Verloren en verlaten in een afgelegen polder
TALEN
Er Heersen ongezonde toestanden
in slechtste kamp van Nederland
OP BEZOEK IN HET LEIDSE WOONWAGENKAMP
Nog steeds is de bevroren
waterkraan niet hersteld
Weinig contact met de buitenwereld
«9£athoueke
WEEKAGENDA
ZATERDAG 20 FEBRUARI 1954
DE LEIDSE COURANi
l WLEUh bl AD RAGINA 1
ONDER DE ROOK van Leiden, gende dag was de kraan weer bevro-
even huiten de stad. liet aan de ren. Nadien is er niets meer aan ge-
even buiten de stad, ligt aan de
Haarlemmer Trekvaart het woonwa
genkamp. Vooral nu het winter is,
ligt het er kil en ijzig, verloren in het
grijs-groene polderland, dat koning
winter in zijn greep gevangen
houdt. Van de weg af ziet men de
wagens schemeren door de kale bo
men, die er kennelijk geplant zijn
om 't kamp te onttrekken aan de blik
der voorbijgangers. Want het is ten
slotte een woonwagenkamp en daar
loopt een stad niet graag mee te
koop. Er zullen wel stedebouwkundi-
ge redenen geweest zijn om het kamp
naar deze uithoek te verplaatsen, toen
ren. Nadien is er niets meer aan ge
daan; na drie weken geeft de kraan
nog steeds geen water. Tweemaal per
dag komt nu de man van de ge
meente. Naast de stal maakt hij de
waterput open en met een slang vult
hij de emmers, die de bewoners bij
hem brengen.
Niet ideaal, maar althans beter dan
Een woonwagen biedt weinig ruimte
voor huishoudelijke karweitjes. Hout
hakken wordt daarom buiten gedaan.
(Foto's: „De Leidse Courant".)
of drie keer in de week komt
gemeente-man om de toiletten schoon
te maken. Maar na een paar uur
is het weer dezelfde smeerboel.
Ja, wat wilt U? Er staan dertig
wagens in het kamp. Als iedere wa
gen gemiddeld vijf bewoners heeft,
zijn er dus 150 mensen, waaronder
veel kinderen, die van 4 toiletten
in de eerste dagen van de vorst, toengebruik moeten maken. Hoe zou in
er niets gebeurde en de mensen wa-1 een keurig huisgezin het toilet er
ter moesten halen bij een boer uitzien, wanneer er 37 mensen ge-
dubbeltje per emmer die er ten
slotte genoeg van kreeg. Er bleef
toen niets anders over dan naar kas-
het enige jaren geleden niet langer I teel „Oud Poelgeest" te gaan, waar
aan de Lage Morsweg kon blijven, men de bewoners vriendelijk en gra-
omdat men de grond voor woning- tis aan water geholpen heeft, totdat
bouw nodig had. Maar wie het er zietde gemeente-man kwam om twee-
liggen, weggestopt in de polder, ont-maal per dag de put te openen. En
komt niet aan de indruk, dat menj nog steeds is de kraan bevroren
deze plek heeft uitgezocht, omdat
het zo'n eind weg is, veilig ver van „Hadden we maar aan de Lage
de stad verwijderd. De meeste men-1 Morsweg mogen blijven", verzucht
sen in Leiden weten dan ook niet, dateen bewoner. „Daar was de kraan
er een kamp bestaat; laat staan, dat j buiten en van bevriezing hebben we
zij weten hoe mén er leeft en woont, j nooit last gehad, want als er vorst
Het is er een samenleving aan de zelf- kwam, pakten we de leiding in met
kant van de stad, afgesloten door de
afstand, die er tussen ligt. We zijn er
dezer dagen gaan kijken. Opgewekt
zijn we heengegaan; beschaamd zijn
we teruggekomen. We wisten niet,
dit zoiets in 1954 nog mogelijk was.
We wisten niet, dat zulke toestanden
nog bestonden onder de rook van
Leiden. Weliswaar veilig ver weg,
maar niet ver genoeg om onttrokken
te zijn aan de verantwoordelijkheid
van hen, die met het wel en wee van
Leiden zijn belast.
PAARD GESTORVEN.
jyiET ANGST EN BEVEN zien de
bewoners van dit kamp het kwik
in de barometer weer dalen. De
strenge vorst van de afgelopen we
ken en de gevolgen hiervan liggen
hen nog vers in het geheugen. Want
er staat een stal in het kamp, die
hen er nog dagelijks aan herinnert.
In die stal stonden enige maan
den geleden drie paarden. Op zekere
dag wilde een paard niet eten, de
andere dag weer niet. Ten einde raad
liet de eigenaar het dier in de wei
lopen, waar nog enig gras stond. De
andere morgen vond hij z'n paard
dood in het land. Er werd een vee
arts geroepen. Hij was gauw klaar
met de doodsoorzaak: longontste
king.
„Geen wonder'', zeggen de bewo
ners. „Welk paard zou in zo'n stal
géén longontsteking krijgen? De rui
ten zijn kapot en de deur staat de
hele dag open."
„Maar dat is toch jullie eigen
schuld", merken we op. „Nee", zeg
gen zij. „Waar de hele dag kinderen
spelen, sneuvelt wel eens een ruit.
En in de stal moeten we water ha
len aan de enige kraan van het
kamp. Natuurlijk laten de kinde
ren dan de deur open staan; daar
zijn het kinderen voor". De twee an
dere paarden zijn nu op stal gezet
bij een boer in de buurt. Ze zouden
zeker doodgevroren zijn, want het ijs
lag centimeters dik in de stal, waar
van de afvoerpijp nog verstopt is.
KRAAN BEVROREN.
"pOEN HET BEGON te vriezen, be-
vroor de kraan in de stal. Er
kwam een man de gemeente om de
zaak in órde te maken, maar de vol-
troo en lieten we de kraan 's nachts
zachtjes lopen."
SMERIGE TOILETTEN.
DEHALVE IN DE STAL is er in het
kamp sledhts één put, die boven
dien voortdurend verstopt is, zodat
het regenwater niet af kan vloeien
en iedere regenbui hel kamp in een
modderbad verandert.
Verdere voorzieningen? Vijf of zes
electrisohe lantaarns. Ze branden
goed en verlichten het kamp be
hoorlijk. Geen klachten.
Maar dan de toiletten, als we dit
beschaafde woord tenminste mogen
gebruiken voor do gelegenheden, die
we in het kamp aantroffen. Er zijn
tweemaal twee hokjes, zonder wa
terspoeling, met afvoer naar een put,
die nu en dan geleegd wordt. Twee
bruik van maakten, zonder water
spoeling? „Ik heb naast m'n wagen
zelf maar een houten gevalletje in
elkaar gezet", vertelt ons een bewo
ner. „Ik laat mijn kinderen op die
andere dingen geen ziekte oplopen.
VUIL EN AFVAL.
\/OOR, TUSSEN EN ACHTER de
wagens vindt men vuil en. afval;
hier veel, daar weinig. „Maar dat is
tooh niet nodig", zeggen we. „Er zijn
toch afvalputten." Die zijn er, twee
stuks. Nette bewoners brengen er
het vuil, maar in het kamp vindt men
allerlei mensen, ook mensen die niet
netjes zijn. Zij doen de deur van de
In de stad zouden we zeggen:
„Daar moet de politie op letten". En
dat doet de politie ook. Probeer maar
i op straat een kleedje uit te klop
pen na tien uur.
Doch in het kamp mag het blijk
baar wel. De agent, die er komt
één keer per week. vertellen de be
woners zegt er niets van en doet
er niets tegen. Het gevolg is dat de
smeerboel steeds erger wordt. Tot
ergernis van de nette bewoners; de
anderen geven er niet om.
MEER TOEZICHT.
WE SPREKEN andere bewoners. Ze
zijn kort in hun commentaar. „Het
sleohtste kamp van Nederland! Ga
maar eens kijken in Utrecht, waar
het kamp tenminste een behoorlijke
afwatering heeft, waar voldoende
afvalputten zijn, waar het schoon is,
waar de WC's behoorlijk zijn, waar
tenminste toezicht is.'"
Daar raken we de kern van de
zaak: toezicht. De bewoners vragen
er zelf om. Zij willen beschermd
worden tegen zichzelf en vooral te
gen anderen, die minder om orde en
netheid geven. Er zijn kampen, waar
iedere dag een agent komt, die alle
mensen kent. die vertrouwelijk met
hen omgaat, die niet aarzelt een be
keuring te geven als iemand zijn vuil
niet in de putten, maar naast z'n wa
gen gegooid heeft.
In het Leidse kamp echter voe
len de bewoners zich aan hun lot
overgelaten. Ze modderen maar raak;
niemand, die er op let. Geen wonder,
dat het er een smeerboel wordt.
BENIJDENSWAARDIG.
^^E WILLEN NIET op die mensen
neerzien, hen niet beschouwen
als een minderwaardig soort men
sen. Want er zijn nette gezinnen bij,
veel zelfs. De meeste mensen weten
dit niet. Zij denken, dat er allerlei
gespuis in woonwagens woont; ongu
re typen, die men wel eens op een
kermis Ontmoet.
Verreweg de meeste woonwagen
bewoners zijn kooplui. Zij rijden met
hun wagen door het land, blijven
enige maanden in een kamp om in'de
omgeving handel te drijven en trek
ken dan weer verder met hun manu
facturen, galanterieën, oud ijzer of
parapluies. Een vorm van handel
langs de weg, die men overal kent,
vooral in de meer afgelegen plaatsen.
Kort na de oorlog was het een
goede tijd. De meeste woonwagenbe
woners hadden hun paard verwisseld
voor een auto. Daarmee reden zij hun
klanten af. Maar nu de tijden slech
ter geworden zijn en de handel min
der goed is, hebben de meesten hun
auto's weer opgeruimd en laten zij
hun wagens van het ene kamp naar
het andere slepen. Dit heeft tot ge
volg, dat zij niet zo spoedig vertrek
ken en meestal wel enige maanden
in hetzelfde kamp verblijven.
In zekere zin zijn het benijdens
waardige mensen. Zij houden van de
vrijheid en zouden die voor geen geld
willen missen. „Al zouden ze me de
mooiste villa geven en honderd gul
den in de week voor het niets-doen,
dan zou ik nog niet willen ruilen",
vertelt een bewoner ons.
We kijken de wagen eens rond en
kunnen het ons indenken. Het ziet
er allemaal keurig uit. In de ene hoek
brandt een gezellige haard, aan de
andere kant koken de aardappelen op
het buta-gas. We zitten in een ge
makkelijk fauteuiltje en op de vloer
ligt een keurig tapijtje. De raampjes
zijn helder en schoon. We zeggen op
recht „graag", wanneer de vrouw
vraagt of we een kopje thee willen
drinken.
In de andere helft van de wagen
staat een dubbele twijfelaar, twee
bedden boven elkaar. In de bovenste
ligt een jongen van vijftien jaar met
hoog-rode koortswangen. „Een beetje
griep", zegt z'n moeder. „Gaat wel
v/eer over". Hij ligt er netjes bij, een
keurige sprei over het bed.
Zeker, het kan ook anders zijn. We
hebben ook andere wagens gezien,
waarin we niet graag thee zouden
drinken. Maar komt dat ook in de
stad niet voor? En moeten we daar
om deze mensen zo'n beetje als uit
vaagsel van de wereld beschouwen?
Twee zusjes in het kamp
DUITEN HOLLEN en joelen de kin-
deren. „Moeten ze niet naar
school?", vragen we. „Eigenlijk wel",
zegt een van de moeders. „Maar er is
hier bijna niemand, die er z'n kin
deren naar toe stuurt, 't Is immers
veel te ver weg; ze moeten helemaal
naar Oegstgeest".
Dan bedenken we ons pas, dat we
midden in de polder zitten, al heet
het hier dan ook Leiden. Hoe onder
houden deze mensen contact met de
buitenwereld? De bakker en melk
boer komen iedere dag, de groente
tapt water met een slang uit de waterput va
boer tweemaal per week. Voor de
andere boodschappen moeten de
vrouwen naar de stad, meer dan een
half uur lopen.
Telefoon is er niet. Als er een dok
ter nodig is, moeten de bewoners op
bellen bij .een boer in de buurt. „En
komt de dokter dan?" ,3ij ons
wel", zegt een van de vrouwen. „Wij
hebben hier een goede dokter, die ook
in sommige andere wagens komt.
Maar het is ook wel eens anders; er
is gisteren nog een kind ziek gewor
den. Ze hebben de dokter gebeld en
men zei, dat hij 's avonds zou ko
men. Maar 't moet nog gebeuren. Zo
kan er hier een kind doodgaan zon
der dat we er iets aan kunnen doen."
„Komt de wijkzuster hier wel
eens?'' „Nee, nooit. We zwerven
het hele land door, kunnen dus geen
lid zijn van verenigingen. We zijn
ook niet verplicht verzekerd."
Onze blik dwaalt door de wagën.
Boven de zieke jongen hangt een
prent van Maria. Naast de deur
zien we een herinnering aan de eer
ste H. Communie hangen. „Bent u
katholiek?"
„Ja, dat zijn we hier bijna alle
maal. Maar er komt nooit iemand. Op
de Lage Morsweg kwam er iedere
week een pater, een hele aardige
man. Maar in de jaren, dat we hier
regelmatig staan, heb ik pas één
keer een priester gezien.- Soms ko
men er op Zondagmiddag wel eens
een paar mensen van de gerefor
meerden, geloof ik. Ze komen dan
zingen en doen spelletjes met de kin
deren. Hebben die tenminste ook
wat"
ZONDER RECHTEN.
WERLOREN EN VERLATEN in de
polder. Dat zijn deze mensen.
Niemand trekt er zich veel van aan.
Och ja, er zijn nu eenmaal woonwa-
gen-hewoners en iedere gemeente is
verplicht er een kamp op na te hou
den. Maar verder laat men deze men
sen zoveel mogelijk in hun eentje
modderen, letterlijk en figuurlijk.
Mensen zonder huis, mensen zon
der rechten. Hun kleine woning
staat op wielen en men ziet ze lie
ver rijden dan stilstaan.
Inderdaad, deze mensen betalen
geen belasting. De meesten verdie
nen nauwelijks genoeg om rond te
komen. Er valt dus niets te plukken.
Toch zouden zij graag betalen, al
thans iets. We hebben meerdere be
woners gesproken, die het helemaal
niet prettig vinden, dat er in Leiden
geen staangeld geheven wordt, zoals
in andere kampen, waar men een
kwartje per dag betaalt.
Zeven kwartjes in de week, der
tig wagens, bij elkaar iedere week
50 gulden. Niet veel, maar het is iets.
De mensen zouden het 'graag betalen,
want wie betaalt, heeft rechten. Die
hebben zij niet. Zij zijn overgeleverd
althans in Leiden aan de goed
heid van de overheid. Aldus moeten
zij zich wel paria's voelen. Wie kan
het hen kwalijk nemen?
EENZIJDIG?
•TEKER, men kan opwerpen, dat
dit verhaal eenzijdig is. Dat het
opgetekend is uit de mond van een
aantal bewoners. Maar wat we ge
zien hebben, is waar. En dat is erg
genoeg, waar de oorzaak dan ook
moge liggen.
Wij benadrukken dit laatste om
dat we geen oordeel willen vellen,
We willen niemand beschuldigen.
Teen personen, geen instanties. We
hebben ook niemand onaangenaam
willen zijn. We hebben alleen getracht
weer te geven eerlijk en zonder
overdrijving hoe wij in Leiden
het woonwagenkamp hebben aange
troffen. In de winte-, In 1954.
Is het beeld onjuist? Is het anders?
Hebben we het te schril geschil
derd?
VOOR LEIDEN
Data van bijeenkomsten c.d. kun
nen dagelijks schriftelijk of telefo
nisch opgegeven worden aan de re
dactie van De Leidse Courant, Papen
gracht 32, Leiden. Tel. 20015.
VOOR DE WEEK VAN 21 T.M.
27 FEBRUARI
Zondag:
Hoge woerd I uur, Inwijding
gidsen-cluibhuis. Van 2 tot 4 uur be
zichtiging.
St. Antonius Clubhuis, 8 uur, Vas
tenavondfeest van O.K.O. (St. Leo-
nardusparochie)
Maandag:
Zomerzorg, 7.30 uur. Bridge-drive
ten bate van de R.K. Invalidenbond
„St. Liduina", afd. Leiden.
Dinsdag:
Rectoraat Hooigracht 29, 8 uur.
Vergadering van de Raad van Maat
schappelijk en Cultureel Overleg.
De Harmonie, 8 uur. Mutsenbal
van de R.K. Gym.ver. „Victorie".
St. Antonius Clubhuis, 8 uur.
Schaapjes-avond van het St. Francis-
cus Liefdewerk, voor hen die scha
pen voor het S.F.L. weiden.
Woensdag:
St. Antonius Clubhuis, 8 uur. Vas
tenavondfeest van de Ned. Kath.
Vrouwenbeweging, groep K.A.V.,
afd. Leiden. Opvoering van „Mr. An
na Spier, dr. jur."
De Harmonie, 8 uur. Vastenavond
feest van de Ned. Reisvereniging voor
Katholieken, afd. Leiden.
Donderdag:
In den Vergulden Turk, 8 uur.
Bijeenkomst van de Alg. Kath.
Werkgeversvereniging, kring Leiden
Pater Werenfried van Straaten,
O.Praem., over „Doel en betekenis
van de Oostpriesterhulpactie".
Vrijdag:
Den Burcht, 7.30 uur. Vastenavond
feest van de R.K. Voetbalvereniging
V.N.L.
De Doelen, 8 uur. Bijeenkomst van
„Sint Adelbert".
CORRESP. CONVERS.
(Nedtrl., Frans, Duits, Engels, Spaans,
Italiaans). Opl. Assoc.
Kon. Erk. PITMANSCHOOL
PLANTSOEN 65 - TELEF. 26558
(Advertentie).