Wie niet bukken wik moet botsen
Met werkloosheid bedreigde Urker
vissers zwermen uit over de aarde
Belastingen f700 millioen
boven de raming
Nieuw-Guinea
KOLEN
Een defecte autobus deed
300 naaistertjes staken
Het wonder
ZATERDAG 30 JANUARI 1954
DE LEIDSE COURANT.
TWEEDE BLAD PAGINA 2
Club van Vrije Vrijdenkers
in
LJOE-VER zijn vvo gevorderd met
onze zéér vrije en dood-nuchtere
vrijdenkerij? Een enkele zwaluw
heeft reeds voldoende studie mate-
een flinke stap voort te schrijden.
„Ken uzelf" puntdichtte De Ge-
nestet ,Ken uzelf zei ik tot
iemand, maar hij kon niet, hij was
niemand". Dat verwijt zouden we u
niet willen aandoen, geliefde vrij-
riaal opgeleverd, om uit het aanwe- denkers! Gij zijt „iemand". Gij zijt
zig-zijn, het bestaan, van dat in
blauw satijn geklede diertje de al
gemene gevolgtrekking te maken,
dat het „leven" (welks aard voor ons
in mist verhuld ligt) zich in de le
venloze „stof" (welker aard voor
ons eveneens in nevels verborgen
gaat) ontwikkeld heeft langs met
buiten-aards overleg gehanteerde en
gestuwde mechanische wetten.
Het aanwezig-zijn, het bestaan van
een enkele mens, geschetst als
een wezen, dat zélf overlegt en zich
zelf kent u weet toch zelf, dat u
er bent, meneer!, mevrouw. bracht
ons tot het blote erkennen, dat op
een gegeven ogenblik aan de onstof
felijke krachten, welke reeds in de
stof werkzaam waren, andere krach
ten van hoger orde werden toege
voegd.
Zo ontstond de mens, een, zouden
we kunnen zeggen, rechtspersoon
lijkheid genietende eenheid (indivi
du), welke zichzelf bestuurt, en be
voegd alles wat van lager orde is,
aan zijn zelfbestuur ondergeschikt
en dienstbaar te maken.
Dit zelfbestuur brengt met zich
mede verantwoordelijkheid. Een
mens is verantwoordelijk voor zijn
daden en wordt door zijn medemen
sen daarvoor verantwoordelijk ge
steld, tenzij door een stoornis in zijn
hersenstof hij niet toerekenings-vat
baar wordt verklaard. Hij is dan door
deze stoffelijke stoornis geheel of ge
deeltelijk verhinderd zijn zelfbe
stuur uit te oefenen.
De menselijke samenleving van
alle tijden en alle volkeren is op
deze eigen verantwoordelijkheid van
ieder mens gegrondvest. Deze samen
leving beloont en bevordert wat zij
goed acht en straft met uitsluiting
en zelfs met de dood wat zij kwaad
acht. Zij spreekt het schuldig of on
schuldig uit. Al doet zij dat naar ver
schillend inzicht soms erg willekeu
rig en kortzichtig vast staat, dat
de mensen ten opzichte van eikaars
zelfbestuur kwaad en goed, schuld
en onschuld onderscheiden en dien
overeenkomstig handelen.
Pr lijkt ons want wat is er te-
gen een naam? in onze vrij
denkerij niets op tegen deze onstof
felijke, zich-zelf kennende, zichzelf
met eigen verantwoordelijkheid be
sturende eenheid, gemakshalve de
menselijke bezieling of ziel te noe
men. Op 't ogenblik leven er onge
veer 2 milliard mensen-zielen op de
wereld en er komen er iedere se
conde een paar bij en er vallen er
iedere seconde een paar uit. De zie
len worden blijkbaar tegelijk voort
geplant met de lichamen.
Zij vormen van ontkieming tot
doocl een onverbroken samenstel,
hetwelk men, naar gelang van wel-
ke kant men het wil bekijken, een
I lichaamsziel of een zielelichaam zou
j kunnen noemen.
Er zijn onvrije vrijdenkers, welke
j beweren, dat met het sterven van
het lichaam ook de ziel verdwijnt.
De para-psychologische wetenschap
i is zo vrij op grond van enkele
onloochenbare feiton daartegen te
protesteren. Zij acht deze bewering
onjuist Er zijn anderen, die menen
dat als het lichaam sterft de ziel ten
eeuwigen dage blijft voortbestaan
zonder zich over zijn op het lichaam
gerichte vermogens te bekommeren
of ooit weer in het lichaam terug te
keren.
Dan zijn er verschrikkelijke vrije
vrijdenkers, welke op grond van de
aard van het „zielelichaam" of „li
chaamsziel" en teyens op grond van
een ander, eveneens onloochenbaar
gegeven waarover veel later
staande houden dat door het nor
male verloop van slijtage of zieke
lijke afbraak het nauwe samenstel
slechts tijdelijk in tweeën wordt ge
broken door de dood en van nature
heenwijst naar hereniging. Wij
aanhangers van deze laatste stout
moedige bewering hopen daar
naderhand op terug te komen.
IJTet is thans immers méér dan tijd
by onze beschouwing van de
mens, ons eigen ik, ons eigen bestaan
er en ge wéét dat ge er zijt, ook al
wordt ge niet met een gloeiende
pook aan uw „er zijn" of „zijn" her
innerd.
Men kan zich zachtjes aan anderen
spiegelen, men kan zich ook aan
zichzelf spiegelen en deze bespie
geling leidt onvermijdelijk tot de uit
roep: Hoera! ik ben er.of als ge
u ziek of neerslachtig voelt: Och-
erm! ik ben er
Deze zelfkennis en alles wat daar
aan vast zit (gelijk zoeven boven
en vorige week ontvouwd) moet ge
al zoudt ge op uw kop gaan staan
—gekregen hebben van een wezen,
dat zelfkennis en al de eigenschap
pen, welke daar aan vastzitten ün
een ons mensen verre overtreffende
mate bezit.
Indien ge voor eigen gemoedsrust
nog een toertje om wilt maken,
zoudt ge uw toevlucht kunnen ne
men tot onstoffelijke geniën of een
soort engelen, welke met een hoog
•verstand en hoge kennis begaafd, de
mensen hebben gemaakt.
Nu zullen we de laatsten zijn om
botweg te ontkennen, dat zulke ge
niën kunnen bestaan we laten
dat thans in 't midden maar ge
zult aan die geniën of genius (want
het zou er heel goed één kunnen
zijn) niet alleen het groot vermogen
om mensenzielen te scheppen moe
ten toeschrijven, maar ook zouden
die zeer veel vermogende geesten
uit zichzelf moeten bestaan. Zij kun
nen (of hij kan) zichzelf niet in het
bestaan hebben geroepen. Zij zijn
er of zij zijn er niet. Zij zijn er, an
ders zoudt ge er zelf niet kunnen zijn.
Zij zijn er niet uit zichzelf want
dat is eigenlijk onzin maar zij
zijn er zonder meer. Zij zijn het vol
strekte (absolute) zijn.
Uet geruststellende toertje-om, 'dat
we ons hebben veroorloofd,
voert ons dus via bestaande of niet
bestaande geniën, engelen, demi-
urgen of hoe ge ze noemen wilt,
op onrustbarende wijze regelrecht in
de schoot van het volstrekte Zijn en
dat Zijn noemen we met een zeer
kort woord: God.
Dit Zyn is de oorsprong, de oor
zaak van alles aan ons bekend
of onbekend wat is. Naast dit
Zijn is er geen ander mogelijk. Dat
zou even ongerijmd zijn als een
vierkante cirkel. Er is maar één vol
strekt Zijn, er is één God, één Al
macht.
Dat goddelijk Zijn zweeft niet
„ergens" hoog aan de hemel, het is
overal: alomtegenwoordig, alziend,
albewust. Geen mus valt van het
dak, geen haar valt van ons hoofd
of God wéét het. God weet ook,
waarde vrijdenkers, dat ik op dit
ogenblik schrijf en dat gij het nü
leest.... God weet ook, dat gij op
dat ogenblik aan Hem denkt en u
misschien bevreesd voelt zittend in
uw stoel op de kleine, rond-tollende
aarde daar te zitten in Zijn te
genwoordigheid. Het kan en dat
geve God dat ge voor 't eerst van
uw leven werkelijk weet, dat Hij er
is en zijn Heilige Geest u ziet en
weet, beter dan gij zelf, dat ge er
zijt, en wie ge zijt.
T Tit de ongewone woordkeus,
welke wij langzamerhand moes
ten gaan bezigen, blijkt reeds hoe
moeilijk het voor een mens is, het
Goddelfik Wezen in onze gedachten
uit te drukken, in menselijke woor
den weer te geven. Een aanschou
welijke voorstelling ervan te ma
ken, zoals men Hem op schilderijen
soms afgebeeld ziet als een eerbied
waardige grijsaard, is even kinder
lijk als te pogen een ziel te schil
deren of te beeldhouwen. Wanneer
er een prijsvraag werd uitgeschre
ven, om een schilderij van een ziel
te maken, zouden wij ofschoon
we niet schilderen kunnen daar
in meedingen en alleen een lijst in
leveren. Het onstoffelijke, het gees
telijke is niet in de stof uit te beel
den. Omgekeerd, heeft het geeste
lijke wel het vermogen zich in de
stof te uiten. Gij zijt daar zelf een
voorbeeld van. En de gehele schep
ping, alles wat er is, stoffelijk en
geestelijk, wordt gedragen door en
in het Zijn van het Goddelijk We
zen.
Even zeker als we van ons eigen
bestaan zijn en in onze eigen aan
wezigheid geloven, even zeker zijn
we ervan, dat God bestaat.
Wanneer we ieder mens kunnen
aanduiden als een zichzelf-kennende,
zichzelf-besturende eenheid kort
weg een „persoonlijkheid" behoe
ven we er geen seconde aan te twij
felen, dat het Goddelijk Wezen een
persoonlijkheid is, verheven tot in
de oneindige macht, Zichzelf ken
nend en alvermogend. In die zin
zijn de mensen geschapen naar Gods
„beeld en gelijkenis", maar héél in
de verte en zeer beperkt.
Nu vraagt men wel eens, kan God
niet zondigen? Natuurlijk niet, want
wat wij zonde noemen is het ma
ken van een inbreuk op de door God
gewilde orde in onze verhouding tot
Hem en tot onze evenmens. Ten
overstaan van zijn alheerlijke Hei
ligheid zijn we verantwoording
schuldig voor de wijze, waarop we
ons zelfbestuur hebben uitgeoefend.
Wanneer reeds de menselijke sa
menleving de macht heeft het schul
dig of onschuldig uit te spreken, met
hoeveel meer recht komt deze macht
toe aan de Geest, welke ons gemaakt
heeft! Wij zijn niet slechts zijn eigen
dom wij zijn naar lichaam en ziel
door Hem gewrocht en met iedere
draad van ons bestaan van Hem af
hankelijk. Zelfs ons zelfbestuur, on
ze persoonlijke vrijheid is een daad
van Zijn willen en dient zich volko
men te onderwerpen aan Zijn Wil.
Óch! en nu hebt ge u zo verlustigt
en u verheerlijkt gevoeld in uw
eigen belangrijkheid
VRIJDENKERS! Vrije vrijdenkers!
In betrekking tot de Almacht
Gods houdt uw vrijheid van doen en
denken op. Gij moet nu uw hoofd
buigen, uw schouders bukken, uw
rug krommen, uw knieën laten door
knikken. als een slaaf voor zijn
meester, wat!, als een schepsel voor
zijn Schepper, als een gemaakt iets
van zijn Maker. Indien ge dat niet
wilt, zult ge met volle kracht botsen
tegen de harde muur van de hoog
moed. Uw hersens zullen zo geschokt
worden, dat er een stoornis in uw
geestvermogens optreedt. Uw ge
waande wijsheid zal neertuimelen
op de rommelhoop der telkens op
nieuw verzonnen en snel verroes
tende philosophische stelsels, het een
nog verdraaider dan het ander. Wat
God van zijn geschapen persoontjes
Verlangt is een zich nederig neer
buigen voor de heiligheid en verhe
venheid Zijner ondoorgrondelijke
Majesteit. Indien gij niet genegen
zijt door de lage poort der nederig
heid van het schepsel-zijn te krui
pen, woelt in u de verschrikkelijke
verleiding van de opstand tegen God,
de begeerte Gode gelijk te willen
zijn. Daarin zondigde reeds de oer
mens. Het was de eerste, vrij ge
wilde inbreuk op de verhouding
van de mens tot God en de ge
volgen bleven niet uit.
Ge behoeft slechts de geschiede
nis der mensheid in vogelvlucht te
zien en de dwaze verwarring, waar
in de maatschappij der mensen he
den ten dage leeft, om die gevolgen
le onderkennen.
MARIUS.
Perzi'è in Amerika?
De burgemeester van Urk heeft
Vrijdagavond bekend laten maken,
dat er voor Urker vissers gelegen
heid bestaat te emigreren naar de
Verenigde Staten. De burgemeester
heeft besprekingen gevoerd met het
consulaat-generaal der Verenigde
Staten en andere autoriteiten over
de mogelijkheid tot immigratie van
vissers. Een rederij in Pensa Cola,
(Florida), is genegen Urker vissers
in dienst te nemen.
Deze rederij oefent de visserij uit
met acht schepen. Het visserijgebied
ligt in de golf van Mexico, ongeveer
700 mijlen van Pensa Cola verwij
derd. Aanvankelijk zijn de verdien
sten voor een gewoon matroos onge
veer 600 in de maand, maar hogere
besommingen zijn mogelijk.
Het is de bedoeling van de bur
gemeester drie flinke IJsselmeervis-
sers naar Amerika te doen uitzenden
om zich op de hoogte te stellen van
de levensomstandigheden in Pensa
Cola. Na enige maanden kunnen de
ze vissers terugkeren om verslag uit
te brengen van hun bevindingen.
Daarvan zal het afhangen, of er meer
EXERCITIEWEDSTRIJDEN VAN
HET LEGER.
Gisteren zijn de excercitiewedstrij-
den voor het leger, die dit jaar met
het oog op de alastrimgevallen niet
in Den Haag, doch te Utrecht in de
Seypesteinkazerne gehouden wer
den, geëindigd.
Na afloop van de wedstrijden, die
een vlot verloop hadden, zoals zich
trouwens laat denken, en die een
goede indruk gaven van het peil van
het africhten der soldaten, werden
de prijzen door generaal-majoor H.
J. Couzy uitgereikt. Deze sprak eni
ge inleidende woorden en maakte
daarna de uitslag bekend. De eerste
prijs bleek te zijn voor het 422e ba
taljon infanterie te Zuidlaren, on
der commando van de eerste luite
nant J. R. Grevelink (630 punten).
Deze naan de zilveren medaille, en de
-ere-vaantjes in ontvangst en natuur- 0
lijk ook de mededeling, dat allen die houdt op Zaterdag 6 Maart a.s. in
genegen zijn naar Amerika te ver
trekken.
Dit jaar zal het aantal vergunnin
gen voor de visserij op het IJssel-
meer sterk worden ingekrompen,
waardoor een groot aantal Urker
IJsselmeervissers werkloos wordt.
Een gedeelte zal waarschijnlijk naar
de Nocvdzeevisserij overgaan en mis
schien zal emigratie naar de golf van
Mexico voor een tweede gedeelte
een oplossing betekenen.
■Enige tijd geleden heeft een Per
zische rederij het verzoek tot de bur
gemeester gericht *drie volledig be
mande Urker kotters te zenden. De
ze zouden dan naar de Perzische golf
vervoerd worden, om daar als in
structievaartuigen voor de visserij
dienst te doen. Vandaar zouden da
vissers dan weer naar Urk kunnen
terugkeren doch zonder schepen. De
ze plannen zijn nog niet verder uit
gewerkt.
Het ,;medische" geschil
Beide partijen streven
naar de beste oplossing
ZIJ IS ER NOG NIET!
De Woensdag aangevangen bespre
kingen tussen de vertegenwoordigers
van de Vereniging, van Huisartsen en
ven de Ziekenhuisfondsen zijn Vrij
dagavond voortgezet, doch hebben
ook nu nog niet geleid tot overeen
stemming.
Dinsdag a.s. zal opnieuw worden
getracht tot een oplossing te komen
op basis van het rapport Van Schaik
en gericht op de grootst mogelijke
kans, dat zowel de ziekenfondsraad
als de minister hieraan goedkeuring
kunnen hechten. Hieruit blijkt, al
dus ingewijden, dat partijen er ern
stig naar streven een chaos op "zie-
kenfondsgebied te voorkomen.
Ook de specialisten?
De landelijke specialistenvereni-
ging, die is aangesloten bij de Ko
ninklijke Nederlandse Maatschappij
bevordering der Geneeskunst,
deel uitmaakten van het winnende
detachement vier dagen extra verlof
krijgen. De tweede prijs was voor de
staf batterij van 101 Lua (luchtdoel
artillerie) uit het kamp bij Ermelo.
De derde prijs was voor de 44e afde
ling veld artillerie, a-batterij uit Ede.
KG.
Esplanade te Utrecht een buitenge
wone ledenvergadering. De agenda
vermeldt o.m. bespreking van de zie
kenfondshonorering 1954. Voorts zal
de voorzitter mededelingen doen over
de stand van zaken van het huisart
senconflict en de consequenties voor
de specialisten van de houding der
huisartsen.
1952
1953
Herz. ra
Ram mg
ming 1953
1954
2.909
2.554
1.963
1.855
3.265
3.417
3.338
3.292
86
107
♦D
50
6.260
6.078
5.391
5.197
Rijk, provinciën en gemeenten te zamen ontvingen in het afgelopen jaar
aan belastingen in totaal 6.078 millioen tegen 6.260 millioen in 1952. Dit
betekent een vermindering van belastingopbrengst met bijna 3 Volgens
de herziene raming zou in 1953 5.391 millioen aan belasting binnenkomen,
20dat deze raming met ruim 12.5 is overtroffen.
Hierbij moet in aanmerking worden genomen, dat niet in de raming zijn
opgenomen de grondbelasting, personele- en ondernemingsbelasting, welke
in 1953 in totaal 170 millioen opbrachten. De geraamde totale belasting
opbrengst voor het lopende jaar bedraagt (eveneens exclusief de drie ge
noemde belastingen) 5197 millioen.
(Opbrengst in millioenen gld.)
Euitengew. middelen
In een lijvig rapport, dat is uitge
bracht aan beide Kamers van de
Staten-Generaal, heeft de parlemen
taire missie die onlangs op Nieuw-
Guinea een studiereis maakte, haar
ervaringen en adviezen neergelegd..
Enige van de punten, waarop de
missie tot eenstemmige conclusies
kwam zijn:
1. Nederland heeft op Nieuw-
Guinea een taak te vervullen.
2. Zowel de missie als de Pa
poea's nemen aan, dat de Neder
landse souvereiniteit over dit ge
biedsdeel gehandhaafd zal blijven.
3. Sport kan veel bijdragen tot
een harmonieuzer samenleving der
verschillende bevolkingsgroepen.
4. De Nederlandse taal dient een
betere en bredere plaats in te nemen
bij het onderwijs.
5. Het menu .van de bevolking
moet verbeterd worden.
6. De gezondheidsdienst laat veel
te wensen over.
7. Radio- en luchtverbindingen
dienen te worden uitgebreid.
8. Kon. Marine en een Papoeabri
gade dient de verdediging te worden
opgedragen.
De eensgezindheid, die de parle
mentaire missie in het grootste deel
van haar rapport (94 kolom verslag
en 86 kolom bijlage) ten toon spreidt,
is des te opmerkelijker, omdat de
samenstellers er uiteenlopende poli
tieke denkbeelden op na houden en
zes politieke partijen vertegenwoor
digen.
Niettemin is er op twee punten ver
schil van mening:
1. Het echt Nederlandse strijdpunt
van bijzonder en openbaar onderwijs
wordt in het rapport doorgetrokken
tot de Papoea-scholen.
2. De vraag of ook de overheid
naast zending en missie een taak
heeft ten opzichte van het beheer
vani ziekenhuizen.
De commissie reisde in de vier
weken van haar verblijf op Nieuw-
Guinea over een afstand van 6100 ki
lometer. Zij bestond uit de Tweede-
Kamerleden F. H. v. d. Wetering
(CH), voorzitter, prof. dr. W. L. G.
Lemaire (KNP), J. G. J. Cornelissen
(VVD), J. de Kadt (PvdA) en mr.
Th. M. J. de Graaf (KVP) en de
Eerste-Kamerleden H. Algra (AR),
jhr. C. J. M. Ruys de Beerenbrouck
(KVP) en H. J. de Dreu (PvdA).
Het ligt in de bedoeling het Nieuw-
Guinea-rapport in de Tweede Kamer
le behandelen tegelijk met de be
grotingen voor Nieuw-Guinea over
1953 en 1954.
PRINS BERNHARD IN DELFT
Prins Bernhard heeft gistermorgen
officieel het nieuwe gebouw in ge
bruik gesteld van het Medisch Biolo
gisch Laboratorium der Rijksverde
digingsorganisatie TNO aan de Lange
Kleiweg te Rijswijk bij Delft. In dit
laboratorium worden onderzoekingen
verricht op medisch-biologisch ge
bied ten ibehoeve van de verdediging
en de bescherming tegen biologische,
chemische en radiologische strijd
middelen en ter genezing van hun ge
volgen.
IN DE STAATSMIJNEN WERKEN
41.000 MAN.
Het aantal personeelsleden van de
staatsmijnen bedroeg per 31 Decem
ber 1953 41.184, onder wie 36.882 ar
beiders en 4.302 beamten, aspirant-
beambtenen maandloners. Van de
arbeiders waren er 19.163 onder
gronds en 14.799 bovengronds te
werk gesteld. Bovendien hadden de
staatsmijnen op 31 Dec. jl 2.369 on
dergrondse vakscholieren en 553
technische vakscholieren in dienst.
De vier mijnen der staatsmijnen
telden ultimo 1953 30.157 perso
neelsleden; de chemische bedrijven
6.328. De overige employé's (4.699)
waren werkzaam op andere bedrij
ven der staatsmijnen.
OPNIEUW DAME VAN TAS
BEROOFD.
Opnieuw is in Amsterdam een da
me van haar tas, die zij onder haar
arm droeg, beroofd. Zij stond gis
teravond laat op de rand van het
trottoir in de Brahmsstraat toen een
wielrijder haar passeerde en onver
wachts de tas onder haar arm weg
trok. Op haar geroep snelden twee
voorbijgangers te hulp en trachtten
de onverlaat tegen te houden, het
geen echter niet is gelukt. De tas
bevatte een bedrag aan geld, groot
1010.een portemonnaie met pl.m.
ƒ5.aan kleingeld, een tiende lot
uit de Staatsloterij, een paspoort en
de sleutels van de woning der dame
in Scheveningen. Het slachtoffer
heeft direct aangiftebij de politie
gedaan.
voor alle doeleinden
CREYGHTON
Hooiqr.46 Tel.20114
Beter vervoer of
niet werken
Ruim driehonderd ateliermeisjes,
werkzaam bij de tricotagefabriek
Schmidt te Wildervank, zijn giste
ren in proteststaking gegaan als ge
volg van ontevredenheid van die
meisjes die per bus van hun woon
plaatsen naar de fabriek worden
vervoerd. De meisjes zijn niet tevre
den over het materieel waarmee ge
reden wordt.
Gisterochtend is een bus onderweg
blijven steken door een defect aan
de motor. Er kwam toen een reserve
bus die plaats bood voor 32 perso
nen, terwijl in de defecte bus 37
meisjes hadden gezeten. Vijf meisjes
moesten dus staan, maar zij namen
hier geen genoegen mee, en zijn op
eigen gelegenheid naar de fabriek
gegaan. Hier hebben zij uiting gege
ven van hun ontevredenheid onder
de overige meisjes die eveneens op
busvervoer zijn aangewezen. Het ge
volg was, dat ruim driehonderd
meisjes uit protest het werk neer
legden. Zij eisen betere voorzienin
gen in het transport. Reeds eerder
zijn er moeilijkheden gerezen over
het vervoer, toen enkele meisjes het
bewustzijn verloren in een bus waar
van de uitlaatpijp defect was. Inmid
dels is gisteren een bespreking ge
houden tussen de directie en een de
putatie van de meisjes. De directie
heeft getracht de meisjes te overtui
gen van de moeilijkheden bij het bus
vervoer en het onvermijdelijk zijn
van defecten aan bussen.
Het is echter de vraag of de meis
jes na afloop van deze bespreking
volledig begrip voor deze moeilijk
heden hadden; hetgeen vanmorgen
heeft moeten blijken.
DER LIEFDE\
door Olwell Binns
42)
Ja, een zaak, die je erg hebt
verknoeid, Pedro. De zaak van de
Place Pigalle. Je hebt de verkeerde
man gedood.
Maar dat heeft monsieur Caba-
dos niet gezegd.
Heb je hem dan gesproken?
vroeg de danseres koel.
Ik heb je gezegd, dat ik geld no
dig had, en ik wist dat hij moest be
talen, als ik het vroeg!
En heeft hij betaald?
Een beetje. Maar er komt meer!
antwoordde Mataxos.
En heeft hij je niet gezegd, dat
de man, die je gedood hebt, een
vreemdeling is, en dat de man, die je
moest doden, hier in Madrid op zoek
is naar de man, die de misdaad be
gaan heeft?
De verbazing van de stierenvechter
was uitermate groot. Hij keek haar
met ongelovige ogen aan.
Neen, zij hij langzaam, monsieur
Cabados heeft mij daar niets van ver
teld.
Het is de waarheid! hernam Lu
cille.
Wat zou het ook? Mataxos haal
de zijn schouders op. Eén man meer
of minder is van weinig belang.
Maar hij zal je niet betalen
Hij heeft me gevraagd, vandaag
terug te komen, viel de stierenvech
ter haar in de rede. Toen kwam er
plotseling een licht van begrijpen op
zijn geiaat. Parbleu! riep hij uit. Ik
vraag me af
Wat vraag je je af, Pedro?
Hij is wat van plan. Hij wil een
voorstel doen. Als hij weet, dat de
artist van de Place Pigalle niet dood
is, en als hij dat nog steeds wenst
voel je het voorstel, Lucille?
Ja, antwoordde de danseres ern
stig. Maar is het noodzakelijk, dat je
er mee accord gaat?
Het gaat om het geld, hernam
Mataxos snel. Deze Cabados is een
voornaam man. Ik heb geïnformeerd.
Hij zal goed betalen.
Dan zul je doen wat hy wil,
Pedro, en zul je dan niet meer ja
loers op hem zijn? Zul je de kip, die
de gouden eieren legt, niet slachten?
Die kip of een ander! riep de
man in jaloerse opwinding uit, als het
nodig is. Zelfs jou, Lucille
De luchtige lach van de vrouw on
derbrak hem.
Neen, Pedro, niet ik, omdat wij
van elkaar houden. Maar je moet me
iets beloven.
En wat is dat?
Je moet het niet aannemen
dat voorstel, voordat ik het je zeg.
Het geld dat is niets! Ik heb over
vloed. En ik heb de man ontmoet, die
had moeten sterven
En je houdt van hem! riep de
stierenvechter uit.
Neen, lachte de danseres, dat doe
ik niet. Maar hij is een artist, een
schilder en hij heeft mijn portret ge
schilderd. Soms ontmoeten we elkaar.
Dat is één, maar er is nog iets an
ders. Ik zou te weten willen komen,
waarom Carlos Cabados hem dood
wenste. Snap je?
Dat te weten, betekent in staat te
zijn geld te krijgen, zonder vrees voor
de guillotine, dat weet ik zeker. Is
het niet zo?
Parbleu! Jy hebt hersens, Lu
cille!
Wil je wachten? Wil je me dat
beloven?
Vast en zeker.
Ga dan zitten, zei de danseres,
dan kunnen we over het plan praten.
HOOFDSTUK XXII
Weet u, dat we bespied worden?
Zonder zijn beloofde bezoek te heb
ben afgelegd, liet Juan Cabados Pilar
Duero en haar nicht uit Madrid ver
trekken. Een week later aanvaardde
hij echter een uitnodiging van zijn
vriend Tabarez, op een landhuis, dat
deze had gehuurd en toen hy daar
was aangekomen, bemerkte hij, dat
hij zich op minder dan zeven mijl
van Alcira bevond, waar de dames
Duero woonden. Een beetje opgewon
den door die ontdekking, leende hij
de tweede dag van zijn verblijf een
paard en reed er heen. Hij vernam
echter, dat juffrouw Duero ziek was
en dat haar nichtje gedurende het
week-end afwezig was. Hierop stel
de hij zijn bezoek uit en toe hij terug
reed bemerkte hij binnen een mijl
van Alcira een stuk bosland dat zijn
oog zo boeide dat hij besloot er een
schilderij van te maken. Hij ging on
middellijk aan het werk en daar het
weer de volgende twee dagen gunstig
was, werkte hij gestadig door, zonder
onderbreking. Op de derde dag had
hij juist zijn ezel opgezet en was aan
het werk getogen, toen hij een idee
kreeg.
Als ik maar een figuur had, om
op die brug te zetten, zei hij hardop,
zou het beter zijn. Misschien een
beetje conventioneel, maar
Is er een dame of een heer no
dig? vroeg een lachende stem achter
j hem. Hij sprong van zijn vouwstoel
tje op, wierp het in zijn haast omver
en toen hij zich omkeerde, zag hij
Stella Duero. Haar ogen lachten en
toen hij naar haar keek, zoals ze
daar stond met een blosje op haar
wangen, met blijdschap in heel haar
houding, trilde zijn hart bij de ge
dachte, dat ze blij was hem daar te
vinden.
U laat me schrikken, juffrouw
Duero.
Dat geloof ik ook, lachte zij. U
was aan het praten met uzelf en hebt
I me niet horen komen. Maar het was
geen verrassing voor me, u hier te
vinden. Ik wist, dat mijnheer Tabe-
rez „Cassa Ribez" voor de zomer ge
huurd had, we hoorden dat hij een
gast had, ook een heer die schilderde
want hier buiten trachten we al
wetend te zijn als de omstandigheden
dat maar toelaten en een omschrij
ving van uw persoon werd me gege
ven door een boswachter, die niet
al te veel respect voor u heeft omdat
u bomen schildert, inplaats van man
nen en vrouwen. Waarom schildert
iemand bomen, juffrouw Stella? vroeg
hij me, terwijl er mannen zijn en
vrouwen en kinderen, die er naar
snakken, uitgeschilderd te worden,
terwijl men elke dag van zijn leven
een wandeling kan maken om het
bos te bekijken?
Ik heb hem verzekerd, dat ik het
niet wist, lachte Stella en ik ben
hierheen gegaan om u te zoeken.
Daar ben ik erg blij om, juf
frouw Duero.
Omdat ik de moeilijkheid kan
oplossen van de figuur op de rustieke
brug? vroeg ze glimlachend, maar
met iets in haar stem, dat hem be
woog ernstig te antwoorden.
Dat niet precies, juffrouw
Duero, zoals u wel zult weten, denk
ik.
Toen hij sprak ontmoetten hun
ogen elkaar en iets in de directheid
van zijn blik bracht haar het bloed
naar haar wangen. Ze wist het, maar
weet het niet aan zichzelf en niet
aan hem.
Doet er ook niet toe! riep ze
vrolijk, maar als ik zou aanbieden
boete te doen op de brug, zou u daar
dan geen. bezwaar tegen hebben?
Het 'zou me integendeel veel ge
noegen doen, antwoordde hij snel.
(Wordt vervolgd).