„r De handelsonbekwaam~ heid der gehuwde vrouw ZONDAGMORGEN Annie verhuisde naar beklaagdenbankje Jachf EATERDAG 14 MAART 1953 DE LEIDSE COURANT VIERDE BLAD - PAGINA I WIJZIGING GEWENST Volgens de bestaande wetgeving verliest een vrouw haar hondelings- bekwaamheid, wanneer zij in het hu welijk treedt. In het algemeen mag *ij zonder toestemming van haar man geen verbintenissen aangaan. Deze rechtstoestand is niet meer in over eenstemming met de positie, welke de hedendaagse vrouw in onze maat schappij heeft. Volgens de tegenwoor dige opvattingen moet de handelings onbekwaamheid dan ook als ver- ouders worden beschouwd. Om deze redenen heeft de regering een wets ontwerp tot opheffing van de hande- lingonbekwaambaarheid der gehuw de vrouw bij de Tweede Kamer aan hangig gemaakt. Wij zullen nu in gro te lijnen trachten aan te geven, in hoeverre de ontworpen regeling de positie der gehuwde vrouw in de praktijk zal kunnen verbeteren. DE HUISHOUDING. De bestaande wet veronderstelt, dat de vrouw de toestemming van haar man heeft bekomen voor het noe van de gewone en dagelijkse uit gaven en het aannemen van perso neel ten behoeve van de huishouding. Deze veronderstelling geldt, totdat bet tegendeel blijkt b.v. door een pu blicatie va nde man. Maar ook door de feitelijke omstandigheden dus zonder toedoen van de man kan aangenome nworden, dat de vrouw bedoelde toestemming heeft verlo ren b.v., wanneer de vrouw met een ander is gaan samenwonen. Voor verbintenissen, welke de yrouw zonder toestemming van haar man heeft aangegaan, is de man niet aansprakelijk. In dat geval kunnen derden dat zijn de personen, met wie de vrouw gehandeld heeft geen verhaalsrecht op de man uit oefenen. Het wetsontwerp nu verbiedt de man zonder meer aan de handelin gen en verbintenissen van zijn vrouw, voor zover deze op huishoudelijk ge bied liggen. Het wetsontwerp ver plicht voorts de man aan zijn vrouw voldoende gelden uit te keren ter be strijding der huishoudelijke uitga ven. Geschillen hieromtrent worden door de rechtbank beslist op verzoek van beide of één der echtgenoten. Met het vonnis van de rechtbank kan de vrouw beslag leggen op het loon van de man. Dit is althans in theorie een mooie regeling voor vrouwen, wier mannen hun loon met drinken en andere ondeugden opma ken. De praktik zal echter moeten leren, of die vrouwen ook de moed zullen hebben haar mannen te trot seren. Zij lopen dan immers het ri sico van represaillemaatregelen van de man in de vorm van allerlei pla gerijen en misschien zelfs van mis handelingen. Het wetsontwerp laat gelukkig ook ons, mannen, niet zonder rechten. Het zou immers te gek worden, indien een vrouw, die verkwistend is of ndet met geld kan omgaan, haar man steeds zou kunnen binden door huis houdelijke uitgaven die zijn draag kracht te boven gaan. In zulke geval len kan de man openlijk bekend ma ken, dat hij niet langer verbonden wenst te worden door de handel in- gen en verbintenissen van zijn vrouw. Hij mag dit echter niet zo maar op zyn eigen houtje doen; hy moet eerst machtiging van de recht bank vragen en verkrijgen. Voor han delingen en verbintenissen van zijn vrouw, welke na bedoelde bekend making plaats vonden, is de man niet aansprakelijk. Ook behoeft de man da ngeen huishoudgeld meer aan zijn vrouw te geven. BEROEP £N BEDRIJF. De vrouw kan volgens het heden daagse recht slechts met de uitdruk kelijke of stilzwijgende toestemming van haar ma nzelfstandig een beroep uitoefenen. Is deze toestemming aan wezig, dan kan zij zich bij de uit oefening van haar beroep verbinden zonder de bijstand van haar man. Indien zy met haar man in gemeen schap van goederen is getrouwd, is ook hij door die Handelingen gebon den. Volgens het wetsontwerp heeft de vrouw in beginsel geen toestemming van haar man nodig om een beroep of bedrijf uit te oefenen. Indien de man geen toestemming heeft gege ven, is hij niet gebonden door de be roepshandelingen van zyn vrouw. Heeft de man echter uitdrukkelijk of stilzwijgend toestemming verleend, dan is de gemeenschap van goederen en dus ook de man gebonden. Indien de man toestemming weigert, kan de vrouw de beslissing van de recht bank inroepen. De Memorie van Toe lichting verdedigt dit recht van de vrouw door er op te wijzen, dat de man- door zijn toestemming te weige ren het zijn vrouw indirect onmoge lijk zou kunnen maken een bepaald beroep of bedrijf uit te oefenen. ARFEID ALS WERKNEEMSTER. De bestaande wet veronderstelt, dat de vrouw toestemming van haar man heeft voor het aangaan van een arbeidsovereenkomst als werkneem ster. Evenals bij het aangaan van verbintenissen op huishoudelijk ge bied is de vrouw ook hier slechts handelingsbekwaam, voor zover niet blijkt, dat de man geen toestemminB heeft gegeven. De vrouw en ook de man zijn slechts door de arbeidsover eenkomst gebonden, indien deze met toestemming van de man is aange gaan. In dat geval mag de vrouw te vens zelfstandig, dus zonder bijstand van haar man, alle handelingen ver richten, welke in nauw verband staan met haar arbeid, b.v. het nemen van een tramabonnement of het aan schaffen va nbedryskleding. Ook de ze handelingen binden de gemeen schap van» goederen, dus ook de man. De vrouw mag zelfstandig over haar loon beschikken, doch alleen ten bate van het .gezin. Volgens het wetsontwerp mag de vrouw in beginsel zonder toestem ming va nhaar man gaan werken. Schulden, door de vrouw gemaakt ter zake van haar arbeid, binden de ge meenschap van goederen slechts, in dien de man zijn toestemming heeft jegeven voor het verrichten van ar- 3eid. Ook hier kan de vrouw de be slissing van de rechtbank inroepen, indien de man zijn tostemming wei gert Ook het wetsontwerp beperkt ie tbeschikkingsrecht der vrouw over haar loon. Zij kan- dit slechts beste den ten behoeve van de huishouding. Dit geldt eveneens voor de inkom sten, welke voortvloeien uit een door de vrouw uitgeoefend beroep of be drijf. BEHEER EN BESCIKKING OVER DE GOEDEREN DER GEMEENSCHAP. Evenals de bestaande wet legt ook het wetsontwerp het beheer en de beschikking over de goederen der ge meenschap in handen van de man. Deze is echter verplicht zijn vtouw in te lichten over het gevoerde be heer en de stand der goederen en schulden. Weigert de mar.- zulks, acht de vrouw de inlichtingen onjuist of onvoldoende of is zij vanoor deel, dat de man in ernstige mate zijn ver plichtingen omtrent het beheer heeft verwaarloosd, dan kan zij zich wen den tot de rechtbank. Op verzoek van de vrouw kan de rechtbank het be heer en de beschikking aan de man ontnemen en aan haar opdragen .in dien de man nalatig blijft de nodige inlichtingen te geven of indien de man in ernstige mate zyn» verplich tingen omtrent het beheer heeft ver waarloosd. De vrouw is alsdan op haar beurt verplicht de man in te lichten. Het wetsontwerp geeft de beheren de echtgenoot geen volledige vrijheid. Het eist nl. in bepaalde gevallen de medewerking van de andeer echtge noot, o.a. voor de verkoop van on roerende goederen, effecten en goede ren, welke tot de inboedel behoren. Indien de andere echtgenoot mede werking weigert, kan de beherende echtgenoot de beslissing van de recht bank inroepen. HUWELIJKSE VOORWAARDEN. DE TWEE VROUWEN VAN ABRAHAM Door de voltrekking van het hu welijk ontstaat van rechtswege een algehele gemeenschap van goederen. staan Deze gemeenschap omvat op een enkele uitzondering na alle tegen woordige en toekimstige bezittingen en schulden. By huwelijkse voor waarden kan van de gemeenschap van goederen worden afgeweken. De ze voorwaarden zijn slechts geldig, indien zij vóór het huwelijk bij no tariële akte overeengekomen zyn. Zij kunnen tijdens het huwelijk niet ge wijzigd en evenmin opgeheven wor den-, De wet geeft de aanstaande echtgenoten een volledige vrijheid om hun toekomst.ge onderlinge ver mogensrechtelijke verhouding naar eigen goedvinden to regelen. De verst gaande voorwaarden zijn die, waar bij elke gemeenschap, ook die van verlies en winst, uitgesloten wordt. Tevens kan overeengekomen worden, dat de vrouw het beheer over haar eigen goederen zal hebben, benevens het vrije genot van haar inkomsten. In dat geval zal de vrouw alleen over haar inkomsten zelfstandig kunnen beschikken. Over haar vermogen mag zij wel beheer voeren, maar niet zon- niet te veronderstellen, dat bewoners van het verre Galatië dit betoog zou den begrijpen. Misschien faalde hy in die veronderstelling, want Paulus schreef óók voor zijn tydgeniten soms zo ingewikkeld, dat zelfs Petrus eerlijk bekende er niet alles van te vatten! JLIET onderwerp, dat Paulus be- sprak, was op dit ogenblik even actueel als thans het Humanisme, maar het probleam waarvoor de Ga laten zaten heeft intussen zichzelf op gelost. Paulus heeft zijn gehele leven moe ten strijden tegen de neiging en het streven van uit het Jodendom tot het Christendom bekeerde lieden, de duizenderlei verplichtingen van de Joodse Wet ook aan de Christenen» op te leggen. Hij heeft het daarover zelfs met Petrus aan de stok gehad en hem „in het openbaar weerstaan". Paulus had van die wetsgetrouwe Joden-Christenen zo veel last, dat hij er in zijn brieven herhaaldelijk tegen in moest gaan. Het is een klein kunstje uit de Paulijnse brieven een verzameling teksten te garen, waarin hij zich fel keert tegen- de „werken van de Wet". Het is nog een veel kleiner, maar wetenschappelijk niet geoorloofd vfouw dus geheel gelijk komen te b?»ldl; v"\ hf achtergrond ont- staan met een ongehuwde vrouw. ,b'o e 'ekfen te paneni op de Ka. Hier. Hier zal de opheffing der han- 'hol,ebe °ver de verdienateluk- delingsonbekwaamheid dv ruimste I heId ,der «oed.« (van welke werking hebben. Hopelijk zal dit er I fn »«>appc uiteenzetting wordt ge- toe bijdragen, dat in de toekomst Keven u, de twee laatste afleveringen meer huwelijken onder huwelijkse .ff1 maandblad „Het Schild voorwaarden worden gesloten. Thane I Men moet dus weten, dat Paulus over ÏEDER jaar opnieuw op deze Zondag vragen we ons af, wat Kerk heeft bezield, om dat zonder linge, onbegrijpelijke epistel voor te laten lezen over Abraham en zijn vrouwen, Sara en Hagar. Het zal in overoude tijden om een overoude re den zijn uitgekozen, maar ons per soonlijk zou het niets spijten, indien de Kerk dit stuk uit Paulus' brief aan de Galaten eruit wipte en door een ander .gemakkelijker verstaanbaar, verving. Zo lang dat echter niet het geval is, zullen we 't morgenochtend weer opnieuw horen: „Er staat geschreven, dat Abraham twee sonen had, één bij de slavin en één bij de vrije vrouw Paulus gaat op deze geschiedkun dige feiten een allegorisch of zinne beeldig betoog bouwen. Hij was een te ervaren journalist (men zegt im mers, dat Paulus als hij n»u zou op treden journalist zou worden) om der machtiging van haar man be schikken. Het wetsontwerp daarentegen geeft de vrouw volledige zeggen schap over haar vermogen, indien de goederen der echtgenoten gescheiden vormen deze huwelijken slechts ruim 5 pet. va nhet totale aantal. Hoevele vrouwen zijn er niet, die haar ver magen algeheel aan haar echtgenoten toevertrouwen en later bedrogen uit komen! Het wetsontwerp werd bij Konink lijke Boodschap van 13 October 1949 aan de Tweede Kamer aan-geboden. Zij, die de 13e als ongeluksdag be schouwen, zullen misschien het ont werp weini gkans geven ooit wet te worden. Te hunner geruststelling kan wellicht dienen, dat de 13e ditmaal op een Dondérdag viel. Hoe dit ook zy, de Tweede Kamer heeft thans na drie jaren nog niet met een voorlopig verslag op dit zo belang rijke wetsontwerp gereageerd. Laten wij echter de moed niet opgeven! Mr. C. A. Baron BENTINCK. De degenslikker kwam te laat en Ali was haar toffeeblik kwijt Direct eenvoudig was een beetje tegen zit, is zij het zaakje niet, dat de de enige, die over veertien rechtbank gisteren kreeg Na de getuigenver klaringen en het horen van te Amsterdam dagen een vonnis tegen behandelen zich hoort uitspreken. Volgens Annie had de S^SSli*ls volgt toege- de verdachten stond slechts Haar man, met Alie, die weer beste Annie had hen er van be- maatjes met Annie is, schuldiga, dat zij geen één ding onomstotelijk wien ze nu een beetje her- houdster teHilversum. in "e had' kreeg 0p 7ekere houdster te Hilversum, m Q,.orij 1950 een toffeeblik met gek! In een kast had staan en dat od een kwade avond een ruitje in en het blikje achterovergedrukt was. avond bezoek van de twee zware jongens, die meer bij hen in Utrecht over de vloer kwamen Annies man had toen verteld, dat er een pracht kraakje ge pleegd kon worden bij Verdacht van dit snode misdrijf stonden twee zwa re jongens uit de Amster damse onderwereld, die met hun 28 jaren al res pectievelijk 7 en 8 veroor delingen achter de rug hadden, in'het beklaagden bankje Nu, de heren maakten er [een geheim van, dat zij minnaars van vreemde hui zen en nachtelijke stilte en vijanden van de politie wa ren maar die inbraak bij Alie. nee heus, echt niet Nu was Alie zelf niet zo'n erg sterke getuige, maar een vroegere dienst bode van haar, deed een meer positief verhaal. Deze jongedame, die de bloemrijke naam van An nie draagt, legde echter een dusdanige verklaring af, dat zij tijdens de zit ting van de getuigenbank naar de beklaagdenbank verhuisde en als het haar Twee zware jongens werden getroffen in hun beroepseer Alie en Annie had als tech nisch deskundige precies uitgelegd, waar het geld lag en wanneer ze het beste de kraak konden ole- gen. Toen Annie zover was, stond het voor de recht bank al vast dat Annie naar het beklaagdenbankje zou verhuizen wegens het uitlokken van inbraak, maar Annie, onbewust van deze dreiging, babbelde lustig verder Zij had de mannen gewaarschuwd voor Alie's man. want dat was een degenslikker en als ze daarmee een robber rie moesten vechten, zou den ze hun lol wel op kun nen. „tipgeld" gekregen zou hebben en dat vonden ze een lelijke beschuldiging. „Wanneer iemand ons aan een goede tip helpt" zeiden de heren met ken nelijke trots „dan betalen wij een behoorlijk „tip geld" nit. Maar", zo voeg den zij er braaf aan toe. „we hebben deze Inbraak niet gepleegd en we heb ben er dus ook geen tip voor gekregen." Tussen deze schermutse ling door was de officier van justitie een poging aan het aoen een overzicht van de stand van zaken te ge ven en een eis samen te stellen. Nu, zijr. taak was niet ge- makke,lijk Hij deelde dat *yn eigen belang hem voor 'J J meende «ff» zweefde: .Wanneer Ssalntótem^ da. hUhet merkte hierby droevig op. dat dit toneeltje haar niet ontgaan is, want als de in brekers even langer werk hadden gehad, was de de genslikker thuis rekomen.. „nou en dan hadden we een lolletje kunnen bele ven!" Was het maar gebeurd" zei een van de zware jon gens met een devoot ge zicht, maar even later bleek, dat niet zozeer het man de inbrekers ge vat had,' zo zei de man met een zucht van teleur- schuldi^ over de beide zware ïongens kon uit spreken Hy eiste daarom tegen ieder van de zware jongens een jaar en tegen Annie 6 maanden. De verdedigers wezen er echter op, dat de rechtbank voorzichtig moest zyn, daar er juridisch niets bewezen was De officier van justi tie zag dit ook wel in en vroeg ten slotte onmiddel- lijk invrijheidstelling. De gewaarschuwd had, maar rec.itbank besloot deze eis Ondertussen was Annie naar het beklaagdenbank je verhuisd, waar zy nu niet vriendelijk door de twee ondtrwereld-bewo- ners ontvangen werd. Een nuchtere buitenstaander zou menen, dat de zware jongens boos op Alie wa ren, om da» zy de politie de jongens waren diep ge troffen in hun beroepseer. veertien dagen in overwe ging te nemen. I de twee vrouwen van Abraham schreef aan een publiek, dat zeer ge ïnteresseerd was in de vraagstukken van de Joodse Wot De Galaten wa ren geen Joden, maar zij hadden er door de afwijkende prediking van Christen-Joden op dat moment veel mee te maken. Toch durven wc erop wedden, dat de eenvoudige Galaten van» Paulus betoog cok niet zo bijster veel hebben begrepen. FR staat geschreven, dat Abraham twee zonen had Deze zoons waren Ismaël en Izaak. De eerste was verwekt, toen bleek dat de vrouw van Abraham, Sara, geen kinderen kreeg Ismaël was de zoon van de slavin Hagar. Het geschiedde volgens de toenmalige zeden niet alleen met de volledige goedkeuring van de wettige echtgenote, Sara, maar op haar eigen aanraden. Sara heeft daar achteraf wel spijt van gehad, want aangezien kinderloosheid bij de oude voikeren een schande was, „zag zij (Hagar) minachtend op haar meesteres (Sara) neer". Het echtpaar Abraham en Sara was afkomstig uit Ur in Babylonië en zij waren voorbestemd de stam-ouders te worden van het Joodse, van het Uit verkoren» Volk, waaruit de Verlosser der wereld zou voortkomen. Na enige rondzwervingen sloeg Abram zijn nomaden-tent op in het tegenwoordige Israëlië „bij de eik van Mamre". Kort te-voren had de aartsvader Abram de belofte ontvan gen: „Ik zal uw nageslacht talrijk maken als het stof der aarde", maar Abram, die reeds hoogbejaard was, had in die tijd reeds zijn beklag ge daan: „Kinderloo.. ga ik heen". Mogelijk, dat het echtpaar in de veronderstelling leefde, dat alleen door het aannemen van een zoon uit de schoot van Hagar de goddelijke belofte over het talrijke nageslacht in vervulling kon gaan. Dat was een zeer begrijpelijke menselijke bereke ning, maar het bleek een misvatting te zijn. De Voorzienigheid had mot Abram iets groots voor en voerde dat ook uit. Toen het zoontje van Hagar, Is maël, reeds dertien jaar was, open baarde God zich aan Abram en sloot een Verbond „tussen Mij en u" (het Oud Verbond of Oud-Testament), waarbij Hij zijn belofte hernieuwde en uitbreidde: Niet langer zal men u Abram noemen, Maar uw naam zal Abraham zijn: Want Ik maak u tot vader van een menigte volken. Tegelijkertijd werd aangekondigd, dat Sara nog een zoon zou krijgen. Abraham geloofde daar niet zo heel veel van. De grijsaard lachte erom. En ook zijn oude vrouw Sara lachte erom bij een wat latere gebeurtenis, die zo prachtig in het Boek der Schepping is beschreven: „Eens toen Abraham op een hete middag in de opening van zijn tent zat. en zyn ogen opsloeg, zag hij drie mannen voor zich staan. Zodra hjj ze zag, liep hij ze van de tent ingang tegemoet, boog zich ter aar de en sprak: Heer, als ik genade gevonden heb in uw ogen, ga dan uw dienaar niet voorby". Dan wordt een typisch tafereel van Oosterse gastvrijheid getekend, zoals het nog by de zwervende stammen der Bedoeïnen voorkomt. Er werd ge bakken en geslacht om de drie vreemdelingen een maaltyd te berei den, welke door de aartsvader werd opgediend. „Terwyl zy aten, bleef hij zelf bij hen onder de boom staan". Een van deze drie mannen is on getwijfeld God-zelf in menselijke ge stalte geweest. Sara stond on»dertus- sen „te luisteren bij de opening van de tent". Toen een van de mannen zeide, dat Abrahams vrouw binnen het jaar een kind zou krygen, moest Sara „heimelijk lachen". Maar de be. lof te ging in vervulling en Sara kreeg haar enige zoon, Izaak. SARA bleef echter naijverig op haar slavin Hagar en toen dezer zoon, Ismaël het een keer waagde de kleine Izaak uit te lachenv sprak Sara de woorden, die ge ook in het epistel van morgen hoort: „Jaag die slavin weg: want de zoon van die slavin mag geen erf genaam worden met mijn zoon Izaak". Het stootte Abraham tegen de borst, maar op hogere ingeving stuur de hy Hagar en haar zoon Ismaël weg, de woestijn in. Ismaël werd de stamvader van de Ismaelieten of Arabieren. „Want de berg Sinaï ligt in Arabië" past de Apostel Paulus zinnebeeldig in het epistel van morgen toe „en Hagar is het beeld van het tegenwoordig Jeruzalem; want deze stad ligt in sla vernij" (der voorschriften van de Joodse Wet). Joden en Christenen zijn beiden kindoren van Abraham, de eersten naar het vlees, dc tweeden naar Gods belofte aan Abraham. De eersten zijn gebonden aan dc ver plichtingen van dc Oude Wet, dc Christenen zijn daarvan ontslagen, maar worden door de aanhangers der Oude Wet (met Ismaël vergeleken) vervolgd. Maar de Christenen zijn kinderen van dc „vrije vrouw" Sara moeten zich van do vijandigheid van de navolgers der Oude Wet niets aantrekken. Dat is de bedoeling van Paulus' ingewikkelde gelijkenis. DE belofte, krachtens welke de Christenen geestelijke nakome lingen van de aartsvader Abraham zijn werd in haar volheid uitgespro ken toen de zoon» der belofte, IzaSk, reeds tot een flinke knaap was opge groeid. Deze belofte werd namelijk gege ven, toen Abraham op de berg Moria zijn enig kind aan God moest offeren en in onmetelijk Godsvertrouwen aan dat bevel gevolg gaf. We maken het deze keer weer veel te lang. maar ge moet eens letten op die verbijste rende en ontroerende overeenkomst tussen de enige zoon van- het Uitver koren Volk, Izaak en dc enige Zoon van God, Christus. Toen ontving Abraham de belofte: Omdat ge dit hebt gedaan, En uw enige zoon niet gespaard hebt Daarom zal ik u zegenen. In uw zaad zullen alle volken der aarde worden gezeged. Omdat gij naar mijn stem hebt gehoord. Die zegen is over alle volken der aarde gekomen, toen de enige Zoon van God, afstammeling van» de enige zoon van Abraham, hot offer van zijn leven bracht aan zijn Vader op de berg Moria van Golgotha. En Abraham, de eerbiedwaardige, heeft zich in de hemel over „die dag verheugd", omdat toen de Belofte, hem gegeven op de meest ondenkbare manier in vervulling ging. Want aan het kruishout offerde zich de mensgeworden God, dezelfde die hem in de tent onder de eik van Mamre was komen bezoeken, de telg van zyn enige zoon én de Zoon van God, die van zijn eigen stamvader zeggen kon: „Vóór Abraham werd, ben» Ik Dat is het groot en wondervol ge heim van Abraham als stamvader van alle Christenen omdat zij. in Christus, geboren zyn uit Sara de „vrye vrouw". MARIUS. OP DE BOSUIL Oorspronkelijk detective-verhaal door Monis de Wit 19) Eén ontmoeting en de hele zaak is verloren en zoals je weet telt een mensenleven bij de bende heus niet" „We kunnen natuurlijk bij elkaar komen op de manier zoals de atoom- spionnen dat deden," lacht John Eerst de hele stad doorrijden om eventuele vervolgers kwijt te raken en dan naar een afgesproken plaats gaan. Op die manier kunnen we ten minste beter met elkaar overleggen dan via de telefoon." Tom belooft dit voorstel met de commissaris te zullen bespreken en na John te hebben ver zekerd, dat hij in de loop van de dag nog zal bellen verbreekt hij de verbinding. Salby maakte veel kabaal over Toms uitstapje. „Dat is geen manier," zegt ze. „De hele nacht ben je onder water geweest en dan kom je half dood thuis. Waar heb je toch geze ten vannacht, Tom?" „Salby," ant woordt hy, „geloof me, dat ik niets verkeerds heb gedaan. Meer kan ik je nog niet vertellen, maar ik kan je wel zeggen, dat ik het op het ogen blik erg druk het." Salby ruimt hoofdschuddend de tafel af en trekt zich terug in de keuken. Tom zit aan zijn bureau en denkt aan het vele dat de laatste dagen f;ebeurd is. Zou de Bosuil dan werke- ijk zo'n grote fout hébben gemaakt? Maar waarom die waarschuwing? Het is helemaal de gewoonte niet waarschuwingen te geven. Kogels uit revolvers vormen meestal de eerste en de laatste waarschuwing als iemand de bende in de wielen rydt. „Ik snap er niks van," mompelt Tom. „Maar enfin, we zullen eens kij ken wat de commissaris straks te vertellen heeft en dan kunnen we verder kyken." Zes man zitten op de kamer van Langworth op het politiebureau. Aan het grote, indrukwekkende bureau zit de commissaris. Links van hem twee, aan zyn rechterhand drié leden van de Senaat met grote sigaren en nog vee: grotere dossiers voor zich. Het is de moeite waard de vyf be zoeker*! even nader te bekijken. Mr Kroosp is nog een vrij jonge man met glad achterover gekamd haar en een rood gezicht. Hij heeft een paar stekende ogen en een gro te neus, die zyn gezicht min of meer onsympathiek maken. Hier zit de man, die de atoomspionnage aan het rollen heeft gemaakt en hy is er ook niet weinig trots op. Hij zit achter over in zijn stoel en kijkt peinzend naar de rook van zijn sigaar, die zich kringelend naar het plafond be weegt om dan zonder meer te ver- dwynen. Hy lacht en wyst naar de rook. „Net de Bosuil commissaris. Zo is het er en zo is het er niet meer." De commissaris zwygt. Mr Clements is de zestig al gepas seerd. Over zyn buik heeft hy een grote gouden horlogeketting gespan nen en wanneer hij iets zegt schij nen de woorden uit zyn buik te ko men. Als hy lacht en dat gebeurt dikwijls dan schudt de horlogeket ting uit alle macht mee. Met zijn piepstem, die onwezenlijk aandoet, zegt hy: „Ik heb jaren in New York gewoond, maar ik ben bly, dat ik nu myn huis in Washington heb. Wy zyn ten zeerste verontrust over. de gebeurtenissen hier, mr Langworth. Er moet een eind gemaakt worden aan het werk van deze Bosuil-ben de. Daarvoor zyn we hier gekomen. We zouden van u graag willen weten hoe de zaken er voor staan en hoe ver u met het onderzoek bent gevor- derrd." De derde aanwezige, mr. Green wood, doet zijn naam alle eer aan. Hy is lang en mager als brandhout. Met zyn lange stakerige armen doorklieft hy het luchtruim om zyn woorden meer kracht by te zetten. Die man praat met handen en voe ten, denkt commissaris Langworth en een tikje geamuseerd kykt en luistert hy naar hetgeen mr Green wood te vertellen heeft. „U heeft natuurlijk al gelezen, dat enkele ochtendbladen een hoofdarti kel aan de Bosuil-bende hebben ge- wyd en dat daarin ook uw naam ter sprake is gebracht. Wij kunnen zo een, twee, drie niet beoordelen of er een grond van waarheid in die be weringen schuilt, maar het zegt wel iets, dat men over uw falen gaat spreken. Ja, mr Langworth, ik be schouw het ook zo. Tot nu toe heeft u gefaald. Wat neeft u precies ge daan om de bende in te rekenen? Dat zouden we in de eerste plaats gaarne van u vernemen." „En in de tweede plaats," zo voegt nummer vier, mr Werthword er aan toe, „zouden we graag van u te ho ren krygen welke plannen er zyn om zo spoedig mogelyk een eind te maken aan het optreden van de Bos uil. „Want zo kan het niet langer, valt mr Graham in. De commissaris slaat de vyf man nen gade. Werthword en Graham lijken harde kerels, die voor geen kleintje vervaard zijn. Mr Graham is vroeger ook commissaris' van poli' tie geweesct. Hy is ruim zestig jaar en zijn gezicht toont de sporen van een moeilijk leven. Hij is echter de enige in het gezelschap, die begrypt, dat Langworth voor 'n uiterst moei lijke taak staat. De commissaris hoort het wanneer Graham het woord neemt „Ik ben in deze commissie geko men mr Langworth, omdat ik uw werk jaren lang heb gedaan. Ik weet, dat het erg gerr.akkelyk is iemand in de grond te trappen. Eén hoofd artikel in een krant kan soms meer vernielen dan 20 jaar hard werken. Daarom stel ik er prys op hier te verklaren, dat u myn volste vertrou wen heeft. Zeker, u bent niet zo jong meer, maar dat zegt niets, hele maal niets. Vooral niet in ons werk. Mannen met ervaring hebben we nodig. We kunnen er geen enkele missen en daarom: myn steun heeft u by de uitvoering van uw plannen, mits ze te verwezenlijken zyn. Ik ken uw werk en al heeft u tot nu toe met deze zaak weinig succes gehad, ik hoop cn vertrouw, dat u ook de Bosuil-affaire tot een oplossing zult brengen. Het is my een genoegen u te kunnen meedelen, dat u van nu af kunt doen en laten wat u goeddunkt om een einde te maken aan het werk van de Bosuil mits u ons natuurlijk de toezegging doet al het mogelijke in het werk te stellen. Maar dat laatste is slechts een formaliteit, want ik weet dat u uw leven zou ge ven om de Bosuil, voor het gerecht te brengen. Mooht u versterking of extra geld nolig hebben, u zegt het maar cn het komt ogenblikkeiyk in orde. Ik stel er prys op namens de Senaat te verklaren, dat u ons volste vertrouwen hebt, maar we hopen, dat de zaak spoedig opgelost zal zyn." Mr. Graham steekt de commissaris de hand toe. De andere aanwezigen knikken instemmend. Dan neemt dc commissJaris zyn dossier en begint uitvoerig de ge schiedenis te vertellen. Hij kan na- tuurlyk weinig nieuws geven, omdat de kranten hetzelfde al hebben ge meld Plotseling kykt hy Graham scherp aan en zegt: „Ik kan dus doen cn laten wat ik wil, met betrekking tot deze zaak?" „In ieder opzicht, oo-rm

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1953 | | pagina 11