De enige (niet prettige) manier
om gelukkig te worden
KING
Waarom 1 -
Daarom
Nederlandse gevangenen
in Indonesië
Geslaagde
noodlanding
ZATERDAG 10 APRIL 1954
«fC l.hUJbh COURANT
DERDE Bl.AD - PAGINA 1
Club van Vrije Vrijdenkers
XIII
MEN doet het wel eens voorkomen,
of de kern van de christelijke le
venswijsheid hierin bestaat, dat de
mensen elkaar moeten liefhebben en
zelfs hun vijanden moeten bemin
nen.
Ongetwijfeld geeft deze levenswijs
heid, indien zij met volkomen weg
cijfering van het eigen ik wordt na
gestreefd, de goede weg aan naar
de volkerenvrede. Het is een weg
wijzer om het leven .op aarde dra
gelijk te maken en door vernietiging
van zichzelf zijn volle mens zijn te
ontplooien ten bate van anderen.
Is God mens geworden om de ver
dwaalde mensheid deze verheven
levensles te leren? In ieder geval
heeft Hij het voorbeeld van zichzelf
vergetende naastenliefde gegeven, en
dat voorbeeld gegeven ter navol
ging.
Maar men misvormt de boodschap,
welke God „in de volheid-der tijden"
bracht aan het mensdom, wanneer
men haar opvat als alleen maar eendie zijn genade aanvaarden, doen
hooggestemd gemeenschapsideaal, dat delen in zijn goddelijke bestaans-
maar met grote afkeer en angst, ver
pletterd door het schrikbeeld van de
vracht van zonden, welke Hij, de
volmaakt onschuldige, moest uitboe
ten.
Het christendom is het geloof in de
mens-geworden God, maar een on
der menselijk lijden bezwijkende
God, een zichzelf omwille van de
mensheid vernietigende God.
Hij kwam niet om het lijden weg te
nemen maar om uit medelijden mede
te lijden en als onontkoombaar aan
te tonen, dat een kruis dragen de
enige manier is welke ons rijp maakt
voor het eeuwig geluk een eeuwig
geluk, dat wij danken aan Gods eigen
lijden als mens.
Het paradijs
/"W dit eeuwig" geluk voor de men-
sen te verwerven, da&rom is God
mens geworden. Hij wil dè mensen,
op deze wereld in practijk diende te
worden uitgewerkt, om overal ge
lukkige vacantie-gezichten en blijde,
Weldoorvoede kindertjes te zien.
Dat de Goddelijke Zoon in doods
angst in het hof van Gethsemaneh
over de grond kroop om van de
©arde een hof van Eden te maken;
dat Zijn Moeder diep-ongelukkig
werd om vrolijke gezichten te kwe
ken; dat alle zuigelingen te Beth
lehem werden uitgemoord en Jezus'
-vrienden op een na een gewelddadi
ge dood stierven om te zorgen, dat
deder een douche-cël met geyser zou
ontvangen kortom: het. christen
dom op te vatten als een vredes- en
welvaart-boodschap voor de menselij
ke samenleving, grenst aan het gods
lasterlijke.
Een dergelijk flauwhartig christen
dom zou de naam van Ohristus niet
waardig zijn.
God vernederde zich tot mens, om
door zijn lijden en sterven te boe
ten voor de zee van zonden der
mensheid, en de mensen in zoverre
zij van goeden wil zijn, te herstellen
dn hun oorspronkelijke waardigheid
van „kind van God".
Jezus kwam als missionaris, als
zendeling van de Vader om te redden
wie Hij redden wilde en gered wilde
worden uit dit „dal van tranen".
Ondanks de breuk van de hoog
moed, gaat Hij zijn eeuwig heilsplan
-volvoeren: een volmaakt gelukkige
wereld scheppen,, bevolkt door ge
lukkige mensen.
Maar éérst (aldus tot de leerlingen
op de weg naar Emmaus) „moest de
Christus lijden" om zó zijn heerlijk
heid binnen te gaan.
Maar eerst moet ieder mens het
dal der tranen door, om, genadig
aangenomen door Jezus' zoenoffer,
onsterfelijk voort te leven in een ge
lukkige wereld.
„Want zie, Ik schep een nieuwe
wereld en een nieuwe aarde; aan
de oude denkt niemand meer terug".
„Dan zal Hij wegwissen alle tranen
uit hun ogen".
1I7IJ veronderstellen zo, dat bijna
ieder mens in een tijdperk van
-zijn leven of aan het eind van zijn
-leven of velen gedurende hun gehele
leven een kruis te dragen hebben
van zorg of pijn, ondraaglijk soms,
onduldbaar.
Het is de aardse taak der christe
lijke liefde de zorgen en het lijden
van de medemens zoveel doenlijk
-te verlichten.
Zorg en pijn zullen evenwel nooit
van deze wereld worden afgeno
men.
Maar Jezus zalfde het menselijk
leed met goddelijke vertroosting
door zelf een teleurgesteld en vrij
armzalig leven te leiden en de kelk
van bot ieert tot aan de laatste drup-
Hij, de Zoon van God, deed dat
-.u.-ijnse koudbloedigheid,
vreugde. Deze vreugde en vrede,
welke „alle begrip te boven gaat"
zullen zij genieten als mens d.w.z.
een eenheid van ziel en lichaam.
Daartoe zal God, bij Jezus' glorie
volle wederkomst op de laatste dag
der schepping, de schepping her
scheppen en een nieuwe wereld
wrochten, „waarin gerechtigheid
woont".
Om die herschapen wereld te be
volken, zullen zij de oplossing en
verdwijning dezer aarde, alle men
sen verrijzen en een paradijsvreug
de ingaan zo zij „het goede", en
naar de afgrond van de duisternis
worden verwezen, zo zij „het
kwade" hebben gedaan.
Dit verlangend uitzien naar de
wederkomst van de Zoon Gods, dit
verbeiden van verrijzenis en her
schepping moet in de christenheid
levendig worden gehouden.
Het gehele heilsplan van God
stuurt aan op de vervulling van die
verwachting.
De Zoon van God verrees als eer
steling uit de dood om de verloste
mensheid voor te gaan. Zoals Jezus
in de Paasnacht opstond uit de dood
en wederom met zijn leerlingen sprak
en at, zo zullen alle mensen, de mil-
•liarden, verrijzen op de Paasmorgen
van de lijdende, stervende schep
ping, als God zal spreken: „Zie, Ik
maak alles nieuw." Dan zal het on
sterflijke met onsterfelijkheid over-
togen worden.
Stem uit de kring:
Gelooft ge zelf wel aan deze
schone fantasie, Marius?
Antwoord:
Met geheel mijn (ik geef toe:
beperkte) verstand en met al het
verlangen van mijn (ietwat nauwe)
hart.
De algemene verrijzenis harmo
nieert met het menselijk verlangen
als mens voort te bestaan, als een
hoger mens, hersteld in de oor
spronkelijke staat van „kind van
God".
Dit verlangen wordt toekomstige
zekerheid door de verrijzenis van de
grootste Mens, Jezus.
De getuigen van Jezus' verrijze
nis waren even twijfelzuchtig als
de moderne mens. Omdat zij twijfe
lend en weifelend waren, waren zij
achterdochtig en spitsvondig.
Wanneer ge de verhalen daarom
trent leest, zult ge u er over ver
bazen, dat zy de eerste berichten over
Jezus' opstanding als beuzelpraat be
schouwden.
Zij waren niet eer overtuigd, dan
na het zelf te hebben meegemaakt.
„Door veel bewijzen had hij hun ge
toond, dat hij ook na zijn lijden nog
leefde; veertig dagen lang was hij
hun verschenen, en had hen gespro
ken over -het koninkrijk Gods"
(Handelingen der Apostelen).
Stem:
Maar Jezus verscheen niet aan de
Hoge Raad of aan Pilatus of temid
den van het volk, dat voor het Paas
feest in Jeruzalem Was!
Antwoord:
Zijn leerlingen waren al zö traag
in het geloven! Zij durfden, zelfs na
herhaalde verschijningen, eigenlijk
niet te geloven, dat het waar was.
Zij zwichtten voor de dwingende
klaarblijkelijkheid der verrijzenis. Zij
moesten overtuigd worden, om te ge-
tuingen voor alle volkeren. Zijn ge
meente, zijn Kerk moest getuigen
met apostolisch getuigenis.
Opnieuw na al het treurige wat
gebeurd was het risico te lopen,
dat het Joodse volk zijn Messias nog
maals zou veryerpen, was een eer,
welke het niet bepaald verdiend had
en bovendien zijn schuld ontzettend
verzwaard zou hebben.
Was het een'schim?
Dezelfde stem:
Gij spreekt telkens van verschij
ningen. Gij neemt echter aan, dat
Jezus weer gewoon als mens op aar
de vertoefde.
Antwoord:
Wat ge gewoon noemt! De nauw
keurige mededelingen, welke de ge
tuigen van zijn verrijzenis gaven,
wekken helemaal niet de indruk, dat
Jezus na zijn dood onveranderd was.
Het enige wat niet veranderd
bleek, wat zijn manier van doen
kalm, en nogal nuchter huiselijk.
Johannes, die zijn verhaal schreef
uitdrukkelijk om te bewijzen, dat Je
zus goddelijk was (en die blij
kens zijn Apocalyps niet van
machtige verbeeldingskracht was ge
speend!) vertelt o.a. hoe zij de ver
rezen Jezus in de vroege morgen aan
de oever van het meer zagen zitten,
terwijl Hij bezig was een vuurtje te
stoken voor het ontbijt van de
apostelen.
Wanneer men er op uit is om te be
wijzen, dat de Eeuwig-Zijnde in ver
rezen menselijke gestalte op aarde
terugkeert, lijkt zult een pic-nic-ver-
haal weinig dienstig.
Zo iets verzint men niet om
iemand totGod te verheffen.
Het is kennelijk waar gebeurd en het
is (als we het zo mogen zeggen) ka
rakteristiek voor Jezus' kalme een
voud. i
Nogmaals dezelfde stem:
Misschien was het zijn schim of
zijn astrale lichaam!
Antwoord:
Dat dachten de apostelen aanvan
kelijk ook. Het occultisme, het spiri
tisme en dergelijke geheime weten
schap Is veel ouder dan de weg naar
Kralingen! Paranormale verschijnse
len en verschijningen hebben zich al
tijd voorgedaan. Ook in het Romein
se keizerrijk waren occulte ver
schijnselen zeer in de mode. De apos
telen geloofden aan spoken en wa
ren er bang van.
Toen Jezus let wel! door de
gesloten deur bij hen binnentrad,
dachten zij, dat het een schim was.
Toen de „schim" met hen begon te
spreken en mee at en (bij een twee
de gelegenheid) Thomas uitnodigde
zijn lichaam te betasten, moesten zij
wel aannemen, dat Hij verrezen was.
En toch blijkt duidelijk, dat de stof
felijkheid van zijn lichaam „vergees
telijkt" was. Hij kwam binnen door
de gesloten deur; Hij stond „plotse
ling" in hun midden en zei: Vrede
zij u! Hij verdween, terwijl Hij te
Emmaus aan tafel zat en het brood
brak, „uit hun gezicht". Bovendien
was hij onherkenbaar zolang Hij niet
herkend wilde worden en steeg, te
gen de wet der zwaartekracht in,
van de aarde op en verdween in de
danrokring.
Meerderen tegelijk: Maar dat is
toch occult!
Antwoord:
En in niet zo geringe mate! Met
voorbedachten rade hebben wij vroe
ger een gehele vrijdenkers bijeeft-
komst gewijd aan het occultisme en
de para-psychologie, om te betogen,
dat de gehele schepping occult d.w.z.
verborgen, geheimzinnig is in haar
strevingen en mogelijkheden. De
menselijke wetenschap wandelt in
raadselen, welke even raadselachtig
blijven als men ze beschouwt als
door God geschapen raadselen.
Wel leidt de bestudering van de
stof tot het vermoeden, dat de stof in
wezen niet zo zwaar stoffelijk is als
de zintuigen ervaren. Wel wordt aan
genomen, dat geestelijke maChten de
stoffelijke schepping kunnen be-
invloeden en er het mens-zijn ge
tuigt er van! mee verenigd wor
den.
Het „hoe" van de schepping ont-
.gaat ons echter ten enenmale.
Wat een raadsel is voor de (o zo
-beperkte en feilbare) aardse weten
schap is evenwel geen raadsel voor
God.
De Eeuwig-Zijnde, die in Zijn Zoon
Jezus menselijke gestalte aannam
door een maagdelijke geboorte
voor en aan de geboorte van Jezus
was Maria maagd ontsteeg na zyn
dood het gesloten rotsgraf en kwam
door een gesloten deur naar binnen,
toch duidelijk demonstrerend, dat Hij
de Heer der Schepping, zich op bij
zondere wijze in de stof openbaarde
en de stof doordrong. Maar ik maak
het veel te lang....
Enkelen:
Nu het betoog afbreken, wordt als
een poging tot ontvluchten be
schouwd!
Voortgaande op ons betoog zij er
aan herinnerd aan Jezus' woorden,
dat Hij de verrijzenis en het leven
is en dat al wie in Hem gelooft en
ir 't bijzonder wie Hem eet (in zijn
offergestalte van brood en wijn)
niet sterven zal in eeuwigheid.
Bij zijn glorievolle en huivering
wekkende wederkomst op het einde
der wereld zal Hij zijn uitverkore
nen verzamelen van de vier wind
streken. De gestorvenen zullen uit
hun graven verrijzen en de dan op
aarde levenden „radeloos van
schrik" zullen „in een oogwenk"
veranderd worden.
Waarin zullen zij veranderd wor
den?
In mensen met een vergeestelijkte
lichamelijkheid, gelijk aan het stof
felijke en toch weer niet gewoon
stoffelijk lichaam van Jezus na zijn
verrijzenis: onsterfelijk, onbederfe
lijk, vaardig als geesten, helder van
verstand en met geen andere behoef
te dan bij God te zijn. Want „er zal
geen zon meer zijn en geen maan",
maar God zal hun Licht zijn vóór
eeuwig. Maar: als mensen, eenhe
den van ziel en „stof".
Ma&r: op een nieuwe, herschapen
wereld, doch deze herschepping even
min zo zintuigelijk-stoffelijk van
aard als de bestaande. In een oog
wenk zal het zyn geschied, want wat
raadselachtig is voor de aarde we
tenschap, is voor God niet meer dan
de uitwerking van Zijn Wil.
En nu kunnen we veel dromen en
fantaseren over deze nieuwe wereld
met een veranderde mensheid een
ding is duidelijk: dat „geen oog heeft
gezien, en geen oor heeft gehoord
en in geen mensenhart is het opgeko
men", wat God bereid heeft voor de
genen, die Hem liefhebben. Het zal
onuitsprekelijk heerlijk zijn. Om dit
geluk te bereiden is de Zoon Gods
mens geworden en heeft Hy lijdend
tot de bittere dood de mensheid van
haar erfschuld verlost.
Elke reden is een goede reden!
Uw gevoelige keel, Uw kriebelhocsr vor
men een uitstekende reden om KING te
kiezen. Ook Uw buurman kiest KING,
zij het om een geheel andere redenbij
zijn zware taak is immers de opwekkende,
verkwikkende werking van KING on
ontbeerlijk. Een derde kiest KING om
de bijzonder fijne smaak en... met recht!
Er zijn talloze goede redenen, waarom de
mens steeds weer naar de natuurzuivere
KING grijpt. Daaruit blijkt hoe veclzi jdig
en hoe heilzaam de werking is van KING-
pepermunt, waaraan de Natuur haar
opwekkende en verkwikkende eigen
schappen heeft geschonken.
PEPERMUNT
hel besle dagelijkse middel Ier opwekking en verkwikking
Nieuwe nota van
Ned. regering
De Nederlandse Hoge Commissaris
in Indonesië heeft de Indonesische
regering een nota overhandigd, waar
in de Nederlandse regering met klem
haar verzoek herhaalt,, in de gele
genheid te worden gesteld consulaire
en rechtskundige bijstand te doen
verlenen aan de in Indonesië gear
resteerde Nederlanders, mede tenein
de te kunnen nagaan in welke psy-
sieke en geestelijke toestand deze Ne
derlanders verkeren".
Zoals bekend werd de eerder door
de Hoge Commissaris ingediende no
ta, waarin w.erd geprotesteerd tegen
de gang van zaken bij deze arresta
ties, op 3 Maart door de. Indonesische
regering verworpen.
Iri de nieuwe nota wordt O.m. ge
zegd, dat de Nederlandse regering
constateert dat aan de Nederlandse
consulaire vertegenwoordigers in
strijd met het in democratische lan
den aanvaarde internationale gebruik
belet wordt hun essentiële taak uit
te voeren, welke in de eerste plaats
bestaat uit het zich ervan overtuigen,
dat de behandeling en de verzorging
der gedetineerden bevredigend is.
Voorts behoren de consulaire ambte
naren 2ich ervan te kunnen verge
wissen, aldus de nota, dat de met het
vooronderzoek belaste instellingen
zich onthouden van onwettige midde
len om bekentenissen af te dwingen.
Het is het nieuwsbulletin van een
Indonesisch persbureau opgenomen
bericht, dat het onderzoek in de zaak
van de gearresteerde Nederlanders
nog niet is afgelopen, „omdat het niet
zelden gebeurt, dat iemand vier tot
vijfmaal verhoord moet worden om
(Advertentie!
Verbranding van film
„Jud Siiss" afgelast
GEEN GARANTIE
Enkele Zwitserse bladen hebben
melding gemaakt van een samen
komst, die in Zürich zou zijn gehou
den, waarbij het negatief van de film
van Veit Harlan „Jud Süss" zou zijn
verbrand In tegenwoordigheid van
deze filmregisseur.
Aan dit plan zou echter geen uit
voer zijn gegeven, omdat zowel de
Joodse gemeente van Zürich als an
dere genodigden hierbij niet tegen
woordig wensten te zijn. Zij voerden
aan, dat er geen garantie bestaat, dat
er maar één enkel negatief van de
film bestaat en voorts, dat het ge
baar van HSrlan niet anders is dan
een propaganda-stunt, opdat zijn an
dere films in Zwitserland geaccep
teerd zullen worden. Er is hem voorts
te verstaan gegeven, dat een derge
lijke filmverbranding niet in Zwit
serland dient te worden gehouden;
dit is veeleer in Duitsland op haar
plaats, waar zich de pogroms hebben
voltrokken.
voldoende gegevens te verkrijgen, te
meer waar enkelen onder hen nog
niet of niet dadelijk een bekentenis
hebben afgelegd", kan, aldus de nota,
er niet toe by dragen om de bij de Ne
derlandse regering bestaande be
zorgdheid weg te nemen over de be
handeling welke enkele van de ge
arresteerde Nederlanders sedert hun
aanhouding ondergaan, alsmede over
de wijze, waarop deze aangelegenheid
wordt afgedaan.
In de buurtschap Dljkerhoek on
der de gemeente Holten heeft een
tweemotorige Beechcraft van het
vliegkamp Valkenburg gistermiddag
omstreeks half vijf wegens motorsto
ring een noodlanding moeten maken.
Bij het neerkomen op een weide,
kwam het toestel in aanraking met
verscheidene afrasteringspaaltjes,
waardoor het werd beschadigd. Bei
de propellers werden vernield.
De korporaal-vlieger van dc ko
ninklijke marine, die de Beechcraft
bestuurde, liep geen letsel op.
Waar is de Luitenant?
Kort geleden -bestelde een 26-jarige
avonturier, die wegens oplichting in
enkele plaatsen gesignaleerd staat,
dertig diners bij een cafetaria te Rot
terdam. Ze zouden bestemd zijn voor
de Koninklijke Marechaussee, waar
van hij luitenant zou zijn. Toen nie
mand kwam opdagen stelde de ex
ploitant zich met de marechaussee
in verbinding, waar al gauw bleek
dat de besteller zich een valse hoe
danigheid aangemeten had. Boven
dien kwam uit, dat hij een poelier
van de 's-Gravendykwal opgelicht
had voor 60,—. Daar gaf hij een
bestelling op voor 200 kuikens, die
moesten dienen voor een diner in
Apeldoorn. Tijdens de besprekingen
liet hij zich ontvallen, dat zijn jeep
kapot was en dat hij geen geld bij
zich had om de reparatie te betalen.
De poelier gaf hem f 60,—. De pseu-
do-luitenant is voortvluchtig.
PATER DEMARTEAU M.S.F. GIT
HORN. AP. VICARIS VAN
BANDJERMASIN.
Pater W. J. Demarteau van de mis
sionarissen van de H. Familie is be
noemd tot titulair bisschop van Ar-
sineo op Cyprus en tot apostolisch-
vicaris van Bandjermasin op Borneo.
Dit werd vandaag in Rome bekend
gemaakt.
Mgr. Demarteau, die in Horn (L.)
werd geboren, is 37 jaar oud. Hij
werd in Juli 1941 te Oudenbosch
priester gewijd en is sinds 1947 werk
zaam in de zielzorg te Bandjesmasin.
De nieuwe bisschop was reeds gede
legeerd vicaris.
DE BESLISSENDE
C RONDE
Door Percy King
46)
Keith greep Carline bij een pols
en draaide die met een ruk om,
voordat de haar toegedachte slag
Roberta in het gezicht had bunnen
treffen.
„Jou gemene patser! Wou jij een
vrouw slaan?"
Cullingwood begreep niet hoe het
kwam, maar eensklaps zag hij zich
in gedachten weer op Howley Place
met inspecteur Naylor van Scot
land Yard, die Margaret Townley
onbehouwen ibij een arm gepakt had
en haar molesteerde. Een boosaar
dige vreugde vervulde hem, dat hij
aan deze gebeurtenis juist nu moest
terugdenken. Met een doffe slag
kwam zijn vuist op Carline's hoge
hoed terecht. De prachtig glimmen
de cylinder zakte de schavuit over
het voorhoofd, over de ogen, over
de oren. Roberta uitte een zwakke
kreet maar haar schrik had een
ondertoon van voldoening. Lucy, het
dienstmeisje, minder beheerst,
proestte. Cullingwood's rechterhand
greep Carline bij de jaskraag, zijn
linker rukte de antichambre open
en een fik«e trap tegen het zitvlak
deed Carline tegen de muur van de
corridor tuimelen. Schuddend van
de pret sloot Keith de deur weer.
Roberta keek hem met grote ogen
aan. Haar mondhoeken trokken ze
nuwachtig; met inspanning wist zij
een opkomende glimlach te onder
drukken. Voor het eerst sinds hij
haar ontmoet had, leek zij hem een
normaal wezen, zoals een meisje van
haar leeftijd en in haar levensom
standigheden behoorde te zijn.
„Waarom waarom deed u dat?"
Hij zag lichtjes van plezier in haar
ogen vonken eii glimlachte van de
weeromstuit. „Ik weet het eigenlijk
zelf niet." Keith nam Roberta bij
'n arm en voerde haar naar de salon
terug. „Carline voelde er niets voor,
als een pias behandeld te worden. J
Zodoende bracht hij me op het idee". I
„Ik vond het enig, dat u het deed"
Haar vrolijkheid week;'zij keek weer
zeer bezorgd. „Alleen Carline is
er de man niet naar, om het er bij
te laten zitten. U liet hem een aller-
bespottelijkst figuur slaan in het bij
zijn van mij en mijn dienstmeisje.
Zoiets vergeeft hij nooit. En dat al
lemaal terwille van mij! Ik zal heel
diep bij u in de schuld komen."
„U bent me geen penny schuldig.
Voor dat karweitje op Ranelagh
Road is betaald."
„Zo bedoelde ik het niet. Het is
mijn voornemen, u te vragen, of u
me ook verder helpen wilt. Eerst was
ik besloten, u er buiten te houden."
„Waardoor bent u van opinie ver
anderd?"
„Omdat u moedig is en aan alle
omstandigheden het hoofd schijnt
te bunnen bieden. De hemel weet,
hoe verlegen ik zit om een moedig
man".
„Vertel dan maar eens op!" ani
meerde Cullingwood.
„Toen ik gisteravond van u weg
reed, ging ik regelrecht naar Car
line. Ik zei hem, hoe i-k mr. Hulbert
op de hoogte had weten te brengen
dat Raff ill me in zijn huis als een
gevangene behandelde, en hoe de
notaris zich vervolgens met u in ver
binding had gesteld, om me te be
vrijden. Carline was er vreselijk nij
dig over, dat ik er vreemden in ge
haald had. Tenslotte kalmeerde hij
en zei er wel een weg op te weten,
om zich van u te ontdoen."
„Wel, wel! Liet die kleine gluiper
zich niet wat duidelijker uit?"
„Hij verzekerde me, dat u een lijk
zou z|jn nog vóór ik goed en wel met
myn ontbijt klaar was", Roberta
glimlachte, een flauw gedwongen
glimlachje. „Zijn voorspelling kwam
niet uit ik ben er heel blij om.
Niet minder verheug ik me er over
dat u naar het Knightsibridge geko
men bent. Ik verlangde er naar, u
terug te zien".
„Zeer verward", antwoordde Cul
lingwood droog. „Maar zullen we
complimentjes over en weer achter
wege laten? Allereerst deze vraag
miss Falkner is het werkelijk uw
voornemen, met die mislukte imita
tie van een pias te trouwen?"
XIX
De kleur, die een ogenblik op Ro
berta's wangen teruggekeerd was,
week weer. Zij scheen te verkillen,
nam opnieuw haar hooghartige hou
ding aan. U zoudt de vraag in die
vorm niet gesteld hebben, als u me
beter kende".
„Ach zo! Wel, miss Falkner, we
zullen piet vallen over een woord
of uitdrukking! Laat ik het dan zó
zeggen: mij is verzekerd, dat u met
die kwal trouwen gaat. De verzeke
ring liet aan duidelijkheid niets te
wensen. En de bron, waaruit ze
komt, lijkt me heel zuiver. Wij zul
len de kwestie aldus stellen: u
trouwt niet vrijwilig met Eric Car
line, om de doodeenvoudige reden,
dat u hem niet kunt luchten of zien.
Zó zal ieder meisje er over moeten
denken, dat zichzelf respecteert".
„Een kwal noemde u hem?" Ro
berta lachte zachtjes, maar vreug
deloos. „Werkelijk, ik zou geen be
naming weten, die beter voor hem
past".
„Wel, dan zijn we het althans op
dit punt eens, miss Falkner!"
„Natuurlijk is er geen sprake van
of ik van Carline houd of niet. Ik
verfoei hem. Maar hij heeft me in
zijn macht. En ik ben bang voor
hem. Hij herinnert ree er telkens
aan. Wanneer ik me verzet, houdt
hij me voor, hoe hij mensen klein
kreeg, die links wilden, als hij beval
dat ze rechts zouden gaan. Dikwijls
had ik de indruk, dat Carline bang
is voor niemand en niets. Ik heus
ik ben ontzettend bevreesd voor hem
'Hij is de gevaarlijkste man, die ik in
mijn leven ontmoet heb."
„Carline?" zei Keith verachtelijk.
„Hebt u werkelijk vrees kunnen
voelen voor zo'n charlatan?"
„Ja. De laatste tyd vooral".
„U -bent natuurlijk wel eens in
zyn bibliotheek geweest."
Roberta Falkner knikte.
„Hij had die entourage nodig, om
indruk te maken. Foudralen met
jachtgeweren, gekruiste degens en zo
meer. De wezel wilde eon leeuw lij
ken! Opschepperij. Comedie. In
werkelijkheid bezit de vent geen
aasje moed. Ja, als het tegen weer
loze vrouwen gaat, is hij een hele
held! Wil hij zich van iemand ont
doen, die zijn vuile praktijken dóór
heeft, maar toevallig een mannetjes-
puttter is, dan bedient hij zich van
gehuurde moordenaars. En overigens
Keith haalde geringschattend
de schouders op. „U bent er getuige
van geweest, hoe ik hem daareven
behandelde. Zou één kerel met zelfs
maar een greintje zelfrespect zich
dat hebben laten welgevallen?"
„Neen", antwoordde Roberta pein
zend. „Voor u is Carline als de dood.
Dat is de voornaamste reden, waar
om ik er op aandring, dat u mij te
gen hem helpt."
„Carline heeft u in zijn macht ge
kregen door die gebeurtenis in
Streatham, een dag of veertien ge
leden, nietwaar?"
Miss Falkner richtte de blik vast
op Cullingwood. Zij beantwoordde
echter zijn vraag niet.
(Wordt vervolgd)