Een reis door het duister van de nevel der vervlogen eeuwen Hoe paard en olifant zich ontwikkelen De Wilhelminabrug belemmert een vlot verkeer op de Hoge Rijndijk 0 0 Ü5 ZATERDAG 14 MAART 1953 BE LEIDSE COURANT I WEEDfc. BLAD PAülNA 1 De moderne plantenetende Zoogdieren ONVERKLAARBARE ONTWIKKELINGSSPRONGEN Rechts: De ontwikkelingsgang van de olifanten in de loop der eeuwen. Links: Zo kropen de dieren uit de zee en ontwikkelden zich tot landdieren. eeuwen, waarvan wij de geschiedenis kennen, zijn de afwijkingen ook zó gering, dat wij ze niet zien. Wij zijn die veranderingen pas gaan opmer ken, toen wij leerden over een af stand van millioenen jaren heen te kijken. Vroeger wist men niet beter of de aarde was een dikke 6.000 jaar gele den geschapen en alle dieren waren toen door de Schepper gemodelleerd zoals ze nu nog zijn. Het was toen volkomen logisch, dat men zo dacht, want men kede de sporen nog want men kende de sporen nog de aarde had achtergelaten. L Zodra het echter al duidelijker I en duidelijker werd, dat er in oude j tijden dieren geleefd hadden, uit wie I de tegenwoordige diersoorten zich ontwikkeld hebben, moest men op de eerste plaats het denkbeeld laten va ren, dat God de dieren rechtstreeks geschapen had in de vorm en gestal te, zoals wij ze nu kennen; en op de tweede plaats, moest men erkennen, dat de aarde veel ouder was dan 6.000 jaar. Zulk een evolutie van oer cel tot mens kon zich eenvoudig niet in een paar duizend jaar hebben afge speeld; trouwens ook de gegevens over de vorming der aardlagen en der j gesteenten wezen op 'n groot tijdsver- loop, een tijdsverloop, dat zich moest f>E REIS WELKE WIJ in onze nog nauwelijks graat hebben en geen die kunnen aflezen uit de opgegraven hebben uitgestrekt over millioenen twee vorig artikelen hebben ge- kaken bezitten, doch langzamerhand vondsten, en wij vragen ons af, hoe Jaren- groeit het skelet, wordt stevig en ont- is dat alles aogclijk. I Nu kajl men twisten over het maakt dwars door de duisternissen zjch duidelijk in overeen- juiste aantal midioenen jaren, maar van de wereldgeschiedenis heen naar stemming met het grondtype van el- \UIJ KUNNEN ONS LEVENDIG °Y®r ke^feit, dat het een enorme die oeroude tijden, toen het eerste le- ke ribbenkast. In plaats van kieuwen V voorstellen, dat menigeen wat on- A ven ontstond op de aarde, zal velen Saan sommige vissen hun zwemblaas gelovig z'n schouders ophaalt, als hij verbaasd hebben doen staan. «m w - Wtt hebben seaien, hoe er aanvan- SE S «--"JL» JSHLJ?- S3 ke.uk mets anders was of kon zqn - ren' dat iedere jonge kat m bouw, ben voitrokken, ja nog geen verkla- Fig. 2io. Evolutie der Olifanten Naai Abel, Scott en Osbom (vereenvoudigd) tijdsruimte moe\ zijn geweest, is men j het eens. j^ET TE CONSTATEREN, dat zulk j)e heje 0ntw'kkelingsgang van het ben wij ons dat vroeger altijd voor- Maker aanneemt, die dat alles heeft niet maar het is gebleken, dat God dan naakte rots en eesteente over over land dan in het water voortbe- 'rZ'' eT entiteiten"volkomen peliik V0Ur0KKen' "°g geen verKia- geleid en soms rechtstreeks heeft in- I het anders heeft gedaan, spoelï^oor bewater fewnwater en wegen en nog later kruipen z« als 2aand?™S^t^HriïthiS?M S-l gegeXen Yfan dle ontwikkeling, gegrepen. Hy heeft materfe geschapen en in smeltwater van de gletschers^Op een amphibieën op het land Zij verliezen j gebo?en\Jorden veülens bi^en en Jydsduur 15 felf geen °orza?k. tyds- Wy moeten ons evenwel Gods schep- die materie meteen alle voorwaar- ae gl weners, up een uI geporen woraen, veulens, hijgen en duur kan wel voorwaarde zijn, opdat pingssrbeid niet al te simplistsich den neergelegd, waardoor zy zich en zy zyn met atwykend j de geieger,hcid krijgt onge- voorstellen; wij moeten ons niet kon ontwikkelen ir. oneindig vele gegeven moment ontstond er eïg^ 5™ vinnen zu™' af» j wel voorwaarde zjjn, opdat «n oon niAkiA .11 Ha «a4c J®™®^®"^ '®n^n ®n a i J.3 h^®n; 'l00, ist nog I stoord doo- te werken. Öok komt voorstellen,' alsof Hij een compleetvarianten. Wij zien die ontwikkclings- C IldötTUlSSCII. altnd een koe vardaae 1UlSt als twep l „iot A* .,.-4 W U.i- UI,»,. m,Oe „rli groens, zoiets als algen of mosgroen. Dat was het begin van het planten- Weer zo a gekkz sprong: een ha leven op aarde. Hoe het eerste ont- gedissoort krijgt veren en ontwikkelt staan van dit groen op gewone na- zich tot vogels. tuurlijke wijze verklaard moet wor- Nog een plotselinge sprong: temid den is een raadsel. Daarna ontlook in den van de koudbloedige reptielen de zee het eerste dierlijke leven, want ontstaat ineens het eerste zoogdier, elk dierlijk levei steunt op de .een een warmbloedig dier, dat levende of andere wijze rechtstreeks of pn- jongen werpt: Isagedissen sterven rechtstreeks op plantaardig leven, zo- vrijwel uit en de zoogdieren ontwik dat de eencellige protozoën, die zich kelen zich zowel in grootte als in in de zee door deling voortplantten, hersencapaciteit. Bovendien splitsen na het plantaardige leven moeten zij zich in allerlei varianten, zijn ontstaan. Hoe dat ontstaan ver- Ran de laatste onverklaarbare klaard moet worden, als men het op sprong: opeens is er tussen die zoog- natuurlijke wijze wil verklaren, is dieren de mens, in lichamelijke ge- alweer een raadsel. j stalte misschien niet zó heel veel ver- Die één-cellige diertjes ontwikke- schillend van de meest ontwikkelde len zich echter tot meer-cellige, zij apen, maar verre superieur aan elk j altijd een koe vandaag juist als twee i drie honderd jaar geleden en een 0ntwikkelingspha.,en historisch nauw- Hij had dat ongetwijfeld kunnen I precles I keurig te rangschikken; ook dit is doen; H« had een heel paradijs vol hetzelfde als^ tegenwordig ^e oorzaak niet, al kan het wel een met keurig afgewerkte leeuwen en I Inderdaad, in de korte spanne tijds, aanwijzing geve* om de oorzaak op I tijgers, koeien, paarden, kamelen enz. waarin wij leven, en in die paar het spoor te komen. I enz. ineens kunnen maken. Zo heb- pantseren zich zelfs met schalen en schelpen, zij differentiëren zich in verschillende vormen en soorten en opeens zijn daar de grote diersoorten in eerste aanleg duidelijk te onder scheiden. Men ziet vissen verschijnen, die Schedel tquus Plioh ippus Hipparion Merychippus Mesohippus Eobippus dier door zijn klaarblijkelijk ver stand. Zodra wij de mens tegenko men in de praehistorie komen wij hem meteen tegen als mens, dat wil a zeggen als redelijk, met verstand be- hij is noch noogT noch dijk? Vroeger gaafd wezen. I was dat anders. Vroeger we spre- Wij zien die ontwikkeling zoals wij I ken nu over de i3e eeuw lag er bezuiden de Rijn een andere dijk en grotere afstand: van de Wasse- LEIDSE STRATFN EN STEGEN 43. £)E HOGE RIJNDIJK verdient zijn naam eigenlijk niet meer, want voor- pooten achter- poolen kiezen naarse duinen over Leidschendam, Zoeietmeer, IKk-trswoude Waddinx. veen naar de Goude. De huidige Rijndijk lag er toen ook wel, maar was veel te laag, zodat Leiden vaak overstroomd werd. De bewoners plachten dan te vluchten naar het hiervoor bestemde Hogeland, waarop de Hooglandse kerk gebouwd werd. In 1330 werd de Rijndyk van Katwijk tot Koudekerk verhoogd, maar ook toen bleven overstromingen niet ge heel uit. In 1373 was 't zelfs zó erg, dat het hele land tussen Utrecht en Den Haag diep onder water stond. Daarom werd de Hoge Rijndijk in 1424 nogmaals verhoogd en in 1570 verbeterd. •De functie van de Hoge Rijndijk was met een bescheiming te zijn te gen hoge Rijnstanden, veroorzaakt door zware regenval of belemmerde lozing, maar een oescherming van het Dezuiden de Rijn gelegen dee. van Rijnland en andere vvaterschap- pen bij eventuele doorbraken van de Spaarndammerdijk ten zuiden van man niet door de^ opeenvolgende dier uit het niet te voorschijn tovert. gang zich voltrekken, maar wij snap Slechts in enkele gevallen gelukt het ons, duidelijk te zien langs welke wegen de ontwikkelingsgang zich heeft voltrokken. In de meeste geval len slaan wij er op goed geluk maar een slag naar en hopen we, dat wij ooit nog eens de schakels zullen vin den, die onze vermoedens moeten be vestigen. r\E ONTWIKKELINGSGESCHIE- DENIS van het paard bijv. is een aardige illustratie van de evolutie van een ons welbekende diersoort. Toevallig beschikken ij hier over een uitstekende collectie fossielen, welke ons in staat stellen een vrij vol ledige stamboom van ons paard te reconstrueren. Doch hoe goed wij ook geoutilleerd zijn, toch ontbreekt nog net voornaamste aan die stamboom cn dat is de stamvader. Wij weten nl. niet, waaruit de stam der paar- i den is voortgekomen. Wel kennen wij een diersoort, dat reeds „paard" was, zij hpt dan in zakformaat. Dat zakformaat paard was de z.g. Eohippus, of het „dageraadspnard een klein slank diei met een enigs- zins gebogen rug, dit laatste in tegen- stelling met onze tegenwoordige paarden, die een min of meer inge- I zakte rug hebhen. Dit dier was zo groot als een kat of een hond van tegenwoordig, had aan z'n achterpo ten een drie-delige hoef en aan zijn I voornoten vier tenen met een vijfde in liquidatie. De achterpoten waren j derhalve in ontwikkeling al verder I gevorderd dan de voorpoten. Men heeft hoefafdrukken gevonden van de I voorouders van het dager-rr'snaard- I je, welke nog de normale vijf tenen I vprtonen zowel aan voor- als achter poten, maar een skelet heeft men I no'* niet gevonden. Van de nakomelingen van het dageraadsoaard hoeft men die ske letten wel, in alle mogelijke over gangsvormen. Het lijkt ons niet nndi" al die over gangsvormen te beschriiven; aan de hand van de bijgaande figuur, welke J de ontwikkeling /an het paard met ,t~oVv;n«T tot kot>, noten en kiezen upaaiuuaiiuuciuij 11 icii ciuucn van net IJ of van de Lekdijk Toer. dan ff twee flinke vrachtwagens of auto- men enige opmerkelijke gebouwen: ook het U werd drooggelegd en de i ussen onm°gelyk elkaar op de brug het grote pand van Imenexo en daar- Spaarndammerdijk een slapersdijk te Pieren, zodat het verkeer vaak naast de Gemeentelijke HB S. Ver- duidelijk weergeeft laat zich de evo. werd, verminderde de Hoge Rijndijk i °Pgehouaen wordt. We spreken nog der is er op de Hoge Ry'ndijk niet l^tie pemakke^'k vo'^en. Onderaan van betekenis, voorai toen bovendien maaF niet van dp moeilijkheden, die veel bijzonders te zien. Het is een bevindt zich het kleine da"eraads- de Lekdijk werd verhoogd. De Hoge j ontstaan wanneer de brug voor de ordentelijke straat met zeer orden- paardje en bovenaan is de schedel Rijndijk werd langzamerhand opscheepvaart geopend is geweest en telijke huizen, waarin ongetwijfeld var. ons teg^nwoordnaW af«e- I de auto-files zich in beweging zetten, nog ordentelijker mensen wonen beeld. Aan de verhoudingen is ge- I Vooral het verkeer uit de richting maar daar is dan ook alles J dat onmiddellyk over de Rijndyk talrijke plaatsen verlaagd tot het wone wegniveau. TvTY"ia/. "CL, *cli»-ccr uiw uc ncuuiig maar daar js dan ook alles mee ge- Men zou menen, dat de Hoge Rijn- F onmia-ellyk over de zegd. Hier en daar vindt men c dijk door de stad heen over de Ho- ijnksa* W" slaan om langs het mooie winkels, die aan de ver gewoerd en Breestraat liep, maar de Kanaal de nieuwe weg naar Voor- het centrum verwijderd wonende dijk werd zuidwaarts om de stad ge- f®bereiken, ondervindt moei- burgers goede diensten bewiizen, legd over Zoeterwoudse- en Witte t die aa"1 5 vocral na de na-oorlogse uitbreidin Singel, aansluitend op dé Rijndijk, die later Haagweg genoemd werd, en voorts in de richting Vink en Haag- Leidse kant van de brug te wachten ii^n met M',erburgerkade en omge- staat. Soms worden deze moeilijk- ving. heden nog vergroot door het range- Hoe verder men van het centrum ren van de stadstram, die hier haar komt, hoe meer de Hoge Rijndijk af. eindpunt heeft. neemt in stedelijk aanzien. In dt De beste oplossing zou ongetwij- richting Zoeterwoude wordt de be- feld zyn een nieuwe brug bouwen, bouwing bijna opgemerkt lager en maar daarover valt iti deze tyd niet landelnkt"". Plotseling staat men Roomburgers.u:r. Sedert 1825 is het' *e denken. Mogelijk is er een ver- voor het bordje Zoeterwoude en be- onderhoud van de weg in handen keersregeling te bedenken, die aan merkt men daaraan niet meer in Lei sche Schouw naar Katwijk. Het heeft lang geduurd voordat de Hoge Rijndijk bestraat werd. Pas in 1660 gaf Rijnland daartoe toestem ming aan Leiden, doch slechts tot de mekkplük te zi.:i hoe d° «rootje fe- I. Hier en daar vindt men enige Weidelijk is toegenomen. Ook ziet men j:_ J. hoe tenen der noten meer en meer ineenschromoelen doordat ze niet meer gebruikt. wo-dQo, zodat tenslotte s'echts één stevige t°en overblijft ^ie in "o honf em^'^t. Pe namen Eoceen. Qlirtoceen, Mio^een enz. duiden de tij^nerk^n aan, waarin okeMten van ''e nr>or^on in wor de ding ziin Pevon^en. Het Foo«««( bet oudste tijdoerk) is onpe\cer pn mil- ijoon 7«"*on van ons verweerd. Een eipenaa'diee b""ond'»rha;d is •**»t nrv^feol's dp ior«cte iist"d Noord Amerika grote kneden wiHe het Rijk. In de eerste heift van deze bezwaren zovel mogelijk tege- den te zijn, hetgeen slechts door de naarden bezat. To°n S->aniasHen Fig. 187. Evolutie van het Paard Naar OsbomSchuchert en Dunbar Het dageraadspaard, dat aan de basis staat van onze paardenstamboom. onze eeuw werd de Hoge Rijndijk in drie étappes op de huidige breed te gebracht. De auto-rijdende Leidenaars heb ben als wij wel zijn ingelicht iets tegen de Hoge Rijndijk. Niet te gen de weg als zodanig, maar tegen de Wilhelminabrug, waaronder het moet komt. Al moet men anderzijds huisnummering wordt aanee^oven. echter A mei ka ontdekten. wist»n rekening houden met het feit, dat Een bezoek aan de Hoge Rijndijk I Indian°n niet wat een nna*-d was. Die iedere verkeersregeling een ver- is niet volledig zonder de aanwezig- wilde paarden waren nl. dn-w e«n nf leeersopstopping betekent, zodat heid gememoreerd te hebben van de andere ontkende oo-za-k tot^nl uit- eventuele plannen wel zeer deskun- T.eidse wstertoren, onmiddellijk voor- gestorven. De latere in de Tn^ianen- dig keken meet en worden! 1 |j;j de Wilhelminabrug. Een mar- romans zo befaamd »ewn"'Dn wi'de De Hoge Rym'yk begint bij dt 1 kante verschijning in het straat- I nrair'°-oaard"n 'ün nas na de komst Plantage en loopt, voor zover het beeld, een stoere baas. die onze stad van Columbus door de Soanlaarden I Kanaal in de Rijn uitmondt, omdat Leiden~betreft, tot aan de gemeente- met nimmer verflauwende ijver van uit E'wona ingevoerd waarna zii de I deze brug, gebouwd in 1919. niet be- j grens van Zoeterwoude. Aan het drinkwater voorziet. I nrairiën onnieuw hebben ve^verd. rekend is op het grote verkeer. Het eerste stuk, dus voor de brug, vindt' (Foto: „De Leidse Courant").! Vervolg op pag. 2 Tweede Blad.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1953 | | pagina 7