Sinterklaas wil zijn eigen paard weer terug
Waar dichters faalden gaat Sint verder
Huisvrouwelijke bespiegelingen
Advertentie prijsvraag
met f 250.- aan waardebonnen
SINT
NICOLAAS
IS ZIEK
DINSDAG 24 NOVEMBER 1953
Ut LEIUSK cvJUKANl
TWEEDE BI.AD PAGINA 1
De Sint heeft heel lang zitten denken
Wat of hij U dit jaar zou schenken
Hij komt U met dit cadeau verblijden
Hoewel het bijna niet kan lijden.
Ziezo, het begin is er. En nu de rest. Eigenlijk moet je op St. Nicolaas
niet zeuren over het huishoudgeld, maar het is een feit, dat het bijna niet
kan lijden en je kunt kwalijk op je verlanglijstje zetten: tien gulden meer
per week. Trouwens, de familie zal aan de bezuinigingsmaatregelen de
eerstkomende weken toch wel merken, dat dit feest je helemaal niet ge
legen komt.
Volgende vers:
(by een stropdas)
Vader raadt nog in geen zeven dagen
Wat de Sint hier komt binnendragen
Je kunt het elke dag gebruiken
Als je er op morstben je een kuiken.
Deze regels doen echt fijnzinnig aan. Dat van die Vader, die nog in geen
zeven dagen weet, wat hij krijgt, is natuurlijk nonsens. De man krijgt altijd
een das, op zijn verjaardag, op 5 December en met Kerstmis en waarom
zou je deze keer een uitzondering maken? Er komt door dit „in geen zeven
dagen raden" echter een soort van spanning in, die het best doet op het
St. Nicolaasfeest. En die tactische opmerking over het morsen is volkomen
gerechtvaardigd; want hoe dikwijls je niet met wasbenzine in de weer bent
om de vlekken uit zijn dassen te halen, weet je niet.
Heel anders zal het dichtwerk worden voor Jantje, want behalve de
tactiek, moet de paedagogiek hier een rol spelen:
(bij een paar wollen wanten)
Kijk er eens an,
Hier zijn voor jou
Wanten voor de kou.
Verlies ze niet,
Want dat geeft veel verdriet.
't Zal wel tegenvallen, dit geschenk. Hij heeft vastgerekend op een straal
vliegtuig, maar dat wordt wat te begrotelijk. En bovendien hééft hij meer
aan wanten. Dat regeltje over het verliezen is een knap stukje werk:" die
jongen moet maar eens wat meer aandacht hebben voor zijn spullen. Je
kunt wel aan het werk blijven met al dat kwijt raken en weg maken van
het goede goed. Neen, hij moet maar vroeg leren, dat degelijkheid belang-
#ijker in het leven is dan straalmotoren en schietpistolen.
Eigenlijk is dat verzen-maken niet onaardig; je kunt zo af en toe je gal
nog eens spuwen, zonder dat de mensen het je kwalijk kunnen nemen. Zoals
bijvoorbeeld in dit gedicht voor neef Piet:
Het zal prijzen regenen
/"\MDAT de Sinterklaastijd nu eenmaal een periode van presentjes
is, vindt U in dit blad een respectabel aantal advertenties van
de Leidse zakenwereld, die U daarin precies vertelt, welke mogelijk
heden het komende festijn U allemaal kan bieden.
Nu is een dwaaltocht door deze pagina's voor de zoekende surprise
makers(sters) al een genoegen op zichzelf, maar om het nog een klein
beetje aantrekkelijker te maken, Rebben wij evenals verleden jaar
aan deze speurtocht een prijsvraag verbonden.
Een prijsvraag is voor de gezelligheid en niet in de eerste plaats
om Uw algemene ontwikkeling zo nodig bij te spijkeren en daar
om hebt U bij deze prijsvraag '«een woordenboek in vier delen of een
encyclopaedic nodig; U behoeft slechts tot honderd te kunnen tellen
en het alphabeth te weten, dan hebt U hem practisch al apgelost!
Bij iedere advertentie staat een letter en een nummer, die niet bij
de tekst, horen. Wanneer U deze letters plaatst in de volgorde van de
cijfers, dan ontstaat er voor Uw verraste blikken een slagzin, die U in
staat zal kunnen stellen een gratis St. Nicolaasfeest te vieren.
U schrijft de slagzin op een kaart en stuurt die vóór Woensda.'
2 December, dus uiterlijk met de laatste post van Dinsdagavond, naar
ons bureau. Nu hadden we U hier willen verrassen met de stroom van
prijzen, die we voor de goede oplossingen beschikbaar hebben gesteld,
maar de kop boven dit stukje is ons alweer voor geweest en daarom
kunnen we U hier alleen maar vertellen, hoe de boven aangekondigde
250verdeeld zullen worden:
De twee eerste prijzen bedragen 25—-, dan volgen er tien
van een tientje, eveneens tien abonné's hopen we de volgende
week gelukkig te kunnen maken met 5en de stroom wordt
gesloten met 20 prijzen van 2.50.
Deze prijzen zullen verstrekt worden in de vorm van waardebon?
nen, die U zult kunnen besteden bij de zaken, die vandaag in onze
advertentiekolommen voorkomen, dus bewaart U de krant vandaag
goed, anders is het weer zo lastig om uit te vinden, wie de betreffen
de winkeliers ook weer precies waren.
Donderdag 3 December wordt de uitslag bekend gemaakt en de
^ost zal reeds dezelfde dag met de waardebonnen onderweg zijn.
(by een kalender)
Sint dacht, waar zou die Piet toch
[zitten?
Die zal wel bij de familie Jansen
[klitten
Want op welk uur je daar ook
[binnen gaat,
Neef Piet is immer en altijd paraat.
Zouden die mensen het niet
[vervelend vinden
Zich door jou altijd te laten binden?
Maar hier is een kalender Piet,
Dan vergeet je hun verjaardag niet.
Benieuwd, wat-ie zegt! Enfin, hij heeft een huid als een olifant, dus wat
dat betreft, kim je eigenlijk niet duidelijk genoeg zijn. Wedden, dat hij nog
geen ons speculaasjes bij zich heeft? Hier de boel maar opeten en bij de
warme haard zitten, maar een tegenprestatie, ho maar. De enige dagen van
het jaar, dat je hem niet ziet, is als je jarig bent, want dan moet hij een
cadeautje geven. Maar hij moet het zelf maar weten, met die kalender heb
je tenminste de eer aan jezelf gehouden.
Het grootste karwei is een cadeau en een gedicht voor tante Leontien.
(bij een zelf gehaakt kraagje)
De Sint heeft heel lang zitten denken
Wat of hij U dit jaar zou schenken
(die regels kunnen best nog
een keer dienst doen)
Gij raadt dan ook in geen zeven
[dagen
Wat of hij hier komt binnendragen
(zo schiet je tenminste op)
Het is een kraagje voor uw
[Zondagse jurk
Dat past als op een fles de kurk
(mooi is anders, maar ten
slotte moet het rijmen)
Sint hoopt, dat U er blij mee
[zult wezen
En dat U nog lang zult le(v)en
(nou ja!)
En nu nog wat voor Marietje. Eigenlijk is het schaap te klein voor een
gedicht; een pop in haar schoen zal meer succes hebben en dat is meteen
nog geheimzinniger ook.
Trouwens, of al je moeite en zorg, waardering bij de anderen zullen vin
den, moet je ook nog maar afwachten.
MARIANNE KRISTIE.
Toen Sint Niklaas op een morgen
met Piet pakjes ging bezorgen,
werd de mijter op zijn hoofd
door de boze wind geroofd.
Piet kon hem nog tegenhouden,
maar de Sint was al verkouden
en nu niest hij en hij hoest;
hij komt niet meer uitgeproest.
Zeven dokters, hele knappe
kun je heen en weer zien stappen,
elk met een geleerd gezicht
om het bed waar Sint in ligt.
Ach ze zouden al hun pillen
en hun drankjes geven willen
en hun hele dokterstas
als die Sint maar beter was.
Maar daar komt een heel oud besje
en die zegt: „hier is een flesje
met een drank van katjesdrop;
drinkt u dat nou maar eens op".
Maar Sint wou er niets van weten.
,,'k Heb al zoveel drop gegeten",
riep hij, ,,'k heb een slechte maag".
„Doe", zei 't besje, „wat ik vraag".
Een groot glas werd volgeschonken,
klokkloken toen uitgedronken.
Zo kwam door die drank alleen
Sint Niklaas weer op de been.
MIES BOUHUYS.
WIJ KUNNEN HET OOK NIET HELPEN
„rviT JAAR zal ik nog doen, zoals
U jullie dat altijd van me gewend
zijn geweest," klonk het vanonder de
grimmige baard van de goede Sint
vandaan, „maar het volgend jaar
gaan er merkwaardige dingen ge
schieden. Het zal alles anders wor
den, radicaal anders; jullie zult raar
op je neus staan te kijken. Te begin
nen het volgend jaar wil ik mijn ver
jaardag vieren, zoals ieder ander hem
viert."
Nu is in zekere zin de journalistiek
precies gelijk aan een ordentelijke
kruidenierswinkel: „De klant is ko
ning!"
Wanneer iemand, die wij inter
viewen, een opmerking dreigt te
gaan maken, beginnen we al instem
mend te glimlachen, doch deze keer
kwam de zielekreet van de nobele
man uit Spanje wel erg ongelegen.
Voordat we op pad togen had onze
chef gezegd: „Tracht nu eens een ge
woon normaal verhaal te schrijven.
Jij schrijft altijd van die gekke stuk
ken. Maak nu eens een mooi, gevoe
lig verhaal over een bedelaarsjonge
tje of zoiets".
Dus waren wij boordevol edele,
goede plannen naar Sinterklaas ge
gaan en hadden een passend, stem
mig vragenlijstje bij ons. We hadden
willen vragen, of de goede Sint ook
i bij ds Zandt komt, of er werkelijk
1 nog bedelaarsknaapjes zijn, die zeg
gen: „Wie bent u, lieve man, met uw
grote, witte baard", of er
En nu begon Sinterklaas zelf met
zo'n rare opmerking. We voelden het
noodlot naderen: Dit ging weer een
gek verhaal worden, tot misnoegen
van onze baas en verdriet van ons
zelf, want heus, wij willen ook wel
anders.
„Hoe bedoelt u dat nou, Sint?"
vroegen we, met de stille hoop dat
de goede Sint zou zeggen: „Ha, ha,
het is maar een grapje; ik zal je eens
de treffende geschiedenis vertellen
over het bedelaars jongetje met het
minderwaardigheidscomplex", maar
het bleek helemaal geen grapje.
„Kijk eens," zei Sinterklaas afge
meten, „waarom moet ik ieder jaar
weer opnieuw met een waanzinnige
hoeveelheid pakjes naar Nederland
komen en daar dan nog bovendien'
mijn laatst cent uitgeven ten gerieve
van zakenlieden en begerige bewoh-
deraars, enkel en alleen, omdat ik
jarig ben! Wat gebeurt er met jou,
als je jarig bent?"
We schrokken werkelijk even van
deze vraag, want wij zijn nu eenmaal
meer ingesteld op het stellen, dan op
het beantwoorden van vragen.
„Nou ja," zeiden we met een kleur
terwijl we zenuwachtig met ons pot
lood een vreselijk stor.. figuurtje op
onze blocnote tekenden, „op de re
dactie wordt onze stoel versierd, wé
krijgen een lintje om ons koffie
kopje en een hand van de hoofdfè-'
dacteur, onze hospita zet met mde-:
derlij ke zorg een grote vaas bloemen
op onze kamer, die we ieder ja^r*
omgooien, maar die lekker ruikt W
van de juffrouw, die tot voor kort
de redactionele koffie verzorgde.
„Houd maar op!" riep Sinterklaas
triomfantelijk, „ik hoor het al; jij
wordt overladen met weldaden. En
wat krijg ik?"
„Ik word geprest om overal
deautjes te brengen: Je behoeft zelf
niet te komen, smijt het maar door
de schoorsteen, als we het maar heb
ben, brullen mijn bewonderaars.
Lang voordat ik naar jullie land kom
hebben de stoffeerders een gouden
tijd, want dan worden alle rollen be
hangselpapier opgekocht om er ver
langlijstjes van te maken. Ik ben het
beu!"
„Vanaf het volgend jaar doe ik het
anders Wanneer ik dan in Neder
land kom, breng ik zelf eens een ver
langlijstje mee. Eens kijken, of jul
lie dan nog zo in je sas bent met
mijn verjaardag."
1I7E BESEFTEN plotseling, dat we
een historisch ogenblik beleef
den, dat de geschiedenis ons aange-
wezen had een grootse taak te ver
vullen, dat het van de volgende se
conden zou afhangen of het nage
slacht ons zou bejubelen als zijn red
der of zou verachten als de vent, die
op 't juiste moment precies de ver
keerde dingen gezegd en gedaan had.
Zwaar, loodzwaar drukte deze vre
selijke verantwoording op onze ten
gere schouders en wij begrepen, dat
alleen uiterste zelfbeheersing en ge
raffineerd inzicht ons in staat zouden
stellen de eeuwen na ons te laten
juichen.
Dat de geschiedenis nu weer uitge
rekend bij ons moest aarzelen!
Maar we mochten ons niet ver
meien met loze gedachten; er wer
den daden gevraagd en onmiddellijk
Er was slechts één keus: Sint Nico
laas redden voor geheel Nederland
door alle eeuwen heen, of wenend ten
onder gaan.
We besloten het eerste althans te
proberen.
„We kunnen er in komen, goede
Sint," begonnen we hartelijk. „Ook
wij vinden het minder leuk, als onze
onzelfzuchtige collega's onder het
uitspreken van ontroerende heilwen
sen, tersluiks naar de f eestsigaren
kijken om te zien of het merk wel al
de uitbundigheid waard is. Maar hoe
komt u nu zo plotseling tot dit be
sluit Waarom hebt u eerst eeuwen
lang van uw verjaardag een massale
geefpartij gemaakt en waarom komt
u nu ineens op het idee om de rollen
om te keren?
We voelden ons weer echt op ons
gemak; we hadden een respectabel
aantal vragen gesteld en voelden het
heft weer stevig in onze handen rus
tenalthans, dat meenden we,
maar de goede Sint was in het ge
heel niet uit het veld geslagen.
„Dat zal ik je eens haarfijn uit
leggen", zei de nobele heilige. „Vroe
ger deed ik het voor myn eigen ple
zier. Ik houd nu eenmaal van de
nacht en het avontuur. Iedere schoor
steen betekende een verrassing voor
me en ieder dak vermeerderde mijn
hoogstaande kennis. Ik was één met
mijn schimmel en de trouwe zwarte
Piet had maar één taak, wanneer we
weer in Spanje terug waren: Op klei
ne namaak-dakjes trainde hij mijn
paard, opdat het volledig in vorm zou
blijven voor het volgend jaar. Maar
wat hebben jullie van mijn avontuur
gemaakt? Ik mag iet meer op mijn
paard zitten, maar moet in een suffe
auto kruipen, naast de burgemeester;
de stoomboot hebben jullie uit de
tijd verklaard en ik moet mijn kost
bare leven wagen in een straaljager;
per helicoptère word ik op stomme
bleekveldjes gepoot en als je nog
even wacht, moet ik nog parachute
springen ook!
En dan die daken van jullie!
Nou, het is me nogal wat leuks.
Alles is recht-toe-recht-an. Nooit ont
moet ik meer eens een onverwacht
afdalinkje waar mijn schimmel al
zijn training nodig heeft om niet naar
beneden te rollen.
Nee, de aardigheid is er finaal af!"
„Nu moet u niet onredelijk wor
den, goede Sint", zeiden we een
beetje gepikeerd, „van die daken
kunnen wij ook niet helpen; dat is
regeringsvoorschrift, daar staan we
machteloos tegen We zouden ook
wel een paar zolderkamertjes met
schuin aflopende dakjes willen heb
ben, maar levert u ons het bouw
volume?"
We hadden ons opgewonden en dat
is verkeerd voor iemand, die alleen
met zelfbeheersing en tact de wereld
kan redden.
CINTERKLAAS lachte zelfverze-
kerd; hij voelde, dat hij terrein
won: „En die idiote helicoptère dan,
is dat soms óók regeringsvoorschrift?
Schrijft jullie regering soms óók
voor, dat ik per trein naar Leiden
moet komen, terwijl dwars door de
stad een breed water stroomt, waar
mijn vertrouwde stoomboot een ruim
sop zou kunnen vinden?
En dan mag ik niet eens mijn ei
gen schimmel meebrengen: „Vracht
goederen, groter dan een fiets, moe
ten twee dagen van te voren ingele
verd worden." vertellen jullie spoor
wegen en daarom moet ik maar weer
in zo'n saai rijtuig gaan zitten."
„Hé Sint, wees nu niet zo onrede
lijk", antwoordden we kregel, „dat
rijtuig is met de beste bedoeling voor
u besteld; het heeft de burgemeester
en de wethouder van Openbare Wer
ken moeite genoeg gekost om deze
uitgave op de begroting geplaatst te
krijgen."
„Kan me niet schelen," zei de goe
de Sint koppig, „ik wil mijn paard
terug en anders lever ik het volgend
jaar mijn eigen verlanglijstje in!"
Toen werden we kwaad: „Nou ja,
dan moet u het zelf maar weten,"
schreeuwden we, „dan gelooft er het
volgend jaar niemand meer in u!"
Nu die opmerking dééd het: „Wat
durf jij te zeggen, onwaardige?"
hijgde de goede Sint, terwijl hij drei
gend met zijn vinger naar de deur
wees. „Er uit en dit jaar behoef je
je schoen niet te zetten. Zelfs al
zou je hem onder een origineel 14e-
eeuws schoorsteentje zetten, dan
komt er nog niets in!"
Gebroken stonden we even later
buiten: We zouden geen lauwer
krans gevlochten door een dank
baar nageslacht noch cadeautjes,
noch de lof van de lezers krijgen;
we hadden alleen maar een gek ver
haal". enfin, dat Zijn we nu geluk
kig tenminste weer kwijt, dat hebben
we bij deze aan u overgedaan.
KRONUS