Hoe Koning LodewijklX van Frankrijk slaagde aan het Leidse Steenschuur een huis te krijgen LEIDEN, Koningin Blanca speelde een grote rol in de regering van haar zoon ZOALS U HET NIET ZIET LIEFDE EN EENZAAMHEID BRENGEN U MORGEN NAAR VERMOGENSBELASTING! ZATERDAG 22 AUGUSTUS 1953 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 Ter gelegenheid van het eerste patroonsfeest, dat de St. Lode- wijkskerk te Leiden op 25 Augustus als dekenale kerk herdenkt en stil voorbijgaat (want het wordt op de Zondag d. a. v. plechtig ge vierd), schreef de studentenpastoor, prof. dr. Henri van Rooijen O.S.Cr. die zich zowel met de kerk als me. het patroonsfeest ver want voelt een levensverhaal van Koning Lodewijk IX van Frank rijk. Het leven van deze koning, die heilig verklaard werd, is zo boeiend, dat het niet alleen de parochianen van familiair gezegd „de Lodewijk" of soms zelfs ,,'t Lode wij kie" zal interesseren. F DE VIJFTIENDE EEUW (rond 1450) hebben de Sint Jacobs-broeders leden van een broederschap, die zich de bedevaart naar Sint Jacob in Compostella ten doel stelde, in Leiden een eigen godshuis opgericht, een klein kerkgebouw, dat tevens gasthuis was, ruimte waar zieke pelgrims verpleegd werden. Reeds vóór de Reformatie in Leiden de overhand kreeg, werd het gebouw onttrokken aan zijn godsdienstige bestemming en werd het voortaan gebruikt als gemeentelijke saaihal, een ruimte waar be paalde textiel-producten gekeurd werden. Toen in 1307 de stad door de verschrikkelijke catastrophe getroffen werd, de ontploffing van het kruit schip, die 300 huizen in puin veranderde, stortten de gewelven van het oude bouwwerk in: de muren en de toren bleven overeind. De toenmalige Koning van Holland, Lodewijk Napoleon, kwam in allerijl naar de beproefde stad. Of er enig verband bestaat met dit bezoek, zou ik niet durven zeggen. Een feit is, dat hij de oude Saaihal aan de Ka tholieken heeft teruggegeven. Het was sinds eeuwen hun eerste, werkelijke ■kerk in Leiden, een kerkgebouw, dat zo maar aan de straat lag. Uit dankbaarheid heeft men het kerkje, dat door Giudici in sierlijk Louis Seize werd hersteld, aan de patroon van de Koning toegewijd. Zo kwam een vertegenwoordiger van de tijd' van krüistoeKten en kathedralen een beetje vreemd en onwennig in het 19de eeuwse burgerlijke Leiden terecht. Leiden kreeg zijn Sint Lodewijks- kerk. Men ziet hem zelf er staan, iet wat wegschuilend achter de grootse opbouw van het pompeuze altaar. Zijn plaats is er symbolisch. Ook geestelijk neemt hij in de huidige Katholieke gemeenschap een verge ten hoekje in. Men kent hem hoog stens van naam. Bij verreweg dë meeste Katholieken van deze tijd wordt door die naam geen enkel beeld meer opgeroepen. Dat is erg jammer. Niet alleen om dat de waarachtige Katholiciteit een gemeenschap van alle landen en tij den in zich opsluit, maar ook in het bijzonder, omdet er onder Gods hei ligen niet veel gevonden worden, die voor iedere mens zo aantrekkelijk zijn als juist Sint Lodewijk. Nu we derhalve de 25ste van deze maand weer zijn feest gaan vieren, willen we trachten in enkele grote trekken een beeld van deze heilige koning te schetsen. Het eerste, waarop we daarbij moe ten wijzen, is het tekenende feit, dat men Sint Lodewijk niet begrijpen kan los van zijn moeder, Blanca van Castilië: die ook door de Kerk als zalige vereerd wordt. Een der waar achtig grote vrouwen uit de geschie denis van wereld en Kerk. Zij werd opgevoed op het kasteel van Palen- cia, dat somber en groots oprijst op ongenaakbare rotsen, altijd omringd door gevaren: men leefde in voort durende strijd met de Moren, de „on gelovigen". Het enige dat licht bracht in deze zwaarmoedige atmosfeer was de godsdienst. Hij gaf contact met een andere werkelijkheid. Hij ont sloot midden in een wereld van altijd dreigend oorlogsgeweld een land van licht, zuiverheid en vreugde. Blanca heeft zich aan deze werkelijkheid ge geven met de vurigheid en het elan van een onbedorven meisjes-ziel. Als kind van nog geen twaalf jaar oud werd zij uitgehuwelijkt aan Lo dewijk, kroonprins van Frankrijk, de zoon van Philippe-Auguste. Uit al les blijkt, dat deze diplomatieke ver bintenis zich later tot een echt, geluk kig huwelijk ontwikkeld heeft. In 1214 werd op het kasteel van Poissy de zoon geboren, die de grote glorie van zijn dynastie zou zijn. Lodewijk was niet de eerste zoon: de kinderen, die vóór hem ter wereld kwamen zijn allen jong gestorven. Later zou den nog zeven kinderen volgen, zes zonen en een dochter. Na de dood van Philippe Auguste besteeg Lode wijk VIII de troon en werd Blanca koningin van Frankrijk. In 1226 ech ter kwam de jonge koning te over lijden. Hij had geen testament ge maakt, maar gaf op zijn sterfbed het rijk in handen van zijn echtgenote, die het tot de meerderjarigheid van de kroonprins besturen moest. Blanca had zich met grote zorg op de opvoeding var. haar kinderen toe gelegd. De geest van het Franse hof was haar niet ernstig genoeg. Zij had zich heilig voorgenomen te zullen zorgen, dat haar kinderen een ande re opvatting over de plaats van de godsdienst in het leven zouden mee krijgen. Vooral Lodewijk bleek daar ontvankelijk voor te zijn. Zij toonde zich echter ook onmid dellijk een geboren bestuurster. De binnenlandse politiek van de Fran se koningen was steeds gericht ge weest op een geleidelijke uitschake len van de macht der grote vazallen i en een toenemende centralisatie, on misbare voorwaarde voor de bevor dering van de eenheid en de werke lijke belangen van het koninkrijk. Toen de grote feodale heren zagen, dat het bestuur van het rijk in han den van een vrouw gelegd was, meenden ze, dat het geschikte mo ment gekomen was, om hun oude voorrechten te heroveren. Blanca was hen voor; zij liet drie weken na de dood van haar echtgenoot de jon ge kroonprins in Reims tot koning kronen (de tegenstanders kregen de kans niet een tegen-actie te organi seren) en wist vrijwel zonder bloed vergieten op uiterst intelligente en daadkrachtige wijze de pogingen tot verzet te verijdelen. ZOON VAN ZIJN MOEDER. De jonge koning, die zo'n uitzon derlijke aanleg voor het godsdienstige had, kreeg niet een bekrompen reli gieuze vorming. Hij leerde behoor lijk Latijn, meer uit de Kerkvaders dan uit de klassieken de werken van Augustinus vormden steeds zijn lievelingslectuur maar werd ook als ridder opgevoed, hij leerde paard rijden en alle facetten van de wa penhandel. Hij was hoog van gestal te, blond, met blauwe ogen en een welgevormd, ernstig gezicht. Toen hij op 25 April 1234 zijn een en twin tigste levensjaar was ingegaan, was de tijd gekomen, dat hij zelf het be stuur in handen moest nemen. Een maand later trad hij in het hu welijk met Margaretha, dochter van de graaf van de Provence. Sinds dien was hij zondermeer de koning van Frankrijk. Hij bleef geheel de zoon van zijn moeder. Tot aan het begin van zijn eerste kruistocht in 1248 was zij steeds zijn voornaamste raadgeefster, die een beslissende in vloed behield op de zaken van het Rijk. En toen hij naar het Oosten vertrok werd zij opnieuw de regen tes van het land. Lodewijk was ervan overtuigd, dat het bestuur bij haar in veilige handen was. Indien hij niet de aangewezen ver tegenwoordiger van een oude, eer biedwaardige dynastie geweest was, zou Lodewijk zonder enige twijfel slechts één weg hebben kunnen kie zen: hij had als monnik zijn leven aan God gewijd. Hij begreep echter, dat het koningschap ook een goddelijke roeping was, en dat zijn door God gewilde plaats op de troon van Frankrijk lag. Daarom beijverde hij zich het voorbeeld van een waarach tig Christelijk vorst te zijn. De Mis en de kerkelijke uurgebeden namen een belangrijk deel van zijn tijd in beslag. Toen een van zijn leeftijdge noten, die hem daarvan een vérwijt maakte, antwoordde Lodewijk met grote beslistheid: „Gij zoudt geen enkel bezwaar maken, wanneer ik dubbel zoveel tijd aan sport en ont spanning besteedde". En hij ging zijn eigen weg. Zijn leven was overigens geken merkt door hoffelijkheid, zachtmoe digheid en goedheid. Hij was voor iedereen toegankelijk, stond allen broederlijk, ja zelfs vertrouwelijk te woord en had een open oor voor alle klachten. EEN WOEDENDE VROUW.... Zijn diepe godsdienstigheid bleef niet verschoond van kritiek. Baron nen en burgers noemden hem soms Frater Ludovicus en het is zelfs ge beurd, dat een woedende vrouw te gen hem uitbarstte, terwijl hij het Louvre verliet. Zij schreeuwde: „Waarom ben je koning van Frank rijk? Een ander kon het beter zijn! Jij bent alleen de koning van de Minderbroeders, de Predikbroe- ders, de klerken en pastoors! Het is een groot ongeluk, dat je koning van Frankrijk bent en het is een wonder, dat men je niet verjaagt!" Lodewijk antwoordde eenvoudig: „U hebt ge lijk. Ik ben niet waardig koning te zijn en als het de wil van God ge weest was, zou een ander beter dan ik het Rijk bestuurd hebben." Zijn vroomheid wekte dus hier en daar wel anti-clericalisme op. Toch kan men niet zeggen, dat het een be krompen vroomheid was. Zijn zoon en schoonzoon spoorde hij aan, zich goed en elegant te kleden. „Jullie vrouwen zullen je dan de voorkeur geven, zei hij, en je onderdanen zul len je hogerachten. Het gaat hier evenzeer om niet te weinig als om niet te veel". Zelf kon hij, waar het pas gaf, in vorstelijk ornaat verschij nen en Joinville, zijn oudste en beste biograaf, vertelt dat hij in een op gewekte bui verklaarde, dat hij aan een verstandig man de voorkeur bo ven een begijn gaf. In het bestuur van het rijk volgde hij de lijn, die door zijn moeder was aangegeven. Hij slaagde er in, met uiterst weinig bloedvergieten, de su prematie van de kroon te bevestigen en aldus de eenheid van Frankrijk voorgoed te verzekeren. In zijn buitenlandse politiek nam hij steeds een wijze reserve in acht, die er vooral op gericht was, voor zijn land en zijn volk de vrede te be waren. Het is zeer tekenend, dat hij, de door en door Katholieke koning, de Heilige, nooit partij gekozen heeft in de geweldige machts strijd, die juist in zijn dagen tussen Paus en Keizer gevoerd werd. Hij eerbiedigde de Paus als plaatsbekleder van Ohristus op aarde, hij zou ook niet geduld hebben, dat men de hand aan zijn persoon geslagen had, maar hij was van mening, dat deze strijd om de we reldlijke macht van de paus ging en diens her haalde verzoeken kon den niet gedaan krij gen, dat Lodewijk te gen de keizer de wa pens opnam. WERKELIJKE VIJANDEN ELDERS TE VINDEN. Lodewijk betreurde deze strijd des te meer, omdat hij meende, dat de werkelijke vijanden van Kerk en Christen heid elders te vinden waren. De ongelovigen, die voortdurend de hei lige plaatsen bedreig den, moesten op de eer ste plaats bedwongen worden. En allereerst moest Constantinopel verdedigd worden, bol werk en sleutelpositie, die beslissend leek voor het lot van de gehele Westerse Christenheid. Er deden verhalen de ronde over een drei gende inval van de Tar taren. Daarom was Lo dewijk bereid aan de toenmalige keizer van het Latijnse keizerrijk zijn volle steun te ver lenen. Keizer Boude- wijn wilde de heilige koning van Frankrijk graag aan zich ver- plichten. Hij bood hem de kostbaarste relikwie aan, waar over het Oosten beschikte, de Door- nekroon van de goddelijke Meester. Zij was in handen van de Venetia- nen, als onderpand voor een grote lening, die zij de keizer verstrekt hadden. Lodewijk betaalde de som zonder aarzelen terug en toen de kostbare schat in Sens was aangeko men, ging hij haar vanuit Villeneuve (een afstand van vijf mijlen) met zijn broer Robert te voet tegemoet. De beide vorsten waren als eenvou dige pelgrims gekleed: zij droegen de kist, die de heilige reliek bevatte, op hum schouders in prcessie door de stad. Zij werd met grote plechtigheid naar Parijs gebracht en er in de vlak te van Saint-Denis voor alle gelovi gen ter verering uitgesteld. De heilige koning beschouwde de komst van deze relikwie als een der hoogtepunten uit zijn bestuursperio de. Voor hem was dit het tastbaar worden van een hemelse werkelijk heid: de kroon van doornen, die God De „Sainte Chapelle (of heilige kapel) midden in Parijs, gebouwd om de Doornenkroon te bevatten, welke koning Lodewijk IX naar Frankrijk bracht. heeft willen dragen, toen Hij om on- zentwille kwam lijden. Lodewijk heeft kosten noch moeite gespaard, om voor deze hemelse schat een stra lend reliekschrijn te bouwen. Dat werd de capella regia, de „Sainte Chapelle", nog in onze dagen in Pa rijs de meest levende reliek uit Lo de wij ks bestuur. Een kapel, gebouwd uit een minimum van steen en wier grote, open vensters gevuld zijn met flonkerend glas. Dit is het Christelij ke Frankrijk op zijn hoogtepunt, een poging om hier op aarde een tastbaar beeld van de hemel te maken. Mid den in het grote bruijante Parijs, stad van ij delheid en zonde, staat nog steeds de Sainte Chapelle, stralend getuigenis voor het bestaan van een andere, betere wereld. Zó ver reikt de invloed van de wereldvreemde, ridderlijke koning uit de Middel eeuwen, dat hij nu nog de harten grijpt en naar de hemel heft. Dr. HENRI VAN ROOIJEN, Kruisheer. De roman, die U momen teel aan het schrijven bent, nadert de laatste bladzij de. Nadat U Zondag jl. Uw verpleegsterjes gekocht en veilig opgeborgen hebt, is de afgelopen week voor de meisjes niet zo erg ge makkelijk geweest. Verteerd door edel lief desvuur hebben zij de af gelopen dagen verlangend uitgezien naar de dag van morgen. We hebben ons laten wijsmaken, dat het inner lijke "uur bij enkele ver pleegstertjes zo groot is geweest, dat er een gaat je in het papieren enve lopje is gebrand, maar wij zijn nogal erg goedgelo vig en als U dit een te sterk verhaal vindt, mag U het gerust betwijfelen, zonder de kans op een van de vijfduizend-gulden-prij zen te verliezen. Deze kans verspeelt U echter wel, wanneer U morgenochtend geen sol daatje koopt, want dan kan Uw roman nooit tot een goed einde komen en dat is nu eenmaal voor waarde. En bekijkt u de zaak zowel in het belang van de verliefde verpleegster tjes, als in Uw eigen be lang nu eens breed! Wanneer U nu bijv. 5 ver pleegstertjes hebt, koopt er dan niet afgepast 5 soldaatjes bij, want dan geeft U zowel Uzelf als de meisjes een te kleine kans. Immers, wanneer de 5 verpleegstertjes geen van allen met de beste wil van de wereld verliefd kunnen worden op een van de 5 door U gekochte soldaatjes en heus der gelijke tragische gevallen kunnen echt voorkomen dan zal het hart van een hunner wellicht open- bloeien, wanneer zij het zesde, zevende, achtste enz. soldaatje ziet, dat U voor de zekerheid erbij gekocht hebt. Dus hoe meer soldaat jes U koopt, des te groter worden Uw kansen. Maar het leger, dat althans tot nu toe nog steeds voor het grootste gedeelte uit mannen be staat, heeft rekening ge houden met de ernstige jongeling die door een prijzenswaardig verant woordelijkheidsgevoel ge dreven de tijd om zich een zonnetje aan zijn zij de te kiezen nog niet ge komen acht. Misschien meent hij geen huis te kunnen krij gen, of moet hij zijn Mid denstandsdiploma nog ha len; misschien willen ze hem expres geen korpo raal maken of heeft z'n Moe hem gezegd, dat zij het zaakje wel voor hem regelen zou, misschien Hoe het zij, de mogelijk heden, die een gelukkig huwelijk in de weg kun nen staan, zijn legio en het Nat Kath. Thuisfront heeft besloten ook de vrij gezellen een kans te ge ven. Wanneer U dus jl Zon dag geen verpleegstertjes hebt weten te bemachtigen de meisjes waren zo aardig dat gewoon om ze gevochten werd koopt U dan morgenochtend aan de kerkdeur toch een res pectabel aantal soldaatjes, want ook deze vrijgezellen kunnen U rijk maken. Liefde of eenzaamheid, het is in feite volkomen onbelangrijk. Wahneer U morgen maar de juiste kijk op deze verblijdende of droeve gemoedstoestand hebt, kunt U over 24/ uur een hele stap in de rich ting van de vermogensbe lasting zijn! KRONUS. F\IT ROMANTISCHE binnenplaats je, of juister gezegd: voorplein, vindt men inderdaad ergens in Lei den en we schamen ons eerlijk ge zegd een beetje deze foto onder de serie „Leiden zoals U het niet ziet" te publiceren, want eigenlijk moest iedere rechtgeaarde Leidenaar, die zijn stad liefheeft en kent, onmid dellijk zeggen: Dat isJa, wat is dat? Wanneer men tussen de zui len kijkt en de geopende poort ziet, ontdekt men er boven een stenen windmolentje. En dat zal vele Leide- naars bekend voorkomen. Men vindt het aan de Oude Singel boven de toe gangspoort tot het stedelijk museum „De Lakenhal", dat helaas door veel te weinig Leidena-ars gekend wordt. Jammer, want wie een bezoek aan dit museum brengt, vindt er veel te rug, dat hfj kent uit de geschiedenis van de stad. Niet alleen de beroemde hutspot, maar nog veel meer. Hoeveel Leidenaars zullen ooit het Laatste Oordeel van een van Leidens groot ste schilders, Lucas van Leyden, ge zien hebben? Nu het nog vacantie is en velen genoodzaakt zijn deze in hun eigen stad door te brengen, kan een bezoek aan de Lakenhal een leer zame en prettige excursie zijn. Doet U het eens? (Foto: „De Leidse Courant").

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1953 | | pagina 5