De man en de moordenaar „GODS LINKERHAND", HUIBERS ZATERDAG 31 OCTOBER 1953 Dj LEIDSE COURANT DERDE BLAD PAGINA 1 BIJ ONS IN CANADA In het woeste Zuid-West Canada loerde een aasgier op lammetjes en vingen schapen 'n jonge booswicht "17ANAF. de hoge bergtoppen cir- kelde plotseling een gier om- een gier om laag; traag sloeg de roofvogel zo nu en dan de machtige vleugels om zich vervolgens op zijn wieken te laten drijven naar de nauwe bergpas, die Jed Howard juist met zijn kudde passeerde. „Reckon", zei Jed Howard, tegen zijn paard, „die gier heeft trek in lammetje; en ik kan hem geen ongelijk geven. Wanneer ik een gier was, zou zo'n mooie wollige kudde voor mij ook een hele beko ring betekenen." Jed werd door zijn vrienden een stoere kerel genoemd, maar hier te gen de achtergrond van de hoge stijle bergen leek hij een dwerg. Met slordige hand had de natuur de bergpas gemaakt, een vrij nauwe doorgang tussen hoge bergen, die als een trechter aan beide uiteinden spits toeliepen. Jed wendde de ogen van de rond cirkelende gier af en bekeek met in nig welbehagen zijn kudde Hij was trots op zijn kudde en maakte zich in stilte wijs, dat zijn schapen de beste wol leverden van geheel Zuid- West Canada. Hij was even trots op zijn hond Poleon en hij bewonderde hem voor de wijze, waarop hij honderden schapen door de nauwe bergpas wist te voeren. Slingerende gier „De hele pas is nu gevuld met miin schapen," zei hij zachtjes te gen zijn paard, „ik geloof, dat het er al bijna twee duizend zijn." Dan zag hij weer de gier en hij wist, dat er spoedig een paar scha pen minder zouden zijn. wanneer dat beest zijn gang kon gaan. Br lie pen een paar lammetjes bij, die nog geen week oud waren en een gier kon deze gemakkelijk oplichten, wanneer hij honger had. En deze gier had honger. Jed was er zeker vhn. Op zijn vroegere tochten had hij het beest op de rand van de hoge bergen zien zitten. Daar moest er gens 'n nest zijn en de jongen*moes- ten onderhand uit de eieren zijn, dit kostte dus allemaal extra voedsel voor de gier. Jed keek weer met lachende trot se ogen naar zijn hond: Bijna twee duizend schapen en de hond scheen er niet de minste moeite mee te hebben hen daarheen te sturen, waarheen hjj hen hebben wilde. „Reckon", zei de eenzame man te gen zijn paard, „Poleon heeft meer verstand, dan de meeste mensen, die ik ken." Zoete eenzaamheid. Jed glimlachte en bedacht, dat hü niet zo erg veel mensen kende. Hij leefde vrij eenzaam maar hij hield van dit leven. Dit was het le ven, zoals hij het zich altijd droomd had; overdag de stilte van de" woestijn en 's avonds Nelly en Stevie; de vriendschap van hun vrienden, die zij spaarzaam een bezoek brach ten en daar tussen door de heerlij ke zekerheid, dat zijn kudde de beste was van de gehele streek. De gier ging steeds lager over de kudde vliegen; Jed keek er weer naar en bond toen zijn paard vast aan een vooruitstekende rotspunt. Langzaam pakte hij zijn geweer, maar hij behoefde feitelijk niet zo voorzichtig te zijn, want hij kon de vogel toch niet omlaag halen. Ten eerste vloog hij te'hoog en ten twee de was de gier een beschermde vo gel en kon een rake schietpartij al leen maar moeilijkheden met de sherrif kunnen opleveren. Maar hij kon in ieder geval eens een paar maal in de lucht schieten, dan zou de vogel de schrik wel te pakken krijgen. Drie droge knallen verscheurden de stilte van de bergpas en ter wijl Jed met voldoening zag hoe de gier onmiddellijk na het eerste schot al hogere regionen opgezocht had en na het derde sohot met snel le vleugelslagen over de bergtop pen verdween, veranderde de kud de aan zijn voeten plotseling van richting. De schapen, die tot nu toe gehoor zaam in een richting door de pas gedwaald hadden, werden plotseling als door een geheimzinnige kracht de tegenovergestelde richting uitge dreven en wilden de weg teruggaan, terug naar de boerderij. Een ogenblik bleef Jed verbaasd staan maar toen moest hij lachen. Hij zag Poleon aan de uitgang van de pas druk bezig de schapen tot te rugkeer toe bewegen en hij begreep, dat zijr» drie schoten de hond op een dwaalspoor hadden gebracht. Poleon was een verstandig beest en wanneer Jed 's middags naar de boerderij terugkeerde om daar het verdere werk te doen, liet hij de kudde aan de zorgen van de hond over. Hij hoefde in de avonduren zijn schapen ook niet op te halen, want wanneer het tijd voor de kudde werd om thuis te komen, gaf hij de hond vanuit zijn boerderij het sein, dat de dag voorbij was: Hij schoot dan driemaal in de lucht en dit was voor Poleon het sein, dat de kudde naar huis gebracht moest worden. Jed bleef even lachend de be drijvigheid van de hond gadeslaan, maar dan riep hij hem bij zich. Hij klopte heb goedkeurend op de zijde en wist hem te bewegen de kudde haar weg weer te laten vervolgen. „Reckon", zei hij even later, toen de kudde weer rustig was, „God moet werkelijk geglimlacht hebben, toen hij deze pas schiep. Vandaag of morgen huur ik nog eens een vliegtuig om te zien, hoe God nu wel op dit heerlijke plekje moet neer zien". Moord! Toen opeens zag hij de sherrif bij de uitgang van de pas staan en hij ging naar hem toe. De sherrif was gehaast en had geen tijd voor een gemoedelijk praatje: „Heb je misschien ook een bleke jongen gezien van een jaar of zestien: hij moet gewond zijn aan zijn been?" Jed schudde het hoofd; een paar dagen geleden had hij de jongen ont moet, een bleek gezicht met een paar fonkelende ogen. De jongen had hem toen all sen maar aangekeken zonder zijn groet te beantwoorden en Jed had plotseling gevoeld, dat de bleke jongen gevaarlijker was, dan een verscheurend beest. Hjj vertelde dit de sherrif en hoor de toen, hoe de jongen de avond er voor in een van de café's van het nabije stadje een der farmers neer geschoten had. „Vanmorgen ontmoette ik hem toen hij in de vallei een ontbijt aan het klaarmaken was. Hij vluchtte met achterlating van zijn rugtas. Ik schoot zijn paard onder hen uit, maar de jongen wist zelf te ontkomen. Hij verdween in de bergen". Jed keek de sherrif gespannen aan, maar deze haalde vermoeid zijn schouders op: „In de bergen behoef niet aan een achtervolging te denken. Er zijn honderden schuil hoeken en den knaap is gewapend en tot alles in staat." „Dus hij verdween in de bergen achter de vaBei?" vroeg Jed einde lijk; er klonk angst in zijn stem. De bergen omsloten een zeer zeer nauwe pas, die toegang gaf aan de weg naar de stad en Nelly was vanmorgen met Stevie in de jeep naar de stad gegaan om de weke lijkse voorraad in te kopen. De sherrif raadde zijn anstige gedachten en poogde hem gerust te stellen: „Hij zal ziah niet op grote weg wagen en ik zal een extra oogje in het zeil houden", beloofde hij, terwijl hij wegreed Alhoewel Jed na het vertrek van de sherrif poogde het gevoel van onbehagen van zich af te zet ten, gelukte het hem niet al te best. „Nooit gebeurt er hier wat in de ■buurt, Reckon", zei hij tegen zijn paard, „en uitgerekend als een her senloze séhutter binnenrolt, is Nelly en Stevie naar de sta^". De kudde had de weide achter de pas bereikt en Jed liet haar verder aan de hoede van de hond over. Peleon was volledig voor zijn taak berekend en er was thuis nog veel te doen, voordat het avond zou worden. De weg naar huis toe toefde hij in gedachten voortdurend bij de smalle bergpas, waar, in het woeste geberg te, een jonge moordenaar zijn toe vlucht gekozen had en waar over een paar uren Nelly en Stevie door heen moesten rijden. Eerst toen hij zijn paard wegge bracht had en de huisdeur opende, ontdekte hij, dat hij honger had. Ontstellende ontmoeting. Hij besloot maar niet op Nelly en Stevie te wachten, die zouden in de stad wel eten, en hij stapte naar de keuken om een stuk vlees te halen Toen hü de keukendeur opende, verstijfde hü- Roerloos stond daar achter de deur een kleine bleke jongen, die een zware revolver op hem gericht hield. Alhoewel de ogen van de jon gen schitterden als van een in het nauw gedreven roofdier, scheen zün hand zeer vast en welgericht. Zijn been vertoonde een bloedige vlek, daar scheen dus de kogel van de sherrif hern getroffen te hebben. Jed zag dit alles in een enkele se conde, toen klonk de dunne, brutale stem van de jongen." „Hou je gemak, vader en begin eens met dat geweer van je netjes op tafel neer te leggen." Jed keek naar het jachtgeweer, dat hy in zün hand hield; de jongen had hem zo overrompeld, dat hü er niet eens aan gedacht had om het te ge bruiken. Hij legde het geweer kalm op de tafel en zocht koortsachtig naar een oplossing om de rollen te kunnen verwisselen. De jongen stapte voorzichtig naar hem toe: „Ga op zü, beval hij en wees naar een stoel in de hoek van het vertrek." Jed ging opzü en de jongen hink te naar binnen, nam het geweer van de tafel, legde dit over zyn knie en vertelde, dat hij honger had. „Geef me eerst even te eten en za del dan je paard maar weer" „Laat ik eerst je been even ver binden", stelde Jed voor, maar de jongen vond dit niet belangrük Jed ging langzaam naar de kachel en begon wat ham te bakken. Hü voelde de priemende blikken van de jonge moordenaar op zich gevestigd en verweet zich zün lafheid Had hij nu tegen de Jappen gevochten; had hü nu in bajonetgevechten een eervolle onderscheiding verdiend? Wat zou Nelly moeten lachen, wan neer ze hem zo zou zien, braaf ham bakkend voor een blaag met een re volver in zijn hand. „Dus jü bent de knaap, die Jack gisteravond neerschoot?" zei hü plotseling grimmig, terwül hij hier mede uiting gaf aan zijn machteloze woede. „Houd je muil en doe wat ik je ge zegd heb, anders heeft deze blaffer een zelfde portie voor jou in voor raad", snerpte de jongen. Jed ontmoette de koortsachtige blik van de knaap en kreeg weer een beetje moed: „Als je mü neer schiet, heb je geen kans meer om weg te komen, want je bent veel te zwak om zelf een paard te zade len." Deze woorden maakten zichtbaar indruk op de knaap en hü weerhield zich van commentaar. Voor alles: spoed. type voor om iets te ondernemen en Stevie kon een verkeerde beweging maken; het resultaat zou precies het zelfde zijn; de wanhopige en in het nauw gedreven jongen zou onmid- dellük schieten. Jed goot heet water op de koffie, die hij bezig was te zetten en twy- felde even met de hete koffiekan in zün hand: Als hü deze de jongen in het gezicht wierpmeteen ver wierp hij de gedachte; voordat de kan hem bereikt had, zou de jon gen al geschoten hebben „Ik zou eens opschieten, als ik jou was!" klonk de dunne stem van de jongen achter hem en Jed besloot de jongen voorlopig in de kaart te spelen. Hü zou hem zo vlug moge- lük te eten geven en naar buiten werken. Voor alles moest hij het huis uit zyne voordat Nelly en Stevie uit de stad terugkeerden. Hij kon hem het beste laten gaan; ■het mocht laf schijnen, maar hü moest om zijn vrouw en zijn kleine jon gen denken. Eerst de jongen de deur uit en dan zou hij morgen samen met de sherrif achter hem aan gaan ja gen, net zo lang, totdat zij hem ge vangen zouden hebben. „Je bent wel erg bang", schold Jed even later zichzelf in stilte uit, terwül hij de jongen de gebakken ham voorzette en zag hoe klein en ten ger deze feitelijk was. Hij zou de jongen kunnen breken, als deze het revolver maar niet in zün hand had Toen moest Jed ineens weer aan S^had Nelly denken; verbeeld je dat ze nu I De jongen keek gulzig naar het binnenkwam; Nelly was er echt hetvoedsel en beval Jed om met zijn ge- HYPOTHEKEN en Toor alle andere caken op het gebied Tan on roerende goederen Souw-anMskelaarsbadrijf v. d. Drift een merkwaardig boek Avonturier in priesterkleed Het is wel een buitengewoon geval, dat William E. Barreth beschrüft in zijn boek „Gods Linkerhand", een geval, dat de Katholieke lezer juist om 't buitengewone sterk zal boeien, terwül het aan de andere kant ook iets stuitends voor hem heeft. Het verhaal gaat over een oorlogs vlieger, een Amerikaan, die boven China is neergeschoten. Ofschoon deerlük gewond, is hij er toch weer bovenop gekomen, dank zü de ver pleging van een Boeddhistische mon nik. Omdat er niets anders opzat, is hü in dienst gekomen van een z.g. „oorlogsheer" wiens onderbevelheb ber hü werd. Als het verhaal begint, is hij dat reeds enige jaren. Ondanks zyn betrekkelyk bevoor rechte positie is de Amerikaan in het verre binnenland van China prac- tiscn een gevangene van de „oorlogs heer Hij he-^ft er zich bü neergelegd omdat hij geen uitkomst ziet, maar Naa Haarlemmerstraat 123, Geboorteaankondigingen hü voelt zich er niet thuis. Plotseling duikt er een mogelijkheid op om te ontsnappen, als er een dodelük ge wonde missionaris wordt binnenge bracht. Na de dood van de missio naris maakt de ex-vliegenier zich nl. meester van diens paspoort, van diens kleren en bagage en hü ver- dwynt als missionaris vermomd naar de missie-statie, waarheen de priester op weg was. Wanneer de vluchteling in de iden titeit van de dode priester op de missie-statie aankomt, wordt hü met open armen verwelkomd als de ver wachte missionaris. Tot zover ging alles naar wens, maar dan doet zich de niet vermoede, maar toch logi sche consequentie voor, dat van de pseudo-priester verwacht wordt, dat hij zal handelen als een echte pries ter. Voordat hij het v/eet, zit de man er midden in; hij wordt direct bij aankomst geroepen naar een sterven de Chinees, die hij bedienen moet. Alles gaat hem naar omstandighe den vrij goed af, omdat hü in zijn jeugd misdienaar is geweest, zelfs Latijn heeft geleerd en als Katholiek van origine later had hij zijn ge loof verloren kon aanvoelen wat de juiste houding moest zijn. Dacht hij aanvankelijk te zijn ont snapt, weldra beseft hij, dat hy op nieuw een gevangene is geworden en wel van de missie-statie. Hij ziet geen uitweg en blijft voortgaan met daden te stellen, welke alleen toeko men aan een priester. Tijdens zijn eerste avond in de biechtstoel voelt hij hoe zich in zy'n binnenste een totale ommekeer voltrekt; hü begrijpt weer de waarde van de godsdienst. Speelde hij in de eerste dagen zijn rol van priester uit angst voor zijn eigen veiligheid en in de hoop, wel dra een gelegenheid te zullen vinden om te ontsnappen, thans gevoelt hü, dat hü vol moet houden om het ge loof van deze eenvoudige mensen, die zün parochianen zyn, niet te schok ken. Hij begrypt, dat wat hü doet heiligschennis is, maar ziet tevens in, dat de mensen op deze afgelegen post hem nodig hebben. Toch moet er een eind aan komen en hij gaat naar zijn naaste buur man (drie dagreizen ver), een pro testantse zendeling. Deze geeft hem de raad, te schrijven naar de bis schop en zodra deze een paar verte genwoordigers gezonden heeft, wordt het geval zonder ruchtbaarheid geli quideerd. Men ziet het het gegeven is merkwaardig genoeg en het is ver teld met een uitstekend getroffen weergave van het Chinese milieu als achtergrond. De schrüver is blük- baar goed thuis in de Chinese men taliteit en is eveneens goed thuis in de practijk van het katholieke leven. Wat hij beschrijft wordt wel degelük erkend als een heiligschennis, daar worden geen doekjes om gewonden; slechts wordt aangegeven, hoe een man met een dergelü'ke mentaliteit en in dergelüke omstandigheden ei toe komen kan om zo'n heiligschen nis te plegen. En bovendien wordt aangegeven, hoe zelfs een dergelük man, een afvallig katholiek en een man gehard door de slagen van leven, tot de erkenning komt van de hoge waarde van het door hem mis bruikte priesterschap. Ofschoon wij ons realiseren, dat er eenvoudige Katholieken zullen zyn, voor wie de confrontatie met het idee alleen al van een pseudo-priester wat pijnlijk kan zün, is het gegeven o. i. toen te interessant uitgewerkt om het boek niet aan te bevelen. Voor wat rijpere lezers is „Gods Linker hand" een boek, dat hun de waarde van het priesterschap scherper zal doen inzien en hen zal doen beseffen, dat God zelfs zulke „linkerhanden" weet te gebruiken als instrument, hoe gebrekkig zü ook zün. Het boek is uit het Engels vertaald door Dick Ouwendük en wordt uit gegeven door het Thü'mfonds te Den Haag. zicht tegen de muur te gaan staan: „Ik eet met één hand en met de andere schiet ik", waarschuwde hy, terwü-1 Jed zich rood van woede omdraaide Hij hoorde, hoe de jongen het voedsel letterlyk verslond Hü deed niet lang over de maaltijd en even later klonk zijn stem, die nu een stuk krachtiger was: „Allright, draai je nu maar weer kalm om, dan gaan we buiten je paard halen" De aftocht Jed keek hem aan met 't gezicht van een pokerspeler en ging voor naar buiten. Plotseling was hem te binnen geschoten, dat hij nog altijd een dienstgeweer in zy'n koffer had lig gen en de jongens had beslist geen tijd gehad om 't gehele huis te door zoeken De jongens keek nauwlettend toe hoe hij Reckon zadelde en met een van.pün vertrokken gezicht zwaaide hij zichzelf ten slotte op de rug van het paard Jed had het paard in de richting van de prairie gezet, in de hoop, dat de jonge de vlakte in zou rijden, maar deze draaide het paard om en rende in volle vaart de richting van de pas uit, waardoor de weg naar de stad lag Jed keek hem met grote ogen na en even later hoorde hij heel in de verte het zwakke geronk van een jeepmo tor: Nelly en Stevie waren vlak bü de pas en hoo»stwaarschijnlük zou de jongen hen in de engte ontmoe ten. Toen kreeg Jed de gedachte van zün leven. Hy' rende naar binnen, greep zijn dienstgeweer en vloog weer naar buiten. Met bevende hand schoot hij driemaal in de lucht en rende toen met het geweer in zijn hand in de richting, waarheen de moordenaar gevlucht was. Heel in de verte zag hij deze de pas naderen en tevens hoorde hij hoe het motorgeronk zwaarder werd; 'het zou een dubbeltje op zün kant worden. De jongen verdween in de pas en Jed begon als een wanhopige te ren nen, alhoewel hij voelde, dat hy' de verliezer was; zijn truc scheen niet geholpen te hebben. „Schapen-arrestatie'. In weinige minuten was hij de pas tot op zeer kort genaderd cn toen sprong zijn hart op van blüdschap: Hij hoorde hoe Reckon zenuwachtig hinnikte en hoe Poleon driftig blafte. In de pas heerste de grootste ver warring; de bleke jongen deed wan hopige pogingen om door de dichte kudde schapen te komen, die de pas volledig in beslag genomen hadden; Jed zag hoe het paard schichtig werd van de steeds meer opdrin gende schapen en hü hoorde hoe Poleon de kudde tot grotere spoed aanzette Toen steigerde het paard en schud de de ontstelde ruiter van zijn rug; met een rauwe kreet viel de jon gen te midden van de schapen, waar Poleon onmiddellük boven op hem sprong. Hij wilde zijn pistool op de hond richten maar Jed was inmiddels boven op een rotspunt geklauterd en terwijl hü zijn ge weer, dat hem al uit zoveel moeilijk heden gered had.op de jongen richt te, schreeuwde hü hem toe onmiddel lijk het wapen te laten vallen. De jongen keek hem met een tot het uiterste getergde blik aan en scheen te aarzelen. Toen maakte Reckon er een einde aan; de scha pen waren nu zo dicht om het paard heengedrongen, dat Reckon ze nuwachtig een paar' trappen ach teruit gaf en één van deze raakte de jongen tegen de slapen. Jed sprong van het rotspunt om laag en terwül hy' bij de jongen neer knielde en hem op zijn paard legde, zag hij aan de ingang van de pas het verontwaardigde gezicht van Nelly, die haar pad door schapen versperd had gevonden. Hy glimlachte naar haar en rea liseerde zich plotseling, dat hü he lemaal niet gehoord had, dat de jeep motor gestopt was. Vry' naar de Family Herald en Weekly Star. Als U NU lid wordt van HET THIJMFONDS. het eerste en grootste Nederlandse boeken fonds voor Katholieken, ontvangt U als eerste boek de fascinerende roman GODS LINKERHAND voor f 2.50 Geen inschrijfgeld - Enige verplichting: minstens 1 jaar lid blijven en in $at jaar zes boeken afnemen d 2.50 per stuk. - Ook betaalbaar met 125 per maand. Prospectus gratis op aanvraag. INVULLEN IN BLOKLETTERS BON Naam: Adres: Plaats: wenst lid te worden van „Het Thijmfonds" tegen betaling van ƒ2.25 per maand 250 per boek f 15.— per jaar betaling geschiedt: per postgiro no. 268700, per kwitantie, verhoogd met incassokosten. Handtekening: Niet verlangde s.v.p. doorhalen. Deze bon invullen en verzenden in ongefrankeer de enveloppe met op de adreszijde: Machtiging no. 1557, Den Haag. Aanmelding kan ook geschieden per brief of briefkaart. 12 Advertentie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1953 | | pagina 5