Departementale
Herstel van de
dictatuur verijdelde het
Kerkelijke Hiërarchie
VAN VRIJHEID NAAR GELIJKHEID
De Staat wenste „verlichte"
geestelijken
De Katholieke Pers is
staatsgevaarlijk
inimoninmi)
rxtoümiït**
Vlammende
Schoonheid
ZATERDAG 18 APRIL 1953
DE LEIDSE COURANT
TWEEDE BLAD PAGINA 1
OP 'N VRIJDAG IN HET NAJAAR VAN 1817 WAREN DE BURGERS EN
boeren op de wekelijkse markt te Gent getuigen van een onsmakelijk 'schouw
spel. Zij zagen hun Bisschop in naam des konings tussen twee misdadigers als
opstandeling gebrandmerkt, gelukkig niet in eigen persoon, maar ,;in effigie". De Bis
schop zelf, Mgr. De Broglie, had de wijk genomen naar Parijs, en nu prijkte zijn vonnis
op het schavot aan de schandpaal. Tot verbeten ergeriis van het gehele katholieke volk
van zijn diocees en van de zuidelijke Nederlanden! Dit is één van de vele onhandige ma
noeuvres, waarmee de Haagse regering haar kerkelijke politiek trachtte door te voeren,
maar die in feite geleid hebben tot de Belgische opstand van 1830 en de scheuring tus
sen Zuid en Noord.
Waarin bestond de opstandigheid van de Bisschop van Gent, waardoor hij zich zulk
een grievende ontering op de hals haalde?
Het was al begonnen met de goedkeuring van de grondwet voor het nieuwe konink
rijk. In het Noorden werd deze aan het oordeel van de Staten-Generaal onderworpen;
in het Zuiden, waar nog geen volksvertegenwoordiging was, aan het oordeel van daar
toe aangewezen notabelen, ongeveer 1600 in getal.
Op het stuk van godsdienst was de tekst van de grondwet
voor iedere katholiek wel aanvaardbaar en met name was de
godsdienstvrijheid er voldoende in gewaarborgd. Maar de
autocratische Willem I verklaarde het verbod van de kloos
ters en het recht van „placet" door Napoleon voorgeschreven,
nog van kracht, en eiste bovendien van de geestelijkheid 'n
eed van gehoorzaamheid en onderworpenheid. De Bisschop
pen in het Zuiden vaardigden daarop een manifest uit, door
Mgr. De Broglie opgesteld, .waarin zij aan de katholieke no
tabelen verboden, vóór het ontwerp van de Grondwet te
stemmen, omdat de kwestie van de kloosters, het recht van
„placet" en de eed er niet waren geregeld en dus de gods
dienstvrijheid niet verzekerd was. Dit werd oorzaak, dat
slechts een geringe minderheid voorstemde. De koning re
kende nu de thuisblijvers, die zich aan de stemming onttrok
ken hadden alsook hen, die enkel om het vermelde godsdien
stige bezwaar tegen hadden gestemd, tot vóórstemmers en
wist aldus een grondwet door te drijven, die hem practisch
de absolute macht in handen gaf. Omdat Mgr. De Broglie
zonder het „placet" van de koning toch met Rome bleef cor
responderen en mandementen tot zijn gelovigen richtte, werd
hij tot deportatie veroordeeld.
Dit feit werd oorzaak, dat
de onderhandelingen, die Ko
ning Willem I in 1816 met Ro
me over het Concordaat be
gonnen was, geheel vastliepen.
Het departement van R.C. Ere
dienst onder leiding van de af
vallige katholiek Goubeau
d'Hovorst en diens referenda
ris Van Gerth bleef hardnek
kig staan op zijn eisen, die
aan een te grote macht van
Koning en regering bij bis
schopsbenoemingen en het
recht van ..placet" vasthielden.
De Paus vorderde van zijn
kant intrekking van het von
nis over Mgr. De Broglie, al
vorens de onderhandelingen
konden worden voortgezet. Dit
weigerde de regering halsstar
rig. Eerst toen de bisschop in
1821 gestorven was, kwamen
de onderhandelingen weer op
gang. Opnieuw werden zij in
1825- tengevolge van de ontoe
schietelijke houding van de re
gering afgebroken.
Ditmaal was het voorname
lijk de onrechtmatige inmen
ging van het departement van
R.C. Eredienst in de opleiding
van de toekomstige priesters,
waarop de zaak vastliep. De
Nederlandse priesters moesten
zijn, zo heette het, „geletterde
en daardoor redelijke men
sen, die niet onverdraagzaam
zouden blijven, en lopen aan
de lijn van anderen. Deze ge
dachte is afkomstig van de
anti-clericale katholiek Van
Gerth, die de katholieke Kerk
van Nederland z.g. wilde be-
vTijden van „het hof van
Rome".
De opleiding van de geeste
lijkheid moest aan de Kerk
onttrokken worden. De Klein-
Seminaria (in het Zuiden)
moesten vervallen en de semi
naristen moesten voortaan de
lessen van de openbare Latijn
se scholen bijwonen. Daarna
zouden ze twee jaren aan een
van Staatswege te Leuven op
te richten Collegium Philoso-
phicum onderwezen worden in
wijsbegeerte, kerkelijk recht
en kerkelijke geschiedenis.
Eerst dan mochten zij hun stu
dies aan het Groot-Seminarie
voortzetten. Priesters, die aan
buitenlandse instituten hun
studies voltooid hadden, zou
den nooit 'n kerkelijke bedie
ning in Nederland kunnen uit
oefenen.
Het beruchte Collegium Fi-
losophicum werd in October
1825 te Leuven geopend. Bij
deze gelegenheid schreef Van
Gerth, die namens de regering
de opening bijwoonde, een
vleiende brief Willem I.
waarin hij de dag van oprich
ting de gelukkigste dag van
zijn leven prijst.
Men begrijpe de verontwaar
diging der katholieken in het
Zuiden bij een dergelijke dic
tatuur in kerkelijke zaken, die
zij allerminst gewend waren,
en die hun erger voorkwam
dan indertijd de inmengingen
van de Oostenrijkse keizer Jo
sef II en de Franse overheer
sing. Zij hadden de zonnewarm
te van de religieuze vrijheid
gekend en voelden zich door
de invoeging in het nieuwe
Koninkrijk der Nederlanden
overgeplaatst in een godsdien
stig Poolklimaat.
En de Noord-Nederlandse
Katholieken Zij hielden zich
muisstil bij de Grondwet-af
faire. Zij waren al blij dat de
in 1795 herkregen vrijheid
door de nieuwe Grondwet offi
cieel erkend bleef en vreesden
dat er maar weinig nodig was
om die weer te verliezen. Zij
HET COLLEGIUM
PHILOSOPHICUM
le collége ou la caserne
4
KONING WILLEM I
placet
waren uit een ijzige Poolnacht
van verdrukking gekomen en
vingen behoedzaam de eerste
zonnestralen van de nieuwe
lente op. Dit soort slaafse dank
baarheid voor de blote erken
ning van wat zjj toch als hun
heiligste recht konden opeisen,
die bange behoedzaamheid te
gen een al te openbare demon
stratie van hun Katholicisme
zou nog lang hun geesteshou
ding blijven in die streken,
waar zij de minderheid uit
maakten. De katholieke fier
heid in de strijd om elemen
taire rechten moest nog gewekt
worden. Hun ontbraken ook
de wapenen voor die strijd.
Bekeerde predikantenzoon
- tart Antipapisme
Tegen deze schuchterheid
steekt scherp af de felle strijd
vaardigheid van de Loosduin-
se notaris Le Sage ten Broek,
die in 1806 katholiek was ge
worden en het H. Doopsel ont
vangen had in de voormalige
St. Rosaliakerk aan de Leeu
wenstraat te Rotterdam. Hij
was de zoon van een predi
kant, die in de Patriottentijd
een geruchtmakende propagan
da voor de Patriottenbeweging
gevoerd had. Zijn katholiek-
geworden zoon mag men vei
lig de pionier in de strijd om
de emancipatie der katholie
ken noemen; zonder hem zou
den de Hollandse Katholieken
niet spoedig jviit hun binnenka-
merse bevangenheid naar bui
ten getreden zijn. In de moei
lijke tijd onder Willem I heeft
hij hen rusteloos tot de strijd
opgeroepen en hun de wapenen
letterlijk in de handen gedrukt.
Men heeft hem terecht de va
der van de katholieke pers in
Nederland genoemd, het gees
telijke wapen dat hun geheel
ontbrak. Reeds in 1818 sticht
te hij het tijdschrift „De Gods
dienstvriend". Zijn voortva
rendheid heeft zelfs de op
richting van een .Rooms Ka
tholieke Courant" beproefd, die
echter te spoedig bezweek.
In talloze artikelen en bro
chures verdedigde hij zijn
nieuw-verworven Geloof tegen
de dikwijls belachelijke aan
tijgingen en verdachtmakin
gen, waarmee men de katho
lieken bestookte. Hij streed
tegen de systematische achter
stelling der Katholieken bij be
noemingen en trachtte hen uit
hun geestelijk en maatschap
pelijk isolement te verlossen.
Naast „De Godsdienstvriend"
stichtte hij in 1826 een tweede
periodiek onder de tartende
titel ,De Ultramontaan", een
gangbaar scheldwoord voor de
Katholieken. Ultramontaan be
tekent letterlijk ,.van over de
bergen", om aan te duiden dat
zij aan Rome, de .buitenland
se macht" aan de andere zijde
van de Alpen onderworpen
waren. Katholieke geloofsge
noten beschouwden Le Sage's
uitdagende houding als een
gevaarlijk experiment, dat hun
schuchterheid maar matig
waarderen kon, vooral ook om
de nog uitdagender ondertitel
van „Tijdschrift voor Dom
pers en Ignorantijnen", als toe
speling op andere scheldwoor
den, waarmee de Katholieken
voortdurend vernederd wer
den. Onder op het titelblad
stond een afbeelding van een
kaarsendomper met als derde
uitdaging het rijm:
„Vraagt iemand, wat deez'
domper toch beduidt,
Hij dooft zoveel hij kan,
't veelsoortig dwaallicht
uit."
Katholieke Pers is
staatsgevaarlijk
In tegenstelling met „De
Godsdienstvriend" bewoog dit
strijdblad zich voornamelijk op
politiek terrein.
Maar de voornaamste onder
neming van Le Sage is geweest
de oprichting in 1821 van de
Katholieke Maatschappij", 'n
tegenhanger tegen de rationa
listische Maatschappij tot Nut v.
het Algemeen, met als recht
streeks doel de verspreiding
van goede lectuur. Binnen twee
iaar werden door haar een der
tigtal brochuren, meestal door
Le Sage zelf geschreven, op de
markt gebracht. Ze vonden
een gretige lezersschaar. Le
Sage bedoelde met deze Maat
schappij de bundeling der ka
tholieke krachten in Noord en
Zuid tot een gesloten strijd
macht. Hij is inderdaad de eer
ste geweest, die begreep dat
van enige katholieke invloed
op het openbare leven geen
sprake kon zijn zonder een
drachtig optreden naar buiten,
maar omgekeerd, dat de ka
tholieken, die in de herenig
de Nederlanden het overgrote
deel der bevolking uitmaakten,
door een uiterlijke organisa
tie 'n macht zouden kunnen
ontwikkelen waar terdege re
kening mee gehouden moest
worden. Dit werd onmiddelijk
begrepen en de regering ge
bood bij Koninklijk Besluit
van 21 Aug. 1823 de opheffing
van de Katholieke Maatschap
pij als zijnde staatsgevaarlijk!
Toch was de Maatschappij niet
bedoeld als politieke organisa
tie, enkel als een genootschap,
dat de strijd wilde voeren met
de geestelijke wapenen van
pen en pers.
Tenslotte heelt Le Sage ten
Broek zijn strijdvaardigheid
moeten bekopen met een ge
dwongen verblijf in de Gevan
genpoort te 's-Gravenhagc. Zijn
voortdurende protesten tegen
het dictatoriaal optreden van
het departement van R.C. Ere
dienst in kerkelijke zaken ver
bitterde het trio Van Maanen-
d'Hovorst-Van Gerth zozeer,
dat men de lastige „opstande
ling" liet opsluiten. Maar toen
kwam men in verlegenheid, op
welke rechtsgronden de aan
klacht moest geformuleerd
worden, want noch in de wet
geving, noch in de uitzonde
ringswetten van 1815 en 1818
waren gronden voor een" steek
houdende beschuldiging te
vinden. Om het aangezicht der
regering te redden, bewoog men
de Koning, gratie te verlenen.
Zo kwam Le Sage ten Broek
na drie maanden eindelijk vrij.
Dat men hem wegens zoge
naamde persdelicten, waarvan
de strafbaarheid zelfs voor de
heftigste tegenstanders niet
mogëlijk was gebleken, zo'n
lange tijd in voorarrest had
gehouden, smaakt naar onver
valste terreur.
Le Sage ten Broek is door
zijn Katholieke tijdgenoten niet
begrepen en zijn strijdlust werd
door hen zeker niet naar ver
dienste geschat. Toch heeft
zijn pionierswerk gelukkige
gevolgen gehad, want hij heeft
bij de jongeren van die dagen
de moed en fierheid wakker
geroepen, waardoor het vol
gende geslacht met minder
schuchterheid en méér klem
in de jaren na 1840 de katho
lieke rechten zou verdedigen.
En daarom mag hij gezien
TOO*
DOMPERS E> IC?fORATVTT.'XK.T.
KKRKTK DKKL
4* isr
<rr/'t', /,4
Sy r-ff/.-rf/ry
.i.i.f. t t, ifl.Wr li*t£ ".,4 w'JJ.tJU*
worden als de eerste wegbe
reider voor het uiteindelijk
herstel van de Bisschoppelijke
Hiërarchie in 1853. Maar die
bezegeling van onze geestelijke
vrijheid heeft hjj zelf niet meer
mogen beleven. Hij stierf te
Grave in 1847.
Anticlericaal departement
wil afgescheiden Katho
lieke Kerk
Toen de onderhandelingen
over het Concordaat in 1825
mislukt waren, rijpte er aan
het departement voor R.C:
Eredienst een plan, dat wel
een duidelijk beeld geeft van
wat er in de dictatoriale hoof
den van het driespan, waarmee
Willem I de Katholieke Kerk
in Nederland wilde besturen,
omging. Eerst rond 1900 zijn
de stukken die omtrent dit plan
in de staatsarchieven berust
ten aan het licht gekomen.
Het plan beoogde niets minder
dan de Katholieken in Noord
en Zuid van Rome los te scheu
ren en te verenigen in een
„Belgische Nationale Kerk"
als tegenhanger van de „Ne
derlands Hervormde Kerk".
De Jansenisten zouden er ook
in opgenomen worden. Bel
gisch moest deze kerk heten,
om het „protestantse karak
ter" der Noord-Nederlandse
natie niet te schenden! Zij zou
de nationale kerk van het Zui
den. de Hervormde kerk de
nationale kerk van het Noorden
zijn. Beiden natuurlijk onder
do oppermacht van de Koning.
Zo moest de invloed van Rome
op de Nederlandse Katholie
ken voorgoed worden uitge
schakeld. Een kerkelijke poli
tiek, die wij thans beleven in
het land van Tito en in de sa
tellietstaten achter het ijzeren
gordijn! Het schijnt dat c?n
hoge ambtenaar van katholie
ke huize misschien Mr.
Van Sonsbeeck uit Zwolle, die
later onder Thorbecke een rol
zou spelen bij het Herstel der
Hiërarchie de koning van
het dolzinnige van dit plan
heeft weten te overtuigen.
Regering zwaait om
In 1826 werden de onder
broken onderhandelingen met
Rome over het sluiten van een
Concordaat door de Neder
landse regering weer opgeno
men, nu met vlotter succes. De
politieke spanning in de Zui
delijke Nederlanden wrs be
denkelijk hoog opgelopen.
Overhaast maakte de regering
een ommezwaai om de drci-
DE ULTRAMONTAAN
dompertje
gende uitbarsting nog te be
zweren. Het departement van
de R.C. Eredienst toonde zich
soepeler tegenover do verre
gaande tegemoetkomingen van
de Romeinse Curie. Het slui
ten van het Collegium Philo-
sophicum werd door de rege
ring mondeling toegezegd. In
Juni 1827 kwam het Concor
dant tot stand. De indeling
der bisdommen in de Zuidelij
ke Nederlanden bleef zoals die
was. Voor Limburg betekende
dit, dat de provincie in haar
geheel onder het bisdom Luik
zou blyven. In de Noordelijk©
Nederlanden zouden twee bis
dommen worden opgericht, een
bisdom 's-Hertogcnbosch voor
Zeeland. Noord-Brabant en
Gelderland en een bisdom
Amsterdam voor de overige
provincies. Bij Koninklijk Be
sluit van 2 October 1827 werd
het Concordaat in Nederland
bekend gemaakt. Maar het is
niet tot uitvoering gekomen.
Onmiddellijk ontstond er 'n
storm van antipapistische ge
schriften, waarin aan de re
gering verweten werd, dat „de
nationale belangen aan de
heerszucht van Rome werden
opgeofferd". De wil van de re
gering om het Concordaat nu
ook inderdaad uit te voeren,
zwichtte voor de vloed van
protesten.
Het Concordaat was geslo
ten onder de druk van een
groeiende oproerige houding
der Zuidelijke Nederlanden.
Maar het kwam te laat. De
Zuidelijke liberalen zagen er
het bewijs in, dat zij in hun
anti-clericale strevingen niet
langer op de koning konden
rekenen. Het uitblijven van de
loyale uitvoering zette ook de
Belgische katholieken in vlam.
Er waren nog veel meer Bel
gische grieven. Het Belgische
saamhorigheidsgevoel deed de
rest. Haastige concessies, zoals
de opheffing van het Leuvens
Philosophicum konden niet
meer baten. Op 25 Augustus
1830 brak de Belgische op
stond uit. In de maand Octo
ber werd de scheiding tussen
Zuid en Noord feitelijk vol
trokken. In 1839 werd zij op
internationaal niveau definitief
vastgelegd. In 1840 deed Wil
lem I, die begreep, dat hij de
sympathie van zijn volk ver
speeld had, afstand van de
troon ten behoeve van zijn
zoon.
p. N. A. v. RIJN, O.P.
Naar het Amerikaans door
TEMPLE BAILEY.
(Nadruk verboden.)
14)
Anthony had een gevoel alsof hü
een sprookje uit zijn kinderjaren be
leefde. Het schemerig interieur, de
rode vuurgloed en het zachte kaars
licht, Virginia als de sprookjesprin-
en de oude mevrouw Mont
gomery als de goede oude toverfee,
die haar bewaken moest. Hij lachte
tegen Virginia.
Het lieve mensje is doof, heb
ik gemerkt, ik kan dus tegen u zeg
gen. wat ik wil.
Zij bloosde, maar verbood het hem
niet.
Juffrouw, u bent erg mooi.
Münheer, u vleit me.
Virginia had nog nooit tevoren
aan flirten gedacht, maar al de vrou
wen uit haar geslacht hadden het
vóór haar gedaan en daarom ging
het ook haar met gemak af.
Dat zullen andere mannen u
zeker al verteld hebben?
Ik ken geen andere mannen.
U denkt toch niet, dat ik dat
geloof?
Het is waar.
Haar eerlijkheid vond hij aanbid
delijk. Hij boog zich over tafel naar
haar toe.
De andere mannen weten niet
wat zij missen!
Virginia had toch geen plezier in
zijn manier van doen. Zjj keek naar
de klok.
Waar blijft Rickey?
Waarom zoudt u zich bezorgd
maken? Ik voel mij heel gelukkig
zonder hem. Maar ik wilde u vragen:
Wanneer zal ik u wéér mogen zien?
Legt u het niet een beetje te
ernstig aan?
Het is mij ernst. En als het u
niets kon schelen, waarom hebt u
mij dan vanavond laten komen?
Zij zei hem ronduit de waarheid.
Omdat uw moeder mij zo neer
buigend behandelde.
Wat bedoelt u?
Zij wilde niet, dat u mij giste
ren naar huis bracht. Zij vond mij
beneden haar stand. Dat wondde
mijn trots, daarom sloeg ik eenvou
dig alle conventionaliteiten in de
wind en inviteerde u.
Het was een harde klap voor zijn
ijdelheid, maar hij droeg het als een
man. Hij staarde haar een ogenblik
aan en lachte toen.
Enfirr, nu ik eenmaal hier ben,
moet u maar lief tegen mij zijn en
mij niet straffen voor mijn moeders
zonden.
Ik had u niet moeten laten ko
men. Ik weet niets van u, behalve
dat u Anthony Bleecker "en luitenant
ter zee bent.
O, ik ben geen wolf in schaaps
vacht, maakt u zich daar maar niet
ongerust over.
Mevrouw Montgomery had haar
bord leeg en kwam plotseling tot de
werkelijkheid terug.
Waar praten jullie over, Virgi
nia?
Over schapen, galmde Anthony
.door de keuken en Virginia haastte
zich op te merken, dat het tijd werd
om de cake aan te snijden.
De oude ogen glinsterden.
Wat voor cake?
Cocos.
Mevrouw Montgomery was zeer
voldaan.
Toen Virginia de cake aansneed,
viel het Tony op, hoe slank en wel
gevormd haar handen waren.
U zoudt harp moeten spelen, zei
hij, u hebt er echte handen voor, ze
zijn prachtig. Houd ze eens tegen het
licht.
Zij gehoorzaamde, lichtelijk blo
zend. Uitgespreid voor het licht van
de kandelaar leken haar handen
doorschijnend als broos, rozig glas.
Waarom doe je dat? vroeg de
oude dame wantrouwig.
Om ze te warmen schreeuwde
Anthony en toen zacht:
Arme stakker, is zij haar jeugd
vergeten?
Zou iemand ooit zijn jeugd
kunnen vergeten? vroeg Virginia
dromerig. Toen hief ze plotseling het
hoofd op, want er werd gebeld.
Daar is Rickey, zei ze opsprin
gend, hij heeft zeker zijn sleutel
vergeten.
Maar het was Rickey niet, het was
het meisje in de Schotse mantel.
U herinnert zich mij misschien
niet, zei ze tegen Virginia, maar ik
was gisteren op de veiling en ik heb
vedschillende van uw mooie, oude
meubels gekocht en kennis gemaakt
met uw broer.
Rickey?
Ja. Ik wilde hem iets vragen
over het antieke bureau.
Hij is niet thuis.
Misschien kunt u het mij wel
zeggen. Stoor ik u?
Het zou beter zijn als u morgen
terug kwam.
Maar ik vertrek morgen vroeg.
Er lag zulk een oprechte teleur
stelling in de blauwe ogen te lezen,
dat Virginia toegaf.
Als u het niet erg vindt, dat wij
nog aan tafel zitten....?
O, neen, ik vind niets erg, als
ik maar een ogenblikje in dit heer
lijke, oude huis mag blijven.
Maar zij bleef langer dan 'n ogen
blikje. Mary Lee wist zelf heel goed
dat zij alleen om Rickey gekomen
was, dat haar hart beklemd was,
telkens als zij aan hem dacht. Zij
wilde hem nog één keer zien en ho
ren praten en lachen, zoals gisteren,
vóórdat hij Marty van Duyne ont
moette. Zij was om hem in Anna
polis gebleven.
Zij deed haar hoed en jas af en zat
mee aan. Het gouden poesje sprong
dadelijk op haar schoot en de oude
dan?e glimlachte tegen haar. Zij at
de sandwiches en heerlijke cake. die
Virginia haar presenteerde en dronk
een kopje koffie.
Anthony verwenste haar en toon
de zijn misnoegen door te zwijgen.
Virginia daarentegen was blij met 't
nieuwe gezelschap. Zij voelde, dat
zy Anthony niet had moeten laten
komen, dat zij daardoor iets had uit
gelokt, waarvan het einde wellicht
nog niet te voorzien was. Nu Mary
Lee er was, kon hij tenminste niet
meer zo persoonlijk zijn.
Mary Lee hoorde van Virginia wat
zy omtrent het bureau wilde weten
en praatte over antiquiteiten, over
haar ouderlijk huis in Memphis, haar
moeder, haar zangstudie en haar
grote tockomst-idealen, over al de
dingen, waarover zij de vorige dag
met Rickey had gepraat.
Uw broer vertelde mij. dat u
ook in New York komt wonen, zei
ze tegen Virginia. Ik hoop, dat u het
goed vindt, dat ik u eens kom op
zoeken.
Wij zullen niet veel tijd hebben
voor gezelschapsleven. Rickey moet
schrijven.
O. maar ik vertegenwoordig het
gezelschapsleven niet. Zog alsublieft
dat u blij zult zijn, als ik kom.
Er was iets openhartigs in Mary
Lee, dat Virginia onwillekeurig aan
trok. Zij legde haar hand op die van
het meisje en gaf haar een hartelijk
drukje.
(wordt vervolgd)