Regering doet aan Parlement voorstellen
inzake ingrijpende belastingverlagingen
Worden op 1 Jan* 1954 oude huren
gemiddeld verhoogd tot 141% van '40?
Tweede Kamer bestudeerde Verdrag
Europese Verdediqings Gemeenschap
PORTIER
VRIJDAG 12 JUNI 1953
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 2
Bedrijfs-, inkomsten-, en loonbelastingen verlaagd; suiker,
schoenen, brandstoffen worden goedkoper
Aanpassing aan de
bestaande wetten
De Tweede Kamer heeft een nota
bereikt, waarin de regering plannen
bekend maakt, die beogen het na
tionale inkomen van Nederland te
verhogen, de werkgelegenheid te be
vorderen en het bestaande nationale
vermogen aan woonhuizen te bewa
ren.
Een van de machtigste middelen
om deze doelen te bereiken is be
lastingherzieningen en de regering
doet de Tweede Kamer dan ook dien
aangaande .enkele voorstellen.
De werkgelegenheid
De regering is ervan overtuigd, dat
belastingverlaging alleen in het uit
breiden der werkgelegenheid in Ne
derland niet van doorslaggevende
invloed zullen zijn, daar andere fac
toren, die noch regering noch be
drijfsleven altijd onder controle heb
ben, hun invloeden kunnen laten
gelden.
De eventuele belastingverlaging
kan slechts bijdragen tot het stimu
leren van het ondernemers-initiatief
en is voor een groot deel van psy
chologisch belang.
In verband met de positie van de
betalingsbalans, die door voorgestel
de huurverhogingen opnieuw belast
zal worden, zijn aan de belasting
verlaging noodzakelijk vrij enge
grenzen gesteld. Verder zal de even
tuele verlaging der rechtvaardige
verdeling van de gezamenlijke
staatslasten niet te zeer mogen ver
storen. Deze beide beperkingen no
pen tot een grote verscheidenheid
van fiscale maatregelen.
Het zwaartepunt zal moeten wor
den gelegd bij maatregelen, welke
op strategisch belangrijke punten van
de industrialisatie zijn gericht. Daar
voor komen in aanmerking maatre
gelen, die rechtstreeks tot een daad
werkelijke investeringsactiviteit aan
drijven en het aan nieuwe investe
ringen op langere termijn verbonden
financiële risico gemakkelijker draag
baar maken.
Reeds dit jaar
Buiten de inmiddels reeds
werking getreden verlaging van het
weeldetarief van de omzetbelasting
van 30 tot 15 bestaan de aanhan-
?:ig gemaakte maatregelen in het be
ang van de werkgelegenheid op lan
gere termijn uit de hieronder opge
somde voorzieningen. Hierbij kan
worden opgemerkt, dat de belasting
voorzieningen in het belang van de
werkgelegenheid alle reeds zullen
gelden voor het jaar 1953 in plaats
van 1954, zodat reeds aanstonds voor
de ondernemingen een fiscale kli
maatsverbetering zal intreden.
Afschrijvingen, vennootschaps-
en extra inkomstenbelasting
De voor de inkomstenbelasting en
de vennootschapsbelasting bestaan
de mogelijkheid om een derde van
de aanschaffingskosten van in 1950
tot en met 1952 geïnvesteerde be
drijfsmiddelen vervroegd af te schrjj
ven, zal worden uitgebreid tot in
vesteringen in bedrijfsmiddelen ge
durende de jaren 1953 tot en met
1957.
Tarief van de vennootschaps
belasting
De ter dekking van de extra-de
fensieuitgaven in 1951 tot stand ge
komen tijdelijke verzwaring van de
vennootschapsbelasting zal voor de
laatste twee jaren, waarvoor deze
verhoging geldt, worden verminderd
van 45 52 tot 42 X 46
Extra-inkomstenbelasting op
hogere bedrijfswinst e.a.
De eveneens ter dekking van de
extra-defensieuitgaven in 1951 in het
leven geroepen tijdelijke verzwaring
van de inkomstenbelasting op hoge
re bedrijfswinsten en tantièmes zal
voor de laatste twee jaar, waarvoor
do verhoging geldt, worden afge
schaft. Dit wil dus zeggen, dat deze
extra-belasting met ingang van 1953
komt te vervallen, zodat reeds voor
dit jaar op de bedrijfswinst weer uit
sluitend het gewone tarief van de
inkomstenbelasting zal worden toe
gepast. De afschaffing van deze hef
fing is in de practijk met name van
belang voor de middelgrote eenmans
zaken en firma's.
Belastingaftrek bij investeringen.
gegaan of voortbrengingskosten zijn
gemaakt.
De termijn voor de verrekening
van verliezen voor de inkomsten
belasting en de vennootschapsbelas
ting wordt gebracht van 4 op 6 jaar.
De middenweg bij de huur
verhogingen.
Een compensatie van de huurver
hoging, welke zich uitsluitend zou
bepalen tot een verhoging van de
lonen, kan niet verdedigbaar wor
den geacht tegenover de zogenaam
de „vergeten groepen" en al degenen,
die, niet in het arbeidsproces inge
schakeld, in de onmogelijkheid ver
keren de gestegen kosten van le
vensonderhoud geheel of gedeeltelijk
te neutraliseren in de vorm van een
vergroting van hun bruto-inkomen
door middel van loononderhandelin
gen of doorberekening in de prijzen
van door hen geleverde goederen of
diensten. Aan de andere kant zijn aan
een volledige compensatie voor ieder
een door middel van een verlaging
van belastingen ernstige budgetaire
en technische bezwaren verbonden.
De regering is na overweging van
het vorenstaande tot de slotsom ge
komen, dat de middenweg dient te
worden gevolgd, in die zin, dat voor
een z.g. standaardgezin ongeveer de
helft van de huurverhoging door
middel van belastingverlichting zal
worden gecompenseerd.
Door de regering zal nader worden
overwogen, welke aanvullende niet-
fiscale maatregelen nodig zullen zijn
ter compensatie van de huurverho
ging voor degenen, die sociale uitke
ringen ontvangen en voor degenen,
die van overheidswege zijn gepen-
sionneerd.
Suiker, schoenen en kolen
goedkoper.
Nu suiker practisch voor iedereen
een dagelijks consumptiemiddel is,
is de regering van mening, dat een
verlaging van de nog altijd hoge sui
keraccijns voor de hand ligt. Een
verlaging van de suikeraccijns zal
echter gedeeltelijk teniet gedaan wor
den door het stopzetten van de rege
ringssubsidie van het landbouw-
egalisatiefonds, zodat de suiker on
geveer 9 centen goedkoper in
handel zal worden gebracht.
Als tweede compenserende belas
tingmaatregel wordt voorgesteld
afschaffing van de omzetbelasting
voor huisbrand en schoeisel. De vrij
stelling voor huisbrand strekt zich
tot steenkolen, bruinkolen, bri
ketten, cokes, turf en olie. Het voor
stel beoogt geen vrijstelling voor
brandstoffen, welke in de industrie
en in het verdere bedrijfsleven wor
den gebruikt. De druk aan omzetbe
lasting op de bevolkingsgroepen, die
slechts eert betrekkelijk gering inko
men genieten, zal door deze maat
regel naar schating met ongeveer
6,50 per gezin per jaar afnemen.
Voorts wordt voorgesteld, nage
noeg alle soorten schoeisel geheel
van de heffing van omzetbelasting
vrij te stellen. Hieronder kunnen
worden gerangschikt: gewone schoe
nen, werkschoenen, pantoffels en an
der huisschoeisel, laarzen, laarsjes,
voetbalschoenen en andere sport
schoenen, sandalen, bepaalde schoe
nen van textielstoffen of van plant
aardige stoffen, rubberschoenen,
schoeisel, hetwelk geheel of gedeel
telijk is vervaardigd van hout (b.v.
klompen) en asbestschoeisel.
Van de vrijstelling is om voor de
hand liggende redenen uitgezonderd
het schoeisel, dat een uitgesproken
luxe karakter draagt en als zodanig
aan de weeldebelasting is onderwor
pen.
Voor de bevolkingsgroepen met 'n
betrekkelijk gering inkomen komt de
vrijstelling van schoeisel neer op
een gemiddelde daling van de uitga
ven van 4,a 5,per jaar.
Belasting minima van personele
en inkomstenbelasting zullen wor
den verhoogd.
Een belastingverlichting, die be
langrijk is i.v.m. de te stijgen huur
prijzen is de verlaging van de per
sonele belasting, geheven naar de
grondslag huurwaarde. De verlaging
zal dusdanig zijn, dat de verhoog
de huren geen verhoogde personele
belasting ten gevolge heeft; voorts
zullen de belastingvrije minima wor
den verlaagd.
Dc belastingvrije minima bij de
inkomstenbelasting en de loonbelas
ting zullen met ƒ240 tot ƒ360 wor
den verhoogd, terwijl daarbij aan
sluitend een verzachting aan de voet
van het belastingtarief wordt aan
gebracht.
Zo is een gehuwde met 2 kinde
ren volgens het bestaande tarief bij
een zuiver inkomen van 2490 een
bedrag van 18,aan belasting
verschuldigd. Volgens het nu inge
diende voorstel begint het tarief voor
deze groep bij een zuiver inkomen
van ƒ2790, terwijl de verschuldigde
belasting daarbij is gebracht van
ƒ48 op ƒ24. de verhoging van het
belastingvrije minimum beloopt
hier dus ƒ300
De hier beschreven voorziening
heeft de strekking de minst draag-
krachtigen met name ook degenen,
die „de vergeten" groepen vormen
tegemoet te komen.
Uitbreiding kinderaftrek.
Een tweede wijziging in de inkom
stenbelasting, die ook geldt voor de
vermogensbelasting en de loonbelas
ting behelst een uitbreiding van de
kinderaftrek tot studerende kinde
ren van 25 en 26 jaar, alsmede een
verdubbeling van de kinderaftrek
voor schoolgaande en studerende
kinderen tussen 17 en 27 jaar en voor
gebrekkige kinderen tussen 17 en 21
jaar.
Voorts wordt voorgesteld om de
grens waarboven een aftrek wordt
verleend ter zake van buitengewo
ne lasten, welke grens nu ligt bij 10
pet. van het inkomen, te stellen op
6 pet. De vermindering van het
grenspercentage met 1 voor elk kind,
waarvoor aanspraak op kinderaftrek
bestaat, wordt gewijzigd in ander
half.
School- en collegegelden.
De laatste maatregel, die in dit
Overzicht nog dient te worden ver
meld is het voornemen tot afschaf
fing van de schoolgelden voor ten
minste zes klassen van het lager on
derwijs en een verlaging van de
schoolgelden voor het voortgezette
onderwijs, alsmede een vermindering
van de collegegelden. Hiervoor zul
len afzonderlijke voorstellen wor
den ingediend door de minister van
Onderwijs, Kunsten en Wetenschap
pen.
Wetsontwerp huurverhoging in Tweede Kamer gearriveerd
Nieuwe huren bedrijfsgebouwen en onbewoond
onroerend goed gedeeltelijk geliberaliseerd
Voorgestelde verhoging van
S.E.R. té vergaand
Thans is bij de Tweede Kamer in
gediend het aangekondigde wetsont
werp tot wijziging van de huurwet
(huurverhoging).
Alhoewel de regering van 't advies
van de Sociaal-Economische Raad met
grote belangstelling heeft kennis
genomen meent zij echter met de
huurverhoging niet zover te kunnen
gaan als door de Sociaal-Economische
Raad wordt voorgesteld. De onaf
wijsbare noodzaak om voor huur
verhogingen zoveel mogelijk compen
satie te verlenen en de beperkte
mogelijkheden te dien aanzien dwin
gen ertoe de verhoging tot het strikt
noodzakelijke te beperken.
Het wordt daarom niet verant
woord geacht de huren in de groot
ste gemeenten en haar randgebieden
verder te doen stijgen dan tot 135
van het peil van 1940. Dit betekent
een gemiddelde huurverhoging van
van het peil van 1940, het
geen neerkomt op een huurverhoging
van de huidige huren met gemiddeld
22.5
Voor de heffing van de inkomsten
belasting en dc vennootschapsbelas
ting zal een aftrek worden verleend
terzake van investeringen in de vorm
van bedrijfsmiddelen of verbetering
aan bedrijfsmiddelen, hierop neerko
mende, dat gedurende vijf achtereen
volgende jaren de fiscale winst wordt
verminderd met telkens een bedrag
gelijk aan 4% van de totale aan-
schaffings- of voortbrengingskosten,
voor zover deze kosten in een be
paald jaar I 10.000 gulden te boven
gaan.
Anders dan bij de vervroegde af
schrijving het geval is, vermindert
de investeringsaftrek definitief de te
betalen belasting en betekent zij dus
een blijvend voordeel.
Deze aftrek zal ook voor vervan
gende investeringen gelden. De in
vesteringsaftrek zal niet gelden voor
fabrieksterreinen en andere gronden.
Evenmin zal de aftrek van toepas
sing zijn ten aanzien van huizen en
effecten.
Deze tegemoetkoming zal reeds
pan toepassing zijn voor bedrijfsmid
delen ter verwerving of verbetering
waarvan door de ondernemer na 31
Haart 1953 verplichtingen zijn aan
Niet voldoende
exploitaties
voor rendabele
De regering is er zich van bewust
dat deze huurverhoging niet voldoen
de is om een rendabele exploitatie
te voeren op grondslag van de hui
dige bouwkosten. Volgens de bere
keningen van de Sociaal-Economische
Raad zouden de huren daartoe op
250 van het huurpeil van 1940
moeten worden gebracht.
Gelet op de beperkte mogelijkhe
den tot compensatie kan er geen
sprake van zijn de huren thans ter
stond op een rendabele exploitatie
af t« stemmen. Toch moet de verho
ging zodanig zijn, dat de eigenaren
in de exploitatielasten van hun hui
dig woningbezit in bevredigende ma
te wordt tegemoetgekomen.
De regering meent, dat een huur
verhoging tot gemiddeld 141 van
het huurpeil van 1940 aan deze laat
ste eis voldoet.
De voorgestelde beperkte huur
verhoging is niet voldoende om de
huren van de vooroorlogse en de na
oorlogse woningen gelijk te trekken.
Dientengevolge zal de huurverhoging
niet kunnen leiden tot een ver
mindering van de financiële steun,
welke het rijk verleent bij woning
bouw door particulieren.
Wel zullen de jaarlijkse bijdra
gen, welke krachtens de financie-
rings regelingen woningbouw 1947
en 1948 zijn verleend, worden her
zien op basis van de nieuwe huren
voor zover de thans betaalde huur
prijzen beneden het nieuwe huurpeil
liggen.
In deze zeer beperkte mogelijk
heid van een huurnivellering zal
moeten worden berust.
Daar de huurverhogingen onder
ling verschillen, zullen de gemeen
ten in klasse ingedeeld worden.
Omdat het wenselijk is het aantal
bestaande indelingen in gemeente
lijke klassen niet te vergroten, is
voor de onderhavige indeling aan
sluiting gezocht bij die, welke geldt
voor de toepassing van de noodwet
ouderdomsvoorziening.
Huurprijs bedrijfspanden gedeelte
lijk vrij
Ook aan de huurprijs van bedrijfs
panden heeft de regering een studie
gewijd. Een algehele vrijlating van
de huren der bedrijfspanden kan nog
niet voorgesteld worden maar zij zou
de partijen in beginsel vrü willen
laten bij het overeenkomen van de
huurprijs. Daarbij wil zij echter deze
beperking aanbrengen dat de over
een te komen huur niet meer mag
bedragen dan 150 van de huur
van 1940. Berekend naar de huidige
huren betekent zulks een verhoging
met ten hoogste 30 daarvan.
Evenals de huur der bedrijfspan
den is in 't voorstel ook de huur van
onbebouwd onroerend goed in zover
re geliberaliseerd, dat de huurprijs
vrijgelaten wordt en nog slechts de
huurbescherming gehandhaafd blijft.
Geen huurbelasting
Bij de beperkte huurverhoging, die
wordt voorgesteld, zal van het invoe
ren van een huurbelasting en het in
stellen van een huuregalisatiefonds
geen sprake kunnen zijn. Een en an
der kan eerst aan de orde komen, in
dien ter wille van de aanpassing
van de huren van de oudbouw aan
de huren van de nieuwbouw de eerst
bedoelde dusdanig zouden worden
verhoogd, dat het redelijk kan wor
den geacht om de inkomsten van
het vooroorlogse huizenbezit extra
te belasten. Wel meent de regering,
dat door deze huurverhoging de on
derhoudsplicht van de eigenaar gebie
dender wordt en dat te dien aanzien
de oude wettelijke voorschriften
weer bindend zullen moeten worden.
Sleutelgeld
Regelmatig worden klachten ver
nomen om'trent door verhuurders
gestelde eisen tot betaling van sleu
telgeld. Het is daarom wenselijk
duidelijk uit de wet te doen blijken,
dat dergelijke betalingen deel uit
maken van de overeengekomen huur-
som en dus mede in aanmerking
moeten worden genomen bij de verge
lijking van de overeengekomen prijs
met de bij of krachtens de wet be
paalde prijs.
In het wetsontwerp is daarom de
prijs pmschreven als het geheel van
de verplichtingen, welke de huur
der tegenover de verhuurder op
zich neemt.
Wel lager niet hoger
De tweede huurverhoging treedt
voor woningen automatisch in en de
bestaande contracten worden der
halve doorbroken, waarbij voor par
tijen de vrijheid blijft bestaan om
een lager huurprijs dan de wettelijke
overeen te komen. Voor bedrijfspan
den zal beëindiging van de lopende
huur en afsluiting van 'n nieuwe huur
overeenkomst nodig zijn, wi] de
eigenaar meer dan 115 van de
huur van 1940 ontvangen, tenzij par
tijen in der minne tot een herzie
ning van de bestaande overeenkomst
besluiten.
Geen verhoging voor inwoning.
De huurverhoging wegens inwo
ning, zoals deze met ingang van 1
Februari 1948 was toegestaan, moet
worden gezien als een vooruitlo
per op de algemene huurverhoging,
vandaar dat voor een verdergaande
huurverhoging wegens het verlenen
van mede-inwoning naar *t oordeel
van de regering geen aanleiding
meer bestaat.
Wanneer de huurprijzen van de be
drijfspanden in beginsel worden
vrijgelaten kan de rechter worden
geroepen om te beslissen of een
door de verhuurder gevraagde huur
prijs redelijk is. Het konrt de rege
ring wenselijk voor om de rechter
te verplichten alvorens over deze
vraag te beslissen het advies in te
winnen van terzake deskundigen.
Ook met betrekking tot woningen
wordt het wenselijk geacht de huur
adviescommissie te doen adviseren
wanneer de rechter in een ontrui
mingsprocedure moet oordelen over
de redelijkheid van de aangeboden
huurprijs.
Het is de bedoeling dat deze wijzi
ging van de Huurwet in werking zal
treden op 1 Januari 1954.
Behoudens enkele vragen en bezwaren over het algemeen accoord!
tie hoofdzakelijk bij de deelnemers
moet worden ondergebracht in in
tense samenwerking, voor Nederland
slechts voordelig kan zijn; zij zijn
van mening, dat een militaire ge
meenschap slechts doeltreffend en
houdbaar zal zijn, wanneer zij ge
steund wordt door een economische
gemeenschap.
De conclusie van de meeste leden
was, dat men zich trots de ge
noemde bezwaren en de open geble
ven vragen in grote lijnen met
het verdrag zal kunnen verenigen.
Tijdstip bccritiseerd
De regering bestudeert momen
teel het voorlopige verslag, dat de
Tweede Kamer heeft uitgebracht
naar aanieidin, van het wetsontwerp
tot goedkeuring vai het op 27 Mei
j 1. te Parijs geratificeerde verdrag
tot oprichting van een Europese
Defensie Gemeenschap.
Vele Kamerleden geven in dit
verslag uiting aan hun verbazing,
dat de regering in dit stadium Ne
derland wil verplichten tot het uit.
spreken van een mening over be
doeld verdrag, terwijl de grote mo
gendheden, waarvan de verwezen
lijking van het verdrag per slot van
rekening afhankelijk is, hun menin
gen nog niet kenbaar hebben ge
maakt. Voorts bestaat het verdrag al
niet meer in de- vorm, zoals de Ka
mer het heeft ontvangen, want
Frankrijk heeft inmiddels aanvullen
de bepalingen gemaakt, die het Ne
derlandse parlement nog niet be
kend zijn.
Critiek op Frankrijk.
Wanneer men tot zover met de
critiek over de tijd van indiening is
gekomen, gaat men verder over het
verdrag zelf voort.
Vele leden van de Kamer kunnen
de Franse houding niet bijster
waarderen Het ware volgens deze
leden zeer eenvoudig geweest, wan
neer men Duitsland tot de gemeen
schap had toegelaten i.p.v. de om
slachtige, tijdrovende en onoverzich
telijke methode van Duitse deel
neming, die Frankrijk voorgesteld
heeft en die in het verdrag opgeno
men is. Voorts betwijfelden vele le
den het of het verdrag een grote
waarborg biedt voor de Europese
verdediging en zij wilden zekerheid,
dat Nederland in geval van een
Onverhoopt conflict ook verde
digd zal worden en niet aan een of
ander systeem ten offer zal vallen.
Behoudens enkele Kamerleden, die
in het verdrag slechts een poging
zien om Duitsland weer te bewape
nen en de vrede in Europa te versto
ren, spreekt het verslag als me
ning uit, dat het overtuigd is van de
intentie om de opleving van een ge
vaarlijk Duits militairisme tegen te
gaan. De leden die deze mening zijn
toegedaan, hopen dat de defensie
gemeenschap zal bijdragen tot een
verdere eenwording van Europa.
Eenheid toegejuicht.
Men acht het over het algemeen
van belang, dat de leiding der strijd
krachten zoveel mogelijk gecoördi
neerd zal worden. Er worden in het
verslag enkele technische vraagpun
ten gesteld ten aanzien van de op
bouw van de Nederlandse strijd
krachten; o.m. oefenden enkele le
den critiek uit op het regeringsvoor
nemen om van het 5-divisieplan over
te stappen op het 3-divisieplan. Er
werd tevens de angst uitgesproken,
dat wanneer het plan werkelijkheid
wordt, de Amerikaanse en Engelse
troepen van het Europese vaste land
zullen worden teruggetrokken, het
geen een aanzienlijke verzwakking
zou betekenen. Indien dit niet het
geval zal zijn, zullen er twee legers
komen onder twee leidingen, hetgeen
wellicht tot moeilijkheden aanleiding
zou kunnen geven.
Eigen belastinggebied.
Daar de financiering van' het toe
komstige leger vastgesteld is en men
op een verdrag geen wijzigingen kan
aanbrengen men kan het slechts
verwerpen of goedkeuren ging het
merendeel der leden accoord met de
financiële gevolgen. Alleen hadden
velen bezwaar tegen de wijze, waar
op de gemeenschap aan haar midde
len moest komen, n.l. door bijdragen
van de diverse deelnemers. Men
stelde voor de gemeenschap zo spoe
dig mogelijk aan een eigen belasting
gebied te helpen.
Militaire en economische eenheid
moeten samengaan.
Ten aanzien van de economische
gevolgen van het verdrag waren de
meeste leden optimistisch gestemd.
Men meende, dat de bepaling, waar
in vastgesteld wordt, dat de produc-
PLAATSVERVANGER NAAR DE
GEVANGENIS GESTUURD.
Een inwoner van Zuid-Beveland is
onlangs door het gerechtshof te Den
Bosch veroordeeld tot veertien dagen
gevangenis en getrouw, zo meende
men in het huis vanbewaring te
Middelburg, meldde de man zich de
zer dagen aan voor het ondergaan van
zijn straf. Gisteren kwam men even
wel tot de onaangename ontdekking,
dat niet de veroordeelde maar 'n an
dere persoon, zich op kosten van de
staat liet verzorgen. De schuldige had
een plaatsvervanger gestuurd. Een
nieuwe klant, die Donderdag in het
huis van bewaring werd onderge
bracht, herkende de plaatsvervanger
en baasde zich over diens aanwezig
heid, waardoor de zaak aan het rollen
kwam.
Nog dezelfde dag is de ware schul
dige aangehouden in Noord-Brabant,
waar hij, om niet in het oog te laten
lopen, dat hij niet in de gevangenis
zat, zijn vacantie doorbracht. De
plaatsvervanger zal zich dus thans
moeten verantwoorden voor het be
hulpzaam zijn bij pogingen om aan
gevangenisstraf te ontkomen en de
schuldige wegens uitlokking daartoe.
Kort voor de oorlog deed zich in
ons land een soortgelijk geval voor,
waarbij eveneens een Zeeuw als
plaatsvervanger was betrokken. Deze
werd toen veroordeeld wegens op
lichting van de Staat der Nederlan
den.
c'est mourir un peu
Tijdens een voetbalpartijtje, Vrij
dagavond aan de Willem de Zwijger
laan in de hoofdstad, was de bal
„out" geraakt op het terrein van
een papiergroothandel. Een der spe
lers, een 18-jarige jongeman, klonf
over het hek om de bal op te ha
len.
De 59-jarige plichtsgetrouwe be
waker van het erf zijns meesters
wilde de „sportman" verwijderen.
Met een zware hersenschudding is
de man, genaamd K.O. in het Wil-
helminagasthuis opgenomen.
Dwaze geruchten
De dwaze geruchten omtrent een
op handen zijnde hitte golf annex
wervelwind- en Overstromingsram
pen heeft thans ook het Kon. Ned.
Met. Instituut te De Bilt verleid tot
een verklaring.
„Ter geruststelling kan worden
medegedeeld, zegt De Bilt, dat reeds
geruime tijd verrichte onderzoekin
gen over het voorkomen van perioden
van grote warmte geen enkele posi
tieve aanwijzin" hebben gegeven,
dat deze zomer een hittegolf van
buitengewone omvang moet wor
den verwacht. Ook van buitenland
se meteorologische instituten hebben
het K.N.M.I. geen zodanige ver
wachtingen bereikt.
In verband hiermede is er geen en
kele reden om zich ongerust te laten
maken door de in omloop zijnde ge
ruchten. Het is weliswaar heel goed
mogelijk, dat er deze zomer enkele
zeer warme dagen zullen komen,
maar deze mogelijkheid bestaat elk
jaar en is dus niets bijzonders."
Verkeersregels zijn goud waard,
Want uw leven is goud waard!