Wie niet bukken wik moet botsen Met werkloosheid bedreigde Urker vissers zwermen uit over de aarde Belastingen f700 millioen boven de raming Nieuw-Guinea KOLEN Een defecte autobus deed 300 naaistertjes staken Het wonder ZATERDAG 30 JANUARI 1954 DE LEIDSE COURANT. TWEEDE BLAD PAGINA 2 Club van Vrije Vrijdenkers in LJOE-VER zijn vvo gevorderd met onze zéér vrije en dood-nuchtere vrijdenkerij? Een enkele zwaluw heeft reeds voldoende studie mate- een flinke stap voort te schrijden. „Ken uzelf" puntdichtte De Ge- nestet ,Ken uzelf zei ik tot iemand, maar hij kon niet, hij was niemand". Dat verwijt zouden we u niet willen aandoen, geliefde vrij- riaal opgeleverd, om uit het aanwe- denkers! Gij zijt „iemand". Gij zijt zig-zijn, het bestaan, van dat in blauw satijn geklede diertje de al gemene gevolgtrekking te maken, dat het „leven" (welks aard voor ons in mist verhuld ligt) zich in de le venloze „stof" (welker aard voor ons eveneens in nevels verborgen gaat) ontwikkeld heeft langs met buiten-aards overleg gehanteerde en gestuwde mechanische wetten. Het aanwezig-zijn, het bestaan van een enkele mens, geschetst als een wezen, dat zélf overlegt en zich zelf kent u weet toch zelf, dat u er bent, meneer!, mevrouw. bracht ons tot het blote erkennen, dat op een gegeven ogenblik aan de onstof felijke krachten, welke reeds in de stof werkzaam waren, andere krach ten van hoger orde werden toege voegd. Zo ontstond de mens, een, zouden we kunnen zeggen, rechtspersoon lijkheid genietende eenheid (indivi du), welke zichzelf bestuurt, en be voegd alles wat van lager orde is, aan zijn zelfbestuur ondergeschikt en dienstbaar te maken. Dit zelfbestuur brengt met zich mede verantwoordelijkheid. Een mens is verantwoordelijk voor zijn daden en wordt door zijn medemen sen daarvoor verantwoordelijk ge steld, tenzij door een stoornis in zijn hersenstof hij niet toerekenings-vat baar wordt verklaard. Hij is dan door deze stoffelijke stoornis geheel of ge deeltelijk verhinderd zijn zelfbe stuur uit te oefenen. De menselijke samenleving van alle tijden en alle volkeren is op deze eigen verantwoordelijkheid van ieder mens gegrondvest. Deze samen leving beloont en bevordert wat zij goed acht en straft met uitsluiting en zelfs met de dood wat zij kwaad acht. Zij spreekt het schuldig of on schuldig uit. Al doet zij dat naar ver schillend inzicht soms erg willekeu rig en kortzichtig vast staat, dat de mensen ten opzichte van eikaars zelfbestuur kwaad en goed, schuld en onschuld onderscheiden en dien overeenkomstig handelen. Pr lijkt ons want wat is er te- gen een naam? in onze vrij denkerij niets op tegen deze onstof felijke, zich-zelf kennende, zichzelf met eigen verantwoordelijkheid be sturende eenheid, gemakshalve de menselijke bezieling of ziel te noe men. Op 't ogenblik leven er onge veer 2 milliard mensen-zielen op de wereld en er komen er iedere se conde een paar bij en er vallen er iedere seconde een paar uit. De zie len worden blijkbaar tegelijk voort geplant met de lichamen. Zij vormen van ontkieming tot doocl een onverbroken samenstel, hetwelk men, naar gelang van wel- ke kant men het wil bekijken, een I lichaamsziel of een zielelichaam zou j kunnen noemen. Er zijn onvrije vrijdenkers, welke j beweren, dat met het sterven van het lichaam ook de ziel verdwijnt. De para-psychologische wetenschap i is zo vrij op grond van enkele onloochenbare feiton daartegen te protesteren. Zij acht deze bewering onjuist Er zijn anderen, die menen dat als het lichaam sterft de ziel ten eeuwigen dage blijft voortbestaan zonder zich over zijn op het lichaam gerichte vermogens te bekommeren of ooit weer in het lichaam terug te keren. Dan zijn er verschrikkelijke vrije vrijdenkers, welke op grond van de aard van het „zielelichaam" of „li chaamsziel" en teyens op grond van een ander, eveneens onloochenbaar gegeven waarover veel later staande houden dat door het nor male verloop van slijtage of zieke lijke afbraak het nauwe samenstel slechts tijdelijk in tweeën wordt ge broken door de dood en van nature heenwijst naar hereniging. Wij aanhangers van deze laatste stout moedige bewering hopen daar naderhand op terug te komen. IJTet is thans immers méér dan tijd by onze beschouwing van de mens, ons eigen ik, ons eigen bestaan er en ge wéét dat ge er zijt, ook al wordt ge niet met een gloeiende pook aan uw „er zijn" of „zijn" her innerd. Men kan zich zachtjes aan anderen spiegelen, men kan zich ook aan zichzelf spiegelen en deze bespie geling leidt onvermijdelijk tot de uit roep: Hoera! ik ben er.of als ge u ziek of neerslachtig voelt: Och- erm! ik ben er Deze zelfkennis en alles wat daar aan vast zit (gelijk zoeven boven en vorige week ontvouwd) moet ge al zoudt ge op uw kop gaan staan —gekregen hebben van een wezen, dat zelfkennis en al de eigenschap pen, welke daar aan vastzitten ün een ons mensen verre overtreffende mate bezit. Indien ge voor eigen gemoedsrust nog een toertje om wilt maken, zoudt ge uw toevlucht kunnen ne men tot onstoffelijke geniën of een soort engelen, welke met een hoog •verstand en hoge kennis begaafd, de mensen hebben gemaakt. Nu zullen we de laatsten zijn om botweg te ontkennen, dat zulke ge niën kunnen bestaan we laten dat thans in 't midden maar ge zult aan die geniën of genius (want het zou er heel goed één kunnen zijn) niet alleen het groot vermogen om mensenzielen te scheppen moe ten toeschrijven, maar ook zouden die zeer veel vermogende geesten uit zichzelf moeten bestaan. Zij kun nen (of hij kan) zichzelf niet in het bestaan hebben geroepen. Zij zijn er of zij zijn er niet. Zij zijn er, an ders zoudt ge er zelf niet kunnen zijn. Zij zijn er niet uit zichzelf want dat is eigenlijk onzin maar zij zijn er zonder meer. Zij zijn het vol strekte (absolute) zijn. Uet geruststellende toertje-om, 'dat we ons hebben veroorloofd, voert ons dus via bestaande of niet bestaande geniën, engelen, demi- urgen of hoe ge ze noemen wilt, op onrustbarende wijze regelrecht in de schoot van het volstrekte Zijn en dat Zijn noemen we met een zeer kort woord: God. Dit Zyn is de oorsprong, de oor zaak van alles aan ons bekend of onbekend wat is. Naast dit Zijn is er geen ander mogelijk. Dat zou even ongerijmd zijn als een vierkante cirkel. Er is maar één vol strekt Zijn, er is één God, één Al macht. Dat goddelijk Zijn zweeft niet „ergens" hoog aan de hemel, het is overal: alomtegenwoordig, alziend, albewust. Geen mus valt van het dak, geen haar valt van ons hoofd of God wéét het. God weet ook, waarde vrijdenkers, dat ik op dit ogenblik schrijf en dat gij het nü leest.... God weet ook, dat gij op dat ogenblik aan Hem denkt en u misschien bevreesd voelt zittend in uw stoel op de kleine, rond-tollende aarde daar te zitten in Zijn te genwoordigheid. Het kan en dat geve God dat ge voor 't eerst van uw leven werkelijk weet, dat Hij er is en zijn Heilige Geest u ziet en weet, beter dan gij zelf, dat ge er zijt, en wie ge zijt. T Tit de ongewone woordkeus, welke wij langzamerhand moes ten gaan bezigen, blijkt reeds hoe moeilijk het voor een mens is, het Goddelfik Wezen in onze gedachten uit te drukken, in menselijke woor den weer te geven. Een aanschou welijke voorstelling ervan te ma ken, zoals men Hem op schilderijen soms afgebeeld ziet als een eerbied waardige grijsaard, is even kinder lijk als te pogen een ziel te schil deren of te beeldhouwen. Wanneer er een prijsvraag werd uitgeschre ven, om een schilderij van een ziel te maken, zouden wij ofschoon we niet schilderen kunnen daar in meedingen en alleen een lijst in leveren. Het onstoffelijke, het gees telijke is niet in de stof uit te beel den. Omgekeerd, heeft het geeste lijke wel het vermogen zich in de stof te uiten. Gij zijt daar zelf een voorbeeld van. En de gehele schep ping, alles wat er is, stoffelijk en geestelijk, wordt gedragen door en in het Zijn van het Goddelijk We zen. Even zeker als we van ons eigen bestaan zijn en in onze eigen aan wezigheid geloven, even zeker zijn we ervan, dat God bestaat. Wanneer we ieder mens kunnen aanduiden als een zichzelf-kennende, zichzelf-besturende eenheid kort weg een „persoonlijkheid" behoe ven we er geen seconde aan te twij felen, dat het Goddelijk Wezen een persoonlijkheid is, verheven tot in de oneindige macht, Zichzelf ken nend en alvermogend. In die zin zijn de mensen geschapen naar Gods „beeld en gelijkenis", maar héél in de verte en zeer beperkt. Nu vraagt men wel eens, kan God niet zondigen? Natuurlijk niet, want wat wij zonde noemen is het ma ken van een inbreuk op de door God gewilde orde in onze verhouding tot Hem en tot onze evenmens. Ten overstaan van zijn alheerlijke Hei ligheid zijn we verantwoording schuldig voor de wijze, waarop we ons zelfbestuur hebben uitgeoefend. Wanneer reeds de menselijke sa menleving de macht heeft het schul dig of onschuldig uit te spreken, met hoeveel meer recht komt deze macht toe aan de Geest, welke ons gemaakt heeft! Wij zijn niet slechts zijn eigen dom wij zijn naar lichaam en ziel door Hem gewrocht en met iedere draad van ons bestaan van Hem af hankelijk. Zelfs ons zelfbestuur, on ze persoonlijke vrijheid is een daad van Zijn willen en dient zich volko men te onderwerpen aan Zijn Wil. Óch! en nu hebt ge u zo verlustigt en u verheerlijkt gevoeld in uw eigen belangrijkheid VRIJDENKERS! Vrije vrijdenkers! In betrekking tot de Almacht Gods houdt uw vrijheid van doen en denken op. Gij moet nu uw hoofd buigen, uw schouders bukken, uw rug krommen, uw knieën laten door knikken. als een slaaf voor zijn meester, wat!, als een schepsel voor zijn Schepper, als een gemaakt iets van zijn Maker. Indien ge dat niet wilt, zult ge met volle kracht botsen tegen de harde muur van de hoog moed. Uw hersens zullen zo geschokt worden, dat er een stoornis in uw geestvermogens optreedt. Uw ge waande wijsheid zal neertuimelen op de rommelhoop der telkens op nieuw verzonnen en snel verroes tende philosophische stelsels, het een nog verdraaider dan het ander. Wat God van zijn geschapen persoontjes Verlangt is een zich nederig neer buigen voor de heiligheid en verhe venheid Zijner ondoorgrondelijke Majesteit. Indien gij niet genegen zijt door de lage poort der nederig heid van het schepsel-zijn te krui pen, woelt in u de verschrikkelijke verleiding van de opstand tegen God, de begeerte Gode gelijk te willen zijn. Daarin zondigde reeds de oer mens. Het was de eerste, vrij ge wilde inbreuk op de verhouding van de mens tot God en de ge volgen bleven niet uit. Ge behoeft slechts de geschiede nis der mensheid in vogelvlucht te zien en de dwaze verwarring, waar in de maatschappij der mensen he den ten dage leeft, om die gevolgen le onderkennen. MARIUS. Perzi'è in Amerika? De burgemeester van Urk heeft Vrijdagavond bekend laten maken, dat er voor Urker vissers gelegen heid bestaat te emigreren naar de Verenigde Staten. De burgemeester heeft besprekingen gevoerd met het consulaat-generaal der Verenigde Staten en andere autoriteiten over de mogelijkheid tot immigratie van vissers. Een rederij in Pensa Cola, (Florida), is genegen Urker vissers in dienst te nemen. Deze rederij oefent de visserij uit met acht schepen. Het visserijgebied ligt in de golf van Mexico, ongeveer 700 mijlen van Pensa Cola verwij derd. Aanvankelijk zijn de verdien sten voor een gewoon matroos onge veer 600 in de maand, maar hogere besommingen zijn mogelijk. Het is de bedoeling van de bur gemeester drie flinke IJsselmeervis- sers naar Amerika te doen uitzenden om zich op de hoogte te stellen van de levensomstandigheden in Pensa Cola. Na enige maanden kunnen de ze vissers terugkeren om verslag uit te brengen van hun bevindingen. Daarvan zal het afhangen, of er meer EXERCITIEWEDSTRIJDEN VAN HET LEGER. Gisteren zijn de excercitiewedstrij- den voor het leger, die dit jaar met het oog op de alastrimgevallen niet in Den Haag, doch te Utrecht in de Seypesteinkazerne gehouden wer den, geëindigd. Na afloop van de wedstrijden, die een vlot verloop hadden, zoals zich trouwens laat denken, en die een goede indruk gaven van het peil van het africhten der soldaten, werden de prijzen door generaal-majoor H. J. Couzy uitgereikt. Deze sprak eni ge inleidende woorden en maakte daarna de uitslag bekend. De eerste prijs bleek te zijn voor het 422e ba taljon infanterie te Zuidlaren, on der commando van de eerste luite nant J. R. Grevelink (630 punten). Deze naan de zilveren medaille, en de -ere-vaantjes in ontvangst en natuur- 0 lijk ook de mededeling, dat allen die houdt op Zaterdag 6 Maart a.s. in genegen zijn naar Amerika te ver trekken. Dit jaar zal het aantal vergunnin gen voor de visserij op het IJssel- meer sterk worden ingekrompen, waardoor een groot aantal Urker IJsselmeervissers werkloos wordt. Een gedeelte zal waarschijnlijk naar de Nocvdzeevisserij overgaan en mis schien zal emigratie naar de golf van Mexico voor een tweede gedeelte een oplossing betekenen. ■Enige tijd geleden heeft een Per zische rederij het verzoek tot de bur gemeester gericht *drie volledig be mande Urker kotters te zenden. De ze zouden dan naar de Perzische golf vervoerd worden, om daar als in structievaartuigen voor de visserij dienst te doen. Vandaar zouden da vissers dan weer naar Urk kunnen terugkeren doch zonder schepen. De ze plannen zijn nog niet verder uit gewerkt. Het ,;medische" geschil Beide partijen streven naar de beste oplossing ZIJ IS ER NOG NIET! De Woensdag aangevangen bespre kingen tussen de vertegenwoordigers van de Vereniging, van Huisartsen en ven de Ziekenhuisfondsen zijn Vrij dagavond voortgezet, doch hebben ook nu nog niet geleid tot overeen stemming. Dinsdag a.s. zal opnieuw worden getracht tot een oplossing te komen op basis van het rapport Van Schaik en gericht op de grootst mogelijke kans, dat zowel de ziekenfondsraad als de minister hieraan goedkeuring kunnen hechten. Hieruit blijkt, al dus ingewijden, dat partijen er ern stig naar streven een chaos op "zie- kenfondsgebied te voorkomen. Ook de specialisten? De landelijke specialistenvereni- ging, die is aangesloten bij de Ko ninklijke Nederlandse Maatschappij bevordering der Geneeskunst, deel uitmaakten van het winnende detachement vier dagen extra verlof krijgen. De tweede prijs was voor de staf batterij van 101 Lua (luchtdoel artillerie) uit het kamp bij Ermelo. De derde prijs was voor de 44e afde ling veld artillerie, a-batterij uit Ede. KG. Esplanade te Utrecht een buitenge wone ledenvergadering. De agenda vermeldt o.m. bespreking van de zie kenfondshonorering 1954. Voorts zal de voorzitter mededelingen doen over de stand van zaken van het huisart senconflict en de consequenties voor de specialisten van de houding der huisartsen. 1952 1953 Herz. ra Ram mg ming 1953 1954 2.909 2.554 1.963 1.855 3.265 3.417 3.338 3.292 86 107 ♦D 50 6.260 6.078 5.391 5.197 Rijk, provinciën en gemeenten te zamen ontvingen in het afgelopen jaar aan belastingen in totaal 6.078 millioen tegen 6.260 millioen in 1952. Dit betekent een vermindering van belastingopbrengst met bijna 3 Volgens de herziene raming zou in 1953 5.391 millioen aan belasting binnenkomen, 20dat deze raming met ruim 12.5 is overtroffen. Hierbij moet in aanmerking worden genomen, dat niet in de raming zijn opgenomen de grondbelasting, personele- en ondernemingsbelasting, welke in 1953 in totaal 170 millioen opbrachten. De geraamde totale belasting opbrengst voor het lopende jaar bedraagt (eveneens exclusief de drie ge noemde belastingen) 5197 millioen. (Opbrengst in millioenen gld.) Euitengew. middelen In een lijvig rapport, dat is uitge bracht aan beide Kamers van de Staten-Generaal, heeft de parlemen taire missie die onlangs op Nieuw- Guinea een studiereis maakte, haar ervaringen en adviezen neergelegd.. Enige van de punten, waarop de missie tot eenstemmige conclusies kwam zijn: 1. Nederland heeft op Nieuw- Guinea een taak te vervullen. 2. Zowel de missie als de Pa poea's nemen aan, dat de Neder landse souvereiniteit over dit ge biedsdeel gehandhaafd zal blijven. 3. Sport kan veel bijdragen tot een harmonieuzer samenleving der verschillende bevolkingsgroepen. 4. De Nederlandse taal dient een betere en bredere plaats in te nemen bij het onderwijs. 5. Het menu .van de bevolking moet verbeterd worden. 6. De gezondheidsdienst laat veel te wensen over. 7. Radio- en luchtverbindingen dienen te worden uitgebreid. 8. Kon. Marine en een Papoeabri gade dient de verdediging te worden opgedragen. De eensgezindheid, die de parle mentaire missie in het grootste deel van haar rapport (94 kolom verslag en 86 kolom bijlage) ten toon spreidt, is des te opmerkelijker, omdat de samenstellers er uiteenlopende poli tieke denkbeelden op na houden en zes politieke partijen vertegenwoor digen. Niettemin is er op twee punten ver schil van mening: 1. Het echt Nederlandse strijdpunt van bijzonder en openbaar onderwijs wordt in het rapport doorgetrokken tot de Papoea-scholen. 2. De vraag of ook de overheid naast zending en missie een taak heeft ten opzichte van het beheer vani ziekenhuizen. De commissie reisde in de vier weken van haar verblijf op Nieuw- Guinea over een afstand van 6100 ki lometer. Zij bestond uit de Tweede- Kamerleden F. H. v. d. Wetering (CH), voorzitter, prof. dr. W. L. G. Lemaire (KNP), J. G. J. Cornelissen (VVD), J. de Kadt (PvdA) en mr. Th. M. J. de Graaf (KVP) en de Eerste-Kamerleden H. Algra (AR), jhr. C. J. M. Ruys de Beerenbrouck (KVP) en H. J. de Dreu (PvdA). Het ligt in de bedoeling het Nieuw- Guinea-rapport in de Tweede Kamer le behandelen tegelijk met de be grotingen voor Nieuw-Guinea over 1953 en 1954. PRINS BERNHARD IN DELFT Prins Bernhard heeft gistermorgen officieel het nieuwe gebouw in ge bruik gesteld van het Medisch Biolo gisch Laboratorium der Rijksverde digingsorganisatie TNO aan de Lange Kleiweg te Rijswijk bij Delft. In dit laboratorium worden onderzoekingen verricht op medisch-biologisch ge bied ten ibehoeve van de verdediging en de bescherming tegen biologische, chemische en radiologische strijd middelen en ter genezing van hun ge volgen. IN DE STAATSMIJNEN WERKEN 41.000 MAN. Het aantal personeelsleden van de staatsmijnen bedroeg per 31 Decem ber 1953 41.184, onder wie 36.882 ar beiders en 4.302 beamten, aspirant- beambtenen maandloners. Van de arbeiders waren er 19.163 onder gronds en 14.799 bovengronds te werk gesteld. Bovendien hadden de staatsmijnen op 31 Dec. jl 2.369 on dergrondse vakscholieren en 553 technische vakscholieren in dienst. De vier mijnen der staatsmijnen telden ultimo 1953 30.157 perso neelsleden; de chemische bedrijven 6.328. De overige employé's (4.699) waren werkzaam op andere bedrij ven der staatsmijnen. OPNIEUW DAME VAN TAS BEROOFD. Opnieuw is in Amsterdam een da me van haar tas, die zij onder haar arm droeg, beroofd. Zij stond gis teravond laat op de rand van het trottoir in de Brahmsstraat toen een wielrijder haar passeerde en onver wachts de tas onder haar arm weg trok. Op haar geroep snelden twee voorbijgangers te hulp en trachtten de onverlaat tegen te houden, het geen echter niet is gelukt. De tas bevatte een bedrag aan geld, groot 1010.een portemonnaie met pl.m. ƒ5.aan kleingeld, een tiende lot uit de Staatsloterij, een paspoort en de sleutels van de woning der dame in Scheveningen. Het slachtoffer heeft direct aangiftebij de politie gedaan. voor alle doeleinden CREYGHTON Hooiqr.46 Tel.20114 Beter vervoer of niet werken Ruim driehonderd ateliermeisjes, werkzaam bij de tricotagefabriek Schmidt te Wildervank, zijn giste ren in proteststaking gegaan als ge volg van ontevredenheid van die meisjes die per bus van hun woon plaatsen naar de fabriek worden vervoerd. De meisjes zijn niet tevre den over het materieel waarmee ge reden wordt. Gisterochtend is een bus onderweg blijven steken door een defect aan de motor. Er kwam toen een reserve bus die plaats bood voor 32 perso nen, terwijl in de defecte bus 37 meisjes hadden gezeten. Vijf meisjes moesten dus staan, maar zij namen hier geen genoegen mee, en zijn op eigen gelegenheid naar de fabriek gegaan. Hier hebben zij uiting gege ven van hun ontevredenheid onder de overige meisjes die eveneens op busvervoer zijn aangewezen. Het ge volg was, dat ruim driehonderd meisjes uit protest het werk neer legden. Zij eisen betere voorzienin gen in het transport. Reeds eerder zijn er moeilijkheden gerezen over het vervoer, toen enkele meisjes het bewustzijn verloren in een bus waar van de uitlaatpijp defect was. Inmid dels is gisteren een bespreking ge houden tussen de directie en een de putatie van de meisjes. De directie heeft getracht de meisjes te overtui gen van de moeilijkheden bij het bus vervoer en het onvermijdelijk zijn van defecten aan bussen. Het is echter de vraag of de meis jes na afloop van deze bespreking volledig begrip voor deze moeilijk heden hadden; hetgeen vanmorgen heeft moeten blijken. DER LIEFDE\ door Olwell Binns 42) Ja, een zaak, die je erg hebt verknoeid, Pedro. De zaak van de Place Pigalle. Je hebt de verkeerde man gedood. Maar dat heeft monsieur Caba- dos niet gezegd. Heb je hem dan gesproken? vroeg de danseres koel. Ik heb je gezegd, dat ik geld no dig had, en ik wist dat hij moest be talen, als ik het vroeg! En heeft hij betaald? Een beetje. Maar er komt meer! antwoordde Mataxos. En heeft hij je niet gezegd, dat de man, die je gedood hebt, een vreemdeling is, en dat de man, die je moest doden, hier in Madrid op zoek is naar de man, die de misdaad be gaan heeft? De verbazing van de stierenvechter was uitermate groot. Hij keek haar met ongelovige ogen aan. Neen, zij hij langzaam, monsieur Cabados heeft mij daar niets van ver teld. Het is de waarheid! hernam Lu cille. Wat zou het ook? Mataxos haal de zijn schouders op. Eén man meer of minder is van weinig belang. Maar hij zal je niet betalen Hij heeft me gevraagd, vandaag terug te komen, viel de stierenvech ter haar in de rede. Toen kwam er plotseling een licht van begrijpen op zijn geiaat. Parbleu! riep hij uit. Ik vraag me af Wat vraag je je af, Pedro? Hij is wat van plan. Hij wil een voorstel doen. Als hij weet, dat de artist van de Place Pigalle niet dood is, en als hij dat nog steeds wenst voel je het voorstel, Lucille? Ja, antwoordde de danseres ern stig. Maar is het noodzakelijk, dat je er mee accord gaat? Het gaat om het geld, hernam Mataxos snel. Deze Cabados is een voornaam man. Ik heb geïnformeerd. Hij zal goed betalen. Dan zul je doen wat hy wil, Pedro, en zul je dan niet meer ja loers op hem zijn? Zul je de kip, die de gouden eieren legt, niet slachten? Die kip of een ander! riep de man in jaloerse opwinding uit, als het nodig is. Zelfs jou, Lucille De luchtige lach van de vrouw on derbrak hem. Neen, Pedro, niet ik, omdat wij van elkaar houden. Maar je moet me iets beloven. En wat is dat? Je moet het niet aannemen dat voorstel, voordat ik het je zeg. Het geld dat is niets! Ik heb over vloed. En ik heb de man ontmoet, die had moeten sterven En je houdt van hem! riep de stierenvechter uit. Neen, lachte de danseres, dat doe ik niet. Maar hij is een artist, een schilder en hij heeft mijn portret ge schilderd. Soms ontmoeten we elkaar. Dat is één, maar er is nog iets an ders. Ik zou te weten willen komen, waarom Carlos Cabados hem dood wenste. Snap je? Dat te weten, betekent in staat te zijn geld te krijgen, zonder vrees voor de guillotine, dat weet ik zeker. Is het niet zo? Parbleu! Jy hebt hersens, Lu cille! Wil je wachten? Wil je me dat beloven? Vast en zeker. Ga dan zitten, zei de danseres, dan kunnen we over het plan praten. HOOFDSTUK XXII Weet u, dat we bespied worden? Zonder zijn beloofde bezoek te heb ben afgelegd, liet Juan Cabados Pilar Duero en haar nicht uit Madrid ver trekken. Een week later aanvaardde hij echter een uitnodiging van zijn vriend Tabarez, op een landhuis, dat deze had gehuurd en toen hy daar was aangekomen, bemerkte hij, dat hij zich op minder dan zeven mijl van Alcira bevond, waar de dames Duero woonden. Een beetje opgewon den door die ontdekking, leende hij de tweede dag van zijn verblijf een paard en reed er heen. Hij vernam echter, dat juffrouw Duero ziek was en dat haar nichtje gedurende het week-end afwezig was. Hierop stel de hij zijn bezoek uit en toe hij terug reed bemerkte hij binnen een mijl van Alcira een stuk bosland dat zijn oog zo boeide dat hij besloot er een schilderij van te maken. Hij ging on middellijk aan het werk en daar het weer de volgende twee dagen gunstig was, werkte hij gestadig door, zonder onderbreking. Op de derde dag had hij juist zijn ezel opgezet en was aan het werk getogen, toen hij een idee kreeg. Als ik maar een figuur had, om op die brug te zetten, zei hij hardop, zou het beter zijn. Misschien een beetje conventioneel, maar Is er een dame of een heer no dig? vroeg een lachende stem achter j hem. Hij sprong van zijn vouwstoel tje op, wierp het in zijn haast omver en toen hij zich omkeerde, zag hij Stella Duero. Haar ogen lachten en toen hij naar haar keek, zoals ze daar stond met een blosje op haar wangen, met blijdschap in heel haar houding, trilde zijn hart bij de ge dachte, dat ze blij was hem daar te vinden. U laat me schrikken, juffrouw Duero. Dat geloof ik ook, lachte zij. U was aan het praten met uzelf en hebt I me niet horen komen. Maar het was geen verrassing voor me, u hier te vinden. Ik wist, dat mijnheer Tabe- rez „Cassa Ribez" voor de zomer ge huurd had, we hoorden dat hij een gast had, ook een heer die schilderde want hier buiten trachten we al wetend te zijn als de omstandigheden dat maar toelaten en een omschrij ving van uw persoon werd me gege ven door een boswachter, die niet al te veel respect voor u heeft omdat u bomen schildert, inplaats van man nen en vrouwen. Waarom schildert iemand bomen, juffrouw Stella? vroeg hij me, terwijl er mannen zijn en vrouwen en kinderen, die er naar snakken, uitgeschilderd te worden, terwijl men elke dag van zijn leven een wandeling kan maken om het bos te bekijken? Ik heb hem verzekerd, dat ik het niet wist, lachte Stella en ik ben hierheen gegaan om u te zoeken. Daar ben ik erg blij om, juf frouw Duero. Omdat ik de moeilijkheid kan oplossen van de figuur op de rustieke brug? vroeg ze glimlachend, maar met iets in haar stem, dat hem be woog ernstig te antwoorden. Dat niet precies, juffrouw Duero, zoals u wel zult weten, denk ik. Toen hij sprak ontmoetten hun ogen elkaar en iets in de directheid van zijn blik bracht haar het bloed naar haar wangen. Ze wist het, maar weet het niet aan zichzelf en niet aan hem. Doet er ook niet toe! riep ze vrolijk, maar als ik zou aanbieden boete te doen op de brug, zou u daar dan geen. bezwaar tegen hebben? Het 'zou me integendeel veel ge noegen doen, antwoordde hij snel. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1954 | | pagina 8