Wie puzzelt met ons meet
DE TAMTAMKLOPP
ZATERDAG 10 APRIL 1954
DE LEIDSE COURANT
VIERDE BLAD PAGINA 2
17. Nabal, 19. eelt, 21. C.G.S., 23 iet,
25. mee, 20. Hattem, 29. Hinder, 31.
aloë, 32. tule, 33. Hitsum, 37. Tilsit,
41. ale, 42. lek, 44. per, 45. Alda, 47.
Maart, 49. arre, 50. eigen, 52. Oerle,
54. Torens, 55. trafiek.
Verticaal: 1. Minch, 2. Reest, 3.
alp, 4. n.d., 5. ten, 6. Anaï, 7. maat,
8. aal, 9. Rr., 10. adé, 11. beemd, 12.
enter, 16. ega, 18. bes, 20. Lee, 22.
geluk, 24. Kilia, 27. tas, 28. mom, 29.
hut, 30. nel, 33. haast, 34. Ill, 35. te
der, 36. Lea, 38. sprei, 39. Ier, 40.
treek, 42. lans, 43. krot, 46.air, 47.
men, 48. ter, 49. alf, 51. ge, 53. ra.
Horizontaal: 1. schijngestalte der
maan, 5. wedstrijd (Eng.), 10. stre
ling, 11. Zweedse ridderorde (afk.),
13. Javaanse huisvogel, 15. dier, 17.
feykt haringvat, 20. meisjesnaam,
bijwoord, 23. werk van Ibsen, 24.
nationaliteitsletterteken c. v. vlieg
tuigen v. Spanje, 25. houten bakje,
27. jongste dochter van Mohammed,
29. sociëteit (ofk.), 30. Turks bevel
hebber, 32. nationaliteitsteken voor
vliegtuigen voor Polen, 33. pret, 35.
kraakbenige vis der Noordzee, 37.
stevig, 30. telwoord, 40. witte rand
langs brieven, 42. doorweekt, vochtig
43. telwoord, 45. vaarwel, 47. bast
aarduitgang, 49. wijn Indonesië52.
gewicht in Denemarken en Noorwe
gen, 54. plaats in de oudheid, 55.'
hoofdstad van 't departement Lot-et-
Garonne, 56. soort onderwijs, 57.
schuurmiddel, 59. provincie van Ne
derland, 61. staafje om een rad vast
te zetten, 62. wasmiddel, 64. rij
school (afk.), 65. voor, 67. hoofdma
tras, 68. samenkomst van kooplieden.
Verticaal: 2. bout van het varken,
3. water in N. Brab, 4. geit, 6. naam
van een bekend voetballer, 7. voor
zetsel, 8. jongensnaam, 9. modder
gat in een weg, 11. knoestige, top
zware stok, 12. bindlat, 14. geslepen
vlak op een edelsteen, 16. vogel, 18.
van elk evenveel (op recepten), 19.
smeert men op de boterham, 21. on-
bep. voornaamwoord, 26. uitstekend,
27. vrouw van Constantijn de Grote,
28. offertafel, 29. grote houten ha
mer, 31. stad in Thiiringen a. d. Wit
te Elster, 34. plaats, plek, 35. afkor
ting voor selenium. 36. rijkstelefoon
(afk.), 37. stapelmeter (afk.), 38. mu
zieknoot, 41. NederL kunstschilder
uit de 19e eeuw, 43. plotselinge rij
zing ~Van het zeewater bij eb op de
Zeeuwse kusten, 44. een weinig
scheel, 46. jongensnaam, 48. jongens
naam, 50. zot, 51. boomloot, 53. Fami
lielid, 58. vermoeid, 59. Holl. schil
der uit de 17de eeuw, 60. dorp in
Gelderland, 61. duw, 63. middelbare
leeftijd, 66. afkorting voor ruthe
nium.
De gelukkigen van deze week zijn:
C. M. Schakenbos, Waagdam, War
mond, de sigarettenkoker; mevr. v. d.
Klugt, Van Limburg Stirumstraat
50A, Noordwijk-Binnen, het sieraad;
J. A. Bierlaagh, Lange Mare 63, Lei-
*den, het boek.
OPLOSSING VORIGE WEEK.
Horizontaal: 1. maranta, 7. mara-
boe, 13. Elden, 14. aarde, 15. neep,
HYPOTHEKEN
od »oor olie «udere seken
op het gebied ysd on
roerende goederon
Bouw- en M akeUarsbedrlJl
v.d. Drift
Oude Vest 28 Lelden
Telet. 20613
(Advertentie)
Aetherklanken
HILVERSUM I, 402 m.
7.45 KRO. 9.30 NCRV. 10.00 IKOR.
12.00 NCRV. 12.15 KRO. 17.00 NCRV.
19.45—24.00 KRO.
7.45 Nieuws. 8.00 Palm wijding en
plechtige Hoogmis. 9.30 Nieuws en
waterst. 9.45 Orgelconc. 10.00 „10
Verkeersregels", caus. 10.30 Kerk
dienst. 12.00 Vocaal Dubbelkwartet.
12.15 Gram. 12.20 Apologie. 12.40
Hammondorgel en piano. 12.55 Zon
newijzer. 13.00 Nieuws en kath.
nieuws. 13.10 „Een levend monu
ment". 13.15 Symphonette ork. 13.40
Boekbespr. 13.55 Gram. 14.00 Voor de
jeugd. 14.30 Cello en piano. 14.55 „Op
de paden van het nabije Oosten",
caus. 15.15 Kamerork 15.55 Gram.
16.10 Katholiek Thuisfront Overal!
16.15 Sport. 16.30 Vespers. 17.00 Ge
vet. Kerkdienst. 18.30 Gewijde muz.
18.50 Kerkelijk nieuws. 18.55 Vocaal
ens., ork. en sol. 19.30 „Weg en werk
der kerkhervormers", caus. 19.45
Nieuws. 20.00 „Laat de kinderen bij
mij komen", lijdensoratorium. 20.40
„Caesar's Vriend", hoorsp. (In de
pauze 21.2521.32 Gram.) 22.45
Avondgebed en liturg, kalender. 23.00
Nieuws. 23.15 Kamerverkiezingen in
België. 23.2024.00 Gram.
HILVERSUM II, 298 m.
8.00 VARA. 12.00 AVRO. 17.00 VARA
18.30 VPRO. 1A.00 IKOR. 20.00—24.00
AVRO.
8.00 Nieuws en weerber. en post-
duivenber. 8.18 Gram. 8.55 Sportme-
aedelingen en postduivenber. 9.00
„Langs ongebaande wegen", caus.
0.15 Gram. 9.25 „Geestelijk leven",
caus. 9.40 „Met en zonder omslag".
10.10 Kamerork., klein koor en sol.
10.50 ,Die goeie Alfred....", eenac-
ter. 11.15 Promenade ork., klein koor
en sol. 12.00 „Matthaeus Passion".
13.35 Nieuws. 13.40 Boekbespr. 14.00
„Matthaeus Passion" (verv.) 16.05
Filmpraatje. 16.20 Gram. 16.30 Sport-
revue. 17.00 Instr. sext. 17.30 Voor de
jeugd. 17.50 Sporljoum. 18.15 Nieuws
en sportuitsl. 18.30 Korte kerkdienst,
19.00 Voor de jeugd.- 19.35 Bijbelle
zing. 20.00 Nieuws. 20.05 Lichte muz.
20.25 Meded. 20.30 Act. 20.45 Kamer
ork. 21.25 „Even afrekenen, Heren!".
21.35 Strijkork. 22.05 Meded. 22.10
Pianoduo. 22.20 Gram. 23.00 Nieuws.
23.15—24.00 Gram.
MAANDAG
HILVERSUM I, 402 m.
7.00—24.00 NCRV.
7.00 Nieuws. 7.13 Gram. 7,30 Ge
wijde muz. 7.45 Een woord voor de
dag. 8.00 Nieuws en weerber. 8.15
Sportuitsl. 8 20 Gram. 8.30 „Tot Uw
dienst", caus. 8.35 Gram. 9.00 Voor
de zieken. 9.30 Voor de vrouw. 9.35
Waterst. 9.40 Gram. 10.30 Morgen
dienst 11.00 Gram. 11.15 Gevar. muz.
12.25 Voor boer en tuinder. 12.30
Land- en tuinb. meded. 12.33 Orgel
conc. 12.59 Klokgelui. 13.00 Nieuws.
13.15 Gevar. muz. 13.35 Gram. 14.00
Schoolradio. 14.30 Gram 14.45 oVor
de vrouw. 15.15 Gram. 15.25 Piano
recital. 10.00 Bijbellezing. 16.30 Ra
dio Philh. ork. 17.00 Voor de kleu
ters. 17.15 Kinderkoor. 17.30 Voor de
jeugd. 17.45 Regeringsuitz.: Rijkdelen
Overzee: W. Lionarons: „Suriname-
mozaïek van volksgroepen". 18.00
Harmonie-ork. 18.20 Sport. 18.30
Gram. 18.45 Engelse les. 19.00 Nieuws
en weerber. 19.10 Koperens. 19.30
„Volk en Staat", caus. 19.45 Huismu
ziek. 20.00 Radiokrant. 20.20 Salon-
ork. 20.50 ,Het leven van Edward
Grieg", hoorsp. 21.40 Gram. 21.55
Nederl. Bijbelgenootschap. 22.00 Pia
norecital. 22.30 Gram. 22.45 Avond-
j overdenking. 23.00 Nieuws en SOS-
ber. 23.15 Evangelische uitz. 23.30
24.00 Gram.
HILVERSUM II, 298 m.
7.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.20—24.0
VARA.
7.00 Nieuws. 7.10 Gram. 7.15 Gym.
7.30 Gram. 7.50 Quatre mains. 8.00
Nieuws. 8.18 Gram. 8.35 Lichte muz.
9.00 Gym voor de vrouw. 9.10 „On
der de pannen", hoorsp. 9.30 Gram.
Welnee. Heb je nu weer gevoch
ten met die jongens van hiernaast?"
„Welnee, moeder, het was de ne
gende ronde".
Desillusie. Zij: „Wat ben je toch
fijngevoelig! Je huilt!"
Hij: „Nee,lieveling, ik transpireer".
Ben ik ook. Onderwijzer: ,Foei
jongen, je moet tevreden zijn met
wat je hebt".
Jongetje: „Dat ben ik ook. Ik ben
alleen maar ontevreden over wat ik
niet heb".
Pacdagoog. Vader: „Wel vle
gels, is het nu afgelopen met vech
ten?"
Jantje: „Piet heeft me acht klap
pen gegeven".
Piet: ,,En Jantje mü negen".
Vader: „Nou dan geef jij nog vier
klappen en Jantje drie. Maar dan Is
het uit".
Valt mee. „Is er veel gestolen
uit je winkel?"
„Ach, dat valt mee. Als ze een nacht
eerder gekomen waren, was het er
ger geweest. Nu had ik juist de prij
zen met 15 verlaagd".
Goed opvatten. ..Altijd als ik bij
mevrouw De Wit op visite ga, is ze
toevallig niet thuis".
,Nou, dat moet je niet kwaad op
vatten. Het kan ook, dat ze geluk
heeft".
10.00 „Voor de oude dag", caus. 10.05
Morgenwijding. 10.20 Fluit en piano.
10.45 Voor de zieken. 11.40 Voordr.
12.00 Gram. 12.07 Dansmuz. 12.30
Land- en tuinb. meded. 12.33 Voor
het platteland. 12.38 Dansmuz. 13.00
Nieuws. 13.15 Voor de middenstand.
13.20 Roemeens ork. 13.45 Gram. 14.00
Voor de vrouw. 14.15 Pianorecital.
14.45 Gram. 15.15 „Hun beide jon
gens", hoorsp. 16.15 Ork. conc. 16.45
Vragenbeantw. 17.15 Gram. 17.30
Orgelspel. 17.50 Mil. comm. 18.00
Nieuws, en comm. 18.20 Gram. 18.45
Pari. overzicht. 19.00 Voor de kin
deren. 19.10 Kanttekeningen. 19.25
Volkszang. 19.45 Regeringsuitz.: Ir.
L. Hartman: „Het bouw- en weide-
boek voor de landbouw". 20.00 Nws.
20.05 „In Holland staat een huis",
hoorsp. m. muz. 20.35 Aetherforum.
21.15 Dansmuz. 21.45 „Een pleidooi
voor een ander omroepbestel", caus.
22.00 Ork. conc. 22.55 Nat. Schaak
kamp. 23.00 Nieuws. 23.15 Gram.
23.40—24.00 Orgelspel.
Afgelopen. „Jjj woont toch in
een rustig gedeelte van de stad?"
„Woonde! Ik heb een drieling!"
Verklaarbaar. Een matroos
leidde een gezelschap rond op een
oorlogsschip, dat deelnam aan de
slag van Trafalgar.
„Dames en Heren", zei hü, „op
deze brug is onze grote Nelson ge
vallen".
„Geen wonder", antwoordde een
oude dame, „het is hier ook veel te
glad".
Jammer. Prof.: „Waartoe dient
het aanhangsel van de blinde darm?"
Student (na long nadenken): „Ik
heb het geweten, maar het wil me
niet meer te binnenschieten".
Prof.: „Oh, wat ontzettend jam
mer. Nooit Is iemand er achter kun
nen komen en jü die het weet, ver
geet het".
Zit iets in. Verkoper: „Een bad-
costuum, mevrouw? Moet het ka
toen zijn of wol?"
Dame: „Geef maar wol! Het is te
genwoordig toch zo koud in het wa
ter".
Vergissing. Mynheer Schol
kwam in een hotel.
„Wenst U een kamer met bad,
mijnheer?" vroeg de hotelhouder.
Ik ben geen schol", antwoordde
mynheer Schol. „Ik heet alleen
maar zo".
De reden. De rechter hield een
lange toespraak tot do inbreker.
„Man", zei hij, „ik kan niet begrij
pen, hoe je zo'n ellendig bestaan
kunt lelden".
„Ach, edelachtbare", luidde het
antwoord, ,,'t bestaan is goed genoeg.
Als U en de politie er zich maar niet
mee bemoeiden".
Vaartje. Een toerist, die zijn
wagen met geweldige snelheid langs
de weg liet razen, werd aangehouden
door een politie-agent.
„Reed ik te hard?", informeerde
hij.
„Wel nee", antwoordde de agent.
„U vloog te laag".
In orde. Mijnheer Jansen kreeg
van zijn collega een klap in het ge
zicht.
„Zeg is dat bij wyze van grapje
of is het menens?"
„Het is menens", zei de collega.
„Dan is het inorde", antwoordde
Jansen, „want van zulke grapjes
ben ik niet gediend".
De gevolgen van
een schoolreisje
(Vervolgverhaal door neef Louis).
Voorop liep het meisje met een ont
zaggelijk grote man. die zich zelf hele
maal beschilderd had. Toen ze dichterbij
gekomen waren.- gaf hij hun eerst een
drankje, dat afschuwelijk vies smaakte,
zodat ze de lelijkste gezichten begonnen
te trekken. Het meisje schaterde het uit
van het lachen, maar toen haar vader
met een kwade blik naar haar keek,
hield ze ineens op.
Toen beval de medicijnman de jongens
om te gaan liggen, en toen ze dit gedaan
hadden, begon hij hen te bezweren; ter
wijl de overige negers luidkeels liepen
te brullen. Terwijl ze een rondedans
maakten, sprak hij allerlei onverstaan
bare formules. Dit was. zei hij, om de
boze geesten uit hun lichaam te verdry-
ven. De jongens geloofden dit wel niet,
maar lieten het toch gewillig toe, ómdat
ze bang waren, dat de medicijnman an
ders kwaad zou worden. Dit duurde zo
een tijd lang, en geleidelijk nam de pijn
af. Toen ze weer volkomen in orde wa
ren, stonden ze op en bedankten het
opperhoofd en vooral het meisje, omdat
deze hen van de dood gered had. Maar
de medicijnman zei, dat hij juist hen
moest bedanken, omdat zij zijn enige"
dochter gered hadden. Daarom moesten
ze maar mee gaan naar het dorp, dan
zou hij hun daar een feestmaal aanbie
den. Zo liepen de jongens nu voor de
tweede maal tussen negers in, alleen met
dit verschil, dat ze de eerste keer ge
vangenen van de negers waren, en nu
het tegenovergestelde, namelijk hun
gasten.
De intocht in "het dorp was groots; alle
mannen en vrouaven waren hen tegemoet
gelopen en juichend begroetten ze de
jongens. In het dorp zelf brandden al
allerlei grote vuren, waarboven de ne
gers hele varkens aan het braden waren.
Toen deze goed gaar waren, begon het
feestmaal. De jongens alen hun buikje
weer eens vol, en de negers maakten
voor hun gasten muziek. Toen het maal
voorbij was. hield deze muziek plotse
ling op; het was doodstil. Daar kwam,
tussen de mensen door, het opperhoofd
aanlopen, met een grote berenhuid om
zich heen en pauwenveren op zijn hoofd.
Hij liep op de blanken toe en begroette
hen hartelijk. Daarna ging hij in hun
midden zitten en vroeg heel nieuwsgie
rig, hoe ze toch wel in dat bos terecht
gekomen waren. De meester vertelde
hem toen het hele verhaal vanaf hun
boottochtje tot hier toe, en hoe verder
hij kwam hoe verbaasder het opperhoofd
keek. Daarna vertelde hij dat heel ver
weg een blanke man met een grote witte
baard woonde. Naar deze man zou hij hen
brengen en dan zou deze man wel weten,
hoe zij verder moesten gaan om weer
thuis te komen. De jongens waren dol
gelukkig, toen ze dat hoorden en de
meesten wilden wel dadelijk verder
trekken. Maar de meester stelde voor,
eerst nog wat hier te blijven om eens
flink te kunnen eten en lekker uit te
rusten. Zo bleven ze hier nog één week.
Maar toen verlangden ze ook om weg
te -gaan. Hartelijk werd af scheid geno
men van de medicijnman en zijn doch
ter en onder groot gejuich van de be
volking gingen ze het dorp uit, terwijl
verscheidene negers meegingen om als
gids te dienen.
Voorop^ ging de meester, die door ne
gers in eén draagstoel gedragen werd en
daarachter liepen glunderend de jon
gens. 's Nachts sliepen ze onder de bo
men en als 's morgens steeds weer de
zelfde stralende zon opkwam trokken ze
verder. Maar op één dag kwam de zon
helemaal niet op; donkere wolken hin
gen aan de lucht, en een frisse wind
waaide, zodat ze allemaal, maar vooral
de negers, die bijna niets aan hadden,
liepen te rillen van de kou. Toch beslo
ten ze maar rustig verder te trekken,
hoewel het weer steeds slechter werd.
Tegen de middag werd de lucht zo
donker, dat het wel leuk alsof het mid
den in de nacht was. Steeds sterker werd
de wind en wakkerde zelfs aan tot een
storm. Grote bomen stonden heen en
weer te zwiepen alsof het kleine takjes
waren. In de verte klonk als het gerom
mel van een naderend onweer. Plotse
ling, tegelijk met een donderslag, barstte
de regenbui los. In een ogenblik waren
ze doornat. Iedereen rende -naar de bo
men toe om daaronder een zo goed
mogelijke schuilplaats te vinden. Vooral
de negers kropen angstig tegen de bomen
maar toert* ineens een zo harde don
derslag weerklonk, zoals de jongens nog
nooit gehoord hadden, rende een van de
negers brullend van angst weg. Direct
begonnen de andere negers achter hem
aon te rennen en in een minimum van
tijd waren ze verdwenen. De meester én
de jongens keken hen na: daar zaten ze
nu weer. midden in het bos en zonder
gidsen. Terwijl ze hierover nadachten,
klonk weer één van die knetterende
donderslagen en vlak voor zich zagen ze
ineens een boom in brand staan: de
bliksem was er ingeslagen. Direct grepen
de vlammen de bomen, die er omheen
stonden aan; s'teeds dichter kwam het
uur bij de jongens en de storm, die
•oedde. wakkerde dit vuur nog steeds
meer aan.
Laten we maar maken, dat we weg
komen", brulde Charon midden tussen
het lawaai van de donderslagen en het
knetteren van vuur in. En dit was wel
het beste, wat ze doen konden. Ze lie
pen onder de bomen, waarbij ze stonden,
andaan en gingen dezelfde kant op,
,-aarhecn ook het vuur ging. Steeds
sneller kwam de brand vooruit, zó snel
zelfs, dat ze het op een drafje moesten
zetten, als ze er voor wilden blijven.
Ineens stonden ze echter voor een steile
rotswand; onmogelijk was het, dat zij
hier over heen zouden kunnen klimmen.
Angstig keken ze achterom, maar overhl,
ook aan de zijkanten, zagen ze het bos in
olie gloed staan. Terug konden ze on
mogelijk, maar verderop ging ook niet.
Ze huiverden al bij het denkbeeld dat
ze hier in die vuurgloed zouden ver
branden.
Toen ineens riep Penes: „Hier is een
inham in de rotsen". Snel vlogen ze er
heen, en ook al was het maar een kleine
grot, toch konden ze met z'n allen een
veilige schuilplaats daarbinnen vinden.
Vanuit de grot zagen ze de bomen het
lage struikgewas branden, en dit ver
spreidde zulk een warmte, dat de zweet
druppeltjes op ieders voorhoofd stonden.
Maar ook het hout raakte opgebrand,
zodat ze na verscheidene uren nog
slechts hier of daar wat zagen roken en
voor de rest een kale zwarte vlakte,
die bedekt was met as.
Frits ging het eerste naar buiten, maar
toen hij rijn voet op de as zette, trok hij
deze maar weer gauw terug, zo warm
was het nog. Gelukkig regende het nog
steeds, zodat dit gauw afgekoeld was en
toen gingen ze allemaal de grot uit.
In de verte, aan hun rechterkant zagen
ze nog alles in brand staan, zodat ze be
sloten linksaf te gaan en zoveel mogelijk
de rotswand te volgen. Toen ze zo een
tijdje gelopen hadden zagen ze weer bo
men staan, omdat het vuur hier nog niet
had kunnen ktomen, daar de wind de
andere kant opstond. En gelukkig, het
waren klapperbomen. Grote noten hin
ge en boven in de bomen. Als een aap
klom Penes in één er van, en terwijl
hij ze naar beneden gooide, stonden de
anderen al gulzig te drinken en het
vruchtvlees van de noten te eten. Toen
ze genoeg gehad hadden, keken ze
elkaar eens aan. Iedereen begon te
lachen, toen ze zagen hoe zwart ze er
allemaal uitzagen. Frits zei: „We zijn
allemaal zwarte Pieten, het is alleen
maar jammer dat Sint Nicolaas er niet
is. anders kregen we nog cadeautjes
ook".
Wordt vervolgd.
Het is veel grappiger om de eieren die
we met Pasen bij ons ontbijt krijgen,
leuk te versieren, dan dat ze zo maar
doodgewoon in een eierdopje staan.
Wat hebben we daarvoor nodig?
Niet zoveel bijzonders. Allereerst een
kwastje en wat kleurtjes verf. dan
kleine stukjes gekleurd papier of heêl
kleine lapjes, verder wat gekleurde
draadjes wol en wat plaksel.
We gaan wat d ierenfiguren maken en
verschillende gezichtjes tekenen en kleu
ren. We vragen aan moeder een paar
hardgekookte eieren.
Voor een Indiaantje kleuren we het
ei bruin-rood. We zoeken wat kleine
veertjes en hebben we die niet, wel dan
knippen we van papier veertjes en kleu
ren die. Nu nemen we een strookje pa
pier en plakken dat op de bovenste helft
van het ei en steken er dan de veertjes
tussen. Op zij van het hoofd plakken
we een papiertje in de vorm van een
oor en hebben er van tb voren ringetjes
van gouddraad doorgehaald. Op zyn
achterhoofd verven we een paar rechte
zwarte strepen, die de haren móeten
voorstellen en aan de voorkant tekenen
we eetj gezicht We zetten ons Indiaantje
in een eierdopje om te drogen.
Een Chineesje is vlug gemaakt. We
kleuren het ei geel, en terwijl dat
droogt, knippen we van papier een
hoedje van een cirkeltje waaruit we
een hoekje geknipt hebben. We vlech
ten van een paar draadjes zwarte wol
een vlechtje en binden er onderaan een
strikje. Het gezichtje tekenen is niet zo
moeilijk, wel moeten we er om denken
de oogjes schuin te tekenen. Met een
beetje plaksel het hoedje op het ei. het
vlechtje tegen het achterhoofd en klaar
is Kees.
Een boerinnetje. We tekenen op het
ei een gezichtje: blauwe oogjes, een rood
mondje en rode wangetjes. Voor de ha
ren tekenen we gele streepjes, rechte of
gekrulde. Nu nemen we een klein vier
kant gekleurd lapje of papiertje en
plakken dit als hoofddoekje onder het
kinnetje vast.
Willen jullie ook nog een negertje?
Nu. dan verf Je het el zwart en teken
daarop witte ogen en rode lippen.
Zwarte wolpluisjes plak je boven op zijn
zwarte bolletje en vergeet ook de zwarte
oortjes niet met een ringetje.
Een haasje maak je van een bruin ei.
Voor de oren neem je een stukje bruin
pakpapier en knip daar de lange rechtop
staande oren van en plak die boven op
zijn voorhoofd. Teken een hazenge-
zichtje en plak onder het neusje een
paar haren uit de stoffer.
Voor een clown neem je een wit ei en
schilder daar een fel gekleurd gezicht
op en een hoge puntmuts plak je er
bovenop.
Wat zal de Paastafel er leuk uit zien
met al die grappige eieren. Het aardigste
is, dat de kleintjes er van te voren niets
van merken, des te groter is de verras
sing op Paasmorgen.
Correspondentie
doen ook al ben je 14 jaar.
Annie en Ineke v. d. Salm, Zuidbuurt-
seweg 3, Zoeterwoude. Dat was een te
leurstelling kinderen, toen ik jullie brief
openmaakte en er alleen maar de oplos
singen vond. Schrijven Jullie eens gauw
een gezellig briefje.
Corrle Verhaar. Lanreraar moet maar
eens het briefje lezen wat hier boven
staat. Begrepen Corrle?
Ben Lemmers, Raadhuislaan 14 Lei-
muiden. Die Ben was al aan een briefje
begonnen, maar verder dan één regel is
hij niet gekomen. Was het soms bedtijd?
Gerard en Plet de Winter, Alexander-
str&at 19, Leiden. Het versje van Gerard
zal ik vandaag plaatsen en nu hoop Ik
maar, dat hij het zelf gemaakt heeft.
BIJ OMA OP HET PLEIN.
Bij oma op het plein, daar staat
Een echte poppenkast.
Daar wonen Jantje en Katrein,
En Pierlala als gast.
Eerst spelen Jantje en Katrein
En zingen, dansen maar,
Soms komt er ook nog een agent
En dan is het spel weer klaar.
En als dan alles is gedaan,
Zie je ook nog een mijnheer.
Die houdt zijn hoedje in de hand
Vraagt centjes keer op keer.
Elske van Remundt, Lammenschans-
weg 137. Leiden komt ons nog vertellen
over het fijne kamperen van de vorige
zomer.
KAMPEREN.
Eindelijk was de grote dag aangebro
ken. We gingen kamperen met de ka
bouters en 's morgens om 9 uur vertrok
ken we. We gingen naar Groesbeek bij
Nijmegen en gingen met auto's. We zou
den gaan logeren op een boerderij,
's Morgens heel vroeg gingen we naar de
H. Mis en daarna mochten we met de
boer mee met het paard en wagen. We
moesten dan later wel een uur terug
lopen en gingen dan bramen zoeken,
's Avonds mochten we weer met de boer
mee, als de koeien werden gemolken.
Het was de laatste dag. Karin, Anneke
en ik liepen bramen te zoeken toen we
in de verte de grens van Duitsland
zagen. Je snapt, daar stapten wc op af.
De soldaten zagen we op wacht staan.
De andere kabouters waren al lang op
de boerderij, toen ze ons misten. De
Oehoe ging ons zoeken en zag ons in
de verte staan. We gingen toen vlug met
de Oehoe mee. We zijn er een week ge
bleven en iedereen vond het jammer dat
de tijd zo vlug om was.
Annie Zwetsloot, Bent 6, Hazers-
woude bedank ik nog hartelijk voor haar
mooie kaart.
Piet van Kampen. Rijnstraat 24, Kat
wijk stuurde ons een verhaaltje over:
VERDWAALD.
Kees wou naar het bos. maar mocht
niet van zijn moeder en nu ging hij toch
stiekum. Al lopend plukte bij wat bra
men en liep steeds verder. Hij stond
opeens voor een beekje, maar kon er
niet over en toen liep hij maar verder.
Eindelijk zag hij een oud brugje en daar
liep hij over. Aan de overkant van het
beekje was het bos afgelopen. Hij liep
nog steeds maar door. Het werd al een
beetje donker. Op het laatst wist Kees
de weg niet meer. Gelukkig zag hij in
de verte een man lopen, waar hij de
weg naar zijn huis aan vroeg. De man
zei het precies. Moeder had al heel onge
rust dikwijls uitgekeken en toen hij
eindelijk aan kwam, moest hij voor straf
zonder eten naar bed.
Willen de andere kinderen nog wat
geduld hebben? Je weet ieder krijgt een
beurt. Dag kinders.
TANTE JO en OOM TOON.
(51)
Ik hoor niels!pYi{amieHe
is zeker onhnapV.tn lodt
heb il het gevoel alsof er
iels boven min hoofd hang!
-
(he., knots L'-f L igt er a/7)
Héla,die un aangezichfssnutf ken ik toch'