Wie puzzelt met ons meet DE TAMTAMKLOPP ZATERDAG 10 APRIL 1954 DE LEIDSE COURANT VIERDE BLAD PAGINA 2 17. Nabal, 19. eelt, 21. C.G.S., 23 iet, 25. mee, 20. Hattem, 29. Hinder, 31. aloë, 32. tule, 33. Hitsum, 37. Tilsit, 41. ale, 42. lek, 44. per, 45. Alda, 47. Maart, 49. arre, 50. eigen, 52. Oerle, 54. Torens, 55. trafiek. Verticaal: 1. Minch, 2. Reest, 3. alp, 4. n.d., 5. ten, 6. Anaï, 7. maat, 8. aal, 9. Rr., 10. adé, 11. beemd, 12. enter, 16. ega, 18. bes, 20. Lee, 22. geluk, 24. Kilia, 27. tas, 28. mom, 29. hut, 30. nel, 33. haast, 34. Ill, 35. te der, 36. Lea, 38. sprei, 39. Ier, 40. treek, 42. lans, 43. krot, 46.air, 47. men, 48. ter, 49. alf, 51. ge, 53. ra. Horizontaal: 1. schijngestalte der maan, 5. wedstrijd (Eng.), 10. stre ling, 11. Zweedse ridderorde (afk.), 13. Javaanse huisvogel, 15. dier, 17. feykt haringvat, 20. meisjesnaam, bijwoord, 23. werk van Ibsen, 24. nationaliteitsletterteken c. v. vlieg tuigen v. Spanje, 25. houten bakje, 27. jongste dochter van Mohammed, 29. sociëteit (ofk.), 30. Turks bevel hebber, 32. nationaliteitsteken voor vliegtuigen voor Polen, 33. pret, 35. kraakbenige vis der Noordzee, 37. stevig, 30. telwoord, 40. witte rand langs brieven, 42. doorweekt, vochtig 43. telwoord, 45. vaarwel, 47. bast aarduitgang, 49. wijn Indonesië52. gewicht in Denemarken en Noorwe gen, 54. plaats in de oudheid, 55.' hoofdstad van 't departement Lot-et- Garonne, 56. soort onderwijs, 57. schuurmiddel, 59. provincie van Ne derland, 61. staafje om een rad vast te zetten, 62. wasmiddel, 64. rij school (afk.), 65. voor, 67. hoofdma tras, 68. samenkomst van kooplieden. Verticaal: 2. bout van het varken, 3. water in N. Brab, 4. geit, 6. naam van een bekend voetballer, 7. voor zetsel, 8. jongensnaam, 9. modder gat in een weg, 11. knoestige, top zware stok, 12. bindlat, 14. geslepen vlak op een edelsteen, 16. vogel, 18. van elk evenveel (op recepten), 19. smeert men op de boterham, 21. on- bep. voornaamwoord, 26. uitstekend, 27. vrouw van Constantijn de Grote, 28. offertafel, 29. grote houten ha mer, 31. stad in Thiiringen a. d. Wit te Elster, 34. plaats, plek, 35. afkor ting voor selenium. 36. rijkstelefoon (afk.), 37. stapelmeter (afk.), 38. mu zieknoot, 41. NederL kunstschilder uit de 19e eeuw, 43. plotselinge rij zing ~Van het zeewater bij eb op de Zeeuwse kusten, 44. een weinig scheel, 46. jongensnaam, 48. jongens naam, 50. zot, 51. boomloot, 53. Fami lielid, 58. vermoeid, 59. Holl. schil der uit de 17de eeuw, 60. dorp in Gelderland, 61. duw, 63. middelbare leeftijd, 66. afkorting voor ruthe nium. De gelukkigen van deze week zijn: C. M. Schakenbos, Waagdam, War mond, de sigarettenkoker; mevr. v. d. Klugt, Van Limburg Stirumstraat 50A, Noordwijk-Binnen, het sieraad; J. A. Bierlaagh, Lange Mare 63, Lei- *den, het boek. OPLOSSING VORIGE WEEK. Horizontaal: 1. maranta, 7. mara- boe, 13. Elden, 14. aarde, 15. neep, HYPOTHEKEN od »oor olie «udere seken op het gebied ysd on roerende goederon Bouw- en M akeUarsbedrlJl v.d. Drift Oude Vest 28 Lelden Telet. 20613 (Advertentie) Aetherklanken HILVERSUM I, 402 m. 7.45 KRO. 9.30 NCRV. 10.00 IKOR. 12.00 NCRV. 12.15 KRO. 17.00 NCRV. 19.45—24.00 KRO. 7.45 Nieuws. 8.00 Palm wijding en plechtige Hoogmis. 9.30 Nieuws en waterst. 9.45 Orgelconc. 10.00 „10 Verkeersregels", caus. 10.30 Kerk dienst. 12.00 Vocaal Dubbelkwartet. 12.15 Gram. 12.20 Apologie. 12.40 Hammondorgel en piano. 12.55 Zon newijzer. 13.00 Nieuws en kath. nieuws. 13.10 „Een levend monu ment". 13.15 Symphonette ork. 13.40 Boekbespr. 13.55 Gram. 14.00 Voor de jeugd. 14.30 Cello en piano. 14.55 „Op de paden van het nabije Oosten", caus. 15.15 Kamerork 15.55 Gram. 16.10 Katholiek Thuisfront Overal! 16.15 Sport. 16.30 Vespers. 17.00 Ge vet. Kerkdienst. 18.30 Gewijde muz. 18.50 Kerkelijk nieuws. 18.55 Vocaal ens., ork. en sol. 19.30 „Weg en werk der kerkhervormers", caus. 19.45 Nieuws. 20.00 „Laat de kinderen bij mij komen", lijdensoratorium. 20.40 „Caesar's Vriend", hoorsp. (In de pauze 21.2521.32 Gram.) 22.45 Avondgebed en liturg, kalender. 23.00 Nieuws. 23.15 Kamerverkiezingen in België. 23.2024.00 Gram. HILVERSUM II, 298 m. 8.00 VARA. 12.00 AVRO. 17.00 VARA 18.30 VPRO. 1A.00 IKOR. 20.00—24.00 AVRO. 8.00 Nieuws en weerber. en post- duivenber. 8.18 Gram. 8.55 Sportme- aedelingen en postduivenber. 9.00 „Langs ongebaande wegen", caus. 0.15 Gram. 9.25 „Geestelijk leven", caus. 9.40 „Met en zonder omslag". 10.10 Kamerork., klein koor en sol. 10.50 ,Die goeie Alfred....", eenac- ter. 11.15 Promenade ork., klein koor en sol. 12.00 „Matthaeus Passion". 13.35 Nieuws. 13.40 Boekbespr. 14.00 „Matthaeus Passion" (verv.) 16.05 Filmpraatje. 16.20 Gram. 16.30 Sport- revue. 17.00 Instr. sext. 17.30 Voor de jeugd. 17.50 Sporljoum. 18.15 Nieuws en sportuitsl. 18.30 Korte kerkdienst, 19.00 Voor de jeugd.- 19.35 Bijbelle zing. 20.00 Nieuws. 20.05 Lichte muz. 20.25 Meded. 20.30 Act. 20.45 Kamer ork. 21.25 „Even afrekenen, Heren!". 21.35 Strijkork. 22.05 Meded. 22.10 Pianoduo. 22.20 Gram. 23.00 Nieuws. 23.15—24.00 Gram. MAANDAG HILVERSUM I, 402 m. 7.00—24.00 NCRV. 7.00 Nieuws. 7.13 Gram. 7,30 Ge wijde muz. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nieuws en weerber. 8.15 Sportuitsl. 8 20 Gram. 8.30 „Tot Uw dienst", caus. 8.35 Gram. 9.00 Voor de zieken. 9.30 Voor de vrouw. 9.35 Waterst. 9.40 Gram. 10.30 Morgen dienst 11.00 Gram. 11.15 Gevar. muz. 12.25 Voor boer en tuinder. 12.30 Land- en tuinb. meded. 12.33 Orgel conc. 12.59 Klokgelui. 13.00 Nieuws. 13.15 Gevar. muz. 13.35 Gram. 14.00 Schoolradio. 14.30 Gram 14.45 oVor de vrouw. 15.15 Gram. 15.25 Piano recital. 10.00 Bijbellezing. 16.30 Ra dio Philh. ork. 17.00 Voor de kleu ters. 17.15 Kinderkoor. 17.30 Voor de jeugd. 17.45 Regeringsuitz.: Rijkdelen Overzee: W. Lionarons: „Suriname- mozaïek van volksgroepen". 18.00 Harmonie-ork. 18.20 Sport. 18.30 Gram. 18.45 Engelse les. 19.00 Nieuws en weerber. 19.10 Koperens. 19.30 „Volk en Staat", caus. 19.45 Huismu ziek. 20.00 Radiokrant. 20.20 Salon- ork. 20.50 ,Het leven van Edward Grieg", hoorsp. 21.40 Gram. 21.55 Nederl. Bijbelgenootschap. 22.00 Pia norecital. 22.30 Gram. 22.45 Avond- j overdenking. 23.00 Nieuws en SOS- ber. 23.15 Evangelische uitz. 23.30 24.00 Gram. HILVERSUM II, 298 m. 7.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20—24.0 VARA. 7.00 Nieuws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram. 7.50 Quatre mains. 8.00 Nieuws. 8.18 Gram. 8.35 Lichte muz. 9.00 Gym voor de vrouw. 9.10 „On der de pannen", hoorsp. 9.30 Gram. Welnee. Heb je nu weer gevoch ten met die jongens van hiernaast?" „Welnee, moeder, het was de ne gende ronde". Desillusie. Zij: „Wat ben je toch fijngevoelig! Je huilt!" Hij: „Nee,lieveling, ik transpireer". Ben ik ook. Onderwijzer: ,Foei jongen, je moet tevreden zijn met wat je hebt". Jongetje: „Dat ben ik ook. Ik ben alleen maar ontevreden over wat ik niet heb". Pacdagoog. Vader: „Wel vle gels, is het nu afgelopen met vech ten?" Jantje: „Piet heeft me acht klap pen gegeven". Piet: ,,En Jantje mü negen". Vader: „Nou dan geef jij nog vier klappen en Jantje drie. Maar dan Is het uit". Valt mee. „Is er veel gestolen uit je winkel?" „Ach, dat valt mee. Als ze een nacht eerder gekomen waren, was het er ger geweest. Nu had ik juist de prij zen met 15 verlaagd". Goed opvatten. ..Altijd als ik bij mevrouw De Wit op visite ga, is ze toevallig niet thuis". ,Nou, dat moet je niet kwaad op vatten. Het kan ook, dat ze geluk heeft". 10.00 „Voor de oude dag", caus. 10.05 Morgenwijding. 10.20 Fluit en piano. 10.45 Voor de zieken. 11.40 Voordr. 12.00 Gram. 12.07 Dansmuz. 12.30 Land- en tuinb. meded. 12.33 Voor het platteland. 12.38 Dansmuz. 13.00 Nieuws. 13.15 Voor de middenstand. 13.20 Roemeens ork. 13.45 Gram. 14.00 Voor de vrouw. 14.15 Pianorecital. 14.45 Gram. 15.15 „Hun beide jon gens", hoorsp. 16.15 Ork. conc. 16.45 Vragenbeantw. 17.15 Gram. 17.30 Orgelspel. 17.50 Mil. comm. 18.00 Nieuws, en comm. 18.20 Gram. 18.45 Pari. overzicht. 19.00 Voor de kin deren. 19.10 Kanttekeningen. 19.25 Volkszang. 19.45 Regeringsuitz.: Ir. L. Hartman: „Het bouw- en weide- boek voor de landbouw". 20.00 Nws. 20.05 „In Holland staat een huis", hoorsp. m. muz. 20.35 Aetherforum. 21.15 Dansmuz. 21.45 „Een pleidooi voor een ander omroepbestel", caus. 22.00 Ork. conc. 22.55 Nat. Schaak kamp. 23.00 Nieuws. 23.15 Gram. 23.40—24.00 Orgelspel. Afgelopen. „Jjj woont toch in een rustig gedeelte van de stad?" „Woonde! Ik heb een drieling!" Verklaarbaar. Een matroos leidde een gezelschap rond op een oorlogsschip, dat deelnam aan de slag van Trafalgar. „Dames en Heren", zei hü, „op deze brug is onze grote Nelson ge vallen". „Geen wonder", antwoordde een oude dame, „het is hier ook veel te glad". Jammer. Prof.: „Waartoe dient het aanhangsel van de blinde darm?" Student (na long nadenken): „Ik heb het geweten, maar het wil me niet meer te binnenschieten". Prof.: „Oh, wat ontzettend jam mer. Nooit Is iemand er achter kun nen komen en jü die het weet, ver geet het". Zit iets in. Verkoper: „Een bad- costuum, mevrouw? Moet het ka toen zijn of wol?" Dame: „Geef maar wol! Het is te genwoordig toch zo koud in het wa ter". Vergissing. Mynheer Schol kwam in een hotel. „Wenst U een kamer met bad, mijnheer?" vroeg de hotelhouder. Ik ben geen schol", antwoordde mynheer Schol. „Ik heet alleen maar zo". De reden. De rechter hield een lange toespraak tot do inbreker. „Man", zei hij, „ik kan niet begrij pen, hoe je zo'n ellendig bestaan kunt lelden". „Ach, edelachtbare", luidde het antwoord, ,,'t bestaan is goed genoeg. Als U en de politie er zich maar niet mee bemoeiden". Vaartje. Een toerist, die zijn wagen met geweldige snelheid langs de weg liet razen, werd aangehouden door een politie-agent. „Reed ik te hard?", informeerde hij. „Wel nee", antwoordde de agent. „U vloog te laag". In orde. Mijnheer Jansen kreeg van zijn collega een klap in het ge zicht. „Zeg is dat bij wyze van grapje of is het menens?" „Het is menens", zei de collega. „Dan is het inorde", antwoordde Jansen, „want van zulke grapjes ben ik niet gediend". De gevolgen van een schoolreisje (Vervolgverhaal door neef Louis). Voorop liep het meisje met een ont zaggelijk grote man. die zich zelf hele maal beschilderd had. Toen ze dichterbij gekomen waren.- gaf hij hun eerst een drankje, dat afschuwelijk vies smaakte, zodat ze de lelijkste gezichten begonnen te trekken. Het meisje schaterde het uit van het lachen, maar toen haar vader met een kwade blik naar haar keek, hield ze ineens op. Toen beval de medicijnman de jongens om te gaan liggen, en toen ze dit gedaan hadden, begon hij hen te bezweren; ter wijl de overige negers luidkeels liepen te brullen. Terwijl ze een rondedans maakten, sprak hij allerlei onverstaan bare formules. Dit was. zei hij, om de boze geesten uit hun lichaam te verdry- ven. De jongens geloofden dit wel niet, maar lieten het toch gewillig toe, ómdat ze bang waren, dat de medicijnman an ders kwaad zou worden. Dit duurde zo een tijd lang, en geleidelijk nam de pijn af. Toen ze weer volkomen in orde wa ren, stonden ze op en bedankten het opperhoofd en vooral het meisje, omdat deze hen van de dood gered had. Maar de medicijnman zei, dat hij juist hen moest bedanken, omdat zij zijn enige" dochter gered hadden. Daarom moesten ze maar mee gaan naar het dorp, dan zou hij hun daar een feestmaal aanbie den. Zo liepen de jongens nu voor de tweede maal tussen negers in, alleen met dit verschil, dat ze de eerste keer ge vangenen van de negers waren, en nu het tegenovergestelde, namelijk hun gasten. De intocht in "het dorp was groots; alle mannen en vrouaven waren hen tegemoet gelopen en juichend begroetten ze de jongens. In het dorp zelf brandden al allerlei grote vuren, waarboven de ne gers hele varkens aan het braden waren. Toen deze goed gaar waren, begon het feestmaal. De jongens alen hun buikje weer eens vol, en de negers maakten voor hun gasten muziek. Toen het maal voorbij was. hield deze muziek plotse ling op; het was doodstil. Daar kwam, tussen de mensen door, het opperhoofd aanlopen, met een grote berenhuid om zich heen en pauwenveren op zijn hoofd. Hij liep op de blanken toe en begroette hen hartelijk. Daarna ging hij in hun midden zitten en vroeg heel nieuwsgie rig, hoe ze toch wel in dat bos terecht gekomen waren. De meester vertelde hem toen het hele verhaal vanaf hun boottochtje tot hier toe, en hoe verder hij kwam hoe verbaasder het opperhoofd keek. Daarna vertelde hij dat heel ver weg een blanke man met een grote witte baard woonde. Naar deze man zou hij hen brengen en dan zou deze man wel weten, hoe zij verder moesten gaan om weer thuis te komen. De jongens waren dol gelukkig, toen ze dat hoorden en de meesten wilden wel dadelijk verder trekken. Maar de meester stelde voor, eerst nog wat hier te blijven om eens flink te kunnen eten en lekker uit te rusten. Zo bleven ze hier nog één week. Maar toen verlangden ze ook om weg te -gaan. Hartelijk werd af scheid geno men van de medicijnman en zijn doch ter en onder groot gejuich van de be volking gingen ze het dorp uit, terwijl verscheidene negers meegingen om als gids te dienen. Voorop^ ging de meester, die door ne gers in eén draagstoel gedragen werd en daarachter liepen glunderend de jon gens. 's Nachts sliepen ze onder de bo men en als 's morgens steeds weer de zelfde stralende zon opkwam trokken ze verder. Maar op één dag kwam de zon helemaal niet op; donkere wolken hin gen aan de lucht, en een frisse wind waaide, zodat ze allemaal, maar vooral de negers, die bijna niets aan hadden, liepen te rillen van de kou. Toch beslo ten ze maar rustig verder te trekken, hoewel het weer steeds slechter werd. Tegen de middag werd de lucht zo donker, dat het wel leuk alsof het mid den in de nacht was. Steeds sterker werd de wind en wakkerde zelfs aan tot een storm. Grote bomen stonden heen en weer te zwiepen alsof het kleine takjes waren. In de verte klonk als het gerom mel van een naderend onweer. Plotse ling, tegelijk met een donderslag, barstte de regenbui los. In een ogenblik waren ze doornat. Iedereen rende -naar de bo men toe om daaronder een zo goed mogelijke schuilplaats te vinden. Vooral de negers kropen angstig tegen de bomen maar toert* ineens een zo harde don derslag weerklonk, zoals de jongens nog nooit gehoord hadden, rende een van de negers brullend van angst weg. Direct begonnen de andere negers achter hem aon te rennen en in een minimum van tijd waren ze verdwenen. De meester én de jongens keken hen na: daar zaten ze nu weer. midden in het bos en zonder gidsen. Terwijl ze hierover nadachten, klonk weer één van die knetterende donderslagen en vlak voor zich zagen ze ineens een boom in brand staan: de bliksem was er ingeslagen. Direct grepen de vlammen de bomen, die er omheen stonden aan; s'teeds dichter kwam het uur bij de jongens en de storm, die •oedde. wakkerde dit vuur nog steeds meer aan. Laten we maar maken, dat we weg komen", brulde Charon midden tussen het lawaai van de donderslagen en het knetteren van vuur in. En dit was wel het beste, wat ze doen konden. Ze lie pen onder de bomen, waarbij ze stonden, andaan en gingen dezelfde kant op, ,-aarhecn ook het vuur ging. Steeds sneller kwam de brand vooruit, zó snel zelfs, dat ze het op een drafje moesten zetten, als ze er voor wilden blijven. Ineens stonden ze echter voor een steile rotswand; onmogelijk was het, dat zij hier over heen zouden kunnen klimmen. Angstig keken ze achterom, maar overhl, ook aan de zijkanten, zagen ze het bos in olie gloed staan. Terug konden ze on mogelijk, maar verderop ging ook niet. Ze huiverden al bij het denkbeeld dat ze hier in die vuurgloed zouden ver branden. Toen ineens riep Penes: „Hier is een inham in de rotsen". Snel vlogen ze er heen, en ook al was het maar een kleine grot, toch konden ze met z'n allen een veilige schuilplaats daarbinnen vinden. Vanuit de grot zagen ze de bomen het lage struikgewas branden, en dit ver spreidde zulk een warmte, dat de zweet druppeltjes op ieders voorhoofd stonden. Maar ook het hout raakte opgebrand, zodat ze na verscheidene uren nog slechts hier of daar wat zagen roken en voor de rest een kale zwarte vlakte, die bedekt was met as. Frits ging het eerste naar buiten, maar toen hij rijn voet op de as zette, trok hij deze maar weer gauw terug, zo warm was het nog. Gelukkig regende het nog steeds, zodat dit gauw afgekoeld was en toen gingen ze allemaal de grot uit. In de verte, aan hun rechterkant zagen ze nog alles in brand staan, zodat ze be sloten linksaf te gaan en zoveel mogelijk de rotswand te volgen. Toen ze zo een tijdje gelopen hadden zagen ze weer bo men staan, omdat het vuur hier nog niet had kunnen ktomen, daar de wind de andere kant opstond. En gelukkig, het waren klapperbomen. Grote noten hin ge en boven in de bomen. Als een aap klom Penes in één er van, en terwijl hij ze naar beneden gooide, stonden de anderen al gulzig te drinken en het vruchtvlees van de noten te eten. Toen ze genoeg gehad hadden, keken ze elkaar eens aan. Iedereen begon te lachen, toen ze zagen hoe zwart ze er allemaal uitzagen. Frits zei: „We zijn allemaal zwarte Pieten, het is alleen maar jammer dat Sint Nicolaas er niet is. anders kregen we nog cadeautjes ook". Wordt vervolgd. Het is veel grappiger om de eieren die we met Pasen bij ons ontbijt krijgen, leuk te versieren, dan dat ze zo maar doodgewoon in een eierdopje staan. Wat hebben we daarvoor nodig? Niet zoveel bijzonders. Allereerst een kwastje en wat kleurtjes verf. dan kleine stukjes gekleurd papier of heêl kleine lapjes, verder wat gekleurde draadjes wol en wat plaksel. We gaan wat d ierenfiguren maken en verschillende gezichtjes tekenen en kleu ren. We vragen aan moeder een paar hardgekookte eieren. Voor een Indiaantje kleuren we het ei bruin-rood. We zoeken wat kleine veertjes en hebben we die niet, wel dan knippen we van papier veertjes en kleu ren die. Nu nemen we een strookje pa pier en plakken dat op de bovenste helft van het ei en steken er dan de veertjes tussen. Op zij van het hoofd plakken we een papiertje in de vorm van een oor en hebben er van tb voren ringetjes van gouddraad doorgehaald. Op zyn achterhoofd verven we een paar rechte zwarte strepen, die de haren móeten voorstellen en aan de voorkant tekenen we eetj gezicht We zetten ons Indiaantje in een eierdopje om te drogen. Een Chineesje is vlug gemaakt. We kleuren het ei geel, en terwijl dat droogt, knippen we van papier een hoedje van een cirkeltje waaruit we een hoekje geknipt hebben. We vlech ten van een paar draadjes zwarte wol een vlechtje en binden er onderaan een strikje. Het gezichtje tekenen is niet zo moeilijk, wel moeten we er om denken de oogjes schuin te tekenen. Met een beetje plaksel het hoedje op het ei. het vlechtje tegen het achterhoofd en klaar is Kees. Een boerinnetje. We tekenen op het ei een gezichtje: blauwe oogjes, een rood mondje en rode wangetjes. Voor de ha ren tekenen we gele streepjes, rechte of gekrulde. Nu nemen we een klein vier kant gekleurd lapje of papiertje en plakken dit als hoofddoekje onder het kinnetje vast. Willen jullie ook nog een negertje? Nu. dan verf Je het el zwart en teken daarop witte ogen en rode lippen. Zwarte wolpluisjes plak je boven op zijn zwarte bolletje en vergeet ook de zwarte oortjes niet met een ringetje. Een haasje maak je van een bruin ei. Voor de oren neem je een stukje bruin pakpapier en knip daar de lange rechtop staande oren van en plak die boven op zijn voorhoofd. Teken een hazenge- zichtje en plak onder het neusje een paar haren uit de stoffer. Voor een clown neem je een wit ei en schilder daar een fel gekleurd gezicht op en een hoge puntmuts plak je er bovenop. Wat zal de Paastafel er leuk uit zien met al die grappige eieren. Het aardigste is, dat de kleintjes er van te voren niets van merken, des te groter is de verras sing op Paasmorgen. Correspondentie doen ook al ben je 14 jaar. Annie en Ineke v. d. Salm, Zuidbuurt- seweg 3, Zoeterwoude. Dat was een te leurstelling kinderen, toen ik jullie brief openmaakte en er alleen maar de oplos singen vond. Schrijven Jullie eens gauw een gezellig briefje. Corrle Verhaar. Lanreraar moet maar eens het briefje lezen wat hier boven staat. Begrepen Corrle? Ben Lemmers, Raadhuislaan 14 Lei- muiden. Die Ben was al aan een briefje begonnen, maar verder dan één regel is hij niet gekomen. Was het soms bedtijd? Gerard en Plet de Winter, Alexander- str&at 19, Leiden. Het versje van Gerard zal ik vandaag plaatsen en nu hoop Ik maar, dat hij het zelf gemaakt heeft. BIJ OMA OP HET PLEIN. Bij oma op het plein, daar staat Een echte poppenkast. Daar wonen Jantje en Katrein, En Pierlala als gast. Eerst spelen Jantje en Katrein En zingen, dansen maar, Soms komt er ook nog een agent En dan is het spel weer klaar. En als dan alles is gedaan, Zie je ook nog een mijnheer. Die houdt zijn hoedje in de hand Vraagt centjes keer op keer. Elske van Remundt, Lammenschans- weg 137. Leiden komt ons nog vertellen over het fijne kamperen van de vorige zomer. KAMPEREN. Eindelijk was de grote dag aangebro ken. We gingen kamperen met de ka bouters en 's morgens om 9 uur vertrok ken we. We gingen naar Groesbeek bij Nijmegen en gingen met auto's. We zou den gaan logeren op een boerderij, 's Morgens heel vroeg gingen we naar de H. Mis en daarna mochten we met de boer mee met het paard en wagen. We moesten dan later wel een uur terug lopen en gingen dan bramen zoeken, 's Avonds mochten we weer met de boer mee, als de koeien werden gemolken. Het was de laatste dag. Karin, Anneke en ik liepen bramen te zoeken toen we in de verte de grens van Duitsland zagen. Je snapt, daar stapten wc op af. De soldaten zagen we op wacht staan. De andere kabouters waren al lang op de boerderij, toen ze ons misten. De Oehoe ging ons zoeken en zag ons in de verte staan. We gingen toen vlug met de Oehoe mee. We zijn er een week ge bleven en iedereen vond het jammer dat de tijd zo vlug om was. Annie Zwetsloot, Bent 6, Hazers- woude bedank ik nog hartelijk voor haar mooie kaart. Piet van Kampen. Rijnstraat 24, Kat wijk stuurde ons een verhaaltje over: VERDWAALD. Kees wou naar het bos. maar mocht niet van zijn moeder en nu ging hij toch stiekum. Al lopend plukte bij wat bra men en liep steeds verder. Hij stond opeens voor een beekje, maar kon er niet over en toen liep hij maar verder. Eindelijk zag hij een oud brugje en daar liep hij over. Aan de overkant van het beekje was het bos afgelopen. Hij liep nog steeds maar door. Het werd al een beetje donker. Op het laatst wist Kees de weg niet meer. Gelukkig zag hij in de verte een man lopen, waar hij de weg naar zijn huis aan vroeg. De man zei het precies. Moeder had al heel onge rust dikwijls uitgekeken en toen hij eindelijk aan kwam, moest hij voor straf zonder eten naar bed. Willen de andere kinderen nog wat geduld hebben? Je weet ieder krijgt een beurt. Dag kinders. TANTE JO en OOM TOON. (51) Ik hoor niels!pYi{amieHe is zeker onhnapV.tn lodt heb il het gevoel alsof er iels boven min hoofd hang! - (he., knots L'-f L igt er a/7) Héla,die un aangezichfssnutf ken ik toch'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1954 | | pagina 11