„r
De handelsonbekwaam~
heid der gehuwde vrouw
ZONDAGMORGEN
Annie verhuisde naar beklaagdenbankje
Jachf
EATERDAG 14 MAART 1953
DE LEIDSE COURANT
VIERDE BLAD - PAGINA I
WIJZIGING
GEWENST
Volgens de bestaande wetgeving
verliest een vrouw haar hondelings-
bekwaamheid, wanneer zij in het hu
welijk treedt. In het algemeen mag
*ij zonder toestemming van haar man
geen verbintenissen aangaan. Deze
rechtstoestand is niet meer in over
eenstemming met de positie, welke
de hedendaagse vrouw in onze maat
schappij heeft. Volgens de tegenwoor
dige opvattingen moet de handelings
onbekwaamheid dan ook als ver-
ouders worden beschouwd. Om deze
redenen heeft de regering een wets
ontwerp tot opheffing van de hande-
lingonbekwaambaarheid der gehuw
de vrouw bij de Tweede Kamer aan
hangig gemaakt. Wij zullen nu in gro
te lijnen trachten aan te geven, in
hoeverre de ontworpen regeling de
positie der gehuwde vrouw in de
praktijk zal kunnen verbeteren.
DE HUISHOUDING.
De bestaande wet veronderstelt,
dat de vrouw de toestemming van
haar man heeft bekomen voor het
noe van de gewone en dagelijkse uit
gaven en het aannemen van perso
neel ten behoeve van de huishouding.
Deze veronderstelling geldt, totdat
bet tegendeel blijkt b.v. door een pu
blicatie va nde man. Maar ook door
de feitelijke omstandigheden dus
zonder toedoen van de man kan
aangenome nworden, dat de vrouw
bedoelde toestemming heeft verlo
ren b.v., wanneer de vrouw met een
ander is gaan samenwonen.
Voor verbintenissen, welke de
yrouw zonder toestemming van haar
man heeft aangegaan, is de man niet
aansprakelijk. In dat geval kunnen
derden dat zijn de personen, met
wie de vrouw gehandeld heeft
geen verhaalsrecht op de man uit
oefenen.
Het wetsontwerp nu verbiedt de
man zonder meer aan de handelin
gen en verbintenissen van zijn vrouw,
voor zover deze op huishoudelijk ge
bied liggen. Het wetsontwerp ver
plicht voorts de man aan zijn vrouw
voldoende gelden uit te keren ter be
strijding der huishoudelijke uitga
ven. Geschillen hieromtrent worden
door de rechtbank beslist op verzoek
van beide of één der echtgenoten.
Met het vonnis van de rechtbank kan
de vrouw beslag leggen op het loon
van de man. Dit is althans in
theorie een mooie regeling voor
vrouwen, wier mannen hun loon met
drinken en andere ondeugden opma
ken. De praktik zal echter moeten
leren, of die vrouwen ook de moed
zullen hebben haar mannen te trot
seren. Zij lopen dan immers het ri
sico van represaillemaatregelen van
de man in de vorm van allerlei pla
gerijen en misschien zelfs van mis
handelingen.
Het wetsontwerp laat gelukkig ook
ons, mannen, niet zonder rechten. Het
zou immers te gek worden, indien
een vrouw, die verkwistend is of ndet
met geld kan omgaan, haar man
steeds zou kunnen binden door huis
houdelijke uitgaven die zijn draag
kracht te boven gaan. In zulke geval
len kan de man openlijk bekend ma
ken, dat hij niet langer verbonden
wenst te worden door de handel in-
gen en verbintenissen van zijn
vrouw. Hij mag dit echter niet zo
maar op zyn eigen houtje doen; hy
moet eerst machtiging van de recht
bank vragen en verkrijgen. Voor han
delingen en verbintenissen van zijn
vrouw, welke na bedoelde bekend
making plaats vonden, is de man niet
aansprakelijk. Ook behoeft de man
da ngeen huishoudgeld meer aan zijn
vrouw te geven.
BEROEP £N BEDRIJF.
De vrouw kan volgens het heden
daagse recht slechts met de uitdruk
kelijke of stilzwijgende toestemming
van haar ma nzelfstandig een beroep
uitoefenen. Is deze toestemming aan
wezig, dan kan zij zich bij de uit
oefening van haar beroep verbinden
zonder de bijstand van haar man.
Indien zy met haar man in gemeen
schap van goederen is getrouwd, is
ook hij door die Handelingen gebon
den.
Volgens het wetsontwerp heeft de
vrouw in beginsel geen toestemming
van haar man nodig om een beroep
of bedrijf uit te oefenen. Indien de
man geen toestemming heeft gege
ven, is hij niet gebonden door de be
roepshandelingen van zyn vrouw.
Heeft de man echter uitdrukkelijk of
stilzwijgend toestemming verleend,
dan is de gemeenschap van goederen
en dus ook de man gebonden. Indien
de man toestemming weigert, kan de
vrouw de beslissing van de recht
bank inroepen. De Memorie van Toe
lichting verdedigt dit recht van de
vrouw door er op te wijzen, dat de
man- door zijn toestemming te weige
ren het zijn vrouw indirect onmoge
lijk zou kunnen maken een bepaald
beroep of bedrijf uit te oefenen.
ARFEID ALS WERKNEEMSTER.
De bestaande wet veronderstelt,
dat de vrouw toestemming van haar
man heeft voor het aangaan van een
arbeidsovereenkomst als werkneem
ster. Evenals bij het aangaan van
verbintenissen op huishoudelijk ge
bied is de vrouw ook hier slechts
handelingsbekwaam, voor zover niet
blijkt, dat de man geen toestemminB
heeft gegeven. De vrouw en ook de
man zijn slechts door de arbeidsover
eenkomst gebonden, indien deze met
toestemming van de man is aange
gaan. In dat geval mag de vrouw te
vens zelfstandig, dus zonder bijstand
van haar man, alle handelingen ver
richten, welke in nauw verband staan
met haar arbeid, b.v. het nemen van
een tramabonnement of het aan
schaffen va nbedryskleding. Ook de
ze handelingen binden de gemeen
schap van» goederen, dus ook de man.
De vrouw mag zelfstandig over haar
loon beschikken, doch alleen ten bate
van het .gezin.
Volgens het wetsontwerp mag de
vrouw in beginsel zonder toestem
ming va nhaar man gaan werken.
Schulden, door de vrouw gemaakt ter
zake van haar arbeid, binden de ge
meenschap van goederen slechts, in
dien de man zijn toestemming heeft
jegeven voor het verrichten van ar-
3eid. Ook hier kan de vrouw de be
slissing van de rechtbank inroepen,
indien de man zijn tostemming wei
gert Ook het wetsontwerp beperkt
ie tbeschikkingsrecht der vrouw over
haar loon. Zij kan- dit slechts beste
den ten behoeve van de huishouding.
Dit geldt eveneens voor de inkom
sten, welke voortvloeien uit een door
de vrouw uitgeoefend beroep of be
drijf.
BEHEER EN BESCIKKING OVER
DE GOEDEREN DER
GEMEENSCHAP.
Evenals de bestaande wet legt ook
het wetsontwerp het beheer en de
beschikking over de goederen der ge
meenschap in handen van de man.
Deze is echter verplicht zijn vtouw
in te lichten over het gevoerde be
heer en de stand der goederen en
schulden. Weigert de mar.- zulks, acht
de vrouw de inlichtingen onjuist of
onvoldoende of is zij vanoor deel,
dat de man in ernstige mate zijn ver
plichtingen omtrent het beheer heeft
verwaarloosd, dan kan zij zich wen
den tot de rechtbank. Op verzoek van
de vrouw kan de rechtbank het be
heer en de beschikking aan de man
ontnemen en aan haar opdragen .in
dien de man nalatig blijft de nodige
inlichtingen te geven of indien de
man in ernstige mate zyn» verplich
tingen omtrent het beheer heeft ver
waarloosd. De vrouw is alsdan op
haar beurt verplicht de man in te
lichten.
Het wetsontwerp geeft de beheren
de echtgenoot geen volledige vrijheid.
Het eist nl. in bepaalde gevallen de
medewerking van de andeer echtge
noot, o.a. voor de verkoop van on
roerende goederen, effecten en goede
ren, welke tot de inboedel behoren.
Indien de andere echtgenoot mede
werking weigert, kan de beherende
echtgenoot de beslissing van de recht
bank inroepen.
HUWELIJKSE VOORWAARDEN.
DE TWEE VROUWEN
VAN ABRAHAM
Door de voltrekking van het hu
welijk ontstaat van rechtswege een
algehele gemeenschap van goederen. staan
Deze gemeenschap omvat op een
enkele uitzondering na alle tegen
woordige en toekimstige bezittingen
en schulden. By huwelijkse voor
waarden kan van de gemeenschap
van goederen worden afgeweken. De
ze voorwaarden zijn slechts geldig,
indien zij vóór het huwelijk bij no
tariële akte overeengekomen zyn. Zij
kunnen tijdens het huwelijk niet ge
wijzigd en evenmin opgeheven wor
den-, De wet geeft de aanstaande
echtgenoten een volledige vrijheid
om hun toekomst.ge onderlinge ver
mogensrechtelijke verhouding naar
eigen goedvinden to regelen. De verst
gaande voorwaarden zijn die, waar
bij elke gemeenschap, ook die van
verlies en winst, uitgesloten wordt.
Tevens kan overeengekomen worden,
dat de vrouw het beheer over haar
eigen goederen zal hebben, benevens
het vrije genot van haar inkomsten.
In dat geval zal de vrouw alleen over
haar inkomsten zelfstandig kunnen
beschikken. Over haar vermogen mag
zij wel beheer voeren, maar niet zon-
niet te veronderstellen, dat bewoners
van het verre Galatië dit betoog zou
den begrijpen. Misschien faalde hy
in die veronderstelling, want Paulus
schreef óók voor zijn tydgeniten
soms zo ingewikkeld, dat zelfs Petrus
eerlijk bekende er niet alles van te
vatten!
JLIET onderwerp, dat Paulus be-
sprak, was op dit ogenblik even
actueel als thans het Humanisme,
maar het probleam waarvoor de Ga
laten zaten heeft intussen zichzelf op
gelost.
Paulus heeft zijn gehele leven moe
ten strijden tegen de neiging en het
streven van uit het Jodendom tot
het Christendom bekeerde lieden, de
duizenderlei verplichtingen van de
Joodse Wet ook aan de Christenen» op
te leggen. Hij heeft het daarover
zelfs met Petrus aan de stok gehad
en hem „in het openbaar weerstaan".
Paulus had van die wetsgetrouwe
Joden-Christenen zo veel last, dat hij
er in zijn brieven herhaaldelijk tegen
in moest gaan.
Het is een klein kunstje uit de
Paulijnse brieven een verzameling
teksten te garen, waarin hij zich fel
keert tegen- de „werken van de Wet".
Het is nog een veel kleiner, maar
wetenschappelijk niet geoorloofd
vfouw dus geheel gelijk komen te b?»ldl; v"\ hf achtergrond ont-
staan met een ongehuwde vrouw. ,b'o e 'ekfen te paneni op de Ka.
Hier. Hier zal de opheffing der han- 'hol,ebe °ver de verdienateluk-
delingsonbekwaamheid dv ruimste I heId ,der «oed.« (van welke
werking hebben. Hopelijk zal dit er I fn »«>appc uiteenzetting wordt ge-
toe bijdragen, dat in de toekomst Keven u, de twee laatste afleveringen
meer huwelijken onder huwelijkse .ff1 maandblad „Het Schild
voorwaarden worden gesloten. Thane I Men moet dus weten, dat Paulus over
ÏEDER jaar opnieuw op deze Zondag
vragen we ons af, wat
Kerk heeft bezield, om dat zonder
linge, onbegrijpelijke epistel voor te
laten lezen over Abraham en zijn
vrouwen, Sara en Hagar. Het zal in
overoude tijden om een overoude re
den zijn uitgekozen, maar ons per
soonlijk zou het niets spijten, indien
de Kerk dit stuk uit Paulus' brief aan
de Galaten eruit wipte en door een
ander .gemakkelijker verstaanbaar,
verving. Zo lang dat echter niet het
geval is, zullen we 't morgenochtend
weer opnieuw horen:
„Er staat geschreven, dat Abraham
twee sonen had, één bij de slavin en
één bij de vrije vrouw
Paulus gaat op deze geschiedkun
dige feiten een allegorisch of zinne
beeldig betoog bouwen. Hij was een
te ervaren journalist (men zegt im
mers, dat Paulus als hij n»u zou op
treden journalist zou worden) om
der machtiging van haar man be
schikken.
Het wetsontwerp daarentegen
geeft de vrouw volledige zeggen
schap over haar vermogen, indien de
goederen der echtgenoten gescheiden
vormen deze huwelijken slechts ruim
5 pet. va nhet totale aantal. Hoevele
vrouwen zijn er niet, die haar ver
magen algeheel aan haar echtgenoten
toevertrouwen en later bedrogen uit
komen!
Het wetsontwerp werd bij Konink
lijke Boodschap van 13 October 1949
aan de Tweede Kamer aan-geboden.
Zij, die de 13e als ongeluksdag be
schouwen, zullen misschien het ont
werp weini gkans geven ooit wet te
worden. Te hunner geruststelling kan
wellicht dienen, dat de 13e ditmaal
op een Dondérdag viel. Hoe dit ook
zy, de Tweede Kamer heeft thans
na drie jaren nog niet met een
voorlopig verslag op dit zo belang
rijke wetsontwerp gereageerd. Laten
wij echter de moed niet opgeven!
Mr. C. A. Baron BENTINCK.
De degenslikker kwam te laat en Ali was haar toffeeblik kwijt
Direct eenvoudig was een beetje tegen zit, is zij
het zaakje niet, dat de de enige, die over veertien
rechtbank
gisteren
kreeg Na de getuigenver
klaringen en het horen van
te Amsterdam dagen een vonnis tegen
behandelen zich hoort uitspreken.
Volgens Annie had de
S^SSli*ls volgt toege-
de verdachten stond slechts Haar man, met
Alie, die weer beste Annie had hen er van be-
maatjes met Annie is, schuldiga, dat zij geen
één ding onomstotelijk
wien ze nu een beetje her-
houdster teHilversum. in "e had' kreeg 0p 7ekere
houdster te Hilversum, m Q,.orij
1950 een toffeeblik met gek!
In een kast had staan en
dat od een kwade avond
een ruitje in en het blikje
achterovergedrukt was.
avond bezoek van de twee
zware jongens, die meer bij
hen in Utrecht over de
vloer kwamen Annies man
had toen verteld, dat er
een pracht kraakje ge
pleegd kon worden bij
Verdacht van dit snode
misdrijf stonden twee zwa
re jongens uit de Amster
damse onderwereld, die
met hun 28 jaren al res
pectievelijk 7 en 8 veroor
delingen achter de rug
hadden, in'het beklaagden
bankje
Nu, de heren maakten er
[een geheim van, dat zij
minnaars van vreemde hui
zen en nachtelijke stilte en
vijanden van de politie wa
ren maar die inbraak bij
Alie. nee heus, echt niet
Nu was Alie zelf niet
zo'n erg sterke getuige,
maar een vroegere dienst
bode van haar, deed een
meer positief verhaal.
Deze jongedame, die de
bloemrijke naam van An
nie draagt, legde echter
een dusdanige verklaring
af, dat zij tijdens de zit
ting van de getuigenbank
naar de beklaagdenbank
verhuisde en als het haar
Twee zware jongens werden
getroffen in hun beroepseer
Alie en Annie had als tech
nisch deskundige precies
uitgelegd, waar het geld
lag en wanneer ze het
beste de kraak konden ole-
gen. Toen Annie zover was,
stond het voor de recht
bank al vast dat Annie
naar het beklaagdenbankje
zou verhuizen wegens het
uitlokken van inbraak,
maar Annie, onbewust van
deze dreiging, babbelde
lustig verder Zij had de
mannen gewaarschuwd
voor Alie's man. want dat
was een degenslikker en
als ze daarmee een robber
rie moesten vechten, zou
den ze hun lol wel op kun
nen.
„tipgeld" gekregen zou
hebben en dat vonden ze
een lelijke beschuldiging.
„Wanneer iemand ons
aan een goede tip helpt"
zeiden de heren met ken
nelijke trots „dan betalen
wij een behoorlijk „tip
geld" nit. Maar", zo voeg
den zij er braaf aan toe.
„we hebben deze Inbraak
niet gepleegd en we heb
ben er dus ook geen tip
voor gekregen."
Tussen deze schermutse
ling door was de officier
van justitie een poging aan
het aoen een overzicht van
de stand van zaken te ge
ven en een eis samen te
stellen.
Nu, zijr. taak was niet ge-
makke,lijk Hij deelde dat
*yn eigen belang hem voor 'J J meende
«ff» zweefde: .Wanneer Ssalntótem^ da. hUhet
merkte hierby droevig op.
dat dit toneeltje haar niet
ontgaan is, want als de in
brekers even langer werk
hadden gehad, was de de
genslikker thuis rekomen..
„nou en dan hadden we
een lolletje kunnen bele
ven!"
Was het maar gebeurd"
zei een van de zware jon
gens met een devoot ge
zicht, maar even later
bleek, dat niet zozeer het
man de inbrekers ge
vat had,' zo zei de man
met een zucht van teleur-
schuldi^ over de beide
zware ïongens kon uit
spreken Hy eiste daarom
tegen ieder van de zware
jongens een jaar en tegen
Annie 6 maanden.
De verdedigers wezen er
echter op, dat de rechtbank
voorzichtig moest zyn, daar
er juridisch niets bewezen
was De officier van justi
tie zag dit ook wel in en
vroeg ten slotte onmiddel-
lijk invrijheidstelling. De
gewaarschuwd had, maar rec.itbank besloot deze eis
Ondertussen was Annie
naar het beklaagdenbank
je verhuisd, waar zy nu
niet vriendelijk door de
twee ondtrwereld-bewo-
ners ontvangen werd. Een
nuchtere buitenstaander
zou menen, dat de zware
jongens boos op Alie wa
ren, om da» zy de politie
de jongens waren diep ge
troffen in hun beroepseer.
veertien dagen in overwe
ging te nemen.
I de twee vrouwen van Abraham
schreef aan een publiek, dat zeer ge
ïnteresseerd was in de vraagstukken
van de Joodse Wot De Galaten wa
ren geen Joden, maar zij hadden er
door de afwijkende prediking van
Christen-Joden op dat moment veel
mee te maken. Toch durven wc erop
wedden, dat de eenvoudige Galaten
van» Paulus betoog cok niet zo bijster
veel hebben begrepen.
FR staat geschreven, dat Abraham
twee zonen had
Deze zoons waren Ismaël en Izaak.
De eerste was verwekt, toen bleek
dat de vrouw van Abraham, Sara,
geen kinderen kreeg
Ismaël was de zoon van de slavin
Hagar. Het geschiedde volgens de
toenmalige zeden niet alleen met de
volledige goedkeuring van de wettige
echtgenote, Sara, maar op haar eigen
aanraden. Sara heeft daar achteraf
wel spijt van gehad, want aangezien
kinderloosheid bij de oude voikeren
een schande was, „zag zij (Hagar)
minachtend op haar meesteres (Sara)
neer".
Het echtpaar Abraham en Sara was
afkomstig uit Ur in Babylonië en zij
waren voorbestemd de stam-ouders te
worden van het Joodse, van het Uit
verkoren» Volk, waaruit de Verlosser
der wereld zou voortkomen.
Na enige rondzwervingen sloeg
Abram zijn nomaden-tent op in het
tegenwoordige Israëlië „bij de eik
van Mamre". Kort te-voren had de
aartsvader Abram de belofte ontvan
gen: „Ik zal uw nageslacht talrijk
maken als het stof der aarde", maar
Abram, die reeds hoogbejaard was,
had in die tijd reeds zijn beklag ge
daan: „Kinderloo.. ga ik heen".
Mogelijk, dat het echtpaar in de
veronderstelling leefde, dat alleen
door het aannemen van een zoon uit
de schoot van Hagar de goddelijke
belofte over het talrijke nageslacht
in vervulling kon gaan. Dat was een
zeer begrijpelijke menselijke bereke
ning, maar het bleek een misvatting
te zijn. De Voorzienigheid had mot
Abram iets groots voor en voerde dat
ook uit.
Toen het zoontje van Hagar, Is
maël, reeds dertien jaar was, open
baarde God zich aan Abram en sloot
een Verbond „tussen Mij en u" (het
Oud Verbond of Oud-Testament),
waarbij Hij zijn belofte hernieuwde
en uitbreidde:
Niet langer zal men u Abram
noemen,
Maar uw naam zal Abraham zijn:
Want Ik maak u tot vader van
een menigte volken.
Tegelijkertijd werd aangekondigd,
dat Sara nog een zoon zou krijgen.
Abraham geloofde daar niet zo heel
veel van. De grijsaard lachte erom. En
ook zijn oude vrouw Sara lachte
erom bij een wat latere gebeurtenis,
die zo prachtig in het Boek der
Schepping is beschreven:
„Eens toen Abraham op een hete
middag in de opening van zijn tent
zat. en zyn ogen opsloeg, zag hij
drie mannen voor zich staan. Zodra
hjj ze zag, liep hij ze van de tent
ingang tegemoet, boog zich ter aar
de en sprak: Heer, als ik genade
gevonden heb in uw ogen, ga dan
uw dienaar niet voorby".
Dan wordt een typisch tafereel van
Oosterse gastvrijheid getekend, zoals
het nog by de zwervende stammen
der Bedoeïnen voorkomt. Er werd ge
bakken en geslacht om de drie
vreemdelingen een maaltyd te berei
den, welke door de aartsvader werd
opgediend.
„Terwyl zy aten, bleef hij zelf bij
hen onder de boom staan".
Een van deze drie mannen is on
getwijfeld God-zelf in menselijke ge
stalte geweest. Sara stond on»dertus-
sen „te luisteren bij de opening van
de tent". Toen een van de mannen
zeide, dat Abrahams vrouw binnen
het jaar een kind zou krygen, moest
Sara „heimelijk lachen". Maar de be.
lof te ging in vervulling en Sara kreeg
haar enige zoon, Izaak.
SARA bleef echter naijverig op haar
slavin Hagar en toen dezer zoon,
Ismaël het een keer waagde de kleine
Izaak uit te lachenv sprak Sara de
woorden, die ge ook in het epistel
van morgen hoort:
„Jaag die slavin weg: want de
zoon van die slavin mag geen erf
genaam worden met mijn zoon
Izaak".
Het stootte Abraham tegen de
borst, maar op hogere ingeving stuur
de hy Hagar en haar zoon Ismaël
weg, de woestijn in.
Ismaël werd de stamvader van de
Ismaelieten of Arabieren. „Want de
berg Sinaï ligt in Arabië" past de
Apostel Paulus zinnebeeldig in het
epistel van morgen toe „en Hagar
is het beeld van het tegenwoordig
Jeruzalem; want deze stad ligt in sla
vernij" (der voorschriften van de
Joodse Wet). Joden en Christenen
zijn beiden kindoren van Abraham,
de eersten naar het vlees, dc tweeden
naar Gods belofte aan Abraham. De
eersten zijn gebonden aan dc ver
plichtingen van dc Oude Wet, dc
Christenen zijn daarvan ontslagen,
maar worden door de aanhangers der
Oude Wet (met Ismaël vergeleken)
vervolgd. Maar de Christenen zijn
kinderen van dc „vrije vrouw" Sara
moeten zich van do vijandigheid
van de navolgers der Oude Wet niets
aantrekken. Dat is de bedoeling van
Paulus' ingewikkelde gelijkenis.
DE belofte, krachtens welke de
Christenen geestelijke nakome
lingen van de aartsvader Abraham
zijn werd in haar volheid uitgespro
ken toen de zoon» der belofte, IzaSk,
reeds tot een flinke knaap was opge
groeid.
Deze belofte werd namelijk gege
ven, toen Abraham op de berg Moria
zijn enig kind aan God moest offeren
en in onmetelijk Godsvertrouwen
aan dat bevel gevolg gaf. We maken
het deze keer weer veel te lang. maar
ge moet eens letten op die verbijste
rende en ontroerende overeenkomst
tussen de enige zoon van- het Uitver
koren Volk, Izaak en dc enige Zoon
van God, Christus. Toen ontving
Abraham de belofte:
Omdat ge dit hebt gedaan,
En uw enige zoon niet gespaard
hebt
Daarom zal ik u zegenen.
In uw zaad zullen alle volken
der aarde worden gezeged.
Omdat gij naar mijn stem hebt
gehoord.
Die zegen is over alle volken der
aarde gekomen, toen de enige Zoon
van God, afstammeling van» de enige
zoon van Abraham, hot offer van zijn
leven bracht aan zijn Vader op de
berg Moria van Golgotha.
En Abraham, de eerbiedwaardige,
heeft zich in de hemel over „die dag
verheugd", omdat toen de Belofte,
hem gegeven op de meest ondenkbare
manier in vervulling ging.
Want aan het kruishout offerde
zich de mensgeworden God, dezelfde
die hem in de tent onder de eik van
Mamre was komen bezoeken, de telg
van zyn enige zoon én de Zoon van
God, die van zijn eigen stamvader
zeggen kon: „Vóór Abraham werd,
ben» Ik
Dat is het groot en wondervol ge
heim van Abraham als stamvader
van alle Christenen omdat zij. in
Christus, geboren zyn uit Sara de
„vrye vrouw".
MARIUS.
OP DE BOSUIL
Oorspronkelijk detective-verhaal
door Monis de Wit
19)
Eén ontmoeting en de hele zaak is
verloren en zoals je weet telt een
mensenleven bij de bende heus
niet"
„We kunnen natuurlijk bij elkaar
komen op de manier zoals de atoom-
spionnen dat deden," lacht John
Eerst de hele stad doorrijden om
eventuele vervolgers kwijt te raken
en dan naar een afgesproken plaats
gaan. Op die manier kunnen we ten
minste beter met elkaar overleggen
dan via de telefoon." Tom belooft dit
voorstel met de commissaris te zullen
bespreken en na John te hebben ver
zekerd, dat hij in de loop van de
dag nog zal bellen verbreekt hij de
verbinding.
Salby maakte veel kabaal over
Toms uitstapje. „Dat is geen manier,"
zegt ze. „De hele nacht ben je onder
water geweest en dan kom je half
dood thuis. Waar heb je toch geze
ten vannacht, Tom?" „Salby," ant
woordt hy, „geloof me, dat ik niets
verkeerds heb gedaan. Meer kan ik
je nog niet vertellen, maar ik kan je
wel zeggen, dat ik het op het ogen
blik erg druk het." Salby ruimt
hoofdschuddend de tafel af en trekt
zich terug in de keuken.
Tom zit aan zijn bureau en denkt
aan het vele dat de laatste dagen
f;ebeurd is. Zou de Bosuil dan werke-
ijk zo'n grote fout hébben gemaakt?
Maar waarom die waarschuwing?
Het is helemaal de gewoonte niet
waarschuwingen te geven. Kogels uit
revolvers vormen meestal de eerste
en de laatste waarschuwing als
iemand de bende in de wielen rydt.
„Ik snap er niks van," mompelt Tom.
„Maar enfin, we zullen eens kij
ken wat de commissaris straks te
vertellen heeft en dan kunnen we
verder kyken."
Zes man zitten op de kamer van
Langworth op het politiebureau. Aan
het grote, indrukwekkende bureau
zit de commissaris. Links van hem
twee, aan zyn rechterhand drié leden
van de Senaat met grote sigaren en
nog vee: grotere dossiers voor zich.
Het is de moeite waard de vyf be
zoeker*! even nader te bekijken.
Mr Kroosp is nog een vrij jonge
man met glad achterover gekamd
haar en een rood gezicht. Hij heeft
een paar stekende ogen en een gro
te neus, die zyn gezicht min of meer
onsympathiek maken. Hier zit de
man, die de atoomspionnage aan het
rollen heeft gemaakt en hy is er ook
niet weinig trots op. Hij zit achter
over in zijn stoel en kijkt peinzend
naar de rook van zijn sigaar, die
zich kringelend naar het plafond be
weegt om dan zonder meer te ver-
dwynen. Hy lacht en wyst naar de
rook. „Net de Bosuil commissaris. Zo
is het er en zo is het er niet meer."
De commissaris zwygt.
Mr Clements is de zestig al gepas
seerd. Over zyn buik heeft hy een
grote gouden horlogeketting gespan
nen en wanneer hij iets zegt schij
nen de woorden uit zyn buik te ko
men. Als hy lacht en dat gebeurt
dikwijls dan schudt de horlogeket
ting uit alle macht mee. Met zijn
piepstem, die onwezenlijk aandoet,
zegt hy: „Ik heb jaren in New York
gewoond, maar ik ben bly, dat ik nu
myn huis in Washington heb. Wy
zyn ten zeerste verontrust over. de
gebeurtenissen hier, mr Langworth.
Er moet een eind gemaakt worden
aan het werk van deze Bosuil-ben
de. Daarvoor zyn we hier gekomen.
We zouden van u graag willen weten
hoe de zaken er voor staan en hoe
ver u met het onderzoek bent gevor-
derrd."
De derde aanwezige, mr. Green
wood, doet zijn naam alle eer aan.
Hy is lang en mager als brandhout.
Met zyn lange stakerige armen
doorklieft hy het luchtruim om zyn
woorden meer kracht by te zetten.
Die man praat met handen en voe
ten, denkt commissaris Langworth
en een tikje geamuseerd kykt en
luistert hy naar hetgeen mr Green
wood te vertellen heeft.
„U heeft natuurlijk al gelezen, dat
enkele ochtendbladen een hoofdarti
kel aan de Bosuil-bende hebben ge-
wyd en dat daarin ook uw naam ter
sprake is gebracht. Wij kunnen zo
een, twee, drie niet beoordelen of
er een grond van waarheid in die be
weringen schuilt, maar het zegt wel
iets, dat men over uw falen gaat
spreken. Ja, mr Langworth, ik be
schouw het ook zo. Tot nu toe heeft
u gefaald. Wat neeft u precies ge
daan om de bende in te rekenen?
Dat zouden we in de eerste plaats
gaarne van u vernemen."
„En in de tweede plaats," zo voegt
nummer vier, mr Werthword er aan
toe, „zouden we graag van u te ho
ren krygen welke plannen er zyn
om zo spoedig mogelyk een eind te
maken aan het optreden van de Bos
uil. „Want zo kan het niet langer,
valt mr Graham in.
De commissaris slaat de vyf man
nen gade. Werthword en Graham
lijken harde kerels, die voor geen
kleintje vervaard zijn. Mr Graham
is vroeger ook commissaris' van poli'
tie geweesct. Hy is ruim zestig jaar
en zijn gezicht toont de sporen van
een moeilijk leven. Hij is echter de
enige in het gezelschap, die begrypt,
dat Langworth voor 'n uiterst moei
lijke taak staat. De commissaris
hoort het wanneer Graham het woord
neemt
„Ik ben in deze commissie geko
men mr Langworth, omdat ik uw
werk jaren lang heb gedaan. Ik weet,
dat het erg gerr.akkelyk is iemand
in de grond te trappen. Eén hoofd
artikel in een krant kan soms meer
vernielen dan 20 jaar hard werken.
Daarom stel ik er prys op hier te
verklaren, dat u myn volste vertrou
wen heeft. Zeker, u bent niet zo
jong meer, maar dat zegt niets, hele
maal niets. Vooral niet in ons werk.
Mannen met ervaring hebben we
nodig. We kunnen er geen enkele
missen en daarom: myn steun heeft
u by de uitvoering van uw plannen,
mits ze te verwezenlijken zyn. Ik ken
uw werk en al heeft u tot nu toe
met deze zaak weinig succes gehad,
ik hoop cn vertrouw, dat u ook de
Bosuil-affaire tot een oplossing zult
brengen. Het is my een genoegen u
te kunnen meedelen, dat u van nu af
kunt doen en laten wat u goeddunkt
om een einde te maken aan het werk
van de Bosuil mits u ons natuurlijk
de toezegging doet al het mogelijke
in het werk te stellen. Maar dat
laatste is slechts een formaliteit,
want ik weet dat u uw leven zou ge
ven om de Bosuil, voor het gerecht
te brengen. Mooht u versterking of
extra geld nolig hebben, u zegt het
maar cn het komt ogenblikkeiyk in
orde. Ik stel er prys op namens de
Senaat te verklaren, dat u ons volste
vertrouwen hebt, maar we hopen,
dat de zaak spoedig opgelost zal
zyn."
Mr. Graham steekt de commissaris
de hand toe. De andere aanwezigen
knikken instemmend.
Dan neemt dc commissJaris zyn
dossier en begint uitvoerig de ge
schiedenis te vertellen. Hij kan na-
tuurlyk weinig nieuws geven, omdat
de kranten hetzelfde al hebben ge
meld Plotseling kykt hy Graham
scherp aan en zegt: „Ik kan dus doen
cn laten wat ik wil, met betrekking
tot deze zaak?"
„In ieder opzicht, oo-rm