NORA bouwt een toekomst
Ruim 70% van onze aarde
is nog onbekend gebied
ZATERDAG 12 DECEMBER 1953
DE LE1WSE COURANT
VIERDE BLAD PAGINA 1
oi A
■TOEN ik nog maar een heel klein
jongetje was, werd ik altijd door
mijn grootmoeder precies op de hoog
te gehouden met wereldschokkende
en minder belangrijke gebeurtenissen,
die er zo al in ons kalme plaatsje ge
beurden.
Ik wist precies wie Nora Watson
was en van haar vader, die ergens van
uit Italië Canada moest zijn binnen
gekomen, zou ik een verhaal apart
kunnen vertellen.
Maar dat gebeurt misschien wel
eens een andere keer, vandaag wil
ik de geschiedenis vertellen, die be
gon op een stralende lentemiddag,
toen Nora onze tuin kwam binnen
rennen.
Grootmoeder was helemaal niet
verbaasd; iedereen in ons stadje, die
moeilijkheden had, stapte bij mijn
grootmoeder binnen en het was alge
meen bekend, dat Nora en haar va
der al» sinds enkele weken erg kwaad
op elkaar waren.
Nieuwsgierig wachtte ik wat No-
ra zou zeggen tegen mijn grootmoe
der en alhoewel ik nog veel te jong
was om over dergelijke dingen erg
lang na te denken, vond ik toch, dat
Nora een erg aardig meisje was.
Ze was een donker meisje met wat
zuidelijk bloed van haar vader en
met een temperament, dat aan het
zijne minstens gelijk was. Haar vader,
Eric Watson, was een autoriteit in
ons stadje, omdat hij de dirigent van
het kerkkoor was en het moet tot
zijn eer gezegd worden, dat het een
perfect zangkoor was. Hij was klein
van stuk en door zijn zuidelijke aard
en een vleugje Schotse koppigheid
niet erg gemakkelijk in de omgang.
NORA KREEG DE SCHULD.
Doch hij had Ook zijn goede zijde.
Hij was van beroep kleermaker, maar
het kerkkoor was de trots van zijn
leven en hij was niet de enige bij
ons, die zich wijsmaakte, dat het
koor kon wedijveren met alle zang
verenigingen in de buurt.
Eric Watson was een man van
buien; was hij goedgemutst, dan be
stond er geen prettiger gezelschap,
maar wanneer hij de bokkepruik op
had, kon je hem beter een beetje uit
de buurt blijven.
En daar kwam dan op die bewuste
middag Nora bij ons binnenhollen,
terwijl het iedereen de Zondag daar-,
voor opgevallen was, dat Eric weer
eens de bokkepruik Op had.
Zoals dat bij ons in dit dagen
ging, was er na de kerk druk over
gepraat en de slotsom was, dat ieder
een Nora de schuld van het misnoe
gen gaf, want iedereen had gemerkt,
dat zij gedurende 9e dienst niet had
willen zingen, hoewel ze lid van het
koor was en ook op haar plaats aan
wezig was geweest.
Dit wisten we dus al, maar wat
de oorzaak van de herrie was, waren
we niet te weten gekomen en nie
mand vond de moed er naar te infor
meren.
EEN GEBROKEN GELOFTE.
Grootmoeder ontving Nora vrien
delijk, zoals zij alle mensen meteen
op hun gemak wist te stellen.
Ze beval mij onmiddellijk naar bin
nen te gaan om een stoel te halen en
ondertussen begon ze een gesprek
met Nora, dat plotseling afgebroken
werd, toen ik met de stoel weer te
voorschijn kwam.
Nora ging zitten en keek een beetje
verstolen naar mij.
„Stoor je maar niet aan hem", zei
grootmoeder, terwijl ze naar mij
wees, „hij vertelt niets, wat hij hier
hoort".
„Hij zal wel wijzer zijn", voegde
ze er onheilspellend aan toe.
„Nou", ging Nora opgewonden ver
der, „het is zo intens gemeen van
vader. Hij heeft me al lang beloofd,
dat ik verpleegster zou mogen wor
den, wanneer ik 21 jaar zou zijn
en nu ben ik 21 en nu mag ik niet".
„Maar waarom dan niet?" vroeg
grootmoeder verbaasd.
„Omdat hij me niet missen kan op
het koor!" antwoordde Nora.
Nu was ze bij grootmoeder niet
helemaal precies aan het juiste adres;
het kerkkoor was ook voor grootmoe
der een zeer belangrijke aangelegen
heid: „Ik kan heus niet inzien, waar
om het gemeen zou zijn, wanneer hy
je werkelijk niet missen kan", zei
grootmoeder een beetje afgemeten.
„Ik meen in de laatste tijd gemerkt
te hebben, dat het koor toch al ach
teruit gaat, omdat er een paar goede
krachten weggegaan zijn".
„Dat waren allemaal tenors, die
weggegaan zijn", zei Nora opgewon
den, „het koor heeft genoeg sopranen,
het zou me niet eens missen".
Grootmoeder was niet zo erg tech
nisch en daarom begreep ze niet, dat,
wanneer Nora niet gemist zou wor
den, zij toch niet verpleegster mocht
worden.
„Och", zei Nora een beetje mis
moedig, „het is mijn eigen stomme
schuld. Ik vroeg het hem, toen hy in
een slechte bui was. Hij weigerde
toen en is nu te stijfhoofdig om daar
op terug te kómen".
KRANTENPAPIER.
„Op z'n tijd zijn we allemaal wel
eens stijfhoofdig", zei grootmoeder
nederig. „Maar", veerde ze weer op,
„waarom ben jij feitelijk zo gebrand
om verpleegster te worden. Je hebt
het toch gezellig thuis en er is toch
helemaal geen noodzaak voor je om
je eigen kostje te gaan verdienen?"
Nora's ogen schoten vuur: „Een
gezellig thuis! Er is meer in de we
reld te beleven, dan een gezellig thuis
alleen; ik wil mijn eigen toekomst
bouwen; ik zou het niet kunnen ver
dragen om in dit met-kranten-papier-
dichtgeplakte stadje mijn verdere le
ven te slijten".
„Mijn hemel", schrok grootmoeder,
„een met-kranten-papier-dichtgeplakt
stadje, zeg je?
Als je zo over ons stadje denkt, dan
zijn jouw hersens met krantenpapier
dichtgeplakt!
En wat jouw toekomst betreft;
wacht maar tot er vandaag of morgen
een jongeman komt opdagen, die zal
jou wel een toekomst geven".
„Ik heb helemaal geen behoefte
aan een man", zei Nora uit de hoog
te. „Hoe het ook gaat in je huwelijk,
je bent altyd een slavin voor je man.
Kijk maar naar mijn arme moeder,
ze is net een zwakke echo van mijn
vader".
GROOTMOEDER BELOOFT EEN
WEG.
„Kalm aan, jongedame", antwoord
de grootmoeder op een toon, die de
tegenpartij waarschuwde, dat het best
een beetje minder kon, ..ik ken jouw
moeder langer dan jij; zy was als
meisje al erg afhankelijk en mee
gaand. Ik ben er van overtuigd, dat
ze erg gelukkig met je vader is".
„Dat kan wel waar zijn", bromde
Nora, „maar ik voel er niets voor om
me door een man de wet te laten le
zen. Ik wil een eigen toekomst op
bouwen en daarvoor heb ik helemaal
geen man nodig".
Grootmoeder schudde bezorgd haar
hoofd: „Wat zonde, dat een meisje
als jij zo'n afkeer van het huwelijk
heeft; je bent er feitelijk zo erg ge
schikt voor. Maar goed", vervolgde
zy op een heel ander toon, „als je
vader je beloofd heeft, dat je ver
pleegster mocht worden, moet hij z'n
belofte houden. Ik weet nog niet hoe
ik het aan zal pakken, maar ik zal
hem wel van die noodzaak weten te
overtuigen".
Nora keek haar dankbaar aan:
„Meent U het, mevr. Gurthie, of
scheept U me alleen maar af?"
„Ik meen het", zei grootmoeder
strijdvaardig. „Ik zal een manier vin-
„Nee, dat lijkt me ook niets", zei
de jonge dokter lachend terug. „Als U
er geen bezwaar tegen hebt, noem me
dan maar „Sandy", zo noemen m'n
vrienden me altijd".
Nu, grootmoeder vond het wel een
vreemde naam, maar steekhoudende
bezwaren kon ze er niet tegen in bren
gen en daarom heette dr. Munroe
voortaan Sandy.
Het tweede kopje thee was nog
niet ingeschonken of grootmoeder
was al in druk gesprek over muziek.
Sandy vertelde, dat hij vroeger veel
gezongen had, maar dat hij er de
laatste tijd geen tijd meer voor had
gehad. Grootmoeder vertelde hem,
dat er bij ons een prachtig kerkkoor
was en alle bezwaren over drukke
practijk en dergelijke, die Sandy te
berde bracht, wuifde ze kalm weg:
Sandy moest en zou lid worden van
het kerkkoor, maar, zo vertelde ze
hem, hij mocht er nog met niemand
over spreken.
TEN STRIJDE!
Na dit gesprek begon Sandy een
beetje onrustig te kijken, maar hij
was 'n type, die risico's durfde te ne
men en daarom nam hij niet de vol
gende trein naar de grote stad terug,
alhoewel hij wel vrij zonderlinge ge
dachten over grootmoeder en stadje
gehad moet; hebben die avond.
Maar als een veldheer ontwikkelde
grootmoeder haar plan.
Na tafel nam ze haar parapluie en
vroeg me of ik meeging naar Eric
Watson, wat ik natuurlijk dolgraag
deed, omdat ik onbewust voelde, dat
de schakel van alle mysteries daar
te vinden zou zijn.
Mevrouw Watson deed ons open en
ze was echt blij, toen ze grootmoeder
zag. Enkele ogenblikken later zaten
we binnen en ging het vriendelijke
dametje haar man zoeken.
Even later kwam Eric binnen en
hij scheen helemaal niet zo erg inge
nomen met ons bezoek. Hij was weer
in een van zijn boze buien en bleef
midden in de kamer staan: „Wat kan
den. Maar in die tussentijd zul jij
Zondags weer in de kerk zingen".
Deze laatste woorden hadden erg
dreigend geklonken en met een zacht
stemmetje beloofde Nora het
Zo groot was mijn vertrouwen in
mijn grootmoeder, dat ik de volgende
dagen vol vertrouwen op de veran
dering wachtte, die Nora in staat
moest stellen haar eigen toekomst op
te bouwen.
Maar de dagen verliepen en niets
gebeurde, zodat ik het tenslotte hele
maal vergat.
Maar de verandering, die grootmoe
der voorbereidde, was in die dagen
al een heel eind gevorderd. We had
den een brief gekregen van groot
moeders jongste zoon, die dokter was
aan een ziekenhuis in de grote stad.
EEN ZINGENDE GAST.
My'n oom schreef, dat een collega
de praktijk van de oude dokter in ons
stadje overgenomen had en hij vroeg
grootmoeder de jonge dokter een
paar weken bij haar te laten logeren,
totdat de overdracht helemaal gere
geld zou zijn.
Dr. Munroe kwam op een zonnige
Maandagavond en begon op jongens
achtige manier zijn excuus te maken.
Hij was ongeveer 30 jaar, blond,
glad geschorenen een overmoedige
blik in zijn ogen.
Grootmoeder luisterde maar met
een half oor naar zijn verontschuldi
gingen. Toen hij klaar was zei ze:
„Dacht je nu heus, dat ik zo'n baard
loos ventje als jij bent, helemaal al
leen in een hotel zou laten slapen?
Niks daarvan, je blijft kalm hier, tot
dat de oude dokter vertrokken is. En
ga nu naar je kamer om je te kleden
voor het diner".
Dr. Munroe grinnikte, wreef eens
langs zijn gladde kin, zei, dat baarden
uit de tijd raakten en liet zich door
mij de weg wijzen naar zijn kamer.
Nauwelijks was ik weer beneden
of uit de badkamer klonk een wellui
dende tenor, die een liedje over een
vallei zong.
GROOTMOEDER RAAKT VAN
STREEK.
Grootmoeder verstijfde en haar
gezicht kreeg een stralende uitdruk-
king.
„Alle mensen", mompelde ze, „een
teken van de hemel!"
Ik was erg verbaasd, want over het
algemeen was grootmoeder niet erg
vlot van haar stuk te brengen, maar
hoe ik ook polste, ze wilde me niets
vertellen en even later kwam dr.
Munroe weer binnen en was de kans
om iets te weten te komen verke
ken.
„Hoe moet ik je noemen", vroeg
grootmoeder, toen onze gast aan zyn
eerste kopje thee zat; „ik voel er niets
voor om dokter tegen je te zeggen".
Zo is Amor nu eenmaall
Wanneer je hem de vinger
geeftneemt hij de hele hand.
De vorige week meenden we,
dat we hem met een hele pa
gina wel een poosje tevreden
gesteld hadden, maar deze week
kwam hij al weer met een nieuw
verhaal.
En zoals blijkt is hij vorst over
een zeer gevarieerd land, want
dit verhaal is geheel anders, als
dat van de vorige keer, alhoe
wel ook hier de liefde met een
grote L weer de scepter zwaait.
„The family Herald en weekly
Star" zorgde voor deze bladzijde
uit het levensboek en we kun
nen ons moeilijk voorstellen, dat
het niet echt gebeurd zou zijn,
daar is het veel te aardig voor.
ik voor U doen, mevrouw Gurthie?"
„Helemaal niets", zei grootmoeder
vriendelijk, „ik kwam juist vragen,
wat ik voor jou kan doen". Geleide
lijk kreeg haar stem meer strengheid
en het was veel meer, dan een ver
zoek, toen ze tegen Eric zei:
„Zou je niet even gaan zitten, dan
kunnen we eens kalm praten".
De ogen van Eric schoten vuur, hy
scheen nu niet direct in de juiste
stemming om kalm te praten, maar
zyn woede slonk onder grootmoeders
strenge blik. En tenslotte ging
een beetje onhandig in een stoel zit
ten.
„Ik ben gekomen", zo begon groot
moeder met een meelevende stem,
om je te vertellen, hoe het me spijt,
dat je zoveel moeilijkheden met Nora
hebt. Natuurlijk moet je haar hier
houden, want je kunt haar niet mis
sen voor het koor en dat gaat nu
eenmaal boven alles".
Eric draaide helemaal bij: „Ik kan
nu eenmaal niet anders", zei hij,
„wanneer ik een goede tenor er bij
had, zou ik Nora laten gaan, maar
nu.
VICTORIE.
„Natuurlijk", gaf grootmoeder toe,
„natuurlijk moet je om het koor den
ken, maar alles heeft z'n grenzen,
Eric, en ik begrijp, dat je het beu
bent. Daarom vind ik het erg prettig
om je te vertellen, dat ik een nieuwe
tenor gevonden heb voor je, zodat je
Nora niet langer meer tegen haar zin
hier behoeft te houden".
„Een tenor?" vroeg Eric, terwijl
een trek van argwaan over zyn ge
zicht vloog, „wat voor een tenor?"
„De beste, die je ooit voor je koor
zult kunnen krijgen", antwoordde
grootmoeder triomphantelijk ,„hij
heeft een geoefende stem en is vroe
ger lid geweest van St. Mungo Choral
Society".
Dit laatste deed het; Eric sprong
overeind en schreeuwde: „Wat zegt
U daar, een vroeger lid van St. Mun
go? Weet U wel, wat U zegt?"
Nu grootmoeder wist dit drommels
goed en ze maakte het Eric in de loop
van het gesprek duidelijk ook. Eric
raakte in extase en zyn boze bui was
in de tyd van een ogenblik verdwe
nen; hij wreef zich vergenoegd in de
handen en drong er bij grootmoeder
op aan, dat zij hem zou vertellen,
waar hij de zanger kon vinden.
„Je behoeft hem niet op te zoe
ken", zei grootmoeder, „hij komt a.s.
Vrijdag op de repetitie, dan kun je
hem zelf beoordelen".
Hierna had Sandy voor grootmoe
der schijnbaar afgedaan en ze begon
over Nora te spreken. Ze vertelde
Eric, dat ze voor een week de stad
uit moest, maar dat ze graag met een
gerust hart wilde vertrekken. Daar
het koor nu zo'n flinke aanwinst ge
boekt had, zou Eric er beslist geen
bezwaar tegen hebben om Nora te
missen.
Eric h&d er geen bezwaar tegen en
Nora werd de kamer binnengeroepen,
waar zij het wonderlijke nieuws
hoorde.
Haar moeder toonde plotseling een
opvallende wijze van kordaatheid en
stelde vast, dat Nora de Maandag
daarop naar de stad zou vertrekken,
waar mijn oom voor een kamer zou
zorgen en haar tevens een plaats zou
bezorgen in het ziekenhuis, waar hij
werkte.
„Dan kan ik tenminste een oogje
in het zeil houden", zei grootmoeder,
terwijl ze Eric een bemoedigend
knikje gaf.
Toen we de familie Watson verlie
ten, heerste er een feeststemming,
want iedereen scheen gelukkig te
zijn.
MERKWAARDIGE REPETITIE.
Die Vrijdag, voordat de koorrepe
tities begonnen, trokken we inder
daad de stad uit, maar precies een
week later waren we weer terug en
toen ik nog nagenietend van de boot
tocht, die we gemaakt hadden, met
grootmoeder naar huis liep, kreeg
grootmoeder plotseling een idee:
„Weet je wat", zei ze, „we gaan naar
de kerk. Daar zijn op het ogenblik de
zangrepetities aan de gang. Ik wil wel
eens horen, hoe Sandy zingt".
Toen we de kerk binnenkwamen,
hoorden we in het portaal al een
juichend duo. Eric met een zware
bariton en Sandy met zijn klankvolle
tenor zongen samen een lied en
grootmoeder hield me tegen, zodat
mijn stappen niet het geluid zouden
verstoren.
Toen zy het derde couplet inzetten,
waren we op onze tenen de kerk bin
nengelopen en plotseling hoorde ik
grootmoeder een zacht kreetje Bla
ken, terwijl ik haar vol verrassing
naar de sopranen-groep zag kijken. Ik
volgde haar blik en kon mijn ogen
niet geloven: Daar stond Nora.
Toen de repetities afgelopen waren,
kwam Eric vlug naar ons toe; aan
zyn ene arm hing Nora en aan zjjn
andere zijde liep een stralende Sandy.
NORA'S TOEKOMST.
„Goeden avond, mevr. Gurthie", zei
Eric en hij scheen in het beste hu
meur te zijn, waarin ik hem ooit
gezien had, „ik ben er zeker van,
dat U het prettig zult vinden te ho
ren, dat Sandy en Nora zich ver
loofd hebben en binnenkort zullen
gaan trouwen".
„Verloofd?" riep grootmoeder en
het klonk bepaald een beetje oneer
biedig, want we stonden nog in het
kerkportaal. „Nou, daar hebben ze
ook niet veel tijd voor nodig ge
had!"
Ze keek Nora aan: „En jouw toe
komst dan, ga je die nu niet meer
opbouwen?"
Nora bloosde en vroeg nadat ze
een haperend begin gemaakt had,
Sandy het uit te leggen.
Nu, Sandy deed dit maar al te
graag. Hij vertelde, hoe hij Nora uit
gelegd had, dat ze net zo goed ver
pleegster kon worden bij hom en dat
een practijk in een klein stadje veel
spannender was, dan het werk in een
groot ziekenhuis.
„Ik hoop, dat U het begrijpt, mevr.
Gurthie", zei Nora met een onderda
nig klankje in haar stem.
Grootmoeder zei, dat ze het volko
men begreep en alhoewel zij geen
spiertje van haar gezicht vertrok,
voelde ik, dat ze erg blij was.
Toen we even later naar huis lie
pen, vroeg ik grootmoeder, of ze niet
erg boos op Ncxra was, dat deze haar
alle moeite voor niets had laten
doen.
Grootmoeder lachte: „Boos? Mijn
hemel, waarvoor. Ik merk wel, dat
jij nog een hele boel moet leren, jon
getje. Begrijp je dan niet, dat zelfs
Sandy haar niet hier had kunnen
houden, wanneer ze niet volkomen
vrij w'as geweest in haar keuze?"
Toen begreep ik het nog niet zo
heel erg goed, maar in ieder geval
merkte ik de maanden, die volgden,
dat grootmoeder weer eens gelijk had
gehad: Sandy speelde het inderdaad
klaar om Nora in ons stadje te hou
den.
Wat weten we van
de zeebodem
Inderdaad, ruim 70 van onze
wereld is practisch volslagen onbe
kend gebied, want over de zeebodem
is nog weinig bekend. Eeuwenlang
wist de mensheid absoluut niets af
van de geheimen van de Oceanen.
Men had er geen vermoeden van wat
zich op de bodem van de Oceanen
zou bevinden. Pas in 1339 kon Sir
J. Ross voor het eerst in de geschie
denis een diepzeeafgrond peilen.
Sindsdien heeft men het onderzoek
naar de zeebodem met meer of min
der succes voortgezet. Het is thans
echter nog steeds zo dat wij geen
juiste reliëfkaart van de bodem der
Oceanen kunnen maken. De grootste
atlassen geven over deze kwestie
slechts beperkte overzichten. Men
kan dus rustig zeggen dat zelfs nu
nog onze wereld voor ruim 70 on
bekend is. In de grote lijn heeft men
zich echter wel een beeld kunnen
vormen van het „gezicht" van de bo
dem der Oceanen. De Oceanen over
de gehele wereld bevatten enorme
onderzeese bergruggen die tot de
grootste van ae aarde gerekend moe
ten worden. In het midden viaq de
Atlantische Oceaan loopt de z.g. At
lantische rug, een enorme bergrug,
die zich van IJsland tot aan de Zuid
pool uitstrekt. Deze rug is zo om en
nabij de 20.000 km. lang en bezit ber
gen van ca. 3500 m. hoogte! Dat komt
dus zo ongeveer overeen met onze
Alpen. De bergen liggen op een grote
diepte en verheffen zich uit de duis
ternis in de duisternis, want niet het
minste sprankje licht kan tot deze
diepte doordringen. Zij zijn zon- en
sneeuwloos en voor zover kan worden
vastgesteld ook niet begroeid. Zij
worden ook doorsneden door enorme
ravijnen die groter zijn dan wij ze op
de aarde kennen. Tweemaal de breèd1-
te van het, voor ons, al zo machtige
Andesgebergte. Tussen deze bergen
en ravijnen treden buitengewoon
sterke stromingen op van een kracht,
groter dan wij deze op de aarde waar
nemen. Het bestaan van deze onder
zeese bergen weten wij pas sinds de
laatste 80 jaar, want tot dan toe wa
ren wij onbekend met het bestaan
van dit onderzeese landschap, be
staande uit bergruggen, welke wij
moeten rekenen tot de machtigste
van de aarde.
Slechts op c-nkele punten komen de
toppen van deze onderzeese bergrug
gen boven de zeespiegel. Zij vormen
dan delen die wy kennen als eilan
den. De eilanden in de Atlantische
Oceaan zijn allemaal de toppen van
dezz onderzeese bergen! De Azoren,
Kaap Verdische-eilanden zijn dus in
wezen bergtoppen die boven de zee
uitsteken, maar duizenden meters on
der de zeespiegel hun weg naar de
diepste dtiisternis zoeken. Niet alleen
in onze Atlantische Oceaan bestaan
deze „eilanden" ook in de Indische-
en Stille Oceaan komen zij veelvuldig
voor. Ter weerszijden van de Atlan
tische rug liggen diepe bekkens die
bij de werelddelen omhoog lopen en
overgaan in plateau's. Deze plateau's
strekken zich uit tot ongeveer de
dieptelijn van 200 m. Na deze diepte-
lijn van 200 m. zakt de bodem plotse
ling om over te gaan in het bekken.
Deze plateau's zyn dus eigenlijk „het
voorportaal" van de vastelanden. Ge
zamenlijk bij elkaar omvatten zij een
gebied zo groot als Europa! Denkt U
niet dat deze plateau's „waardeloos"
zyn. Zy bestaan byna geheel uit ma
teriaal dat von het vasteland afkom
stig is en door de grote rivieren werd
meegevoerd. Ruim 25 van de bo
dem van de Oceaan moet uit dit an-
gevoerde materiaal bestaan. Men
schat ook dat zo ongeveer 80 van
de oorsprongelijke rijkdommen van
de aarde in het zeewater of onder
de zeebodem te vinden zijn! Reeds
thans kan men verschillende soorten
zeeplanten tot voedsel en textiel ver
werken. Talrijk zyn ook de reeds aan
geboorde onderzeese oliebronnen.
Dit alles dank zij de aanwezigheid'
van de plateau's want deze zyn voor
ENORME ONDERZEESE BERGRUGGEN
de mens nog bereikbaar, maar waar
de plateau's in de bekkens overgaan
wordt de situatie geheel anders. De
waarde van de zeebodem wordt ook
van verschillende kanten ingezien.
De Ver. Staten hebben dan ook na de
oorlog hun gezagsgebied uitgebreid
met 1,8 millioen km2. zeebodem, want
dan* zy het bestaan van de plateau's
krygt de bodem van de zee waarde
voor de mens.
NIEUWE UITGAVEN
Vuur in de nacht. Albert
Maltz. Prismaboek. Uitg. Het
Spectrum, Utrecht 1.25).
Er is maar weinig bekend gemaakt
over het verzet tegen het Hitlerbe-
wind in Duitsland zelf. Het stond in
derdaad in geen verhouding tot wat
in de onderdrukte landen de nazi's
handen vol werk gaf. De massa in
Duitsland werd immers als de ma
chine die het nazi-regiem lopend
hield goed gesmeerd met propaganda.
Toen echter de druk, waaronder zy
moest werken door bombardementen
toenam begonnen er hier en daar wat
onderdeeltjes te opponeren en dreig
de de zaak voortydig spaak te lopen.
De Amerikaanse schrijver Albert
Maltz heeft ons in „The cross and the
arrow" een kykje achter de scher
men in het nazi-Duitsland van 1942
gegund. In dat jaar werd ergens in
Duitsland een gecamoufleerde fa
briek door de geallieerden gebombar
deerd.
Tevoren had een Duitse verzets-
stryder, met behulp van een pyl van
brandend hooi, de vliegtuigen de
weg naar het complex gewezen. In
een terugblik laat de schryver de
beweegredenen die hem tot deze
daad dreven de revue passeren. Het
Is byna onbegrijpelijk dat in 1945
het jaar waarin dit boek geschre
ven werd, een Amerikaans auteur
de benauwende sfeer tijdens het nazi
bewind zo juist heeft kunen peilen.
Zoveel films uit dat land immers
konden door hun scheve voorstel
ling van zaken hier slechtst de lach
lust opwekken.
Het boek is buitengewoon knap
geschreven. De reëele beschryving
van het gedemoraliseerde Duitsland
maken het echter voor jeugdige
personen ongeschikt.
Jammer is, dat men om bepaalde
reden gemeend heeft, hier en daar
het werk wat te moeten bekorten.