Departementale Herstel van de dictatuur verijdelde het Kerkelijke Hiërarchie VAN VRIJHEID NAAR GELIJKHEID De Staat wenste „verlichte" geestelijken De Katholieke Pers is staatsgevaarlijk inimoninmi) rxtoümiït** Vlammende Schoonheid ZATERDAG 18 APRIL 1953 DE LEIDSE COURANT TWEEDE BLAD PAGINA 1 OP 'N VRIJDAG IN HET NAJAAR VAN 1817 WAREN DE BURGERS EN boeren op de wekelijkse markt te Gent getuigen van een onsmakelijk 'schouw spel. Zij zagen hun Bisschop in naam des konings tussen twee misdadigers als opstandeling gebrandmerkt, gelukkig niet in eigen persoon, maar ,;in effigie". De Bis schop zelf, Mgr. De Broglie, had de wijk genomen naar Parijs, en nu prijkte zijn vonnis op het schavot aan de schandpaal. Tot verbeten ergeriis van het gehele katholieke volk van zijn diocees en van de zuidelijke Nederlanden! Dit is één van de vele onhandige ma noeuvres, waarmee de Haagse regering haar kerkelijke politiek trachtte door te voeren, maar die in feite geleid hebben tot de Belgische opstand van 1830 en de scheuring tus sen Zuid en Noord. Waarin bestond de opstandigheid van de Bisschop van Gent, waardoor hij zich zulk een grievende ontering op de hals haalde? Het was al begonnen met de goedkeuring van de grondwet voor het nieuwe konink rijk. In het Noorden werd deze aan het oordeel van de Staten-Generaal onderworpen; in het Zuiden, waar nog geen volksvertegenwoordiging was, aan het oordeel van daar toe aangewezen notabelen, ongeveer 1600 in getal. Op het stuk van godsdienst was de tekst van de grondwet voor iedere katholiek wel aanvaardbaar en met name was de godsdienstvrijheid er voldoende in gewaarborgd. Maar de autocratische Willem I verklaarde het verbod van de kloos ters en het recht van „placet" door Napoleon voorgeschreven, nog van kracht, en eiste bovendien van de geestelijkheid 'n eed van gehoorzaamheid en onderworpenheid. De Bisschop pen in het Zuiden vaardigden daarop een manifest uit, door Mgr. De Broglie opgesteld, .waarin zij aan de katholieke no tabelen verboden, vóór het ontwerp van de Grondwet te stemmen, omdat de kwestie van de kloosters, het recht van „placet" en de eed er niet waren geregeld en dus de gods dienstvrijheid niet verzekerd was. Dit werd oorzaak, dat slechts een geringe minderheid voorstemde. De koning re kende nu de thuisblijvers, die zich aan de stemming onttrok ken hadden alsook hen, die enkel om het vermelde godsdien stige bezwaar tegen hadden gestemd, tot vóórstemmers en wist aldus een grondwet door te drijven, die hem practisch de absolute macht in handen gaf. Omdat Mgr. De Broglie zonder het „placet" van de koning toch met Rome bleef cor responderen en mandementen tot zijn gelovigen richtte, werd hij tot deportatie veroordeeld. Dit feit werd oorzaak, dat de onderhandelingen, die Ko ning Willem I in 1816 met Ro me over het Concordaat be gonnen was, geheel vastliepen. Het departement van R.C. Ere dienst onder leiding van de af vallige katholiek Goubeau d'Hovorst en diens referenda ris Van Gerth bleef hardnek kig staan op zijn eisen, die aan een te grote macht van Koning en regering bij bis schopsbenoemingen en het recht van ..placet" vasthielden. De Paus vorderde van zijn kant intrekking van het von nis over Mgr. De Broglie, al vorens de onderhandelingen konden worden voortgezet. Dit weigerde de regering halsstar rig. Eerst toen de bisschop in 1821 gestorven was, kwamen de onderhandelingen weer op gang. Opnieuw werden zij in 1825- tengevolge van de ontoe schietelijke houding van de re gering afgebroken. Ditmaal was het voorname lijk de onrechtmatige inmen ging van het departement van R.C. Eredienst in de opleiding van de toekomstige priesters, waarop de zaak vastliep. De Nederlandse priesters moesten zijn, zo heette het, „geletterde en daardoor redelijke men sen, die niet onverdraagzaam zouden blijven, en lopen aan de lijn van anderen. Deze ge dachte is afkomstig van de anti-clericale katholiek Van Gerth, die de katholieke Kerk van Nederland z.g. wilde be- vTijden van „het hof van Rome". De opleiding van de geeste lijkheid moest aan de Kerk onttrokken worden. De Klein- Seminaria (in het Zuiden) moesten vervallen en de semi naristen moesten voortaan de lessen van de openbare Latijn se scholen bijwonen. Daarna zouden ze twee jaren aan een van Staatswege te Leuven op te richten Collegium Philoso- phicum onderwezen worden in wijsbegeerte, kerkelijk recht en kerkelijke geschiedenis. Eerst dan mochten zij hun stu dies aan het Groot-Seminarie voortzetten. Priesters, die aan buitenlandse instituten hun studies voltooid hadden, zou den nooit 'n kerkelijke bedie ning in Nederland kunnen uit oefenen. Het beruchte Collegium Fi- losophicum werd in October 1825 te Leuven geopend. Bij deze gelegenheid schreef Van Gerth, die namens de regering de opening bijwoonde, een vleiende brief Willem I. waarin hij de dag van oprich ting de gelukkigste dag van zijn leven prijst. Men begrijpe de verontwaar diging der katholieken in het Zuiden bij een dergelijke dic tatuur in kerkelijke zaken, die zij allerminst gewend waren, en die hun erger voorkwam dan indertijd de inmengingen van de Oostenrijkse keizer Jo sef II en de Franse overheer sing. Zij hadden de zonnewarm te van de religieuze vrijheid gekend en voelden zich door de invoeging in het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden overgeplaatst in een godsdien stig Poolklimaat. En de Noord-Nederlandse Katholieken Zij hielden zich muisstil bij de Grondwet-af faire. Zij waren al blij dat de in 1795 herkregen vrijheid door de nieuwe Grondwet offi cieel erkend bleef en vreesden dat er maar weinig nodig was om die weer te verliezen. Zij HET COLLEGIUM PHILOSOPHICUM le collége ou la caserne 4 KONING WILLEM I placet waren uit een ijzige Poolnacht van verdrukking gekomen en vingen behoedzaam de eerste zonnestralen van de nieuwe lente op. Dit soort slaafse dank baarheid voor de blote erken ning van wat zjj toch als hun heiligste recht konden opeisen, die bange behoedzaamheid te gen een al te openbare demon stratie van hun Katholicisme zou nog lang hun geesteshou ding blijven in die streken, waar zij de minderheid uit maakten. De katholieke fier heid in de strijd om elemen taire rechten moest nog gewekt worden. Hun ontbraken ook de wapenen voor die strijd. Bekeerde predikantenzoon - tart Antipapisme Tegen deze schuchterheid steekt scherp af de felle strijd vaardigheid van de Loosduin- se notaris Le Sage ten Broek, die in 1806 katholiek was ge worden en het H. Doopsel ont vangen had in de voormalige St. Rosaliakerk aan de Leeu wenstraat te Rotterdam. Hij was de zoon van een predi kant, die in de Patriottentijd een geruchtmakende propagan da voor de Patriottenbeweging gevoerd had. Zijn katholiek- geworden zoon mag men vei lig de pionier in de strijd om de emancipatie der katholie ken noemen; zonder hem zou den de Hollandse Katholieken niet spoedig jviit hun binnenka- merse bevangenheid naar bui ten getreden zijn. In de moei lijke tijd onder Willem I heeft hij hen rusteloos tot de strijd opgeroepen en hun de wapenen letterlijk in de handen gedrukt. Men heeft hem terecht de va der van de katholieke pers in Nederland genoemd, het gees telijke wapen dat hun geheel ontbrak. Reeds in 1818 sticht te hij het tijdschrift „De Gods dienstvriend". Zijn voortva rendheid heeft zelfs de op richting van een .Rooms Ka tholieke Courant" beproefd, die echter te spoedig bezweek. In talloze artikelen en bro chures verdedigde hij zijn nieuw-verworven Geloof tegen de dikwijls belachelijke aan tijgingen en verdachtmakin gen, waarmee men de katho lieken bestookte. Hij streed tegen de systematische achter stelling der Katholieken bij be noemingen en trachtte hen uit hun geestelijk en maatschap pelijk isolement te verlossen. Naast „De Godsdienstvriend" stichtte hij in 1826 een tweede periodiek onder de tartende titel ,De Ultramontaan", een gangbaar scheldwoord voor de Katholieken. Ultramontaan be tekent letterlijk ,.van over de bergen", om aan te duiden dat zij aan Rome, de .buitenland se macht" aan de andere zijde van de Alpen onderworpen waren. Katholieke geloofsge noten beschouwden Le Sage's uitdagende houding als een gevaarlijk experiment, dat hun schuchterheid maar matig waarderen kon, vooral ook om de nog uitdagender ondertitel van „Tijdschrift voor Dom pers en Ignorantijnen", als toe speling op andere scheldwoor den, waarmee de Katholieken voortdurend vernederd wer den. Onder op het titelblad stond een afbeelding van een kaarsendomper met als derde uitdaging het rijm: „Vraagt iemand, wat deez' domper toch beduidt, Hij dooft zoveel hij kan, 't veelsoortig dwaallicht uit." Katholieke Pers is staatsgevaarlijk In tegenstelling met „De Godsdienstvriend" bewoog dit strijdblad zich voornamelijk op politiek terrein. Maar de voornaamste onder neming van Le Sage is geweest de oprichting in 1821 van de Katholieke Maatschappij", 'n tegenhanger tegen de rationa listische Maatschappij tot Nut v. het Algemeen, met als recht streeks doel de verspreiding van goede lectuur. Binnen twee iaar werden door haar een der tigtal brochuren, meestal door Le Sage zelf geschreven, op de markt gebracht. Ze vonden een gretige lezersschaar. Le Sage bedoelde met deze Maat schappij de bundeling der ka tholieke krachten in Noord en Zuid tot een gesloten strijd macht. Hij is inderdaad de eer ste geweest, die begreep dat van enige katholieke invloed op het openbare leven geen sprake kon zijn zonder een drachtig optreden naar buiten, maar omgekeerd, dat de ka tholieken, die in de herenig de Nederlanden het overgrote deel der bevolking uitmaakten, door een uiterlijke organisa tie 'n macht zouden kunnen ontwikkelen waar terdege re kening mee gehouden moest worden. Dit werd onmiddelijk begrepen en de regering ge bood bij Koninklijk Besluit van 21 Aug. 1823 de opheffing van de Katholieke Maatschap pij als zijnde staatsgevaarlijk! Toch was de Maatschappij niet bedoeld als politieke organisa tie, enkel als een genootschap, dat de strijd wilde voeren met de geestelijke wapenen van pen en pers. Tenslotte heelt Le Sage ten Broek zijn strijdvaardigheid moeten bekopen met een ge dwongen verblijf in de Gevan genpoort te 's-Gravenhagc. Zijn voortdurende protesten tegen het dictatoriaal optreden van het departement van R.C. Ere dienst in kerkelijke zaken ver bitterde het trio Van Maanen- d'Hovorst-Van Gerth zozeer, dat men de lastige „opstande ling" liet opsluiten. Maar toen kwam men in verlegenheid, op welke rechtsgronden de aan klacht moest geformuleerd worden, want noch in de wet geving, noch in de uitzonde ringswetten van 1815 en 1818 waren gronden voor een" steek houdende beschuldiging te vinden. Om het aangezicht der regering te redden, bewoog men de Koning, gratie te verlenen. Zo kwam Le Sage ten Broek na drie maanden eindelijk vrij. Dat men hem wegens zoge naamde persdelicten, waarvan de strafbaarheid zelfs voor de heftigste tegenstanders niet mogëlijk was gebleken, zo'n lange tijd in voorarrest had gehouden, smaakt naar onver valste terreur. Le Sage ten Broek is door zijn Katholieke tijdgenoten niet begrepen en zijn strijdlust werd door hen zeker niet naar ver dienste geschat. Toch heeft zijn pionierswerk gelukkige gevolgen gehad, want hij heeft bij de jongeren van die dagen de moed en fierheid wakker geroepen, waardoor het vol gende geslacht met minder schuchterheid en méér klem in de jaren na 1840 de katho lieke rechten zou verdedigen. En daarom mag hij gezien TOO* DOMPERS E> IC?fORATVTT.'XK.T. KKRKTK DKKL 4* isr <rr/'t', /,4 Sy r-ff/.-rf/ry .i.i.f. t t, ifl.Wr li*t£ ".,4 w'JJ.tJU* worden als de eerste wegbe reider voor het uiteindelijk herstel van de Bisschoppelijke Hiërarchie in 1853. Maar die bezegeling van onze geestelijke vrijheid heeft hjj zelf niet meer mogen beleven. Hij stierf te Grave in 1847. Anticlericaal departement wil afgescheiden Katho lieke Kerk Toen de onderhandelingen over het Concordaat in 1825 mislukt waren, rijpte er aan het departement voor R.C: Eredienst een plan, dat wel een duidelijk beeld geeft van wat er in de dictatoriale hoof den van het driespan, waarmee Willem I de Katholieke Kerk in Nederland wilde besturen, omging. Eerst rond 1900 zijn de stukken die omtrent dit plan in de staatsarchieven berust ten aan het licht gekomen. Het plan beoogde niets minder dan de Katholieken in Noord en Zuid van Rome los te scheu ren en te verenigen in een „Belgische Nationale Kerk" als tegenhanger van de „Ne derlands Hervormde Kerk". De Jansenisten zouden er ook in opgenomen worden. Bel gisch moest deze kerk heten, om het „protestantse karak ter" der Noord-Nederlandse natie niet te schenden! Zij zou de nationale kerk van het Zui den. de Hervormde kerk de nationale kerk van het Noorden zijn. Beiden natuurlijk onder do oppermacht van de Koning. Zo moest de invloed van Rome op de Nederlandse Katholie ken voorgoed worden uitge schakeld. Een kerkelijke poli tiek, die wij thans beleven in het land van Tito en in de sa tellietstaten achter het ijzeren gordijn! Het schijnt dat c?n hoge ambtenaar van katholie ke huize misschien Mr. Van Sonsbeeck uit Zwolle, die later onder Thorbecke een rol zou spelen bij het Herstel der Hiërarchie de koning van het dolzinnige van dit plan heeft weten te overtuigen. Regering zwaait om In 1826 werden de onder broken onderhandelingen met Rome over het sluiten van een Concordaat door de Neder landse regering weer opgeno men, nu met vlotter succes. De politieke spanning in de Zui delijke Nederlanden wrs be denkelijk hoog opgelopen. Overhaast maakte de regering een ommezwaai om de drci- DE ULTRAMONTAAN dompertje gende uitbarsting nog te be zweren. Het departement van de R.C. Eredienst toonde zich soepeler tegenover do verre gaande tegemoetkomingen van de Romeinse Curie. Het slui ten van het Collegium Philo- sophicum werd door de rege ring mondeling toegezegd. In Juni 1827 kwam het Concor dant tot stand. De indeling der bisdommen in de Zuidelij ke Nederlanden bleef zoals die was. Voor Limburg betekende dit, dat de provincie in haar geheel onder het bisdom Luik zou blyven. In de Noordelijk© Nederlanden zouden twee bis dommen worden opgericht, een bisdom 's-Hertogcnbosch voor Zeeland. Noord-Brabant en Gelderland en een bisdom Amsterdam voor de overige provincies. Bij Koninklijk Be sluit van 2 October 1827 werd het Concordaat in Nederland bekend gemaakt. Maar het is niet tot uitvoering gekomen. Onmiddellijk ontstond er 'n storm van antipapistische ge schriften, waarin aan de re gering verweten werd, dat „de nationale belangen aan de heerszucht van Rome werden opgeofferd". De wil van de re gering om het Concordaat nu ook inderdaad uit te voeren, zwichtte voor de vloed van protesten. Het Concordaat was geslo ten onder de druk van een groeiende oproerige houding der Zuidelijke Nederlanden. Maar het kwam te laat. De Zuidelijke liberalen zagen er het bewijs in, dat zij in hun anti-clericale strevingen niet langer op de koning konden rekenen. Het uitblijven van de loyale uitvoering zette ook de Belgische katholieken in vlam. Er waren nog veel meer Bel gische grieven. Het Belgische saamhorigheidsgevoel deed de rest. Haastige concessies, zoals de opheffing van het Leuvens Philosophicum konden niet meer baten. Op 25 Augustus 1830 brak de Belgische op stond uit. In de maand Octo ber werd de scheiding tussen Zuid en Noord feitelijk vol trokken. In 1839 werd zij op internationaal niveau definitief vastgelegd. In 1840 deed Wil lem I, die begreep, dat hij de sympathie van zijn volk ver speeld had, afstand van de troon ten behoeve van zijn zoon. p. N. A. v. RIJN, O.P. Naar het Amerikaans door TEMPLE BAILEY. (Nadruk verboden.) 14) Anthony had een gevoel alsof hü een sprookje uit zijn kinderjaren be leefde. Het schemerig interieur, de rode vuurgloed en het zachte kaars licht, Virginia als de sprookjesprin- en de oude mevrouw Mont gomery als de goede oude toverfee, die haar bewaken moest. Hij lachte tegen Virginia. Het lieve mensje is doof, heb ik gemerkt, ik kan dus tegen u zeg gen. wat ik wil. Zij bloosde, maar verbood het hem niet. Juffrouw, u bent erg mooi. Münheer, u vleit me. Virginia had nog nooit tevoren aan flirten gedacht, maar al de vrou wen uit haar geslacht hadden het vóór haar gedaan en daarom ging het ook haar met gemak af. Dat zullen andere mannen u zeker al verteld hebben? Ik ken geen andere mannen. U denkt toch niet, dat ik dat geloof? Het is waar. Haar eerlijkheid vond hij aanbid delijk. Hij boog zich over tafel naar haar toe. De andere mannen weten niet wat zij missen! Virginia had toch geen plezier in zijn manier van doen. Zjj keek naar de klok. Waar blijft Rickey? Waarom zoudt u zich bezorgd maken? Ik voel mij heel gelukkig zonder hem. Maar ik wilde u vragen: Wanneer zal ik u wéér mogen zien? Legt u het niet een beetje te ernstig aan? Het is mij ernst. En als het u niets kon schelen, waarom hebt u mij dan vanavond laten komen? Zij zei hem ronduit de waarheid. Omdat uw moeder mij zo neer buigend behandelde. Wat bedoelt u? Zij wilde niet, dat u mij giste ren naar huis bracht. Zij vond mij beneden haar stand. Dat wondde mijn trots, daarom sloeg ik eenvou dig alle conventionaliteiten in de wind en inviteerde u. Het was een harde klap voor zijn ijdelheid, maar hij droeg het als een man. Hij staarde haar een ogenblik aan en lachte toen. Enfirr, nu ik eenmaal hier ben, moet u maar lief tegen mij zijn en mij niet straffen voor mijn moeders zonden. Ik had u niet moeten laten ko men. Ik weet niets van u, behalve dat u Anthony Bleecker "en luitenant ter zee bent. O, ik ben geen wolf in schaaps vacht, maakt u zich daar maar niet ongerust over. Mevrouw Montgomery had haar bord leeg en kwam plotseling tot de werkelijkheid terug. Waar praten jullie over, Virgi nia? Over schapen, galmde Anthony .door de keuken en Virginia haastte zich op te merken, dat het tijd werd om de cake aan te snijden. De oude ogen glinsterden. Wat voor cake? Cocos. Mevrouw Montgomery was zeer voldaan. Toen Virginia de cake aansneed, viel het Tony op, hoe slank en wel gevormd haar handen waren. U zoudt harp moeten spelen, zei hij, u hebt er echte handen voor, ze zijn prachtig. Houd ze eens tegen het licht. Zij gehoorzaamde, lichtelijk blo zend. Uitgespreid voor het licht van de kandelaar leken haar handen doorschijnend als broos, rozig glas. Waarom doe je dat? vroeg de oude dame wantrouwig. Om ze te warmen schreeuwde Anthony en toen zacht: Arme stakker, is zij haar jeugd vergeten? Zou iemand ooit zijn jeugd kunnen vergeten? vroeg Virginia dromerig. Toen hief ze plotseling het hoofd op, want er werd gebeld. Daar is Rickey, zei ze opsprin gend, hij heeft zeker zijn sleutel vergeten. Maar het was Rickey niet, het was het meisje in de Schotse mantel. U herinnert zich mij misschien niet, zei ze tegen Virginia, maar ik was gisteren op de veiling en ik heb vedschillende van uw mooie, oude meubels gekocht en kennis gemaakt met uw broer. Rickey? Ja. Ik wilde hem iets vragen over het antieke bureau. Hij is niet thuis. Misschien kunt u het mij wel zeggen. Stoor ik u? Het zou beter zijn als u morgen terug kwam. Maar ik vertrek morgen vroeg. Er lag zulk een oprechte teleur stelling in de blauwe ogen te lezen, dat Virginia toegaf. Als u het niet erg vindt, dat wij nog aan tafel zitten....? O, neen, ik vind niets erg, als ik maar een ogenblikje in dit heer lijke, oude huis mag blijven. Maar zij bleef langer dan 'n ogen blikje. Mary Lee wist zelf heel goed dat zij alleen om Rickey gekomen was, dat haar hart beklemd was, telkens als zij aan hem dacht. Zij wilde hem nog één keer zien en ho ren praten en lachen, zoals gisteren, vóórdat hij Marty van Duyne ont moette. Zij was om hem in Anna polis gebleven. Zij deed haar hoed en jas af en zat mee aan. Het gouden poesje sprong dadelijk op haar schoot en de oude dan?e glimlachte tegen haar. Zij at de sandwiches en heerlijke cake. die Virginia haar presenteerde en dronk een kopje koffie. Anthony verwenste haar en toon de zijn misnoegen door te zwijgen. Virginia daarentegen was blij met 't nieuwe gezelschap. Zij voelde, dat zy Anthony niet had moeten laten komen, dat zij daardoor iets had uit gelokt, waarvan het einde wellicht nog niet te voorzien was. Nu Mary Lee er was, kon hij tenminste niet meer zo persoonlijk zijn. Mary Lee hoorde van Virginia wat zy omtrent het bureau wilde weten en praatte over antiquiteiten, over haar ouderlijk huis in Memphis, haar moeder, haar zangstudie en haar grote tockomst-idealen, over al de dingen, waarover zij de vorige dag met Rickey had gepraat. Uw broer vertelde mij. dat u ook in New York komt wonen, zei ze tegen Virginia. Ik hoop, dat u het goed vindt, dat ik u eens kom op zoeken. Wij zullen niet veel tijd hebben voor gezelschapsleven. Rickey moet schrijven. O. maar ik vertegenwoordig het gezelschapsleven niet. Zog alsublieft dat u blij zult zijn, als ik kom. Er was iets openhartigs in Mary Lee, dat Virginia onwillekeurig aan trok. Zij legde haar hand op die van het meisje en gaf haar een hartelijk drukje. (wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1953 | | pagina 7