HET ZINGENDE NIJLPAARD m puzzelt mee ZATERDAG 8 AUGUSTUS 1953 DE LEIDSE COURANT DERDE BLAD PAGINA 2 Horizontaal: 1. deel van de bijbel (afk.). 3. ik (Lat.), 5. familielid, 8. boom, 10. lidwoord, 12. aardsoort, 13. koren, 14. niets, 15. heden, 16. schuurmiddel, 18. voegwoord, 19. bar, 21. pers. voornaamwoord, 22. door oefening gesterkt 25. stad in Z.H.., 28. stellig, 23. telwoord, 34. jongens naam, 35. water in N. Brab., 36. ri vier in Siberië, 37. te zijner plaatse (afk. Lat.), 39. koning van Basan, 40. telwoord, 43. Dundel, 46. bergweide, 48. stok, 49. biersoort, 51. kleverige zelfstandigheid, 53. godin v. d. dage raad, 55. vierhoek, waarvan de zijden twee aan twee evenwijdig lopen, 56. vaarwel, 58. voedsel om te lokken, 59. voor, 60. patroon, 62. als 49 hor. 64. gravin uit het Holl. Huis, 66. baal, 67 rund, 68. boom, 70. bijwoord, 71. muzieknoot, 73. insect, 74. voor zetsel, 77. voorbeeld, schema, 82. zeerover, 84. lief, mooi, 87 lengte maat, 88. wandversiering, 89. dikke boterham, 91. water in Z.H.. 92. in het jaar der wereld (afk. Lat.), 94. roodachtig, 95. losgeraakte draad van een weefsel, 96 bijb. figuur, 97. bij woord, .98. afgesloten hokje, 99. ge bod, 100. als 51 hor., 101. hooglig gend bouwland ener gemeente in Dr. en Overijsel. Verticaal: 1. zuster, 2. slok, 4. ge zien, 5. bid (Lat.), 6. oud foltertuig, 7. figuur in het kaartspel, 9. soort gebak, 10. zandheuvel, 11. ieder, 16. uitroep 17. vlaktemaat, 19. telwoord, 20. afkorting voor gadalinium, 23. maanstand, 24. spoedig, 25. maag van herkauwende dieren, 26. afnemend getij, 27. voorzetsel, 29. ijskegel. 30. opperste rand van een dak, 31. land bouwwerktuig, 33. jongensnaam, 34. voegwoord, 38. bergplaats, 39. was- middel, 41. eetgerei, 42. luchtbel op vloeistoffen, 44. roofvogel, 45. zij- tak Ebro, 47. devies, 48. meisjes- i naam, 49. papegaai, 50 priem, 51. j speelgoed, 52. radio-omroep vereni- ging. (afkr), 54. doodgoed mens. 57. halsdoek, 61. courantenjongen, 63. water in Frfesl., 64. als 49 vert. 65 meisjesnaam, .66. ..pers. voornaam woord, 67. aardrijkskundige aandui ding, 69. tussenruimte, 70. bolrond vruchtje (spreektaal), 72. Turks be velhebber, 73. dunne, doorschijnen de, wollen, katoenen of zijden öttge- keperde stof, 75. muzieknoot/ 76. munt in China, 78. eenheid van het oude gewicht, 79. overhaasting, 80. dwaas, 81. de Griekse letter p, 82. doffe slag, 83. muzieknoot, 85. lid woord, 86. talent, 87. tijdrekening, 89. stap, 90. vrouw van Jacob, 93. hoge titel op Java. Oplossingen worden tot en met Donderdag 13 Augustus op ons fep- reau verwacht. Op de enveloppe vermelden „Puzzel". Voor de goede inzenders wórden beschikbaar ge steld een taart, een sieraad en een boek. OPLOSSING VORIGE WEEK. Horizontaal: 1. Samos, 5. ineen, 9. krommer, 10. E.K., 12. en, 13. me, 14. om 15. erg, 17. toe, 18. ave, 20. riem, 22. aren, 23. os, 24. ka, 25. stam, 28. lava, 31. las, 32. die, 34. rag, 35. al, 36. Ko, 37. To, 39. la, 40. product, 42. kroos, 43. itala. Verticaal: 1. speer, 2. Mlc, 3. ore, 4. Sont 5. imme, 6. nee, 7. er, 8. Na men, 11. kristal, 14. overvai, 16. ge, 18. of, 19. ar, 21. mom, 22. aal, 25. slaak, 26. as, 27. pi, 29. ar, 30 agama, 32. doos, 33. etui, 36. Kro, 38. Oct., 40. Po, 41. Ta. De winnaars van deze week zijn: Ria Lascaris, Hoofdstraat 234B, Sas- senheim (sieraad), P. P. de Graaf, Doezastraat 7, Leiden (servetring) en J. Brosse, Lage Rijndijk 12A, Lei den (boek) De prijzen zullen wor- .den toegezonden. Aetherklanken ZONDAG. HILVERSUM I. 402 M. 8.00 NCRV. 8.30 IKOR. 9.30 KRO. 17.00 NCRV. 19.45—24.00 KRO. NCRV: 8.00 -Nws. en weerber. 8.15 Gram. IKOR: 8.30 Ned. Herv. Kerkd. KRO: 9.30 Nws. 9.45 Gram. 9.55 Hoogmis. 11.30 Gram. 11.40 Ka- merork. en solist. 12.15 Apologie. 12.35 Gram. 12.05 Zonnewijzer. 13.00 Nws. en Katholiek nieuws. 13.10 Gram. 13.40 Boekbespr. 13.55 „Les pêchcurs de perles", opera, (gr.); 15.50 Gram. 16.10 Katholiek Thuis front overal". 16.15 "Sport. 16.30 Ves pers. NCRV: 17.00 Geref. Kerkd. 18.30 Dameskoor. 19.00 Gram. 19.30 „Elia, mijn God is de Heere" caus. KRO: 19.45 Nieuws. 20.00 Gram. 20.25 De gewone man. 20.30 „Psmith, jour nalist", hoorsp. 21.20 Lichte muz. 22.05 Act. 22.15 Musetteork. 22.45 Avondgebed en liturgische kalender. 23.00 Nieuws. 23.1524.00 Gram. HILVERSUM II. 298 M. 8.00 VARA. 10.00 VPRO. 10.30 IKOR. 12.00 AVRO. 17.00 VPRO. 17.30 VARA 20.0C-24.00 AVRO. VARA: 8.00 Nieuws, weerbër. en postduivenber. 8.20 Gram. 8.30 voor het platteland. 8.40 Vocaal dubbel kwart. 8.55 Postduivenber. 9.00 „Langs ongebaande wegen", caus. 9.10 Gram, (met comm.) 9.45 „Gees telijk Leven", caus. VPRO: 10.00 v. d. kleintjes. IKOR: 10.30 Herv. kerk dienst. AVRO: 12.00 Postduivenber. en lichte muz. 12.35 „Even afreke nen, Heren!" 12.45 Gram. 13.00 Nws. 13.05 Meded. en gram. 13.15 Suri naamse volksmuz. 13.30 Gevar. muz. 14.00 Boekbespr. 14.20 Gram. 14.50 Filmpraatje. 15.05 Kamerork. en so liste. 16.00 Gevar. muz. 16.30 Sport- revue. VPRO: 17.00 „Tussen kerk en wereld", caus. VARA: 17.30 voor de jeugd. 17.50 Sportjournaal. 18.15 Nieuws en sportuitsl. 18.30 Pianosp. 18.45 Muz. discussie. 19.15 Gram. AV RO: 20.00 Nieuws. 20.05 Gevar. muz. 20.55 Caus. 21.05 Idem. 21.20 Gram.' 21.40 Cabaret. 22.05 Chansons. 22.35 Pianorecital. 23.00 Nieuws. 23.15 Rep. of gram. 23.25—24.00 Gram. MAANDAG. NCRV: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nws. en weerber. 8.15 Gram. 8.18 Gewijde muz. 8.45 Gram. 9.00 V. d. zieken. 9.30 V. d. vrouw. 9.35 Gram. 10.30 Morgendienst. 11.00 Gram. 11.30 Lichte muz. 12.25 Voor boer en tuinder. 12.30 Land- en tuin- bouwmed. 12.33 Orgelconc. 12.50 Klokgelui. 13.00 Nws. 13.15 Licht muz. 13.45 Gram. 14.00 V. d. jeugd. 14.35 Gram. 14.45 V. d. vrouw. 15.15 Amus.muz. 15'.45 Gram. 16.00 Bijbel lezing. 16.30 Cello en piano 17.00 V. de kleuters. 17.15 Gram. 17.45 Rege- ringsuitz.: Drs. F. C. Kamma: „Kunst en kunstenaars in Nieuw Guinea". 18.00 Mannenkoor. 18.20 Gram. 18.35 Kamermuz. 19.00 Nws en weerber. 19.10 Zuid-Afrikaanse volksliedjes. 19.30 „Maatschappelijk werk.... een beroep voor^U?", caus. 19.50 Gram. MisschienDe rustige, oude man, die reeds veertig jaar in hetzèlfde huisje had gewoond, bezocht op ze kere dag zijn huisbaas en zeide: „Het spijt me, dat ik U de huur moet op zeggen,maar ik ga verhuizen naar een huis aan de andere kant van de straat". „Na deze veertig jaar plotseling verhuizen", vroeg de huiseigenaar verbaasd. „Maar waarom?" „Ik weet het zelf niet", antwoord de het mannetje. „Misschien heb ik wel iets van een zwerver in me". Misverstand. Echtgenote: „Ach Harry, het dienstmeisje heeft de aardappelen weer eens laten aan branden". Man: „Dat is verschrikkelijk!" Echtgenote: „Ach, wees niet boos. Zou het met een klein kusje niet te verhelpen zijn?" Man: „Och ja, laat haar maar even komen". 20.00 Radiokrant. 20.20 Gram. 20.50 „De slag bij Terheiden", hoorsp. 21.35 Lichte muz. 21.55 Discussie. 22.10 Gram. 22.45 Avondoverdenking. 23.00 Nws. en S.O.S.-ber. 23.15—24.00 Gram. HILVERSUM II, 298 m. 7.00—24.00 AVRO. AVRO: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 8.00 Nws. 8.15 Gram. 9.00 Morgenwijding. 9.15 Koor en orgel. 9.30 V. d. vrouw. 9.35 Waterst. 9.40 Gram. 11.00 Voordr. 11.15 Omr.ork. 12.00 Gevar. muz. 12.30 Land- en tuinb.meded. 12.33 In 't spionnetje. 12.38 Gevar. muz. 13.00 Nws. 13115 Meded. en gam. 13.30 Gevar. muz. 14.00 „Wat gaat er in de wereld om?", caus. 14.20 Gram. 14.30 Voordr. 14.45 Pianorecital. 15.15 V. d. vrouw. 16.15 Gram. 17.30 V. d. pad vinders. 17.45 Gram. 18.00 Nws. 18.15 Exotische muz. 18.30 Jazz-album. 19.05 Rep. en gram. 19.25 Rep, 19.40 Gevar. muz. 20.00 Nws. 20.05 Reünie v. Oud- Politeke gevangenen en nabestaan den der slachtoffers v. h. „Oranje Hotel". 20.10 Bayreuther Festspiele: „Rheingold", opera. 22.40 Gram. 23.00 Nws. 23.15 Politiekapel. 23.45—24.00 Gram. IJzeren gordijn. Drie Hongaren zaten bjj elkaar in dë cel van een vangenis. Zij vertelden elkaar de oor zaak van hun arrestatie. De eerste zei: „Ik was voor X". De tweede zei: „Ik was tegen X". aan de derde. „Oh", antwoordde deze, „ik bèn X". Systeem. „We zijn nu een jaar getrouwd en we hebben nog nooit ru zie gehad. Weet je hoe dat komt? Als ik kennelijk gelijk heb, geeft Piet direct zijn ongelijk toe!" „En als Piet kennelijk gelijk heeft?" „Dat is nog niet voorgekomen". Hield woord. De jongeman had gezworen, dat het meisje de zijne zou worden. „Trouw met mij", zei hij tegen haar, „of anders zal ik sterven". Zij weigerde, en hij stierf, vijftig jaar later. Gevonden. Nadat de conducteur de passagiers van kaartjes had voor zien, riep hij: „Is er iemand een bun deltje bankbiljetjes verloren met een elastiekje er omheen?" Verschillende passagiers verklaar den, dat het hun inderdaad overko men was. „Nou", zei de conducteur, „ik weet niet, of U er nog iets aan helst, maar ik heb zojuist het elastiekje gevon den". Nog niet compleet. Een villabe woner had een dure waakhond ge kocht, maar desondanks werd er kort daarna bij hem ingebroken. Woedend stapte hij naar de hondenkoopman en vertelde, wat hem overkomen was. „Oh", zei de man, „het is heel ver klaarbaar. De hond heeft natuurlijk geslapen, toen de inbrekers kwamen. Het enige, wat U nu nog nodig hebt is een klein hondje, om de grote wakker te maken". Raar. Cipier: „Wilt U hier eveni Uw naam zetten?" Gevangene: „Ik kan niet schrij ven". Cipier: „Hoe kan dat nou. U zit toch voor valsheid in geschrifte". Gevangene: „Ja, ik begrijp het ook niet. Zeker een klungel van een ad vocaat gehad". DE COWBOYS van de Q-RANCH (Vervolgverhaal door Joke). In zijn sterke armen droeg Jerry de bewusteloze Fred voorzichtig naar om laag, het rotsige pad af en legde hem toen even neer om de boot, die inmid dels uitgelekt was, weer om te keren en wat verderop tussen de rotsen in een natuurlijk haventje te slepen, al waar toen geen gevaar voor afdrijven meer was. Nog steeds met de doek voor zijn mond, bracht hij het slappe lichaam van Frecl in de kano, bedekte het met de natte kleren en stapte toen zelf in. Gelukkig was er geen ziertje wind op het meer, maar toch zou deze tocht ofschoon niet lang, moeilijk zijn, want voor het gammele bootje was de last behoorlijk zwaar. „Nu niet piekeren en vooruit maar!" dacht Jerry terwijl hij met moeite voor zijn benen een plaats kon vinden.' Een groot voordeel was echter dat ziender ogen de damplaag minder dik werd, zodat hij nu met zijn hoofd boven de mist uit kwam, waardoor hij vrij kon ademèn en de doek voor zij mond, die zo belemmerend werkte, weg deed. Af en toe leek het of Fred zich bewoog en dat deed Jerry veel plezier, want hij had het ergste gevreesd, die bewusteloos heid duurde immers zo lang. Met forse slagen ging het nu voorwaarts. Het wa ter sijpelde weer binnen. Jerry pro beerde er niet naar te kijken en hield strak de oever in het oog, die gelukkig steeds meer naderde. Met verbeten ge zicht, de tanden op elkaar geklemd, gaat hij moedig verder. Alleen het geklots van de riemen in het water wordt ge hoord, verder geen teken van leven, geen visje, geen vogeltje in dit doodse oord. Snel werkten zijn gedachten. Zou hij de jongen in het botenhuis neer- leggen of door de tunneltrap in de steengroeve brengen? Het laatste leek hem het verstandigste, hoewel het meer van zijn vermoeide krachten zou eisen. De kano schuurde al over de rotsige bodem, nu oppassen ander werd hij weer lek. Met arendsogen spoorde hij de minst ondiepe landingsplaats op. en even later landde hij veilig. Bij het op tillen opênde Fred nu de ogen tot grote blijdschap van Jerry. „De grootste ellende is nu achter de rug, man!" zei Jerry, die nog helemaal niet wist hoe deze jongeman heette. „Zou je me om m'n hals vast kunnen houden, dan breng ik je in een omme zientje de trap op", Fred, nog doezelig, begon weer te hoesten van de prikkeldamp, maar knikte toch van „ja" en legde zijn armen om Jerry's hals. Nu zag Fred pas, hoe rood en uitgebeten die armen en han den er uit zagen Wat moest die arme jongen een pijn gehad hebben. Zelf had hij ook last van het bijtende water, maar door de nauwsluitende kleding en z'n hoge laarzen was het niet zó erg. Hij haalde Fred uit de boot en liep met grote moeite de hoge wal op, van de ene steen op de andere stappend. Daar na ging het vlot over de vlakke wég, maar bij de plantengroei voor de in gang van de tunneltrap werd het weer even moeilijk. „Ik kan misschien zelf wel lopen", stamelde Fred nu toen hij merkte dat het voor Jerry haast onrrjpgelijk was verder te gaan. „Nou, als dat gaat, zijn we op de goede weg. Kom, dan steun ik je in de rug en duw ik de struiken op zij. Toe, nog even", hield Jerry aan, toen Fred weer dreigde op zij te vallen. Ha, daar was de trap. Nu pakte hij Fred in zijn armen en droeg hem naar de groeve, alwaar hij hem op een stro zak neerlegde en weer dadelijk terug ging om Piet te redden. „Blijf rustig liggen, ik ga je broer halen en zal zo gauw mogelijk terug zijn," zei hij nog onder het weggaan. Met diepe teugen haalde Fred de heerlijke frisse lucht in; zijn geheugen werd weer helderder. „Dat had niet langer moeten duren, dat avontuur op die rots," zei hij bij zich zelf, „ik had de Q-ranch waar- schijnlijk_nooit meer teruggezien." Even daarna dommelde hij weer in, maar nu was dit het begin van een gezonde slaap. Onder het lopen door de tunneltrap masseerde Jerry zijn armen. Lieve help wat was dat jongmens zwaar geweest, maar hij had het voldane gevoel alvast één mensenleven in veiligheid gebracht te hebben Nadat hij zich weer een weg gebaand had tussen de wirwar van struiken, stond hij voor het meer, dat zich nu glanzend voor hem uitstrekte. De dampwas verdwenen", het water schitterde rimpelloos in de hoger stei- gende morgenzon. In de kortst moge lijke tijd zat hij weer in het bootje en roeide met ferme slagen naar het eilandje. Hij schoot nu veel vlugger op, nu er geen verstikkende dampen hem het werken bemoeilijkten en geen las tige doek voor de mond hem het adem halen belemmerde. Het duurde dan ook niet lang of Jerry zette weer voet aan wal en klom paar boven, benieuwd te zien hoe de andere drenkeling het maakte. Piet was intussen uit zijn ver doving ontwaakt' én wachtte gelaten op do dingen die komen zouden. Triestig zat hij naar de opgezette plekken op handen en benen te kijken. Een lachend gezicht verscheen boven een rotspunt. „Zo, mannetje, hoe denk je er over, ben je van plan met me mee terug te gaan? Hier is hat niet veel gedaan. Zou je op eigen benen kunnen staan, dat zou voor mij wel gemakke lijk zijn. Je broer was behoorlijk zwaar, mijn armen zijn er nog stijf van." Zo, sfceds maar druk pratend, nam Jerry de verbaasde Piét onder de armen vast en duwde hem voor zich uit de rots af. Het was met Piet lang niet zo erg ge steld als met Fred; hij liep tenminste mee en had -ook het besef uit te kijken waar hij zijn voeten moest zetten. In de boot kon hij ook een zitplaats innemen, wat voor Jerry veel gemakkelijker was, nu deze zijn volle aandacht nodig had op de boot, die weer 'behoorlijk veel water binnen kreeg. Het was zaak om ten spoedigste aan de overzijde te komen. „Wil ik wat water uitscheppen?" vroeg Piet, terwijl hij naar zijn rode pijnlijke handen keek. „Wanneer we met dit vaartje door gaan, is 't waarschijnlijk niet nodig, dan halen we het wel". Verder zeiden ze niet veel. Jerry zat alsmaar te denken, wat hij met de beide jongens doen moest. Hij kon ze onmo- geli:' aan hun lot overlaten en dan moest hij de pijnlijke plekken op hun huid nog verzorgen. Bij het landen kon Piet gelukkig zelf overstappen. Ze liepen dadelijk in de richting van de tunneltrap en hadden r.u geen oog voor de pas ontdekte om geving. Boven aangekomen y°elde Piet dat het de hoogste tijd was om op zijn bed te gaan liggen, zó wankel waren nog zijn benen. „Nu moeten jullie proberen nog even wakker te blijven, dan zal ik mijn ver- bandtrommeltje hier in de buurt gaan halen en dan jullie rode plekken ver zorgen," zei Jerry, terwijl hij zich al omkeerde om weg te gaan. De broers keken elkaar aan, maar zeiden niets. Piet wees naar de draai bare zetel, maar Fred was nog te ziek om er iets van te begrijpen. Piet krab belde nu overeind en strompelde naar de deur. Met het laatste restje kracht, zwaaide hij de zetel met een smak dicht en niets wees er nu nog op, dat daar een verborgen trap achter zat. „Wat zou de indringer er van weten'7 dacht Piet, want hij had al direct gezien dat hun redder de „indringer" was, Jerry kwam terug met de verbandspul len en verzorgde de jongens zo goed! mogelijk. Het gaf enige verlichting en op aanraden van Jerry moesten ze nu' gaan slapen. Ze deden niets liever en na een poosje sliepen ze beiden als een os Jerry hing de natte bovenkleren' over een paar takken in de zon om te drogen, toen stak hij een pijp op en ginf rustig nadenkèn over hetgeen hij gezier en meegemaakt had. Daar was voor- eerst die trap. Wacht, de jongens slie pen, juist een goede tijd om ook eens op onderzoek uit te gaan. Wordt vervolgd' HET SPROOKJE VAN DE SCHOEN»» LAPPER EN DE KABOUTERS. In een groot bos in Duitsland woond< in een armoedig huisje de schoenlapp» Hans en zijn vrouw Ger.truud. Ze ha< den het niét breed, want iedereen in di streek liep op klompen, dus kon Han moeilijk zijn schoenen kwijt. De gingen al slechter en slechter, hu spaarcentjes raakten op en ze wistei werkelijk geen raad. Hans bekeek zij lapje leer eens, liet het ook aan Ger truud zien en berekende dat hij me heel zuinig te knippen er juist nog ééi paar schoenen van gemaakt konde; worden. Dat zou dan het laatste zijn en wat er dan verder zou gebeu ren, ja, dat wisten ze nog niet. Me passen en meten waren de schoenei gesneden en nu lagen ze klaar volgende dag genaaid te worden, wai Hans had het vaste voornemen om zo keurig mogelijk en heel Vlug af maken. De volgende morgen, heel vroé stapte hij de werkplaats binnen, maar. wat zag hij daar? Hij kon zijn ogen»ni«fj geloven. Daar stonden op de tafel de schoenen kant en klaar en piekfijn af gewerkt. Gertruud moest natuurlijk ook komen kijken en was al even ver wonderd. „Hè, kwam er nu maar gauw een klant," zei ze, dan hadden we meteen weer geld." En werkelijk in de loop van de dag kwam er een koper langs, die de schoe nen voor het raam had zien staan en ze dadelijk kocht voor een flinke prijs. Hans en zijn vrouw waren danig -in hun schik. Hans kocht nu voor het geld een lapje leer, waar hij twee paar schoenen uit zou kunnen snijden. Nog diezelfde avond lagen er twee paar schoenen klaar om genaaid te worden. Toen Hans die volgende morgen weer in zijn werk plaats kwam om te gaan naaien zag hij tot zijn grote verbazing dat de twee paar schoenen weer kant en klaar stonden. „Zouden we die twee paar weer vandaag verkopen?" vroeg Gertruud nieuwsgierig, terwijl ze al een plaatsje zocht om ze voor het raam te zetten. En warempel, die dag kwamen er twee klanten opdagen, die de beide pa ren schoenen kochten. Nu had Hans voldoende geld om een lap leder te kopen waar wel vier paar schoenen uit gesneden konden wórden. Opgewekt liep hij naar huis, begon da delijk te rekenen en te tekenen en toen 's avonds naar bed ging, lagen er weer vier paar schoenen te wachten om genaaid te worden. En ook nu stonden de volgende morgen de schoenen weer piekfijn klaar op de tafel. Dat ging zo lange tijd door en Hans ging het nu veel beter krijgen. Toch wilden Hans en Gertruud wel eens zien, wie die schoenen iedere nacht afmaakten. Ze besloten op te blijven en stilletjes te wachten. Op de laatste slag van twaalf uur sprongen twee kleine kereltjes bin nen, gingen op de; driepotige krukjes zitten en begonnen te naaien en te naaien, zó vlug, dat je het gewoon niet bij kon houden. Tegen de morgen wa ren de schoenen klaar en de kabouters maakten dat ze weg kwamen. De volgende morgen kwam Gertruud met een groot plan. „Zeg Hans, de ka bouters hebben ons nu zo geholpen, ik zou ook wel wat voor hen willen doen. Ik ga dadelijk een paar lapjes kopen en dan ga ik twee mooie pakjes voor ze maken en dan moet jij twee paar kleine schoentjes naaien". Hans vond dat een goed idee en be gon alvast de schoentjes te snijden. Gertruud naaide die middag dat het een lieve lust was en 's avonds was alles kant en klaar. Gertruud en Hans verstopten zich ach ter een kast, toen ze alles klaargezet hadden. Ze wilden de gezichtjes van de kabouters wel eens zien. Met de laatste slag van twaalf kwa men inderdaad de kabouters weer bin- nenhupp'elen en zagen tot hun grote verwondering dat er geen schoenén klaar stonden om genaaid te worden. Maar wat ze wel zagen waren de mooie pakjes en de kleine schoentjes. Ze ver kleedden zich dadelijk en begonnen toen vrolijk de kamer door te dansen, over de tafel, de stoelen en eindelijk naar buiten om nooit meer terug te keren. Hans en Gertruud keken elkaar lachend en tevreden aan. Hans had ge leerd niet zo dadelyk bij de pakken neer te zitten, maar liever de handen uit de mouwen te steken. Voortaan ha merde hij er vrolijk op los, een liedje zingend of fluitend en voor zijn ramen stonden de mooiste schoenen uit de hele omtrek. De vorige week sloten we met een bedrag van 78,61 Deze week kwam binnen 45,14 Samen 123,75 Jullie zien, we waren al een hele stap in de goede richting. Juist zat ik te den ken, hoe ik toch aan de rest moest komen, toen er een telefoontje kwam: „Tante Jo. hoe staat het met de kinder bedevaart?" „Nou, mijnheer, 't gaat goed, maar we moeten nog 21,25 er bij hebben en deze week moet 't geld er zijn," antwoordde ik. De grote verrassing. En toen hoorde ik tot mijn grote ver rassing: „Mag ik dan dat geld er bij doen?" Hoera! we zijn er! Vandaag nog stuur ik die 145 guldens op naar de Bisschop van Roermond en die zal dan wel een kindje voor ons uitzoeken. Of het een jongetje of een meisje zal zijn weten we niet, alleen weet ik dat het een kindje beneden de 3 jaar zal zijn. En nu moeten jullie eens allemaal heel dicht bij me" komen staan, en stil luisteren, want ik heb jullie nu van daag iets te vertellen. Iets heel prettigs. Luister: Ik ben van plan ook naar Lourdes te gaan, in dezelfde tijd als de kinderbede^ vaart daar is. Dan kan ik alles mee maken wat er met de kinderen gebeurt en dan schrijf ik alles op en zet het dan iu de krantentuin, dan kunnen jullie het ook lezen. Hoe vinden jullie dat? Zeker wel fijn hè? Maar het duurt nog wel eventjes, want de kinderbedevaart vertrekt pas 28 'September uit Maas tricht. Tot zo lang moeten we nog ge duld hebben. Ik weet ook niet of ik de naam van het kindje te weten kom, maar als ik die mag weten dan ga ik natuurlijk dat kindje in Lourdes opzoe ken en vertel ik jullie er alles van. Verder bedank ik alle kinderen en de vaders en moeders die geld gestuurd hebben om de adoptie van het zieke kindje mogelijk te maken. Er waren heel lieve en hartelijke briefjes bij. Zo kreeg ik wat spaargeld uit de spaar potten van vier kinderen, keurig ver pakt in zilverpapier. Ook kreeg ik een gulden van een jongen, die voor een fiets aan het sparen is. Ja, dan zal die fiets weer eventjes langer moeten wachten, want een gulden heb je zo maar weer niet er bij. Veel kinderen schreven ook: „we hopen dat het kindje in Lourdes genezen mag worden". Nou, dat hopen we natuurlijk allemaal, maar of O.L Heer en de H. Maagd, dat ook vinden, weten we niet en Zij weten toch wat het aller-allerbeste voor dat kindje is. We gaan er in alle geval samen voor bidden. Dag kinders, verder nog een heel prettige vacantie. TANTE JO en OOM TOON. \j^US/CE EN HI/S- KE NEEBEN IN DE PD RRD PHR- RRO Tutrnjcof- Ft' ONTMOET. Nr DE KENNÏSMR- y/NO VRPEN Z'J NRRP HET PR- LE/S VRNDEPHR- RRO EN CRRN DRRP RRN WRL. ...dus... de Gouden Trompet zün we kwijl.Lambiek en tante zO'n verloren ...en Prins Tip- entop en La-Me/ingif[ zO'n niet te vinden w Nee, Prins Tip-entop is hier met een vlie gende schotel neergevallenhij heeft zt haar verstuikt en een been gebroken

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1953 | | pagina 9