De weg van winkeldief naar moordenaar is één stap Engelen van de Hartebrugskerk in een missiekerkje van Kenya Eerste martelaar in kerkprovincie „M ZATERDAG 7 NOVEMBER 1953 Vft LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 FR LAGEN twee lijken tussen de *-i struiken, maar John Calanchie, een Canadese boer, wist dit niet, toen hij in de morgenuren van de 7e Oct. 1935 een glimp zag van een man, die weggeduwd scheen tussen de strui ken aan de kant van de weg. Het feit, dat zijn paarden stopten en weigerden een stap verder te gaan, had John genoodzaakt van zijn kar omlaag te klimmen en eens te kij ken, wat er aan de hand was. Terwijl hij om zich heen zag, had hij de flauwe omtrekken van een in de struiken weggestopt voorwerp gezien en toen hij dit nader ging on derzoeken, vond hij het lichaam. Verschrikt keek hij om zich heen en toen ontdekte hij het tweede liohaam, dat evenals het eerste ont zield was. Hevig ontsteld, besloot John geen tijd te verspillen met de lichamen te onderzoeken, maar rende hij terug naar zijn paarden, draaide zijn wagen om en reed naar het kleine plaatsje Arran in het district Saskechewan van West-Canada, waar hij een graanhandelaar zijn gruwelijke vondst' vertelde. Daar het plaatsje geen politieman rijk was, belde de graanhandelaar de beroemde „Mounted Police" in de nabije stad Pelly op, die onmiddel lijk een patrouille naar Arran stuurde. De „MOUNTIES" IN ACTIE John bracht een goed uur later de twee politiemannen Arthur Reid en A. M. Erskine naar de plek, waar hij de lijken gevonden had en geen van deze drie mannen beseften toen, dat hiermede de grootste en meest tragische mensenjacht, die de Moun ted" Police ooit gehouden had, be gonnen was en dat voordat deze jacht beëindigd zou zijn 5 mensen een plotselinge dood zouden vinden. Een vluchtig onderzoek van de lij ken toonde aan, dat d\ beide man nen neergeschoten waren en dat er voordat de dood was ingetreden rake klappen warei uitgedeeld. Toen de beide politiemannen de lij ken omdraaiden en zodoende de ge zichten konden zien, kwamen zij tot de vreselijke c tdekking, dat het twee van hun collega's uit een nabu rig stadje waren. „Goeie hemel", stamelde Reid, ter wijl hij van de grond opstond, „hier zal een bende herrie van komen. Blijf jij hier bij de lijken en zorg, dat er niets aan de toestand ver andert wordt. Ik ga als de bliksem opbellen", riep hij naar de ontstelde Erskine, terwijl hij 'wegrende. Reid beidé naar een Mounted police-post, die honderd kilometer verder lag -n kreeg van de comman dant de toezegging, dat sergeant Metcafle, korporaal Walker en ser geant Molyneaux allen verbon den aan de speciale detective-service onmiddellijk ter assistentie zouden vertrekken. Ondertussen moest hij pogen zoveel mogelijk gegevens te vergaren. HET EERSTE VERHOOR. Het nieuws van deze dubbele moord was Inmiddels als een stroo- vuur door de omgeving gegaan en kort nadat Reid weer op de plaats des onheils was aangekomen, meld de zich een boer, die vertelde, dat hij een zekere Burga de Vrijdag daarvoor in de auto van de vermoor de politiemannen gezien had. Burga, een jongeman van even twintig, was geheel overstuur, toen de politie bij hein kwam. „Je hebt gehoord, dat er een dub bele moord gepleegd is?" vroeg Reid hem. De jongen beaamde het zenuwach tig en ook gaf hij toe, dat hij twee dagen er voor in de auto van de ver moorden geraden had. „Vertel dan maar precies, wat er gebeurd is", vervolgde Reid, en een beetje /lug als het kan." „Vrijdagavond", zo begon Burga, terwijl hij telkens zenuwachtig slik ken moest, ten ik in Benito gaan dansen. Na afloop ben ik met drie kennissen en twee meisjes naar huis gereden. De meisjes waren zusjes en de jongens waren Joe Posnikoff, Peter Woiken en John Kalmakoff, die nogal ruw zip uitgevallen en lid zijn van een of andere beruchte Russische club hier in de buurt. We brachten de meisjes thuis en daar vonden we twee politiemannen, die ons kennelijk stonden op te wach ten. Een van hen vroeg de Russen enkele inlichtingen over een paar winkeldiefstallen, die onlangs hier in de buurt gepleegd zijn en keek! meteen of ze wapens bij zich had den. Opeens viel zijn oog op de wagen, die Posnikoff bestuurde en hij vroeg hem, waarom hij geen nummerbord droeg. Posnikoff vertelde, dat het een oud karretjes was, dat geruime tijd niet gebruikt was en dat hij nu misschien van een buurman kon overnemen tegen een zacht prijsje; •hij maakte er nu een paar proef- ritjes mee en zou zich onmiddellijk een nummerbord aanschaffen, wan neer hij het autootje kocht. De politieman scheen tevreden gesteld, maar vertelde het drietal, dat zij vandaag voor de politierechter zouden moeten verschijnen om en kele vragen in verband met de ro verij en het rijden zonder nummer plaat te beantwoorden. Toen kon den we wegrijden. POLITIE BEDACHT ZICH. Toen we een paar honderd meter gereden hadden, haalde een der pussen lachend een stelletje revol vers en een groot jachtmes van onder een zitkussen vandaan. Zij lachten alle drie om de onnozele po litieman, die vergeten had in de auto te zoeken. Toen. ineens zagen we, dat de politieauto ons met grote snelheid achterop kwam. Nadat we op een teken gestopt wa ren, zei de politieman, die tot nu toe steeds het woerd gevoerd had, dat hij maar besloten had, om de drie Rus sen tot Maandag mee, naar het poli tiebureau te nemen, daar hij er bijna zeker van was, dat zij niet uit eigen beweging voor de rechter zouden komen. Hij verzocht de Russen in de poli- tie-auto over te stappen en beval mij met de auto te \x>lgën. Ik was erg moe en moet een beet je weggedoezeld zijn, want een góe de kilometer verder zat ik plots met de auto in de sloot. De wagen moest opgetakeld worden en daar was geen gelegenheid voor op dat moment. Daarom stapte ik in de politie-auto, die mij thuisbracht. Het moet onge veer 5 uur geweest zijn, toen ik Zondagmorgen thuis kwam." Reid dacht even na: „Dus de twee politiemannen reden met de drie Russen alleen verder en die Russen zaten achter ir de auto?" vroeg hij toen. Ja, zo v/as het", antwoordde Bur ga", zei wilden hen naar Pelly bren gen." NIET THUIS. Enkele ogenblikken later was Reid op weg naar de woningen van de Russen. Daar hoorde hij, dat geen van drieën sinds Vrijdagavond thuis geweest was. Reid besloot eerst de komst van de toegezegde patrouille af te wachten,, voordat hij tot verdere acties Overging. Voordat de assistentie arriveerde, kwam er nog een boer vertellen, dat hij Zaterdagavond bezoek had gehad van drie mannen, die vertelden, dat zij van de civiele politie waren; ze hadden revolvers gedragen en een van hen had tijdens het eten e^n groot zwaar jachtmes gebruikt. Na dat zij van de boer een maaltijd had den gekregen, waren ze in een poli- tje-auto weggereden. Nauwelijks had Reid dit vèrhaal opgetekend, of een tweede boer kwam binnen. Deze vertelde, dat hij de zelfde Zaterdagmiddag enkele uren later dan de eerste, zo bleek al vrij spoedig bezoek had gekregen van 3 kerels, die behoorlijk dron ken waren en onder meer een groot anker wijn achter in hun auto had den staan. Zij hadden staan op scheppen, dat zij twee „smerissen" vermoord hadden en toonden de boer de bloedspatten op de voorruit. Ze presten hem hun voedsel te geven en zeiden ten slotte, dat ze naar de Verenigde Staten zouden uit wij ken en iedere politieman, die hen dat wilde beletten zouden neerschie ten. SIGNALEMENT VERSPREID. Met deze nieuwe gegevens rende Reid weer naar de telefoon, daar hij nu een vrij nauwkeurig signalement van de moordenaars kon opgeven. Binnen het kwartier zoemden ontel bare telefoons in de gehele grens streek van Canada en werden extra politieberichten per radio naar alle stations doorgeseind. Ondertussen waren de drie man nén, die het onderzoek zouden steu- aangekomen en omdat het een omvangrijke zaak dreigde te worden, hadden zich onderweg ook twee in specteurs bij hen aangesloten. Te zarnen met een politiedokter begaf het kleine gezelschap zich naar de plaats, waar de moord ge pleegd was. Het onderzoek wees uit, dat de ene politieman drie keer door het hóófd geschoten was; zijn wang was openge reten door een zwaar mes en ook z(jn vertoonde steekwonden, alsof men hem belet had naar zijn wapen te grijpen. De tweede vermoorde was door het rechteroog' gestoken en daarna met messteken in de hals gedood. „Het ziet er naar uit, alsof de drie verdachten hen van achteren aange vallen hebben, zonder hun de minste kans te hebben gegeven zich te ver dedigen," concludeerde Kelly grim mig. „Zonder twijfel heeft daarna een van de schoften het stuur gegre pen om de wagen op de weg te hou den. Ongeacht hoeveel moeite of tijd het zal kosten, maar deze moorde naars zullen door ons opgespoord worden." Ondertussen gaven radio en kran tenbulletins in geheel West-Canada de meest nauwkeurige beschrijvingen omtrent de moordenaars en de wa gen, waarmede zij reden. Als gevolg van deze publiciteit begonnen al vrij gauw tips en beschrijvingen op de politiebureaux binnen te stromen. Het drietal was hier, daar en overal gezien; soms op dezelfde tijd op plaatsen, die henderden kilometers uit elkaar lagen. DE EERSTE GOEDE TIP. De bevolking op de afgelegen boerderijen geraakte bij de gedachte, dat er drie moordenaars langs de wegen zwierven, zo in paniek, dat zij in iedere auto, die langs kwam, de mannen meende te zien zitten. De eerste waardevolle inlichting kwam van een benzine-stationhou- der te Preeceville. Hij vertelde door de telefoon, dat in de bewuste Zater dagnacht drie jongemannen bij hem aangebeld hadden om hun benzine tank te vullen. Zij waren erg opge wonden geweest en hun auto had een gebroken voorruit gehad. Door dit bericht kwam de politie Op zoek naar een verhaal in onze serie „Bij ons in Canada", vonden wij de buitengewoon in teressante reportage over een historische drijfjacht, die de be roemde Canadese „Mounted Police" organiseerde om drie moordenaars te arresteren. Het Canadese maandblad „The Wide-World", waaraan wij deze geschiedenis ontlenen, publiceer de het verhaal als een werkelijk gebeurde geschiedenisdie in October 1935 in Noord West Canada moet hebben plaatsge vonden. De oorzaak was een on beduidende winkeldiefstal, doch de gevolgen waren ontzettend; voordat de jacht op drie moor denaars, welke precies één dag duurde, beëindigd was, hadden 4 politiemannen en één der moor denaars het leven verlorende beide andere misdadigers stier ven weinige uren later, daar zij ille medische bijstand weiger den. te weten, welke kant de moordenaars uitgeweken waren. Zij waren kenne lijk van plan naar het nabijgelegen Brits Columbia te gaan, via welk land het makkelijk zou zijn de Ver enigde Staten te bereiken. Het volgende bericht, dat binnen kwam hielp weer een stapje verder. In een klein plaatsje, ongeveer 1000 km. van de plaats, waar de moord was gepleegd, verwijderd en zeer dicht bij de Brits-Columbiaanse grens gelegen, had een benzine stationhouder zich enkele minuten voordat hij de politie waarschuwde naar buiten begeven, gewaarschuwd door claxonsignalen. Hij hielp drie mannen aan benzine en was erg verbaasd bij zijn binnen komst in de huiskamer z'n vrouw half bewusteloos in een stoel te vin den. Na een poosje wist de vrouw hem te vertellen, dat zij terwijl hij buiten de mannen hielp door de radio gehoord had over 3 moorde naars, die voortvluchtig waren. Het door de radio opgegeven signalement klopte precies met het uiterlijk van van de klanten. In een oogwenk was deze melding doorgegeven aan alle nabijgelegen posten van de „Mounted Police" en onderweg naar de voorlaatste plaats bereikte het de patrouille uit Arran. OP DE HIELEN. Wallace, Harrisson en twee col lega's uit de omgeving zetten in een speciale auto onmiddellijk de achter volging in en het spoor leidde naar het grote Nationale Park, waar een wachter hun vertelde, dat hij kort daarvoor 3 personen de toegang tot het kamp geweigerd had, omdat ze niet genoeg geld bij zich hadden. Ze hadden hem bedreigd met geweren, maar hij had dekking gezocht in zijn huis en de zware ijzeren poort ge sloten gehouden. Het drietal was enorm te keer gegaan, maar had ten slotte de auto gedraaid en was terug gereden. (Zie vervolg pag. 2, 2de blad) EN CHAKOL. KENYA AFRIKA". Ja, zo is het eigenlijk juist, want het het hele relaas, dat we hier vertellen, komt uit de pen van missionaris bouwpastoor father Verhoef, die reeds in 1936 naar de missie van Oost-Afrika vertrok. Sinds 1948 zit father Verhoef in de nieuwe statie Chakol. Eerst richt de bouwpastoor uitvoerige woorden van dank aan alle weldoeners, die hem tot nu toe reeds gesteund hebben door particuliere be dragen, verder dankt hij degenen die de feestavond hebben bijgewoond in bet Sint Antoniusclubhuis in het be gin van dit jaar en vooral hen, die dit alles hadden georganiseerd en eraan hadden meegewerkt. Wij weten niet of de bouwpastoor erg tevreden was over het aarzelend begin, in ieder geval toont hij zich dankbaar voor de zeshonderd gulden, die hij reeds mocht ontvangen, waarvan er een goeie vijfhonderd kwamen van een actie onder de Leidse- Katholieke Middenstanders. „Na deze woorden van dai)k het een en ander over Chakol. Waar ligt Chakol ergens? Chakol is een paro chie in het onlangs opgerichte diocees van Kisumu, dat nu een van de drie suffragaan diocesen van Kenya Colo ny is. Dit betekent dus, dat Kenya Colony nu haar eigen kerkprovincie kent. Chakol ligt in de uithoek van het diocees, vlak aan de Kenya Uganda grens. Chakol is de tweede parochie onder de Itesia-stam, die ongeveer 28.000 zielen telt, waarvan er nu bijna vijftienduizend katholiek zijn. De Itesio zijn Nylo-Hamieten en hun taal is een van de moeilijkste van ons diocees. Na bijna vijftien jaar onder deze stam gewerkt te" hebben kan ik nog niet zeggen, dat ik hun taal onder de knie heb. Wil ik niet in de knoop raken, dan moet ik mijn preek terdege voorbereiden. We zijn op het ogenblik bezig om de dioce sane katechismus zo perfect mogeljjk te vertalen. Wanneer we daarmee klaar zijn, zal onze eerste katechis mus gedrukt worden. Tot op heden zitten we nog met cyclostyled copies te werken. De ItesioTs zijn een goed volk en ik ben er God dankbaar voor een van hun herders te mogen zijn. Met mijn Limburgse kapelaan staan we voor de zware taak ongeveer een zesduizend van die schaapjes te wei den en de kudde nog groter te maken. Reeds in 1949 gaf de bisschop mé op dracht een permanente kerk te'éou- wen. Engelen uit Leiden. lange schuur van leem, palen en gras. Deze schuurkerk is een gelief de prooi van de witte mieren, die gewoon zijn elk gebouw van .leem, palen en gras aan te tasten en ze hebben evenmin ontzag voor een schuur, waarmee O. L. Heer Zich in Chakol moet tevreden stellen. Zware tropische regens en sterke rukwin den helpen ijverig mee onze schuur kerk geleidelijk te ondermijnen. In die leeme kerk prijkt het taber nakel en de twee engelen, die vroe ger in de Hartebrugkerk gestaan hebben. Sinds 1949 heb ik een beroep ge daan op Amerika en Holland om bij dragen voor het bouwfonds. Een dio- ceaani-director uit Amerika schreef me, dat hij een heel lijstje met ver langens had liggen, dat hem tien jaar kan bezig houden. Chakol staat on deraan in dat lijstje. Enige giften heb ik ontvangen en een edelmoedi ge Amerikaan heeft me kortgeleden genoeg dollars gestuurd om een nieu we motorfiets te kopen, die ik hard nodig had. Nu over de nieuwe kerk. De kosten van de nieuwe kerk zijn geraamd op twintigduizend gulden. Zand en steen (grint) voor de funda. menten kosten niets, dat ligt vrij voor het grijpen voor ieder die het nodig heeft, bakstenen worden ge maakt op de missie-statie zelf. Klei, water en brandhout kunnen we vrij nemen, maar de werklieden moeten behoorlijk betaald worden. Cement, hout en aluminiumplaten moeten gekocht en aangevoerd wor den. Van de nieuwe kerk komen zo langzamerhand de fundamenten klaar. Als „Leiden" nu eens de klei ne Antoniuskapel kon bekostigen! Antoniusvereerders. hier wordt U een prachtkans geboden Uw dankbaar heid jegens de „Wonderdoener" te tonen in een blijvend monument in het huis van God. Met kleine beetjes hoop ik er te komen en ik verwacht de kerk klaar te hebben voor mijn volgend verlof in 1956. Nogmaals mijn allerhartelijkste dank. Mijn oud-studiegenoot, pater van Swelm O.F.M. van de Hartebrug, is steeds bereid mijn zaken te verzor gen. Denkt aan Uw Leidse missio naris in donker Afrika". Mau Mau, toch is het wel interessant te lezen wat father Verhoef hier over schrijft. „De Mau Mau-beweging is begon nen onder de Kikuyu's, een van de grootste en meest vooruitstrevende negerstammen van Kenya Colony. De wortel van het kwaad is wel gelegen in de „Independent schools", dat zijn de openbare, onafhankelijke praktisch ongodsdienstige scholen, die overal in het Kikuyu-reservaat met goedvin den van het Gouvernement waren op gericht. Los van Missie en Gouver nement zijn deze scholen „Hotbeds" d.i. broeinesten geworden van ter reur voor eigen volk, de Europeanen en de Missies. De profetische woor den van Wellington „Onderwijs zon der godsdienst kweekt een geslacht van duivels" schijnen onder de Ki kuyu's reeds in vervulling te gaan. Zo oogst het Engels bestuur nu reeds wat het zelf gezaaid heeft. De Katho lieke Missies alleen kunnen de inlan ders zo opvoeden, dat ze politiek niet uit de band lopen. Voor twee pasto rale brieven van de twee apostolische vicarissen werd dan ook een grote plaats ingeruimd in de grote neutrale courant van Oost-Afrikla de „East African Standard"". Deo gatias (God zij dank) is ons diocees van Kisumu nog grotendeels vrij van Mau-Mau-terroristen en gang sters. De twee andere suffragaan dio cesen van Nyeri en Meru (beiden be werkt door de Italiaanse missiona rissen) en het aartsdiocees van Nai robi (bewerkt door de Ierse Paters van de H. Geest) hebben het meest te lijden van de Mau Mau. De geraf fineerde overval op Lipari en de gru welijke slachtpartij daar aangericht1 in Maart j.l. overtrof de moordpartij van Herodes op de knaapjes van Bethlehem". „The Catholic Times of East Afri ca" geeft een beschrijving van de heldhaftige door van een jonge Ki- kuyu. Met twee anderen had de H. Vader ook voor hem het erekruis „Pro Ecclesia et Pontifice" gestuurd naar de bisschop van Nyeri. De dag voor de uitreiking van de kruisen werd Mariano Mocire door Mau Mau- terroristen gevangen genomen. Hij werd voor de keuze gesteld af te val len of te sterven. Marcia koos de mar teldood. Zijn keel werd doorgesneden, zijn borst bedekt met grote sneden en een hand geamputeerd. Met de rozen krans om zijn pols is hij de martel dood ingegaan. Zijn lichaam werd in de rivier geworpen, maar is later te ruggevonden. Mariano was lid van het „Legioen van Maria". (Dat is hier in bijna elke parochie van Ke nya opgericht, in Chakol reeds sinds 1948). Mariano had zijn collega's al verteld, dat de Mau Mau hem zocht: „Ik ben bereid voor Christus te ster ven. Zij zullen m'n lichaam doden,, niet mijn ziel!". Ieder land heeft zijn martelaren en nu mag de pas opgerichte kerk provincie van Kenya Colony er trots op gaan een martelaar te bezitten. Mogen we het nog beleven Mariano zalig verklaard te zien. De Mau Mau is sterk en het bergland van Kenya maakt de strijd uiterst moeilijk. Een voor een moeten hun schuilplaatsen ontdekt en uitgeroeid worden. De vereende krachten van Europeanen en Inlanders zijn daarvoor nodig. Goddank zijn er veel loyale en be hulpzame inlanders en er is goede hoop, dat het Gouvernement er in zal slagen orde en rust te herstellen. Afrika en vooral Oost Afrika heeft uw gebed nodig. We gaan nu door een crisis. De uitslag daarvan zal beslis send zijn voor de jonge Kerk in Oost Afrika". MAU MAU BEWEGING. Er zijn al verschillende artikelen Onze tegenwoordige kerk is een in de bladen gepubliceerd over de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1953 | | pagina 7