HET ZINGENDE NIJLPAARD m
puzzelt mee
ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1953
DE LEIDSE COURANT
DERDE BLAD PAGINA 2
Horizontaal: 1. deel van de bijbel
(afk.). 3. ik (Lat.), 5. familielid, 8.
boom, 10. lidwoord, 12. aardsoort, 13.
koren, 14. niets, 15. heden, 16.
schuurmiddel, 18. voegwoord, 19. bar,
21. pers. voornaamwoord, 22. door
oefening gesterkt 25. stad in Z.H..,
28. stellig, 23. telwoord, 34. jongens
naam, 35. water in N. Brab., 36. ri
vier in Siberië, 37. te zijner plaatse
(afk. Lat.), 39. koning van Basan, 40.
telwoord, 43. Dundel, 46. bergweide,
48. stok, 49. biersoort, 51. kleverige
zelfstandigheid, 53. godin v. d. dage
raad, 55. vierhoek, waarvan de zijden
twee aan twee evenwijdig lopen, 56.
vaarwel, 58. voedsel om te lokken,
59. voor, 60. patroon, 62. als 49 hor.
64. gravin uit het Holl. Huis, 66.
baal, 67 rund, 68. boom, 70. bijwoord,
71. muzieknoot, 73. insect, 74. voor
zetsel, 77. voorbeeld, schema, 82.
zeerover, 84. lief, mooi, 87 lengte
maat, 88. wandversiering, 89. dikke
boterham, 91. water in Z.H.. 92. in
het jaar der wereld (afk. Lat.), 94.
roodachtig, 95. losgeraakte draad van
een weefsel, 96 bijb. figuur, 97. bij
woord, .98. afgesloten hokje, 99. ge
bod, 100. als 51 hor., 101. hooglig
gend bouwland ener gemeente in
Dr. en Overijsel.
Verticaal: 1. zuster, 2. slok, 4. ge
zien, 5. bid (Lat.), 6. oud foltertuig,
7. figuur in het kaartspel, 9. soort
gebak, 10. zandheuvel, 11. ieder, 16.
uitroep 17. vlaktemaat, 19. telwoord,
20. afkorting voor gadalinium, 23.
maanstand, 24. spoedig, 25. maag van
herkauwende dieren, 26. afnemend
getij, 27. voorzetsel, 29. ijskegel. 30.
opperste rand van een dak, 31. land
bouwwerktuig, 33. jongensnaam, 34.
voegwoord, 38. bergplaats, 39. was-
middel, 41. eetgerei, 42. luchtbel op
vloeistoffen, 44. roofvogel, 45. zij-
tak Ebro, 47. devies, 48. meisjes- i
naam, 49. papegaai, 50 priem, 51. j
speelgoed, 52. radio-omroep vereni-
ging. (afkr), 54. doodgoed mens. 57.
halsdoek, 61. courantenjongen, 63.
water in Frfesl., 64. als 49 vert. 65
meisjesnaam, .66. ..pers. voornaam
woord, 67. aardrijkskundige aandui
ding, 69. tussenruimte, 70. bolrond
vruchtje (spreektaal), 72. Turks be
velhebber, 73. dunne, doorschijnen
de, wollen, katoenen of zijden öttge-
keperde stof, 75. muzieknoot/ 76.
munt in China, 78. eenheid van het
oude gewicht, 79. overhaasting, 80.
dwaas, 81. de Griekse letter p, 82.
doffe slag, 83. muzieknoot, 85. lid
woord, 86. talent, 87. tijdrekening,
89. stap, 90. vrouw van Jacob, 93.
hoge titel op Java.
Oplossingen worden tot en met
Donderdag 13 Augustus op ons fep-
reau verwacht. Op de enveloppe
vermelden „Puzzel". Voor de goede
inzenders wórden beschikbaar ge
steld een taart, een sieraad en een
boek.
OPLOSSING VORIGE WEEK.
Horizontaal: 1. Samos, 5. ineen, 9.
krommer, 10. E.K., 12. en, 13. me,
14. om 15. erg, 17. toe, 18. ave, 20.
riem, 22. aren, 23. os, 24. ka, 25. stam,
28. lava, 31. las, 32. die, 34. rag, 35.
al, 36. Ko, 37. To, 39. la, 40. product,
42. kroos, 43. itala.
Verticaal: 1. speer, 2. Mlc, 3. ore,
4. Sont 5. imme, 6. nee, 7. er, 8. Na
men, 11. kristal, 14. overvai, 16. ge,
18. of, 19. ar, 21. mom, 22. aal, 25.
slaak, 26. as, 27. pi, 29. ar, 30 agama,
32. doos, 33. etui, 36. Kro, 38. Oct.,
40. Po, 41. Ta.
De winnaars van deze week zijn:
Ria Lascaris, Hoofdstraat 234B, Sas-
senheim (sieraad), P. P. de Graaf,
Doezastraat 7, Leiden (servetring)
en J. Brosse, Lage Rijndijk 12A, Lei
den (boek) De prijzen zullen wor-
.den toegezonden.
Aetherklanken
ZONDAG.
HILVERSUM I. 402 M.
8.00 NCRV. 8.30 IKOR. 9.30 KRO.
17.00 NCRV. 19.45—24.00 KRO.
NCRV: 8.00 -Nws. en weerber.
8.15 Gram. IKOR: 8.30 Ned. Herv.
Kerkd. KRO: 9.30 Nws. 9.45 Gram.
9.55 Hoogmis. 11.30 Gram. 11.40 Ka-
merork. en solist. 12.15 Apologie.
12.35 Gram. 12.05 Zonnewijzer. 13.00
Nws. en Katholiek nieuws. 13.10
Gram. 13.40 Boekbespr. 13.55 „Les
pêchcurs de perles", opera, (gr.);
15.50 Gram. 16.10 Katholiek Thuis
front overal". 16.15 "Sport. 16.30 Ves
pers. NCRV: 17.00 Geref. Kerkd.
18.30 Dameskoor. 19.00 Gram. 19.30
„Elia, mijn God is de Heere" caus.
KRO: 19.45 Nieuws. 20.00 Gram. 20.25
De gewone man. 20.30 „Psmith, jour
nalist", hoorsp. 21.20 Lichte muz.
22.05 Act. 22.15 Musetteork. 22.45
Avondgebed en liturgische kalender.
23.00 Nieuws. 23.1524.00 Gram.
HILVERSUM II. 298 M.
8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.30 IKOR.
12.00 AVRO. 17.00 VPRO.
17.30 VARA 20.0C-24.00 AVRO.
VARA: 8.00 Nieuws, weerbër. en
postduivenber. 8.20 Gram. 8.30 voor
het platteland. 8.40 Vocaal dubbel
kwart. 8.55 Postduivenber. 9.00
„Langs ongebaande wegen", caus.
9.10 Gram, (met comm.) 9.45 „Gees
telijk Leven", caus. VPRO: 10.00 v.
d. kleintjes. IKOR: 10.30 Herv. kerk
dienst. AVRO: 12.00 Postduivenber.
en lichte muz. 12.35 „Even afreke
nen, Heren!" 12.45 Gram. 13.00 Nws.
13.05 Meded. en gram. 13.15 Suri
naamse volksmuz. 13.30 Gevar. muz.
14.00 Boekbespr. 14.20 Gram. 14.50
Filmpraatje. 15.05 Kamerork. en so
liste. 16.00 Gevar. muz. 16.30 Sport-
revue. VPRO: 17.00 „Tussen kerk en
wereld", caus. VARA: 17.30 voor de
jeugd. 17.50 Sportjournaal. 18.15
Nieuws en sportuitsl. 18.30 Pianosp.
18.45 Muz. discussie. 19.15 Gram. AV
RO: 20.00 Nieuws. 20.05 Gevar. muz.
20.55 Caus. 21.05 Idem. 21.20 Gram.'
21.40 Cabaret. 22.05 Chansons. 22.35
Pianorecital. 23.00 Nieuws. 23.15 Rep.
of gram. 23.25—24.00 Gram.
MAANDAG.
NCRV: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.15
Gym. 7.30 Gram. 7.45 Een woord voor
de dag. 8.00 Nws. en weerber. 8.15
Gram. 8.18 Gewijde muz. 8.45 Gram.
9.00 V. d. zieken. 9.30 V. d. vrouw.
9.35 Gram. 10.30 Morgendienst. 11.00
Gram. 11.30 Lichte muz. 12.25 Voor
boer en tuinder. 12.30 Land- en tuin-
bouwmed. 12.33 Orgelconc. 12.50
Klokgelui. 13.00 Nws. 13.15 Licht
muz. 13.45 Gram. 14.00 V. d. jeugd.
14.35 Gram. 14.45 V. d. vrouw. 15.15
Amus.muz. 15'.45 Gram. 16.00 Bijbel
lezing. 16.30 Cello en piano 17.00 V.
de kleuters. 17.15 Gram. 17.45 Rege-
ringsuitz.: Drs. F. C. Kamma: „Kunst
en kunstenaars in Nieuw Guinea".
18.00 Mannenkoor. 18.20 Gram. 18.35
Kamermuz. 19.00 Nws en weerber.
19.10 Zuid-Afrikaanse volksliedjes.
19.30 „Maatschappelijk werk.... een
beroep voor^U?", caus. 19.50 Gram.
MisschienDe rustige, oude man,
die reeds veertig jaar in hetzèlfde
huisje had gewoond, bezocht op ze
kere dag zijn huisbaas en zeide: „Het
spijt me, dat ik U de huur moet op
zeggen,maar ik ga verhuizen naar
een huis aan de andere kant van de
straat".
„Na deze veertig jaar plotseling
verhuizen", vroeg de huiseigenaar
verbaasd. „Maar waarom?"
„Ik weet het zelf niet", antwoord
de het mannetje. „Misschien heb ik
wel iets van een zwerver in me".
Misverstand. Echtgenote: „Ach
Harry, het dienstmeisje heeft de
aardappelen weer eens laten aan
branden".
Man: „Dat is verschrikkelijk!"
Echtgenote: „Ach, wees niet boos.
Zou het met een klein kusje niet te
verhelpen zijn?"
Man: „Och ja, laat haar maar even
komen".
20.00 Radiokrant. 20.20 Gram. 20.50
„De slag bij Terheiden", hoorsp. 21.35
Lichte muz. 21.55 Discussie. 22.10
Gram. 22.45 Avondoverdenking. 23.00
Nws. en S.O.S.-ber. 23.15—24.00
Gram.
HILVERSUM II, 298 m.
7.00—24.00 AVRO.
AVRO: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 8.00
Nws. 8.15 Gram. 9.00 Morgenwijding.
9.15 Koor en orgel. 9.30 V. d. vrouw.
9.35 Waterst. 9.40 Gram. 11.00 Voordr.
11.15 Omr.ork. 12.00 Gevar. muz.
12.30 Land- en tuinb.meded. 12.33 In
't spionnetje. 12.38 Gevar. muz. 13.00
Nws. 13115 Meded. en gam. 13.30
Gevar. muz. 14.00 „Wat gaat er in de
wereld om?", caus. 14.20 Gram. 14.30
Voordr. 14.45 Pianorecital. 15.15 V. d.
vrouw. 16.15 Gram. 17.30 V. d. pad
vinders. 17.45 Gram. 18.00 Nws. 18.15
Exotische muz. 18.30 Jazz-album. 19.05
Rep. en gram. 19.25 Rep, 19.40 Gevar.
muz. 20.00 Nws. 20.05 Reünie v. Oud-
Politeke gevangenen en nabestaan
den der slachtoffers v. h. „Oranje
Hotel". 20.10 Bayreuther Festspiele:
„Rheingold", opera. 22.40 Gram. 23.00
Nws. 23.15 Politiekapel. 23.45—24.00
Gram.
IJzeren gordijn. Drie Hongaren
zaten bjj elkaar in dë cel van een
vangenis. Zij vertelden elkaar de oor
zaak van hun arrestatie.
De eerste zei: „Ik was voor X".
De tweede zei: „Ik was tegen X".
aan de derde.
„Oh", antwoordde deze, „ik
bèn X".
Systeem. „We zijn nu een jaar
getrouwd en we hebben nog nooit ru
zie gehad. Weet je hoe dat komt? Als
ik kennelijk gelijk heb, geeft Piet
direct zijn ongelijk toe!"
„En als Piet kennelijk gelijk heeft?"
„Dat is nog niet voorgekomen".
Hield woord. De jongeman had
gezworen, dat het meisje de zijne
zou worden.
„Trouw met mij", zei hij tegen
haar, „of anders zal ik sterven".
Zij weigerde, en hij stierf, vijftig
jaar later.
Gevonden. Nadat de conducteur
de passagiers van kaartjes had voor
zien, riep hij: „Is er iemand een bun
deltje bankbiljetjes verloren met een
elastiekje er omheen?"
Verschillende passagiers verklaar
den, dat het hun inderdaad overko
men was.
„Nou", zei de conducteur, „ik weet
niet, of U er nog iets aan helst, maar
ik heb zojuist het elastiekje gevon
den".
Nog niet compleet. Een villabe
woner had een dure waakhond ge
kocht, maar desondanks werd er kort
daarna bij hem ingebroken. Woedend
stapte hij naar de hondenkoopman en
vertelde, wat hem overkomen was.
„Oh", zei de man, „het is heel ver
klaarbaar. De hond heeft natuurlijk
geslapen, toen de inbrekers kwamen.
Het enige, wat U nu nog nodig hebt
is een klein hondje, om de grote
wakker te maken".
Raar. Cipier: „Wilt U hier eveni
Uw naam zetten?"
Gevangene: „Ik kan niet schrij
ven".
Cipier: „Hoe kan dat nou. U zit
toch voor valsheid in geschrifte".
Gevangene: „Ja, ik begrijp het ook
niet. Zeker een klungel van een ad
vocaat gehad".
DE COWBOYS
van de
Q-RANCH
(Vervolgverhaal door Joke).
In zijn sterke armen droeg Jerry de
bewusteloze Fred voorzichtig naar om
laag, het rotsige pad af en legde hem
toen even neer om de boot, die inmid
dels uitgelekt was, weer om te keren
en wat verderop tussen de rotsen in
een natuurlijk haventje te slepen, al
waar toen geen gevaar voor afdrijven
meer was. Nog steeds met de doek voor
zijn mond, bracht hij het slappe lichaam
van Frecl in de kano, bedekte het met
de natte kleren en stapte toen zelf in.
Gelukkig was er geen ziertje wind op
het meer, maar toch zou deze tocht
ofschoon niet lang, moeilijk zijn, want
voor het gammele bootje was de last
behoorlijk zwaar.
„Nu niet piekeren en vooruit maar!"
dacht Jerry terwijl hij met moeite voor
zijn benen een plaats kon vinden.' Een
groot voordeel was echter dat ziender
ogen de damplaag minder dik werd,
zodat hij nu met zijn hoofd boven de
mist uit kwam, waardoor hij vrij kon
ademèn en de doek voor zij mond, die
zo belemmerend werkte, weg deed. Af
en toe leek het of Fred zich bewoog en
dat deed Jerry veel plezier, want hij had
het ergste gevreesd, die bewusteloos
heid duurde immers zo lang. Met forse
slagen ging het nu voorwaarts. Het wa
ter sijpelde weer binnen. Jerry pro
beerde er niet naar te kijken en hield
strak de oever in het oog, die gelukkig
steeds meer naderde. Met verbeten ge
zicht, de tanden op elkaar geklemd, gaat
hij moedig verder. Alleen het geklots
van de riemen in het water wordt ge
hoord, verder geen teken van leven,
geen visje, geen vogeltje in dit doodse
oord. Snel werkten zijn gedachten. Zou
hij de jongen in het botenhuis neer-
leggen of door de tunneltrap in de
steengroeve brengen? Het laatste leek
hem het verstandigste, hoewel het meer
van zijn vermoeide krachten zou eisen.
De kano schuurde al over de rotsige
bodem, nu oppassen ander werd hij
weer lek. Met arendsogen spoorde hij
de minst ondiepe landingsplaats op. en
even later landde hij veilig. Bij het op
tillen opênde Fred nu de ogen tot grote
blijdschap van Jerry.
„De grootste ellende is nu achter de
rug, man!" zei Jerry, die nog helemaal
niet wist hoe deze jongeman heette.
„Zou je me om m'n hals vast kunnen
houden, dan breng ik je in een omme
zientje de trap op",
Fred, nog doezelig, begon weer te
hoesten van de prikkeldamp, maar
knikte toch van „ja" en legde zijn armen
om Jerry's hals. Nu zag Fred pas, hoe
rood en uitgebeten die armen en han
den er uit zagen Wat moest die arme
jongen een pijn gehad hebben. Zelf had
hij ook last van het bijtende water,
maar door de nauwsluitende kleding en
z'n hoge laarzen was het niet zó erg. Hij
haalde Fred uit de boot en liep met
grote moeite de hoge wal op, van de
ene steen op de andere stappend. Daar
na ging het vlot over de vlakke wég,
maar bij de plantengroei voor de in
gang van de tunneltrap werd het weer
even moeilijk.
„Ik kan misschien zelf wel lopen",
stamelde Fred nu toen hij merkte dat
het voor Jerry haast onrrjpgelijk was
verder te gaan.
„Nou, als dat gaat, zijn we op de
goede weg. Kom, dan steun ik je in de
rug en duw ik de struiken op zij. Toe,
nog even", hield Jerry aan, toen Fred
weer dreigde op zij te vallen.
Ha, daar was de trap. Nu pakte hij
Fred in zijn armen en droeg hem naar
de groeve, alwaar hij hem op een stro
zak neerlegde en weer dadelijk terug
ging om Piet te redden.
„Blijf rustig liggen, ik ga je broer
halen en zal zo gauw mogelijk terug
zijn," zei hij nog onder het weggaan.
Met diepe teugen haalde Fred de
heerlijke frisse lucht in; zijn geheugen
werd weer helderder.
„Dat had niet langer moeten duren,
dat avontuur op die rots," zei hij bij
zich zelf, „ik had de Q-ranch waar-
schijnlijk_nooit meer teruggezien." Even
daarna dommelde hij weer in, maar nu
was dit het begin van een gezonde
slaap.
Onder het lopen door de tunneltrap
masseerde Jerry zijn armen. Lieve help
wat was dat jongmens zwaar geweest,
maar hij had het voldane gevoel alvast
één mensenleven in veiligheid gebracht
te hebben Nadat hij zich weer een weg
gebaand had tussen de wirwar van
struiken, stond hij voor het meer, dat
zich nu glanzend voor hem uitstrekte.
De dampwas verdwenen", het water
schitterde rimpelloos in de hoger stei-
gende morgenzon. In de kortst moge
lijke tijd zat hij weer in het bootje en
roeide met ferme slagen naar het
eilandje. Hij schoot nu veel vlugger op,
nu er geen verstikkende dampen hem
het werken bemoeilijkten en geen las
tige doek voor de mond hem het adem
halen belemmerde. Het duurde dan ook
niet lang of Jerry zette weer voet aan
wal en klom paar boven, benieuwd te
zien hoe de andere drenkeling het
maakte. Piet was intussen uit zijn ver
doving ontwaakt' én wachtte gelaten op
do dingen die komen zouden. Triestig
zat hij naar de opgezette plekken op
handen en benen te kijken.
Een lachend gezicht verscheen boven
een rotspunt. „Zo, mannetje, hoe denk
je er over, ben je van plan met me mee
terug te gaan? Hier is hat niet veel
gedaan. Zou je op eigen benen kunnen
staan, dat zou voor mij wel gemakke
lijk zijn. Je broer was behoorlijk zwaar,
mijn armen zijn er nog stijf van." Zo,
sfceds maar druk pratend, nam Jerry
de verbaasde Piét onder de armen vast
en duwde hem voor zich uit de rots af.
Het was met Piet lang niet zo erg ge
steld als met Fred; hij liep tenminste
mee en had -ook het besef uit te kijken
waar hij zijn voeten moest zetten. In de
boot kon hij ook een zitplaats innemen,
wat voor Jerry veel gemakkelijker was,
nu deze zijn volle aandacht nodig had
op de boot, die weer 'behoorlijk veel
water binnen kreeg. Het was zaak om
ten spoedigste aan de overzijde te
komen.
„Wil ik wat water uitscheppen?"
vroeg Piet, terwijl hij naar zijn rode
pijnlijke handen keek.
„Wanneer we met dit vaartje door
gaan, is 't waarschijnlijk niet nodig, dan
halen we het wel".
Verder zeiden ze niet veel. Jerry zat
alsmaar te denken, wat hij met de beide
jongens doen moest. Hij kon ze onmo-
geli:' aan hun lot overlaten en dan
moest hij de pijnlijke plekken op hun
huid nog verzorgen.
Bij het landen kon Piet gelukkig zelf
overstappen. Ze liepen dadelijk in de
richting van de tunneltrap en hadden
r.u geen oog voor de pas ontdekte om
geving. Boven aangekomen y°elde Piet
dat het de hoogste tijd was om op zijn
bed te gaan liggen, zó wankel waren
nog zijn benen.
„Nu moeten jullie proberen nog even
wakker te blijven, dan zal ik mijn ver-
bandtrommeltje hier in de buurt gaan
halen en dan jullie rode plekken ver
zorgen," zei Jerry, terwijl hij zich al
omkeerde om weg te gaan.
De broers keken elkaar aan, maar
zeiden niets. Piet wees naar de draai
bare zetel, maar Fred was nog te ziek
om er iets van te begrijpen. Piet krab
belde nu overeind en strompelde naar
de deur. Met het laatste restje kracht,
zwaaide hij de zetel met een smak
dicht en niets wees er nu nog op, dat
daar een verborgen trap achter zat.
„Wat zou de indringer er van weten'7
dacht Piet, want hij had al direct gezien
dat hun redder de „indringer" was,
Jerry kwam terug met de verbandspul
len en verzorgde de jongens zo goed!
mogelijk. Het gaf enige verlichting en
op aanraden van Jerry moesten ze nu'
gaan slapen. Ze deden niets liever en
na een poosje sliepen ze beiden als een
os Jerry hing de natte bovenkleren'
over een paar takken in de zon om te
drogen, toen stak hij een pijp op en ginf
rustig nadenkèn over hetgeen hij gezier
en meegemaakt had. Daar was voor-
eerst die trap. Wacht, de jongens slie
pen, juist een goede tijd om ook eens
op onderzoek uit te gaan.
Wordt vervolgd'
HET SPROOKJE VAN DE SCHOEN»»
LAPPER EN DE KABOUTERS.
In een groot bos in Duitsland woond<
in een armoedig huisje de schoenlapp»
Hans en zijn vrouw Ger.truud. Ze ha<
den het niét breed, want iedereen in di
streek liep op klompen, dus kon Han
moeilijk zijn schoenen kwijt. De
gingen al slechter en slechter, hu
spaarcentjes raakten op en ze wistei
werkelijk geen raad. Hans bekeek zij
lapje leer eens, liet het ook aan Ger
truud zien en berekende dat hij me
heel zuinig te knippen er juist nog ééi
paar schoenen van gemaakt konde;
worden. Dat zou dan het laatste
zijn en wat er dan verder zou gebeu
ren, ja, dat wisten ze nog niet. Me
passen en meten waren de schoenei
gesneden en nu lagen ze klaar
volgende dag genaaid te worden, wai
Hans had het vaste voornemen om
zo keurig mogelijk en heel Vlug af
maken.
De volgende morgen, heel vroé
stapte hij de werkplaats binnen, maar.
wat zag hij daar? Hij kon zijn ogen»ni«fj
geloven. Daar stonden op de tafel de
schoenen kant en klaar en piekfijn af
gewerkt. Gertruud moest natuurlijk ook
komen kijken en was al even ver
wonderd.
„Hè, kwam er nu maar gauw een
klant," zei ze, dan hadden we meteen
weer geld."
En werkelijk in de loop van de dag
kwam er een koper langs, die de schoe
nen voor het raam had zien staan en
ze dadelijk kocht voor een flinke prijs.
Hans en zijn vrouw waren danig -in hun
schik. Hans kocht nu voor het geld een
lapje leer, waar hij twee paar schoenen
uit zou kunnen snijden. Nog diezelfde
avond lagen er twee paar schoenen klaar
om genaaid te worden. Toen Hans die
volgende morgen weer in zijn werk
plaats kwam om te gaan naaien zag hij
tot zijn grote verbazing dat de twee
paar schoenen weer kant en klaar
stonden.
„Zouden we die twee paar weer
vandaag verkopen?" vroeg Gertruud
nieuwsgierig, terwijl ze al een plaatsje
zocht om ze voor het raam te zetten.
En warempel, die dag kwamen er
twee klanten opdagen, die de beide pa
ren schoenen kochten.
Nu had Hans voldoende geld om een
lap leder te kopen waar wel vier paar
schoenen uit gesneden konden wórden.
Opgewekt liep hij naar huis, begon da
delijk te rekenen en te tekenen en toen
's avonds naar bed ging, lagen er
weer vier paar schoenen te wachten om
genaaid te worden. En ook nu stonden
de volgende morgen de schoenen weer
piekfijn klaar op de tafel. Dat ging zo
lange tijd door en Hans ging het nu
veel beter krijgen. Toch wilden Hans
en Gertruud wel eens zien, wie die
schoenen iedere nacht afmaakten. Ze
besloten op te blijven en stilletjes te
wachten. Op de laatste slag van twaalf
uur sprongen twee kleine kereltjes bin
nen, gingen op de; driepotige krukjes
zitten en begonnen te naaien en te
naaien, zó vlug, dat je het gewoon niet
bij kon houden. Tegen de morgen wa
ren de schoenen klaar en de kabouters
maakten dat ze weg kwamen.
De volgende morgen kwam Gertruud
met een groot plan. „Zeg Hans, de ka
bouters hebben ons nu zo geholpen, ik
zou ook wel wat voor hen willen doen.
Ik ga dadelijk een paar lapjes kopen en
dan ga ik twee mooie pakjes voor ze
maken en dan moet jij twee paar kleine
schoentjes naaien".
Hans vond dat een goed idee en be
gon alvast de schoentjes te snijden.
Gertruud naaide die middag dat het
een lieve lust was en 's avonds was alles
kant en klaar.
Gertruud en Hans verstopten zich ach
ter een kast, toen ze alles klaargezet
hadden. Ze wilden de gezichtjes van de
kabouters wel eens zien.
Met de laatste slag van twaalf kwa
men inderdaad de kabouters weer bin-
nenhupp'elen en zagen tot hun grote
verwondering dat er geen schoenén
klaar stonden om genaaid te worden.
Maar wat ze wel zagen waren de mooie
pakjes en de kleine schoentjes. Ze ver
kleedden zich dadelijk en begonnen toen
vrolijk de kamer door te dansen, over
de tafel, de stoelen en eindelijk naar
buiten om nooit meer terug te keren.
Hans en Gertruud keken elkaar
lachend en tevreden aan. Hans had ge
leerd niet zo dadelyk bij de pakken
neer te zitten, maar liever de handen
uit de mouwen te steken. Voortaan ha
merde hij er vrolijk op los, een liedje
zingend of fluitend en voor zijn ramen
stonden de mooiste schoenen uit de hele
omtrek.
De vorige week sloten we met een
bedrag van 78,61
Deze week kwam binnen 45,14
Samen 123,75
Jullie zien, we waren al een hele stap
in de goede richting. Juist zat ik te den
ken, hoe ik toch aan de rest moest
komen, toen er een telefoontje kwam:
„Tante Jo. hoe staat het met de kinder
bedevaart?" „Nou, mijnheer, 't gaat
goed, maar we moeten nog 21,25 er
bij hebben en deze week moet 't geld
er zijn," antwoordde ik.
De grote verrassing.
En toen hoorde ik tot mijn grote ver
rassing: „Mag ik dan dat geld er bij
doen?"
Hoera! we zijn er!
Vandaag nog stuur ik die 145 guldens
op naar de Bisschop van Roermond en
die zal dan wel een kindje voor ons
uitzoeken. Of het een jongetje of een
meisje zal zijn weten we niet, alleen
weet ik dat het een kindje beneden de
3 jaar zal zijn.
En nu moeten jullie eens allemaal
heel dicht bij me" komen staan, en stil
luisteren, want ik heb jullie nu van
daag iets te vertellen. Iets heel prettigs.
Luister:
Ik ben van plan ook naar Lourdes te
gaan, in dezelfde tijd als de kinderbede^
vaart daar is. Dan kan ik alles mee
maken wat er met de kinderen gebeurt
en dan schrijf ik alles op en zet het dan
iu de krantentuin, dan kunnen jullie
het ook lezen. Hoe vinden jullie dat?
Zeker wel fijn hè? Maar het duurt nog
wel eventjes, want de kinderbedevaart
vertrekt pas 28 'September uit Maas
tricht. Tot zo lang moeten we nog ge
duld hebben. Ik weet ook niet of ik de
naam van het kindje te weten kom,
maar als ik die mag weten dan ga ik
natuurlijk dat kindje in Lourdes opzoe
ken en vertel ik jullie er alles van.
Verder bedank ik alle kinderen en
de vaders en moeders die geld gestuurd
hebben om de adoptie van het zieke
kindje mogelijk te maken. Er waren
heel lieve en hartelijke briefjes bij. Zo
kreeg ik wat spaargeld uit de spaar
potten van vier kinderen, keurig ver
pakt in zilverpapier. Ook kreeg ik een
gulden van een jongen, die voor een
fiets aan het sparen is. Ja, dan zal die
fiets weer eventjes langer moeten
wachten, want een gulden heb je zo
maar weer niet er bij. Veel kinderen
schreven ook: „we hopen dat het kindje
in Lourdes genezen mag worden". Nou,
dat hopen we natuurlijk allemaal, maar
of O.L Heer en de H. Maagd, dat ook
vinden, weten we niet en Zij weten toch
wat het aller-allerbeste voor dat kindje
is. We gaan er in alle geval samen voor
bidden.
Dag kinders, verder nog een heel
prettige vacantie.
TANTE JO en OOM TOON.
\j^US/CE EN HI/S-
KE NEEBEN IN
DE PD RRD PHR-
RRO Tutrnjcof-
Ft' ONTMOET. Nr
DE KENNÏSMR-
y/NO VRPEN Z'J
NRRP HET PR-
LE/S VRNDEPHR-
RRO EN CRRN
DRRP RRN WRL.
...dus... de Gouden Trompet zün we
kwijl.Lambiek en tante zO'n verloren
...en Prins Tip- entop en La-Me/ingif[
zO'n niet te vinden w
Nee, Prins Tip-entop is hier met een vlie
gende schotel neergevallenhij heeft zt
haar verstuikt en een been gebroken