Juist op Kerstmis zal men zich
de vreselijke ramp herinneren
HERINNERINQEN WORPEN OPQEHAALD
r
Zoals het vroeger was, toen
't op Kerstmis nog sneeuu/de
OORLOQSKERSTLIED
van een steRvenö kunstenaaR
zieken
KERSTNUMMER 1953
DE LEIDSE COURANT
PAGINA 6
P*EN AMERIKAAN, DEE een paar
weken geleden de troosteloze ra-
rage bij Ouwerkerk tig, moet ge
zegd hebben: „Als we In Amerika
voor zo'n kwestie stonden, zouden we
die paar huizen tegen de grond
gooien en er dan nooit meer een hand
naar uitsteken." Het is niet helemaal
duidelijk, of hij deze opmerking als
een compliment bedoelde, want zij
laat twee wegen open. Het Is moge
lijk, dat hij de Zeeuwen, die hier
nog aan wederopbouw durfden den
ken niet goed wijs achtte; anderzijds
wilde hij misschien zijn grote bewon
dering voor hun durf en doorzet
tingsvermogen uiten.
Onwillekeurig gingen onze ge
dachten naar deze Amerikaan uit,
toen wij van de week de zwaarst
getroffen delen van Goeree Over-
flakkee bezochten. Als men terug
denkt aan de maanden vlak na de
ramp, dan lijkt het, of er wonde
ren gebeurd zijn. De vitaliteit, waar
mede Nieuwe Tonge zijn herstel ter
hand heeft genomen, grenst aan het
ongelooflijke. Rijen nieuwe huizen
naderen er hun voltooiing en 't zal
waarschijnlijk niet zo lang meer du
ren, dat ieder gezin weer onder een
eigen dak woont.
ONJUIST BEELD.
Wij hebben sterk de indruk, dat
Nieuwe Tonge aan de kop staat
waar het de wederopbouw betreft,
maar niettemin is er toch in alle
dorpskernen van het eiland een
grote activiteit te bespeuren. Naast
nieuwe dorpswoningen ziet men er de
vreemdste huizen, die afkomstig blij
ken uit Finland en Zweden.
Akkers, die twee meter zeewater
Het massagraf te Oude Tonge, waar ongeveer 300 slachtoffers van de
Februari-ramp rusten. Toen de eerste slachtoffers geborgen werden
stond de gemeente nog voor het grootste gedeelte onder water, ook de
beide kerkhoven. Er waren toen niet veel plaatsen, welke geschikt waren
om de stoffelijke overschotten te begraven. Men heeft toen besloten een
dijk, die even buiten het dorp ligt eigenlijk er aan grenst als be
graafplaats in te richten. Een herbegrafenis is om verschillende redenen-
niet meer mogelijk gebleken. Thans heeft het grote graf een permanent
karakter gekregen. De aanleg is sober, maar indrukwekkend. Er zijn paden
rond het graf gelegd en op de achtergrond staat een groot wit kruis. Aan
bet begin van de begraafplaats staat het herinneringsmonument.
Rechts het herinneringsmonument bij het massagraf te Oude Tonge. De
voorstelling is een vrouw, die haar kind wil beschermen tegen het aan-'
stormende water. De onthulling van dit monument is kort geleden ge
schied door de commissaris van de koningin in Zuid-Holland, mr. Kesper.
Voor de plechtigheid plaats had, werd een herdenkingsdienst gehouden,
waarop de dominee en de pastoor van Oude Tonge het woord voerden..
Duizenden, die niet in de gelegenheid waren geweest om bij de begrafenis
vrfn hun dierbaren aanwezig te zijn, waren die dag in het zwaar geteis
terde dorp.
hebben gehad, vertpnen weer de eer
ste sprietjes van de wintertarwe. De
kinderen spelen op de erven en
gooien steentjes naar kippen; een
groepje voetballers trekt zingend
voorbij, om in de naburige gemeente
een fiks partijtje te gaan trappen;
jongens fluiten meisjes na en oude
boeren met zwarte petten maken
hun middag-wapdeling in de polder.
Als vreemdeling moet men wel een
onjuist beeld krijgen van de toestand.
Wie door het dorp van Oude Tonge
fietst, zal zich verbazen over de vele
ongeschonden huizen en er geen idee
van hebben, dat die grote kale plek
aan de buitenkant eens straten had
met vele huisjes, die in één ogen
blik door de watermassa's werden
Als men bij de molen staat op de
dijk, die dwars door het dorp loopt,
zal men zich moeilijk kunnen voor
stellen, dat die dijk in de verschrik
kelijke Februari-nacht de vlucht
heuvel was. Dat daar mensen naar
toe renden, die door het water wer
den achterhaald en van de weg wer
den gesleurd. Een boer liet er zich
naar toe slepen door twee zwemmen
de paarden. Een man met een kind
onder de arm kon er nog juist in
veiligheid worden gebracht, maar
zijn vrouw was even te laat.
HERINNERINGEN.
Wij hebben langs die dijk gewan
deld en gedacht aan de dagen, dat
het water er tegen klotste. Éen vui
le, gele massa met wrakhout, meu
belen, matrassen, portretten, stroo,
luguber wiegend op de windstoten.
Wij voelden opnieuw dat afgrij
zen en herinnerden ons, dat het on
mogelijk scheen, dat dit allemaal
zou worden opgeruimd.
Maar nu scheen de zon over Oude
Tonge.
Op de Kaai stonden oude manne
tjes te praten. Een genoeglijk ta
fereeltje.
Die garagedeuren zeggen niets,
behalve wanneer men weet, dat
daar de stoffelijke overschotten naar
toe werden gebracht. Wij ruiken nog
de carbollucht en we zien die boe
renkar weer komen, waarop de kis
ten werden getild door mannen in
overalls. Mannen, die hard gewor
den waren in het leed. Die achter de
kisten liepen in de droeve stoet en
op de weg naar het massagraf een
sigaretje draaiden en opstaken, om
dat ze iedere dag achter kisten lie
pen en gewend waren geraakt aan
tranen en leed.
Het is merkwaardig als men slechts
met ruime tussenpozen in zo'n plaats
komt en, vervuld van de herinne
ringen aan een vorig bezoek, plotse
ling wordt overvallen door 't geroe
zemoes uit een café en het tikken
van het ivoor op het biljart.
Het maakt je stil en je denkt even,
dat de mensen altijd maar weer
voorthollen, geen tijd hebben om er
gens bij stil te staan en zo erg gauw
vergeten.
MASSAGRAF.
En met zulke overpeinzingen gaat
men dan naar het massagraf, waar
ongeveer driehonderd slachtoffers
hun laatste rustplaats hebben. Het
grauwe gat in de dijk, waarin de
ruwe kisten met de nummers ei op
werden geplaatst, is dicht en boven
het graf zijn bloemstukjes gezet. Op
de achtergrond bevindt zich een
groot wit kruis en er zijn mooie pa
den aangelegd.
Een bronzen beeld staat bij de in
gang van de begraafplaats. Een moe
der, die haar kind tegen het aan
stormende water tracht te bescher-
Het water, door Gods wil geschapen,
heeft velen voor Zijn troon geleid.
Zo werd Zijn gave ons een teken;
hun Zijn liefde in eeuwigheid.
Er komen veel mensen naar dit
graf. Mensen met zwarte banden om
hun arm; kinderen in kleurige kle
ren. Zij zijn met dit alles zo kinder
lijk vertrouwd. Zij leggen er bloe
men neer en zij spelen er. Iedereen
in het dorp heeft iets met dit graf
te maken, want het zal moeilijk zijn
een familie te vinden, die geen
slachtoffers bij de ramp te betreuren
heeft.
VERGETEN GAAT NIET.
Juist met Kerstmis, het feest dat
allen naar de huiselijke haard drijft,
komen de gedachten weer terug bij
de ramp en bij hen, die zo plotseling
uit het leven werden weggerukt. Als
's avonds de lampen in de huiskamers
aangaan en de gezinnen rond de
kachel zitten, dan wordt er steeds
weer over hetzelfde onderwerp ge
sproken. Over de boer, die Zater
dagsmiddags nog aan de buitendijk
was geweest en gezegd had, dat het
verkeerd .moest gaan. Hij wilde naar
het dorp, maar zijn vrouw haalde
hem over om te blijven. Zo'n vaart
zou het niet lopen. En midden in de
nacht kwam toen de vlucht. De moe
der verdronk met de kinderen, die
zij onder haar hoede had; de vader
kon nog met een paar peuters in vei
ligheid komen. Iedere dag opnieuw
vertelt hij nu zijn geschiedenis en
dan zegt hij: „Ik kan de haren wel
uit mijn hoofd trekken".
En een ander zit op zijn inmiddels
herstelde boerderij, maar telkens
kijkt hij weer naar die herstelde
gevel. Daar zag hij zijn vrouw ver
drinken zonder dat hij iets kon
doen.
Zo heeft ieder huis zijn herinne
ringen en velen, die maandenlang
geëvacueerd zijn, zien er tegen op om
terug te gaan naar de plaats, waar
zij hun dierbaren verloren.
En bij dit alles komen dan nog de
materiële moeilijkheden. De kleine
boeren, die op de zoute grond geen
uien kunnen verbouwen en nu tarwe
zaaien. Zij hebben te weinig grond,
om bij de verbouw van zulke pro
ducten hun kost te verdienen. De
erfeniskwesties, die bedrijven kapot
maken, omdat er in de familie één
is, die kwaad wil. Om nog maar niet
te spreken van hen, die nog iedere
dag bij de puinhopen van hun boer
derij staan, omdat alle formaliteiten
voor de opbouw nog niet geregeld
zijn.
Als de zon schijnt over het eiland,
dan lijkt het aan de buitenkant, of
er al veel leed verdwenen is. Maar
wie binnenskamers komt, wéét wel
anders. Als wij met Kerstmis in de
huiselijke kring gezellig bij elkaar
MAX V/REDENBURG
f^EBUSSY vereenzelvigen wij onmiddellijK met verfijnde klank
U kleur, subtiele melodieën en betoverde akkoorden.
Nadat de jonge toondichter voor gek was verklaard en tot een ge
vaarlijk revolutionnair was uitgekreten, kwam hij in de gunst, ja werd
hij zozeer nagebootst, dat hij eens uitriep: „wat Debussy doodt, is
het Debussyanisme
Nog deze weken, tijdens verzorgde en bezielde voorstellingen door
de Nederlandse Opera van zijn unieke opera „Pelléas et Mélisande",
werd het publiek opgenomen in die sferen van verstilde harmonieën,
waar nevels het licht irriséren.
„Pelléas" kwam rond de eeuwwisseling af.
Slechts enkele, prachtige liederenbundels zouden na de opera vol
gen. Niemand, Debussy evenmin, zou hebben kunnen vermoeden, dat
zijn laatste lied een Kenstgezang zou worden van een volkomen af
wijkende strekking dan Vrede op Aarde
Een Kerstlied voor 1915.
Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak was Debussy 52 jaar. Hij stond
tl niet meer zo krachtig in het leven. In 190S hadden de eerste ver
schijnselen zich voorgedaan van een maagkanker.
Steeds meer matte hij af. De oorlogsellende had hem gebroken. Hij
heeft maar één verlangen: zijn yaderland en de hoofdstad, Parijs, mee
helpen verdedigen.
Na maanden van geestelijke verlamming, van twijfel en afschuw,
zonder te componeren, draagt hij in bewonderihg voor Koning Albert
en zijn dapper Belgisch leger, deze een ..Berceuse Héroïque" op.
Inmiddels woekert de kwaal voort. December 1915 nadert. Een
operatie zal moeten plaatsvinden, gevaarlijk met 't oog op zijn zwak
gestel. Doch dit somber vooruitzicht belet Debussy niet, enkele dagen
slechts voor de vastgestelde funeste datum naar de pen te grijpen.
Ontdaan door de verschrikkelijke ravages en wreedheden dicht en
componeert hij het Kerstlied:
Noël des enfants qui n'ont plus de maisons.
Wij hebben geen huizen, geen bedden meer laat hij de kinderen
toeroepen:
Nous n'avons plus de maisons!
Les ennemis ont tout oris
jusqu' a notre petit lit!
en verderop, wat bij volwassenen alleen haatdragend zou zijn:
Vengez les enfants de France!
Les netï+t= F^Wc. ?es ue«t Serbes,
et les petits Polonais aussi!
Si nous en oublions, pardonnez nous
Noël! surtout, pas de joujoux.
De gedachte, die Debussy in dit kleine kinder-Kerstversje heeft ge
legd, vertolkt de kinderziel van het jonge Frankrijk, dat zo ontzet
tend veel te lijden heeft van de oorlog.
Hij laat een Frans kindje aan het Kerstkind vertellen, dat alles hun
ontnomen is, hun huizen en zelfs hun bedjes.
Ten slotte vraagt het kindje alle andere kinderen in België, Polen,
Servië en Frankrük te willen wreken en geer geschenken, doch de
vrede te willen geven.
Te winter sta~t voor de deur. Debussy komt er doorheen, vermant
zich en weet in opperste concentratie de verdwaasde wereld nog
enige prachtige kamermuziekwerken te schenken.
Zal hij het einde van de wereldramp meemaken? Zijn krachten
raken tekort. De winter van 17/1>8 lijkt voorbij. In Maart 1918 schie
ten de Duitsers hun V 2's van toen, hun langvuurkanonnen op Parijs
af. Debussy voelt zich te zwak om zich naar de kelder van zijn'woning
te laten dragen.
In de nacht van 25 op 26 Maart begeeft hem de geest. Het gedreun
van de kanonnen is de grafmuziek van de kunstenaar, die in eigen
vrije schepping het lawaai voorgoed dacht te hebben uitgebannen
zijn, dan zijn er in de rampgebieden
nog heel veel, die hun voeten onder
andermans tafel moeten schuiven.
Maar zelfs al wonen zij weer onder
eigen dak, toch zullen zij zich be
drukt voelen en terugdenken aan
Kerstmis van vorig jaar, toen men
zoiets niet vermoeden kon.
op feestöaqen
De dijk in Oude Tonge, die in de rampnacht de vluchtheuvel werd
waar velen in veiligheid konden worden gebracht. Deze dijk loopt door
het gehele dorp. Een belangrijk gedeelte van de plaats ligt echter aan d&
voet van de dijk en daar zijn evenals in de buitenpolders vele slacht
offers gevallen. Jongemannen aan lijnen, die door mensen op de dijk wer
den vastgehouden, hebben in de rampzalige nacht zwemmend pogingen
gedaan om mensen te redden. In veel gevallen zijn ze daarin geslaagd. Het
toeval wilde, dat er juist in de moeilijke dagen maar een boot in de haven
van Oude Tonge lag, die geschikt was om voor reddingswerk te worden
gebruikt. Hefschroefvliegtuigen hebben het belangrijkste deel van de red
dingswerkzaamheden gedaan.
Mensen met een kortdurende en
hevige ziekte, zoals griep of longont
steking kan men het beste maar ge
heel met rust laten. Deze patiënten
hebben al genoeg te stellen met zich
zelf, met hun koorts, hun hoesten,
hun pijn en hun vermoeidheid.
Heel anders is het met chronisch
zieken, met de mensen, die al maan
den, soms zelfs jaren bedlegerig zijn
en die dat misschien ook voorlopig
wel zullen blijven. Hen moeten wij
tijdens de op handen zijnde feest
dagen in onze viering betrekken, al
is dat een heel moeilijke opgave.
Want ze willen niet en ze zijn maar
al te vaak heel moeilijk te benade
ren. Chronische zieken zijn dikwijls
niet erg aardig: ze kunnen knorrig
en afwerend zijn, soms zelfs hatelijk
en plagerig.
Maar vergist u zich niet: eigenlijk,
diep in hun hart, willen ze o zo
graag. Achter dit masker van on
vriendelijkheid gaat een groot ver
langen schuil. Het is de hunkering
maar warmte, naar belangstelling en
medeleven.
De weg naar het hart van de chro
nische zieke is voor ons allen te vin
den, hoe onbegaanbaar het pad soms
ook mag lijken. Dit zoeken van ons
hebben zij juist zo hard nodig, hun
behoefte daaraan is veel sterker, dan
bij andere mensen. Het helpt hun in
de geestelijke moeilijkheden, waar
zij mee worstelen, het bevordert een
eventuele genezing, het verhinder'
in ieder geval een verdere achte
uil gang van de gezondheid.