aarde dra gelijk te maken en door vernietiging van zichzelf zijn volle mens zijn te ontplooien ten bate van anderen. Is God mens geworden om de ver dwaalde mensheid deze verheven levensles te leren? In ieder geval heeft Hij het voorbeeld van zichzelf vergetende naastenliefde gegeven, en dat voorbeeld gegeven ter navol ging. Maar men misvormt de boodschap, welke God „in de volheid-der tijden" bracht aan het mensdom, wanneer men haar opvat als alleen maar eendie zijn genade aanvaarden, doen hooggestemd gemeenschapsideaal, dat delen in zijn goddelijke bestaans- maar met grote afkeer en angst, ver pletterd door het schrikbeeld van de vracht van zonden, welke Hij, de volmaakt onschuldige, moest uitboe ten. Het christendom is het geloof in de mens-geworden God, maar een on der menselijk lijden bezwijkende God, een zichzelf omwille van de mensheid vernietigende God. Hij kwam niet om het lijden weg te nemen maar om uit medelijden mede te lijden en als onontkoombaar aan te tonen, dat een kruis dragen de enige manier is welke ons rijp maakt voor het eeuwig geluk een eeuwig geluk, dat wij danken aan Gods eigen lijden als mens. Het paradijs /"W dit eeuwig" geluk voor de men- sen te verwerven, da&rom is God mens geworden. Hij wil dè mensen, op deze wereld in practijk diende te worden uitgewerkt, om overal ge lukkige vacantie-gezichten en blijde, Weldoorvoede kindertjes te zien. Dat de Goddelijke Zoon in doods angst in het hof van Gethsemaneh over de grond kroop om van de ©arde een hof van Eden te maken; dat Zijn Moeder diep-ongelukkig werd om vrolijke gezichten te kwe ken; dat alle zuigelingen te Beth lehem werden uitgemoord en Jezus' -vrienden op een na een gewelddadi ge dood stierven om te zorgen, dat deder een douche-cël met geyser zou ontvangen kortom: het. christen dom op te vatten als een vredes- en welvaart-boodschap voor de menselij ke samenleving, grenst aan het gods lasterlijke. Een dergelijk flauwhartig christen dom zou de naam van Ohristus niet waardig zijn. God vernederde zich tot mens, om door zijn lijden en sterven te boe ten voor de zee van zonden der mensheid, en de mensen in zoverre zij van goeden wil zijn, te herstellen dn hun oorspronkelijke waardigheid van „kind van God". Jezus kwam als missionaris, als zendeling van de Vader om te redden wie Hij redden wilde en gered wilde worden uit dit „dal van tranen". Ondanks de breuk van de hoog moed, gaat Hij zijn eeuwig heilsplan -volvoeren: een volmaakt gelukkige wereld scheppen,, bevolkt door ge lukkige mensen. Maar éérst (aldus tot de leerlingen op de weg naar Emmaus) „moest de Christus lijden" om zó zijn heerlijk heid binnen te gaan. Maar eerst moet ieder mens het dal der tranen door, om, genadig aangenomen door Jezus' zoenoffer, onsterfelijk voort te leven in een ge lukkige wereld. „Want zie, Ik schep een nieuwe wereld en een nieuwe aarde; aan de oude denkt niemand meer terug". „Dan zal Hij wegwissen alle tranen uit hun ogen". 1I7IJ veronderstellen zo, dat bijna ieder mens in een tijdperk van -zijn leven of aan het eind van zijn -leven of velen gedurende hun gehele leven een kruis te dragen hebben van zorg of pijn, ondraaglijk soms, onduldbaar. Het is de aardse taak der christe lijke liefde de zorgen en het lijden van de medemens zoveel doenlijk -te verlichten. Zorg en pijn zullen evenwel nooit van deze wereld worden afgeno men. Maar Jezus zalfde het menselijk leed met goddelijke vertroosting door zelf een teleurgesteld en vrij armzalig leven te leiden en de kelk van bot ieert tot aan de laatste drup- Hij, de Zoon van God, deed dat -.u.-ijnse koudbloedigheid, vreugde. Deze vreugde en vrede, welke „alle begrip te boven gaat" zullen zij genieten als mens d.w.z. een eenheid van ziel en lichaam. Daartoe zal God, bij Jezus' glorie volle wederkomst op de laatste dag der schepping, de schepping her scheppen en een nieuwe wereld wrochten, „waarin gerechtigheid woont". Om die herschapen wereld te be volken, zullen zij de oplossing en verdwijning dezer aarde, alle men sen verrijzen en een paradijsvreug de ingaan zo zij „het goede", en naar de afgrond van de duisternis worden verwezen, zo zij „het kwade" hebben gedaan. Dit verlangend uitzien naar de wederkomst van de Zoon Gods, dit verbeiden van verrijzenis en her schepping moet in de christenheid levendig worden gehouden. Het gehele heilsplan van God stuurt aan op de vervulling van die verwachting. De Zoon van God verrees als eer steling uit de dood om de verloste mensheid voor te gaan. Zoals Jezus in de Paasnacht opstond uit de dood en wederom met zijn leerlingen sprak en at, zo zullen alle mensen, de mil- •liarden, verrijzen op de Paasmorgen van de lijdende, stervende schep ping, als God zal spreken: „Zie, Ik maak alles nieuw." Dan zal het on sterflijke met onsterfelijkheid over- togen worden. Stem uit de kring: Gelooft ge zelf wel aan deze schone fantasie, Marius? Antwoord: Met geheel mijn (ik geef toe: beperkte) verstand en met al het verlangen van mijn (ietwat nauwe) hart. De algemene verrijzenis harmo nieert met het menselijk verlangen als mens voort te bestaan, als een hoger mens, hersteld in de oor spronkelijke staat van „kind van God". Dit verlangen wordt toekomstige zekerheid door de verrijzenis van de grootste Mens, Jezus. De getuigen van Jezus' verrijze nis waren even twijfelzuchtig als de moderne mens. Omdat zij twijfe lend en weifelend waren, waren zij achterdochtig en spitsvondig. Wanneer ge de verhalen daarom trent leest, zult ge u er over ver bazen, dat zy de eerste berichten over Jezus' opstanding als beuzelpraat be schouwden. Zij waren niet eer overtuigd, dan na het zelf te hebben meegemaakt. „Door veel bewijzen had hij hun ge toond, dat hij ook na zijn lijden nog leefde; veertig dagen lang was hij hun verschenen, en had hen gespro ken over -het koninkrijk Gods" (Handelingen der Apostelen). Stem: Maar Jezus verscheen niet aan de Hoge Raad of aan Pilatus of temid den van het volk, dat voor het Paas feest in Jeruzalem Was! Antwoord: Zijn leerlingen waren al zö traag in het geloven! Zij durfden, zelfs na herhaalde verschijningen, eigenlijk niet te geloven, dat het waar was. Zij zwichtten voor de dwingende klaarblijkelijkheid der verrijzenis. Zij moesten overtuigd worden, om te ge- tuingen voor alle volkeren. Zijn ge meente, zijn Kerk moest getuigen met apostolisch getuigenis. Opnieuw na al het treurige wat gebeurd was het risico te lopen, dat het Joodse volk zijn Messias nog maals zou veryerpen, was een eer, welke het niet bepaald verdiend had en bovendien zijn schuld ontzettend verzwaard zou hebben. Was het een'schim? Dezelfde stem: Gij spreekt telkens van verschij ningen. Gij neemt echter aan, dat Jezus weer gewoon als mens op aar de vertoefde. Antwoord: Wat ge gewoon noemt! De nauw keurige mededelingen, welke de ge tuigen van zijn verrijzenis gaven, wekken helemaal niet de indruk, dat Jezus na zijn dood onveranderd was. Het enige wat niet veranderd bleek, wat zijn manier van doen kalm, en nogal nuchter huiselijk. Johannes, die zijn verhaal schreef uitdrukkelijk om te bewijzen, dat Je zus goddelijk was (en die blij kens zijn Apocalyps niet van machtige verbeeldingskracht was ge speend!) vertelt o.a. hoe zij de ver rezen Jezus in de vroege morgen aan de oever van het meer zagen zitten, terwijl Hij bezig was een vuurtje te stoken voor het ontbijt van de apostelen. Wanneer men er op uit is om te be wijzen, dat de Eeuwig-Zijnde in ver rezen menselijke gestalte op aarde terugkeert, lijkt zult een pic-nic-ver- haal weinig dienstig. Zo iets verzint men niet om iemand totGod te verheffen. Het is kennelijk waar gebeurd en het is (als we het zo mogen zeggen) ka rakteristiek voor Jezus' kalme een voud. i Nogmaals dezelfde stem: Misschien was het zijn schim of zijn astrale lichaam! Antwoord: Dat dachten de apostelen aanvan kelijk ook. Het occultisme, het spiri tisme en dergelijke geheime weten schap Is veel ouder dan de weg naar Kralingen! Paranormale verschijnse len en verschijningen hebben zich al tijd voorgedaan. Ook in het Romein se keizerrijk waren occulte ver schijnselen zeer in de mode. De apos telen geloofden aan spoken en wa ren er bang van. Toen Jezus let wel! door de gesloten deur bij hen binnentrad, dachten zij, dat het een schim was. Toen de „schim" met hen begon te spreken en mee at en (bij een twee de gelegenheid) Thomas uitnodigde zijn lichaam te betasten, moesten zij wel aannemen, dat Hij verrezen was. En toch blijkt duidelijk, dat de stof felijkheid van zijn lichaam „vergees telijkt" was. Hij kwam binnen door de gesloten deur; Hij stond „plotse ling" in hun midden en zei: Vrede zij u! Hij verdween, terwijl Hij te Emmaus aan tafel zat en het brood brak, „uit hun gezicht". Bovendien was hij onherkenbaar zolang Hij niet herkend wilde worden en steeg, te gen de wet der zwaartekracht in, van de aarde op en verdween in de danrokring. Meerderen tegelijk: Maar dat is toch occult! Antwoord: En in niet zo geringe mate! Met voorbedachten rade hebben wij vroe ger een gehele vrijdenkers bijeeft- komst gewijd aan het occultisme en de para-psychologie, om te betogen, dat de gehele schepping occult d.w.z. verborgen, geheimzinnig is in haar strevingen en mogelijkheden. De menselijke wetenschap wandelt in raadselen, welke even raadselachtig blijven als men ze beschouwt als door God geschapen raadselen. Wel leidt de bestudering van de stof tot het vermoeden, dat de stof in wezen niet zo zwaar stoffelijk is als de zintuigen ervaren. Wel wordt aan genomen, dat geestelijke maChten de stoffelijke schepping kunnen be- invloeden en er het mens-zijn ge tuigt er van! mee verenigd wor den. Het „hoe" van de schepping ont- .gaat ons echter ten enenmale. Wat een raadsel is voor de (o zo -beperkte en feilbare) aardse weten schap is evenwel geen raadsel voor God. De Eeuwig-Zijnde, die in Zijn Zoon Jezus menselijke gestalte aannam door een maagdelijke geboorte voor en aan de geboorte van Jezus was Maria maagd ontsteeg na zyn dood het gesloten rotsgraf en kwam door een gesloten deur naar binnen, toch duidelijk demonstrerend, dat Hij de Heer der Schepping, zich op bij zondere wijze in de stof openbaarde en de stof doordrong. Maar ik maak het veel te lang.... Enkelen: Nu het betoog afbreken, wordt als een poging tot ontvluchten be schouwd! Voortgaande op ons betoog zij er aan herinnerd aan Jezus' woorden, dat Hij de verrijzenis en het leven is en dat al wie in Hem gelooft en ir 't bijzonder wie Hem eet (in zijn offergestalte van brood en wijn) niet sterven zal in eeuwigheid. Bij zijn glorievolle en huivering wekkende wederkomst op het einde der wereld zal Hij zijn uitverkore nen verzamelen van de vier wind streken. De gestorvenen zullen uit hun graven verrijzen en de dan op aarde levenden „radeloos van schrik" zullen „in een oogwenk" veranderd worden. Waarin zullen zij veranderd wor den? In mensen met een vergeestelijkte lichamelijkheid, gelijk aan het stof felijke en toch weer niet gewoon stoffelijk lichaam van Jezus na zijn verrijzenis: onsterfelijk, onbederfe lijk, vaardig als geesten, helder van verstand en met geen andere behoef te dan bij God te zijn. Want „er zal geen zon meer zijn en geen maan", maar God zal hun Licht zijn vóór eeuwig. Maar: als mensen, eenhe den van ziel en „stof". Ma&r: op een nieuwe, herschapen wereld, doch deze herschepping even min zo zintuigelijk-stoffelijk van aard als de bestaande. In een oog wenk zal het zyn geschied, want wat raadselachtig is voor de aarde we tenschap, is voor God niet meer dan de uitwerking van Zijn Wil. En nu kunnen we veel dromen en fantaseren over deze nieuwe wereld met een veranderde mensheid een ding is duidelijk: dat „geen oog heeft gezien, en geen oor heeft gehoord en in geen mensenhart is het opgeko men", wat God bereid heeft voor de genen, die Hem liefhebben. Het zal onuitsprekelijk heerlijk zijn. Om dit geluk te bereiden is de Zoon Gods mens geworden en heeft Hy lijdend tot de bittere dood de mensheid van haar erfschuld verlost. Elke reden is een goede reden! Uw gevoelige keel, Uw kriebelhocsr vor men een uitstekende reden om KING te kiezen. Ook Uw buurman kiest KING, zij het om een geheel andere redenbij zijn zware taak is immers de opwekkende, verkwikkende werking van KING on ontbeerlijk. Een derde kiest KING om de bijzonder fijne smaak en... met recht! Er zijn talloze goede redenen, waarom de mens steeds weer naar de natuurzuivere KING grijpt. Daaruit blijkt hoe veclzi jdig en hoe heilzaam de werking is van KING- pepermunt, waaraan de Natuur haar opwekkende en verkwikkende eigen schappen heeft geschonken. PEPERMUNT hel besle dagelijkse middel Ier opwekking en verkwikking Nieuwe nota van Ned. regering De Nederlandse Hoge Commissaris in Indonesië heeft de Indonesische regering een nota overhandigd, waar in de Nederlandse regering met klem haar verzoek herhaalt,, in de gele genheid te worden gesteld consulaire en rechtskundige bijstand te doen verlenen aan de in Indonesië gear resteerde Nederlanders, mede tenein de te kunnen nagaan in welke psy- sieke en geestelijke toestand deze Ne derlanders verkeren". Zoals bekend werd de eerder door de Hoge Commissaris ingediende no ta, waarin w.erd geprotesteerd tegen de gang van zaken bij deze arresta ties, op 3 Maart door de. Indonesische regering verworpen. Iri de nieuwe nota wordt O.m. ge zegd, dat de Nederlandse regering constateert dat aan de Nederlandse consulaire vertegenwoordigers in strijd met het in democratische lan den aanvaarde internationale gebruik belet wordt hun essentiële taak uit te voeren, welke in de eerste plaats bestaat uit het zich ervan overtuigen, dat de behandeling en de verzorging der gedetineerden bevredigend is. Voorts behoren de consulaire ambte naren 2ich ervan te kunnen verge wissen, aldus de nota, dat de met het vooronderzoek belaste instellingen zich onthouden van onwettige midde len om bekentenissen af te dwingen. Het is het nieuwsbulletin van een Indonesisch persbureau opgenomen bericht, dat het onderzoek in de zaak van de gearresteerde Nederlanders nog niet is afgelopen, „omdat het niet zelden gebeurt, dat iemand vier tot vijfmaal verhoord moet worden om (Advertentie! Verbranding van film „Jud Siiss" afgelast GEEN GARANTIE Enkele Zwitserse bladen hebben melding gemaakt van een samen komst, die in Zürich zou zijn gehou den, waarbij het negatief van de film van Veit Harlan „Jud Süss" zou zijn verbrand In tegenwoordigheid van deze filmregisseur. Aan dit plan zou echter geen uit voer zijn gegeven, omdat zowel de Joodse gemeente van Zürich als an dere genodigden hierbij niet tegen woordig wensten te zijn. Zij voerden aan, dat er geen garantie bestaat, dat er maar één enkel negatief van de film bestaat en voorts, dat het ge baar van HSrlan niet anders is dan een propaganda-stunt, opdat zijn an dere films in Zwitserland geaccep teerd zullen worden. Er is hem voorts te verstaan gegeven, dat een derge lijke filmverbranding niet in Zwit serland dient te worden gehouden; dit is veeleer in Duitsland op haar plaats, waar zich de pogroms hebben voltrokken. voldoende gegevens te verkrijgen, te meer waar enkelen onder hen nog niet of niet dadelijk een bekentenis hebben afgelegd", kan, aldus de nota, er niet toe by dragen om de bij de Ne derlandse regering bestaande be zorgdheid weg te nemen over de be handeling welke enkele van de ge arresteerde Nederlanders sedert hun aanhouding ondergaan, alsmede over de wijze, waarop deze aangelegenheid wordt afgedaan. In de buurtschap Dljkerhoek on der de gemeente Holten heeft een tweemotorige Beechcraft van het vliegkamp Valkenburg gistermiddag omstreeks half vijf wegens motorsto ring een noodlanding moeten maken. Bij het neerkomen op een weide, kwam het toestel in aanraking met verscheidene afrasteringspaaltjes, waardoor het werd beschadigd. Bei de propellers werden vernield. De korporaal-vlieger van dc ko ninklijke marine, die de Beechcraft bestuurde, liep geen letsel op. Waar is de Luitenant? Kort geleden -bestelde een 26-jarige avonturier, die wegens oplichting in enkele plaatsen gesignaleerd staat, dertig diners bij een cafetaria te Rot terdam. Ze zouden bestemd zijn voor de Koninklijke Marechaussee, waar van hij luitenant zou zijn. Toen nie mand kwam opdagen stelde de ex ploitant zich met de marechaussee in verbinding, waar al gauw bleek dat de besteller zich een valse hoe danigheid aangemeten had. Boven dien kwam uit, dat hij een poelier van de 's-Gravendykwal opgelicht had voor 60,—. Daar gaf hij een bestelling op voor 200 kuikens, die moesten dienen voor een diner in Apeldoorn. Tijdens de besprekingen liet hij zich ontvallen, dat zijn jeep kapot was en dat hij geen geld bij zich had om de reparatie te betalen. De poelier gaf hem f 60,—. De pseu- do-luitenant is voortvluchtig. PATER DEMARTEAU M.S.F. GIT HORN. AP. VICARIS VAN BANDJERMASIN. Pater W. J. Demarteau van de mis sionarissen van de H. Familie is be noemd tot titulair bisschop van Ar- sineo op Cyprus en tot apostolisch- vicaris van Bandjermasin op Borneo. Dit werd vandaag in Rome bekend gemaakt. Mgr. Demarteau, die in Horn (L.) werd geboren, is 37 jaar oud. Hij werd in Juli 1941 te Oudenbosch priester gewijd en is sinds 1947 werk zaam in de zielzorg te Bandjesmasin. De nieuwe bisschop was reeds gede legeerd vicaris. DE BESLISSENDE C RONDE Door Percy King 46) Keith greep Carline bij een pols en draaide die met een ruk om, voordat de haar toegedachte slag Roberta in het gezicht had bunnen treffen. „Jou gemene patser! Wou jij een vrouw slaan?" Cullingwood begreep niet hoe het kwam, maar eensklaps zag hij zich in gedachten weer op Howley Place met inspecteur Naylor van Scot land Yard, die Margaret Townley onbehouwen ibij een arm gepakt had en haar molesteerde. Een boosaar dige vreugde vervulde hem, dat hij aan deze gebeurtenis juist nu moest terugdenken. Met een doffe slag kwam zijn vuist op Carline's hoge hoed terecht. De prachtig glimmen de cylinder zakte de schavuit over het voorhoofd, over de ogen, over de oren. Roberta uitte een zwakke kreet maar haar schrik had een ondertoon van voldoening. Lucy, het dienstmeisje, minder beheerst, proestte. Cullingwood's rechterhand greep Carline bij de jaskraag, zijn linker rukte de antichambre open en een fik«e trap tegen het zitvlak deed Carline tegen de muur van de corridor tuimelen. Schuddend van de pret sloot Keith de deur weer. Roberta keek hem met grote ogen aan. Haar mondhoeken trokken ze nuwachtig; met inspanning wist zij een opkomende glimlach te onder drukken. Voor het eerst sinds hij haar ontmoet had, leek zij hem een normaal wezen, zoals een meisje van haar leeftijd en in haar levensom standigheden behoorde te zijn. „Waarom waarom deed u dat?" Hij zag lichtjes van plezier in haar ogen vonken eii glimlachte van de weeromstuit. „Ik weet het eigenlijk zelf niet." Keith nam Roberta bij 'n arm en voerde haar naar de salon terug. „Carline voelde er niets voor, als een pias behandeld te worden. J Zodoende bracht hij me op het idee". I „Ik vond het enig, dat u het deed" Haar vrolijkheid week;'zij keek weer zeer bezorgd. „Alleen Carline is er de man niet naar, om het er bij te laten zitten. U liet hem een aller- bespottelijkst figuur slaan in het bij zijn van mij en mijn dienstmeisje. Zoiets vergeeft hij nooit. En dat al lemaal terwille van mij! Ik zal heel diep bij u in de schuld komen." „U bent me geen penny schuldig. Voor dat karweitje op Ranelagh Road is betaald." „Zo bedoelde ik het niet. Het is mijn voornemen, u te vragen, of u me ook verder helpen wilt. Eerst was ik besloten, u er buiten te houden." „Waardoor bent u van opinie ver anderd?" „Omdat u moedig is en aan alle omstandigheden het hoofd schijnt te bunnen bieden. De hemel weet, hoe verlegen ik zit om een moedig man". „Vertel dan maar eens op!" ani meerde Cullingwood. „Toen ik gisteravond van u weg reed, ging ik regelrecht naar Car line. Ik zei hem, hoe i-k mr. Hulbert op de hoogte had weten te brengen dat Raff ill me in zijn huis als een gevangene behandelde, en hoe de notaris zich vervolgens met u in ver binding had gesteld, om me te be vrijden. Carline was er vreselijk nij dig over, dat ik er vreemden in ge haald had. Tenslotte kalmeerde hij en zei er wel een weg op te weten, om zich van u te ontdoen." „Wel, wel! Liet die kleine gluiper zich niet wat duidelijker uit?" „Hij verzekerde me, dat u een lijk zou z|jn nog vóór ik goed en wel met myn ontbijt klaar was", Roberta glimlachte, een flauw gedwongen glimlachje. „Zijn voorspelling kwam niet uit ik ben er heel blij om. Niet minder verheug ik me er over dat u naar het Knightsibridge geko men bent. Ik verlangde er naar, u terug te zien". „Zeer verward", antwoordde Cul lingwood droog. „Maar zullen we complimentjes over en weer achter wege laten? Allereerst deze vraag miss Falkner is het werkelijk uw voornemen, met die mislukte imita tie van een pias te trouwen?" XIX De kleur, die een ogenblik op Ro berta's wangen teruggekeerd was, week weer. Zij scheen te verkillen, nam opnieuw haar hooghartige hou ding aan. U zoudt de vraag in die vorm niet gesteld hebben, als u me beter kende". „Ach zo! Wel, miss Falkner, we zullen piet vallen over een woord of uitdrukking! Laat ik het dan zó zeggen: mij is verzekerd, dat u met die kwal trouwen gaat. De verzeke ring liet aan duidelijkheid niets te wensen. En de bron, waaruit ze komt, lijkt me heel zuiver. Wij zul len de kwestie aldus stellen: u trouwt niet vrijwilig met Eric Car line, om de doodeenvoudige reden, dat u hem niet kunt luchten of zien. Zó zal ieder meisje er over moeten denken, dat zichzelf respecteert". „Een kwal noemde u hem?" Ro berta lachte zachtjes, maar vreug deloos. „Werkelijk, ik zou geen be naming weten, die beter voor hem past". „Wel, dan zijn we het althans op dit punt eens, miss Falkner!" „Natuurlijk is er geen sprake van of ik van Carline houd of niet. Ik verfoei hem. Maar hij heeft me in zijn macht. En ik ben bang voor hem. Hij herinnert ree er telkens aan. Wanneer ik me verzet, houdt hij me voor, hoe hij mensen klein kreeg, die links wilden, als hij beval dat ze rechts zouden gaan. Dikwijls had ik de indruk, dat Carline bang is voor niemand en niets. Ik heus ik ben ontzettend bevreesd voor hem 'Hij is de gevaarlijkste man, die ik in mijn leven ontmoet heb." „Carline?" zei Keith verachtelijk. „Hebt u werkelijk vrees kunnen voelen voor zo'n charlatan?" „Ja. De laatste tyd vooral". „U -bent natuurlijk wel eens in zyn bibliotheek geweest." Roberta Falkner knikte. „Hij had die entourage nodig, om indruk te maken. Foudralen met jachtgeweren, gekruiste degens en zo meer. De wezel wilde eon leeuw lij ken! Opschepperij. Comedie. In werkelijkheid bezit de vent geen aasje moed. Ja, als het tegen weer loze vrouwen gaat, is hij een hele held! Wil hij zich van iemand ont doen, die zijn vuile praktijken dóór heeft, maar toevallig een mannetjes- puttter is, dan bedient hij zich van gehuurde moordenaars. En overigens Keith haalde geringschattend de schouders op. „U bent er getuige van geweest, hoe ik hem daareven behandelde. Zou één kerel met zelfs maar een greintje zelfrespect zich dat hebben laten welgevallen?" „Neen", antwoordde Roberta pein zend. „Voor u is Carline als de dood. Dat is de voornaamste reden, waar om ik er op aandring, dat u mij te gen hem helpt." „Carline heeft u in zijn macht ge kregen door die gebeurtenis in Streatham, een dag of veertien ge leden, nietwaar?" Miss Falkner richtte de blik vast op Cullingwood. Zij beantwoordde echter zijn vraag niet. (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1954 | | pagina 9